Historisch Archief 1877-1940
No. 663
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Als er ooit een typisch Amsterdamsen blijspel
in een bedrijf is geschreven, is het wel Ik heb
iets vergeten". En dan moet men onder de spe
lers ook den heer Bigot en den heer Püger heb
ben. Zij zijn wel de personen om een dergelijk
stukje te releveeren. Het publiek heeft er dan ook
tet grootste pleizier bij.
Die Heideveld, de meubelmaker, (Bigot) roet
zijn huoge zijden pet, en Sitïk (Pilger) met zijn
eigendommt'fjes" in de Jordaan en zijn nieuwen
strooien hoed worden aldus onbetaalbare types.
Tusschen heu staat het hoedenmaakstertje (Ninv)
(mej. Spoor). Och ! waren de
hoedeuiaaaistertjes altijd maar zoo braaf en zoo verstandig.
Mej. Spoor vervult deze rol op bedaarde,
welbedachto wijze, evenals zij in Vriend Ifritz de rol
van 8u>e speelt.
Zij is juist het persoontje, om een eerlijke, reine
liefde, een onschuld, wier hart is ontwaakt, te
vertolken.
Geen hartstocht, geen diepe tonen vrage men
van naar, maar een lief, gemoedelijk Duitsch of
Hollandsche meisje van wat men hier in Amster
dam noemt goeie burger familie", dat kan zij
voorstellen, en wel zoo naïef, zoo on geknutseld,
dat men onwillekeurig zegt, zoo ken ik er meer".
Zoo speelt mej. Spoor b.v. ook in Janus Tulp,
dat ik onlangs zag vertoonen in den Salon, en
in den Schouwburg zal haar, hoop ik, de gelegen
heid worden gegeven meer in dit type op te treden.
In Tivoli wordt vertoond een blijspel in drie
bedrijven door A. de la Cour en A Hcnnequin
dat de titel draagt van Het proces Veaurndieux.
Dit proces nl. nemen twee jonge getrouwde, doch
nog vrij lichtzinnige advocaten als voorwendsel
om 's avonds vrij te zijn, samen fijne dinertjcs
te gaan gebruiken en verder den avond
genoegelijk te kunnen passeeren". Hoe alles in de war
loopt, en hoe alles weder in orde komt, kan ik
hier niet vertellen. Ik kom dan wat veel aan de
hypoteiuisa, de schuine zijde. Ik meen echter
verplicht te zijn te moeten vermelden op welk
een sobere wijze de heer Thünissen als Gutinet,
de halt' versufte oude snoeper, optreedt. In. het
voorstukje de Advocaat van den duivel" ver
vulde dd heer Thönissen eene knechtsrol, doch
reeds bij zijn eerste optreden is hij daarin weer
te komiekig", te veel die Thönissoir'.
In het proces Veanradteux is hij een artist,
die een rol, zij hot dan ook een minder sympa
thieke, vertelkt.
De lustige advocaten, maitres Tauvinard en
Tardivaut werden voorgesteld door de hb. v.
01lefen eu Harrns. De laatste beviel ons beter dan
de eerste, want de heer v. Ollefen doet maar niets
geen moei-.e om zijn zegswijze te verbeteren
Mevrouw Kley stelde een zeer besliste schoon
moeder voor. Verder zijn do optredende personen
van weinig belang.
Fu.
IBSEN'S NORDISCIIE HEEEFAHRT.
In het Deutsche Theater te Berlijn is een treur
spel uit Ibcns jeugd die Nordische Iherfahrt,
vier bedrijven in verzen, opgevoerd. Ibsen is daarin
nog niet de leider van het naturalistisch pessi
misme, dat hem later JVora, de Wilde Eend en
Spaken zou ingeven, maar tccli is reeds de trek
naar het droevige, de blik op al de ellende der
wereld erin te herkennen. De Nordische
Jleerfakrt is Ib-sen's eerste drama van beteekenis; hij
was toen dertig jaar oud, en bekleedde de be
trekking vau moester in de voordracht aan het
theater te Christiania. De sagen van zijn land
hebben hem hier geïnspireerd, en reeds tooiien
zich zijn latere eigenschappen, zijn krachtig deu
ken en ziju kunst om door waarheid, eenvoud, be
langrijkheid der voordracht den toehoorder te
boelen
Ibsen heeft bij het behandelen der stof, die met
het Nibelungen lied en de Wülsunger-sagc in ver
band staat, zich de grootst mogelijke vrijlicid ver
oorloofd. Hij heeft er ook IJslamlsche
lamiliotraditiëi bij gebruikt, die aan de legende, een ge
heel ander karakter geven, dan dat wij uit de
sago kennen. Alleen een stuk leven ui r den ouden
tijd heel't hij op het touneel willen brengen,
mensclien iu mensclielijke betrekkingen, niet huif go
den, half dieren, voor welke wij niets gevoelen
kunnen.
