De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 16 maart pagina 2

16 maart 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, W EEKBLAD VOO R NEDERLAND. No. 664 Het stuk behoorde aan een liertog Giustiniani en is indertijd spoorloos uit diens galerij verdwe nen. Op een schilderijenveiling nu te Florence ontdekt de kunsthandelaar Pfeiffer een oud doek, eene Afneming van het Kruis", met de naainopgave: opus Lueae Cortonensis 1515." Cortona heeft geen anderen Lucas dan dezen voortgebracht; het jaartal komt uit, er is geen. twijfel aan, of dit is het schilderstuk, en daar Pfeiffer weet, dat de hertog van Gerolstein voor een Signorelli en in elk geval voor dit beroemde stuk eiken gevraag den prijs zal betalen, heeft hij zijn gansche ver mogen besteed om de schilderij te koopen. Deze speculatie op de. kunstlief' hebberij van den hertog zou zoker gelukt zijn. als niet de uitstekende kunsthistoricus professor Waede, de held van het drama beweerd had, dat de Afneming van het Kruis" in 't geheel niet verdwenen was, maar zich op dit oogenblik in de kerk van La Fratta bij Perugia bevond, en aan Bartolomeo della Gatta werd toegeschreven. Pfeiffer is nu ge ruïneerd ; want het oordeel van den professor is voor tien hertog afdoende. Professor Waede heeft twee zoons ; de een is luitenant bij de cavalerie. De professor hoopt wel in den adelstand verheven te worden, maar voorloopig toch is zijn zoon de eenige niet-adellijke luitenant bij zijn corps. Dit maakt dat hij vooral niet minder geld mag besteden dan een ander ; de professor zendt hein per maand honderd thaler toelage, maar de luitenant heeft vier a vijf honderd thaler meer noodig en geraakt daardoor in de klauwen der woekeraars. De professor heeft, met groote opofferingen, reeds eenmaal zijn schul den betaald ; maar nu is de zoon ook aan het spelen gegaan, en in korten (ijd heeft hij weer 80,000 mark schuld. Hij moet die som binnen vier weken betalen, en hij zal dit ook kunnen doen, want een broeder van den kunsthandelaar Pfeiffer zal ze hem leenon. Maar op don dag vóór den vervaldag deelt deze hem mede, dat hij de som niet kan geven ; zijn broeder heeft het geld noodig om de firma Pfeiffer, die alles in de speculatie op het stuk van Signorelli heeft ge stoken, voor een bankroet te bewaren. Kr is dus geen middel om de eer van den luitenant te red den V Ja wel, een zeer eenvoudig: als hot stuk d'oor den professor voor echt verklaard werd, was alles in orde; de hertog kocht het dan, de firma. Pfeiffer kreeg haar geld, en de luitenant zijn voor schot. Luitenant Fritz, die daarenboven ook nog ver liefd is, tracht nog vergeefs ergens anders geld te vindon, denkt er over zich van het leven te berooven, maar vertelt ten slotte aan zijn vader alles. Er wordt bezoek aangediend. Fritz gaat in een ander vertrek; het is de heer Pfeiffer, de kunsthandelaar. De professor begint, ondanks zijn wanhoop, met hem een lang gesprek over de on echtheid van het stuk, en zegt ten slotte : Het spijt mij zeer, maar ik houd het voor onecht. Intnsschen hoop en wensch ik. dat mijn meening ditmaal geen gewicht in de schaal zal legïen. Pfeiffer (met een bitteren glimlach), U weet even goed als ik. professor, dat dit maar een vrome wensch is, dat uwe meening hier de eenigo afdoende is en dat ik een geruïneerd man ben. (Gedruisch in de aangrenzende kamer). De Professor (liaasttg opstaande). Wat is dat? (Hij ivil de kamer verlaten). Pfeiffer (houdt hem tegen). Nog een woord, professor, het laatste. Ik wil niet met u disputeeren. Maar ik weet, dat uw zoon 30,000 mark verloren heeft en ze vandaag moet beta,len, en dat u het geld niet hebt. (Hij haalt een porte feuille voor dei dut/). Ik breng