Aau de sage heeft hij eenige motieven voor
zijn gedicht ontleend: het bedwingen der ontem
bare jonkvrouw door den sterken hu!d, die in de
vermomming van zijn vriend haren trots buigt en
haar dun vriend als vrouw overgeeft, zonder dat
zij van het bedrog wist; den twist der vrouwen
en het verraden van het geheim door de vrouw
van den waren bedwinger; het bevestigen van
deze onthulling door den ring; de wraak der be
drogene en vernederde door het dooden van don
sterken held.
Niet echter in het stoffelijke ligt do eigen
aardigheid en waarde van Ibscn's gedicht," zegt
Paul Liudau. »IIet werkelijk belangrijke en poëti
sche is ve.eleer de gvoudstemming; het wonder
bare halfduister, waarin zich do gebeurtenissen
uit het verleden voor ons hullen. liet is een
merkwaardig schilderij in spookachtige
donkerroode verlichting, als het noorderlicht zelf, een
licht als van brand en bloed, als het huivering
wekkend schijnsel der walmende fakkels van
harsig dennenhout. Moord en bloedwraak zijn de
voornaamste, haast de eenige drijfveeren der han
deling, welke Ibsen in de tiende eeuw, in den
laatsten tijd der Vikings, kort vóór de invoering
van liet Christendom, plaatst".
De intrige is de volgende: Jokul, de vader der
woeste Ujördis (iu de Duitsehe sage Briinliilde)
is door den raadsbestuurder in IJsland, Oernulf,
in eerlijken strijd gedood geworden. Toen Jökul
onder den doodenden slag viel, zong hij :
Jökul's telg zal Jökul's tnoord'naar
Wee bereiden allerwegen!
Deze telg is do hartstochtelijke Hjördis, aan
?wie haar vader een stuk vau een wolfshart te
eten heeft gegeven; zij wordt door de bloedver
wanten van den vermoorde naar IJsland gezon
den, en in het gezin van Oernulf opgenomen. Zij
groeit er op met Oernulfs zeven zonen en ziju
dochter Dagny (de Kriemhild van de Nibelungen).
A's zeevaarders komen nu naar IJsland Sigurd,
de sterke held (Siegfried) en Gunnar (Gnnther)
zijn wapenbroeder. Bij het feestgelag zweren zij,
door de meede verhit, dat zij niet naar huis zul
len keeren, zonder een meisje van het eiland mee
te voeren. Hjördis echter drinkt hun bescheid, en
doet van haar kant de belofte, dat die
karnpvcchtcr haar do zijne zal, kunnen noemen, die
haar uit den berenloreii zal halen en op zijn
arm wegdragen. In dien toren nu wordt HjörJis
door een vrecselijk monster, een ijsbeer, die de
kracht van twintig mannen heeft, bewaakt.
Gunnar, die iu hevige liefde voor de trotsche
jongvrouw ontvlamd is, is wel een moedig man,
maar thans hecht hij aan het leven, juist om de
ongenaakbare vrouw, die gai.sch zijn hart heeft
ingenomen. Nu biedt zijn wapenbroeder Sigurd
aan, in Gunnars stalen hemd iu den toren te
dringen en de jonkvrouw te ontvoeren. Signrd
doodt den ijsbeer en brengt den nacht bij Hjördis
door. Tusscheu hen echter rust zijn scherp zwaard
(Nothung in de Siegfried-sage) ju do nachtelijke
duisternis draagt hij Hjöidis naar Gunnar's schip,
en Gunnar roeit met haar weg, zonder dat zij
van het bedrog iets gemerkt heeft. Sigurd echter
rooft Oernulfs dochter, de zachte Dagny, eu neemt
haar als vrouw mede.
Vijf jaren zijn verloopen. Gunnar leeft met
Hjördis op zijn kasteel iu het noorden \an Noor
wegen. Een knaapje is uit dien echt gesproten,
Egil, die nu vier jaar oud is. Plotseling verspreidt
zich hot gerucht, dat Oernulf met zijn zonen ge
land is, en Gunnar vermoedt terecht, dat de oude
wegens de nog altoos ongewroken schuld van den
vroiiwenroof komt. Hij laat dus zijn zoon, den
kleinen Egil, naar hst zuiden in veiligheid bren
gen, en maakt zicli gereed om deu aanval af te we
ren. Hier in het hoogo noorden ontmoeten elkan
der ook dicht bij Gunnar's kasteel zijn vriend
Sigurd, die met zijn vrouw Dagny uit Engeland
komt, en Oernulf, Da_>,ny's beleedigde vader. Tus
schen hen beiden komt het tot een eervolle ver
zoening. Sigurd betaalt de verlangde boete, en
Oernulf legt verzoend zijn rechterhand in die'vau
zijn schoonzoon. Maar met Gunnar heeft hij nog
af te rekenen. En daartoe verlangt hij hulp vau
Sigurd, maar Sigurd kan die niet verleenen ; hij
heeft zijn wapenbroeder trouw en bijstand gezwo
ren tot in den dood.
Een andere bondgenoot komt echter voor den
wraakzuchtigen Oernulf opdagen, liet is do boer
Kare, die wegens veediefstal met Gunnar's knech
ten in twist geraakt is, eu een van die knechten
heeft gedood. Hjördis heel't hem daarvoor met
den dood bedreigd, hij is dus gevlucht en zoekt
nu bondgcnooten to krijgen, zijn leven te redden,
| en dan wraak te nemen op Gunnar en Ujördis.
Oernulf wijst dit laag en onwaardig bondgenoot
schap af, en Kare (rekt weg met de huivering
wekkende bedreiging: Deze avond zal Hjördis
zich niet meer om huar kind behoeven te ver
heugen."
lutusielven ontmoeten elkander ook Gunnar en
Oeriiulf'. Gunnar is niet afkecrig van verzoening.
Maar Hjördis, die niet vergelen heelt, dat haar
vader dooi1 Oenuili gedood is, en y.ich door Gun
nar heelt laten beloven, dat hij wegens dien moord
bloedwraak zal nemen, wil niets van verzoening
weten, c-n /.et haren man tot den strijd aan. In
de hitte van den twist laat Oernulf zich ontval
len, dat Gunnar's geroofde vrouw nooit tot ecro
zal geraken; zoolang niet de boete betaald en zijne
toestemming verkregen i*, is zij Gunnar's wettige
gemalin niet. Dit smadelijk- antwoord kwetst Ilj
rdis zeer, maar zij verbergt haren toorn en
\veerstveei't de verzoening niet langer. Zoo noodigt
dan Gunnar zijn vriend Sigurd en diens vrouw
Dagny., zijn vronws pleegvader Oernulf en diens
bloedverwanten tot eer. feestgelag in zijn burcbthal.
Bij dit feestgelag verschijnen echter, behalve
Si-nrd en Dagny, van al cniulfs bloedverwanten
alleen zijn jongste zoon, Tliorolf. Oernulf zelf is
met ijn andere zonen naar het Xuiden getrok
ken, wmit hij heeft begrepen, dat Gunnar's zoon
Egil daarheen gebracht is, en vreest voor de be
dreiging van den beer Kare. Dien onwaardige
mag men zijn wraak niet laten; hij gaat dan
scheep om den boer voor te komen.
Ooit Sigurd heeft Gunnar's uiinoodiging slechts
aarzelend aangenomen. Onheilspellend schijnt hem
het ontmoeten met Hjördis onder haar dak. En
hij vertrouwt aan Dagny, zijne vrouw, het geheim
van den roof in de;: (oren. Dagny is trotich op
haren gemaal, den dapperen, sterken held. en
ruimt zijn bezwaren uit den weg. Zoo verschijnen
zij dan voor het feestmaal in Gimnar's hal. Si
gurd zit op liet eergcsfoelto. en de horens, met
meede gevuld, giian rond. lljördis, in wier ade
ren 'net wilde bloed van het retize-iigcslacht brnischt,
ontevreden op dit eenzaam shit, gekrenkt door
het gemis aau roem en aan daden, ni«t eens ge
lukkig in haar moederschap, want ha;.i zoon is
haar te week en te teer, deze manvrouw, die in
verbinding staat mot gcheiiue'm.ichtcn en 's naciits
zonderlinge liederen zingt, gevoelt een
zondeiliiigo gewaarwording, als zij Signrd voor zich ziet.