het u. De professor. U, u wilt mij de 30,000 Mark leenen'? Pfeiffer. Ik geef ze u. Ik red uw zoon van den ondergang. Maar red u mij ook. Verklaar dat mijn Signorelli echt is. De professor (k'tn yeen woord spreken, maar wijst naar de deur). Daar! Pfeiffer. Neem het gold aan; wijs mij niot af. U zest zelf. dat u u vergissen kunt. dat de moes ten het stuk voor echt zullen houden. Ik wil maar naar mijn smaak is ze te mannelijk. Zij kan rooken, een vierspan besturen en het geweer hanteeren als de beste jager. Zij kleedt zich, zooals je ziet, karakteristiek ; let maar eens op dat scharlaken roode jacket, gegalonneerd a la militaire." »ÏSTeen, Helen, die krachtige amazone meen ik niet. Ik bedoel dat bleeke meisje aan de andere zijde, in het zwart gekleed met een joode bloem in het, haar." Helen haalde adem. »Kom! dat pleit voor je smaak," zei ze; »dat is Miss Siiowden, de gouvernante van de kinderen. Ik geloof' ook dat zij een lieve verschijning is ; nooit in mijn leven heb ik zulke mooie oogen gezien. Zij is bovendien bevallig, smaakvol en ontwikkeld; maar in weerwil van dat alles kan ik niet met haar sympathiseeren. Onze naturen stooten elkander af', de mijne is warm en leven dig, de hare koud, kouder dan sneeuw, want die ontdooit en zij nimmer. AVat zeg jij er \an, Roger '.'*' Hij stond vlak achter ons, hoewel ik hem niet bemerkt had. Hij antwoordde langzaam en naar mij voorkwam met bijzonder veel nadruk : »De berg Etna, Helen, is met sneeuw bedekt." »Je hebt gelijk, die groote oogen hebben wel iets van een vulkaan. Het zou vreemd zijn, wanneer er ouder dat zaehte bleeke ge laat een inwendig vuur brandde. Ik zou zoo'n uitbarsting wel eens willen bijwonen; dat zou iets nieuws zijn." De muziek deed zich weer hooren en Mr. Featherstone geleidde mij naar het bal, waar door er een einde aan ons gesprek kwam. »Wel, wat is het programma voor heden", vroeg kapitein Vincent, den volgenden mor gen, toen hij zich aan het déjeuner van een patrijzenpastei bediende. «Heeft u genoeg van de sledevaart, Miss Mackenzie, wat zou u denken van een stoel op het ijs ? Het meer ziet er prachtig uit om te rijden, mij dunkt we moesten er partij van trekken, vinden de heeren niet, te meer daar de dooi waarschijn lijk spoedig zal invallen." niets van u eischen, zelfs geene verklaring ten mijnen gunste. Alleen vraag ik, dat u zwijgen zult, dat u uw bedenkingen niet zult inbrengen; anders niets. Do professor. Laat mij .... ga heen, ga heen ! Pfeiffer. Professor, bet geldt het leven van uw zoon. Zoo waar als ik hier voor u sta, ik heb hot uit zijn eigen mond, dat hem niets dan de kogel overblijft, als hij het geld niet krijgt. Do professor (luide). Neen. dat is niet waar! Mevrouw Waede (in icanhoop de kamer binnenstuicend). lied hem; om 'shemelswil' Zeg hem dat gij hem nog heden het geld bezorgen zult. Hij wil weggaan; hij wil zich dooden .... (Schudt hem bij den arm). En daar blijft go l staan en verroert u niet! j De professor (blijft in wanhoop onbewegelijk). Kiithe (de dochter van den professor, komt stralend van vreugde, met een grooten officieèlen brief uit het zijrertrek vliegen). Hoera! wij zijn geadeld! Aan den Hoogwelgeboren heer professor von Waede (Zij swijyt verse/inkt; de gordijn valt zeer snel). Dit interessante tooneel komt roods op het einde van de tweede acte voor; in het derde be drijf komt het conflict tusschen waarheidsliefde en vaderliefde wol in krachtiger vorm terug, maar het is toch een herhaling, Vóór het beslissend onderhoud met den hertog, bekent professor von Waede aan zijn anderen zoon Oscar, dio zijn eigen weg gegaan is, tot welke daad van onwaar heid hij gekomen is. Oscar tracht een uitweg te vinden; Fritz smeekt