Zij bemint hen;, zonder het te weten, en vindt
er een uitbundig genoegen in, hem te kwetsen.
Naar oud gebruik vordeit zij dat de helden hun
roemvollc daden zullen bezingen, voor die van
Signrd heeft zij .slechts spottenden bijval over.
Nu zal Gunnar spreken; ook de/e vermeldt ccne
moedige daad uit zijn leven. Jlaur niet van deze
wil Hjördis hooren ; Gunnar moet vertellen, hoe
hij haar uit den bcrentorcn heel't bevrijd. En ter
wijl zij Gunnar tot dezen zang uitdaagt, spreekt
zij honende en scherpe woorden over Oernulf,
welke zijn zoon UoroH 'niet kalm kan aanhooren.
Het komt. tot een heftige woordenwisseling, en ten
slotte stormt Tliorolf heen, en zegt, dat de smaad,
Oernulf in dit huis aangedaan, ook gewroken zal
word.-n; want Oernulf is naar het Zuiden gegaan,
om Egil op te zoeken, en aan het strand heeft
iemand gezegd, dat Gimnar's zoon dien dag niet
overleven zal. Dan ijlt Gunnar, door l.'jördis ge
prikkeld, hem n-:, en doodt Thorolf, omdat hij
mee; v t dat Oenv.v.f den jongen Egil is gaau dooden.
Dugny, <i\!::i;s liefstou broeder men gedood Leeft,
baist in i\iSdüwiinhoe.p Ion, en om de overmoe
dige Hjiirdis te krenken en den moorder.aar van
haren broeder to schandvlekken, slingert zij hem
de waarheid in het gezicht: dat Hjördis niet door
Gunnar maar door Sigurd vermeesterd werd.
Dagny wijst op het zegeteeken, den ring, dien Si
gurd in den nacht in den toren aan Hjördis heeft
ontnomen en dien nu zij, Dagny, Sigurd's vrouw,
aan den arm draagt.
To midden van dit tooneel keert Oernulf terug.
Hij heeft wraak genomen, maar op edele wijze.
Hij bezorgt Gunnar het knaapje Egil terug, dat
hij aan Kare's lagen heeft weten te ontworstelen.
liet is een harde strijd geweest. Met zes zonen
is Oernulf uitgetrokken, hij keert alleen terug.
Als hij nu verneemt, dat door een vreeselijk mis
verstand ook zijn zevende en jongste, zijn lieve
ling Tliorolf gedood is, staart hij in dolle smart
voor zich uit. Hij zegt slechts weinig woorden.
Hij laat zich Thorolfs lijk geven, en gaat heen,
onverzocrd. ongehogen.
lljördis zelve wordt door de smart van den
oude niet getroffen. Al haar gevoelen en denken
gaat op in hot innig verlangen naar wraak, v raak
j om den haar aangedanen smaad. Signrd moet
sterven! Uit haar lange lokken vlecht zij de pees
voor den boog. Zij maakt schachten voor de pij
len en scher;,t de puuteu ervan Sigurd moet
sterven! En niets brengt verandering in haar
besluit, zelfs niet de bekentenis, die zij zich zelve
doet, dat zij Sigurd liefheeft eu eens zijn geliefde
geweest is.
Sigurd daagt nu Gunnar, die den broeder van
zijne vrouw gedood heeft, bij het aanbreken van
den dag tot een tweegevecht. Hoe ook het lot
mag beslissen, en wie ook vallen moge, Sigurd
en ik blijven tezamen", zegt lljördis.
Intusschen heeft de oude Oernulf hot lijk van
Thorolf aan het strand begraven, en hij zit daar,
ondanks den vreeselijken storm, dio de golven op
zweept, en wil niet vaa do plaats wijken, wil zich
niet gaau verwarmen, wil het avondmaal niet gaan
gebruiken. Hij wil daar siil blijven zitten, tot hij,
door de stormen van den nacht nederjeworpen,
voor eeuwig zal rusten. Plechtig en grootsch staat
hij op en zingt voor zijn gestorven zotten het
doodslied; eu als hij zoo de dooden geëerd heeft,
gevoelt hij zich verlicht en betreedt raet de zij
nen de hut.
Aan het strand ontmoeten elkander nu, terwijl
nog steeds de storm woedt, do wind huilt, de gol
ven schuimen en de wolken spookachtig jagen,
lljördis, als een Walküro prachtig getooid, met
wapenrusting', helm en schild, pijlkoker en boog, en
Sigurd. /ij wisselen nog slechts weinige woorden,
Zij weten, dat zij voor elkander bestemd zijn, en
dat het noodlot hen voor eenwig van elkander
gescheiden heeft. Een pijl fluit door de lucht eu
en Sigurd zinkt ineen. lljördis omvat hem juichend:
Signrd, mijn broeder, nu behooren wij elkander!'1
Neen," antwoordt do doodciijk gewonde
Sigurd, nu minder dan ooit! Hier scheiden zich
onze wegen! Ik ben een Christen. Ken kwelling
was mijn leven van het oogenblik af. dat ik u uit
mijn hart, scheurde < n n aan Gunnar gaf. Dank,
Hjördis, nu is het mij licht, nu ben ik vrij !" En
terwijl hij den geest geeft, ttort lljördis zich in
de zee.
Intusschcn heeft de boer Kare Gunnar's kasteel
in brand gestoken en diens knechten gedood.
Oernulf schenkt den rampzaligon Gunnar vergiffe
nis en trekt niet hem en zijne dochter Dagny,
Sigurd's weduwe, naar JJslami.
Ibscn's drama maak't, gespeeld, niet den indruk
dier, het gelezen of verteld maakt. Hei is in zijn ont
zetting en vvreedcn eenvoud te somber.te eenvormig
huiveringwekkend voor het toonce'pubüek, Gun
nar's persoonlijkheid, -- ofschoon niet zoo zwak
en laf als de Gunther van het Nibolungeniied,
is ook hier te dubbelzinnig om te bevredigen;
Sigurd en Dagny zijn niet zoo imposant als dio
u het Gormaausch epos.
Daarentegen behooren Oernulf en lljördis tot de
imposantste scheppingen, dio het nieuwe drama
heefc voortgebracht. Zij schijnen inderdaad van
het fabelachtig geslacht der Noord-:cho renden af
to stammen, en ziju als uit jj.rain.et gehuiuvüti. In
het scheppen van deze twee figuren schijnt de
dichter grooischer dan in zijn latere drama's,
waarin de sombere wereldbeschouwing en bittere
ondervinding het werk hebben gcïulluenceord. Men
kan zelfs beweren d.tt menigeen, die door
Hjalmar en Oswaid van Ibsen is afgeschrikt, hem dooi
de vreeseiijko Hjördis en den epischen Oeriiull
weer zal toe^evoerd worden.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Ditmaal valt er te bespreken: een concert vau
Dyna Beniner (zanirl, Zriie M'.iri.-imé(piano) en
J. Mossel /violoneu); ti-i;e oiivoeiing van Lucia
fan LaiitiiicniH;'»' iu de Hollamlsche Opera eu
eene van Dun Jtutn, niet France'Co 'Andrude
iu de titelrol, in de DuuSc-he. Vervolgens «il ik
hier nog' een woord wijden aan de noviteit: de
ouverture van de opera (l/crn<li>liiir van den
FraüseUen componist E. Cuabner, zoools ik deze
uit de partituur eu op eene repetitie in het
Concertgebouw- leerde kennen. (De uitvoering
er van ??liedcu avond (j Maart iu het
C'.mcertgt.bi/mv zal ik niet kunnen bijwonen, daar ik
het mijn plicht acht in den Piiikschomvburgdcu
Franse-hen tenor Dereims, die iu Cüi uien op
treedt, in de strikken van de Hoüamlsche Gitann
Albers-Jahii te gaau zien vallen.)
Het ci.nceit vau Dyna Ileuuiei1 verschafte veel
genot door de voordracht vau deze zangeres
zelve iu de eerste plaats, en in <]e tweede duor
oie vau J. .Mossel. De pianiste Zélie Moiianu'
daarentegen leverde weinig stof tot tevredenheid
oj). Haar -pièce de ré-iisuinec", de G mol
BulInde vau Chopin stoud niet boven liet peil der
middelmatigheid; verscheiden leerlingen vau con
servatoriums of muziekscholen zoudeu haar even
gin d kunnen spelen. Behalve door overmatig
pedaalgebruik werd het werk ontsierd door ver
schillende slordigheden eu eene opvatting, waar
aan waarheid en alle orjrinuliteit ontbraken. Den
uaü.-dag van deze pianiste vond ik evenmin te
lovc-n. Ik vond hem stijf en hard, hetgeen voor
namelijk een gevolg kan zijn va.u .'! /aken, t. w.
oiiiiiu/ikaliltrit, zc;iuwachii.;iieid en een
onvoldoend ontwikkeld polsgewricht. Ik wiet uirt
welke van deze cliie oorzaken bij Moriaméde
ware is, maar constateer slechts het feit. Een
zeer middelmatig instrument was aan de schoon
heid van deze ea haar andere praestatie niet be
vorderlijk.
Dyvia Beumer zong met haar gewoon meester
schap eerje aria. uit Dan Juaii, en verschillende
meer op eoloratuur dan op stemming berekende
liederen. Behalve door teu wet k geluid ea een
uiterst gemakkelijke loonvorming, onderscheidt
zich Dyna Beumer door eeu groot e techuische
ontwikkeling. Hare trillers o. ;i. ziju vau eeu.
ongewone zuiverheid. Al hare zangnuinuiers zija
iu den vollen zin des wuords nitCfterstukkeu;
tot in de kleinste oi/derdeelen it> alles bij haar
geschikt. Voor spontaan gevoel wordt bij deze
manier van kunstopvatting weinig phriU over
gelaten ; hoort men Dyna Beniner duizendmaal
hetzelfde lied zingen, In-t zal ook dni/;ei;d.awal
precies hetzelfde klinken. Men knu zich
voorr-lelleu dat een volmaakte plionografif. wanneer
zij ns baar ifpertoi.'e daarin uitgs «.-iigen had,
Dyna Beunier voor goed zou kunnen
veivanii't'n : ik bedoel hiermede gien blaam, maar
deze onveranderlijkheid bei ft toch i e U konds,
iets i'.).-sielachti.L'*, dat zieh met het war
me meu'Chenlevei! slecht venliaajjt. Hoe
iïiarne zou men na Dyna Be timer's voordrachten
iemand ue.uoods tamelijk dilettantisch, maar
niet ziel het een of ander gloeiend uitsch
lied van Sehuinann of Jansen hooren uit^aluidn!
Doch de Fransuiie kunst van Dyna Beniner is
zoo koel in hare Oüberispelijkheid, rneii denkt
daarbij onwillekeurig aan de Ga-tou's en
Gontnui's uit het Journal Ainimaitt met. hunne
strenge aangezichten, waarvan elke uitdrukking
teu stïcugsto geweerd is. Dit is allrs zeer
gfcdisUiigutevd, vuai'.r mijn Hemel '. isme.v dan ook
de. kunst tegenwoordig (iarftonljo en Goutranlja
spelen ? . .
De heer Mossel behaalde een groot s-ueoes,
vooral met zijn kleine .solonurnmerr', waarvan
weder de Mtr.urktt- van Pup|.>tr mi.! l.ct
«lanspunt toe&elieeu. Deze werd c/iin gedeeld zonder
er eonigszins minder (Iegelijk ooi ie wezen ; er
wa.s geen spoor van eenig.syJ!,s lordigeii bombast
iu te ontdekken, waartoe dit genre aau minder
solide spelers dan de heer Mos-el is, overigens
eenige gelegenheid geeft. Na deze 3ïa \ urka
zal liicnumd, die ter goeder troir.v is, Mossel
gioole eigenschappen kum.en ontzeggen, want
'het komt in dit nummer volstrekt niet alleen op
vingervaardigheid aan, maar ook en vooral op
stijl en ook hierin muntte de beer Mossel uit.
Nu den Si'rlii'jlinnnifn van Davidoff {dio in. i.
iets lichter ge.-peeld ban moeten zijn) mofvt de
lieer .Mo.-se!, toegevende mm de vele toejuichingen
nog reu extra nummer spelen. J Iet publiek, dat
Zaterdag f .Maait de zaal vaa Odéou vn'.ie, zat
voortaan tot de besliste voorstanders vau Mossel
behooren.
Ik ben al weer op weg oiu te la'ig te worden,
bespeur ik. Daarom maar een kort woi.rd over
de Lii'-ia fn:i Lniiiiin'1-inoui- eu den Dim Ji/tni,
om nog eenige ruimte voor de (jtrri/</i;l/nc te
kuüiien overhouden, l'e Mollain'^che Opera daii
geeft mot h:uu- Lii<-iii Wijken VHU ernstig
vo<>vtgezit streven. Mcj. do \Vuitl' {Lucia} h:ui
verd. Kerkhoven (Kl;)«i' Iï(in'ii.-nr<i<,t/), wit!'.» uit
spraak van het Nederlandsen .schijnt t
verhetcr.,'ü, muur de II11. vnn Bexem (>'//? Artlmri en
Dt.'rickx ((lilLfi't/ koedeu me niet iu de waan
brengen, (lat deze ^caotteüiets uti'i.-r.s d;:;;
vcrkleede Ylaming-eu waren. L'e heer l'oons (llf.iiri
Af ion] was eeuiL's/.ius zwak maar be-'eiiuaf'd v «.u
stem; zeer nobel was ook de Ie. er Nobel
(I'ni/,'iniii/'). Orkest en koren waren iu 't ;.'U:cmeêii
verdienstelijk. De Dun J,:an gut' or.:iieu v ge
legenheid om d'Andrade a's zanger en als
tooneelspeler te bewonderen; ik zul over deze
opvoering met iiagenoes,; dezelfde hezt i
vaa de vorige, die ik
echter maar kort zjiu. In
vooral door d'Audrudo'.s
verdien s t el ijk, ofschoon
da.ir (o a. iu bet M<:it«i'
overiieten. Juniiiioi' is ook. dat de iaakte
(üe nu alti in
liechstuiveiiue publiek len
kii.Mieii genieten.
oe modern is de muziek van laat.-t'oedoelüe
scène met l:uro iiiilieiinixdie" vernuiukrde
sepiiu deze scèue
Don Juat) is al dramatUeii genoeg
der vau orkestratie en stemm
kan er gieno beslaan.
Ten slot Ie een woord over de (liccn-lolinc vaa
Ch.-ibrier.
Kende men dit werk als liet voortl)r',-ug>el vau
feu jong cmnniüust, i:\ drt volk1 kr;;.e!a vau ue
:-Sturrn umi Drui:g'!-j>i-i'iode verkeereude, meu
zou het een gerd.ilc pogiii;r kunnen ;'.oe;n;-M, die
vee!, zeer Veel voor livie-r b^luot'de. jh-e.r uu
Chabrier als volwus.-en meester schijnt beoor
deeld te moeten wor'.ee, kan men hei \veil; ai.
i. niet ander;; aU mislukt, be>ch>imvyu. H .'t
;i;iü.stornieiide beyin (het hoof'dnjoiu-1' da uvaa
willen we I noemen) doet u'e! is waar veéi
ver\vaehteii; ook het gedrag-eu tKeiua iu e mol
(II) : . e eis d e' b g . j enz. is ze;-r mooi en
wordt door een groote iiiiiiubeid gekeiiiiie:kt.
Het is ecu iniiu vuu ziel. die s'.oo spreekt. Ma.u'
van het orgelpunt op bes en de clari'." iso'o l thema
II) af, verloopt de veelbelovende stroom voor mij ii;
hè', zand. De intrede van dit t hem.", i.-, v.x'i i.-o i ;;,;>?
g.-:liikkig (het doet denken aan de intttde vau de
hoboe iu bet Amlante van de Ie .synij honic vuu.
lirulmis) muur spoedig daarna wordt de conceptie
mij onklaar en de harmonie gezocht. Natuurlijk
klinkt het uu volgeud iltel (Des dur, tlieiiia IV j.
ofselioou meu voor de eenigszins triviale
o;;i,,',i:;keliug van dit deel ook \vedcr weinig kun ge
voelen. Er treedt nu weder een nieuw motief
in Des op (V), afgebroken door het in M'xioleu
gevarieerde hoofdmotief (1) gesjieeid ibior de
bazuinen en een ]);\ar nieuwe en /oud,- ii?u;
gerytiimeerde, met yrooteu nadruk e'pl ed':;::e.
intervallen, waarvan men zich tevergec.i's cifv^uig1..
waarvoor ze dienen lses ca a . . 5a l'ue;; ' '
des . . enz.).
Dit duurt eeu poo.-je, totdat men \veder hei