zijn vader niot om een enkel woord zijn geheele schuldelooze familie ton ondergang te brongen; dit tooneel tusschen de twee broeders eu den vader is zeer schoon. De hertog zendt zijn kamerhoer om de verklaring, en de professor erkent den Signorelli als echt. Het vierde bedrijf schildert de gevolgen van het misdrijf voor den professor zelf. Vroeger heeft hij geschreven, dat wie de waarheid in kunst of we tenschap vervalschtc, een schurk was, die met zweepslagen uit haar heiligen tempel moest ge dreven worden; nu kan zijn lichaam den schok van den zielestrijd niet weerstaan. Hij sterft, maar wreekt zich nog op het lot, door het stuk ^aii Signorelli mot een mes te vernielen. Het stuk is boeiend, spannend en mot onge wone bekwaamheid in elkaar gezet Een onwaar schijnlijkheid hier en daar wordt zoo goed gemoti veerd dat de toeschouwer toch tevreden is, en voer den hoofdpersoon is de rol eene zeer dankbare. Pijn lijk is het, dat de geheele vierde acte gevuld is met een zuiver pathologische schildering, de op komende waanzin, tot den dood toe. Ook ont breekt door het geheele stuk te veel bet vriende lijk poëtisch element, de zonnige zijde van hot loven; hot stuk is moor uitgerekend dan gedicht. Daarentegen zijn alle karakters uitmuntend geteekend; de details schilderen het werkelijke lo ven; de personen zijn niet idioot-goed of' van na ture verraderlijk, maar hebben allen goede rede nen om te doen wat zij doen, on daardoor maken hun woorden en daden indruk. Het stuk is eene groote aanwinst voor het Duitscho tooneel en m«u kan van liichard Jatte de beste verwachtingen hebben. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Op muzikaal gebied had hier gedurende do laatste dagen plaats : eenige opvoeringen in de lloll. Opera van Curmen met den I'arijscben tenor Dereims als ,/uxr : eene kamermuzicksoiréo van Tuonkuui-t; oen concert van Mej. Marie W vbrandi, piano, met, medewerking van de heeren Paul llaase, bariton, on H. W. Hofmeester, viool. (?n ten slotte eene opvoering van T> ie A fnka n erin (l'Af'ncaine) van Meyorbeer in de, Duitsche Opera met Francesco d'Andrado in do rol van Nelnsko. Laat ik alles zoo on niasso" aan mij voorbij gaan, dan maken zich uit dio massa hot eerst voor mij los: de figuren van Doreims in de laatste acte van CarniKn on van d'Andrade in sommige gedeelten van l'Africaine. Ja, ook anderen gaven Allen stemden met het voorstel in. V\re gingen spoedig op weg; en ons gezelschap werd op het laatste oogenblik nog versterkt door de komst van kapitein D'Arcy en zijn schoonzusters. Mrs. Vincent had eenige brie ven te schrijven en bleef thuis. Het was een triestige morgen, maar we hadden toch veel genoegen De dames namen op den elheid d geduwd. Dit amusement duurde tot den tijd van het collation, toen wij ons verzamelden en gereedmaakten om huiswaarts te koeren. Ik was een weinig vooruit, leunende op den arm van Mr. Featherstone, beide lachende en vrolijk babbelende, toen wij ons om den hoek van een klein boschje eensklaps door een troep vroolijke kinderen omringd zagen, die zich waarschijnlijk naar de plaats spoedden, vanwaar wij kwamen. Miss Snowden was hij hen, maar kwam treurig achteraan. Toen het jonge volkje naar ons toekwam vroeg het of papa en tante Helen nog een beetje met hen wilde rijden. Ik sprak de gouvernante een woordje toe en gaf mijn spijt te kennen over de teleurstelling van haar klein gezelschap. Mijn loon was zoo hartelijk mogelijk, maar tot mijn verbazing boog de jonge dame even en ging zonder verder iets te zeggen haar weg. Al mijn verdere pogingen bleven even vruchteloos. Ik voelde mij onweerstaanbaar tot haar aangetrokken, daar haar positie, hoe wel zij niet anders begeerde, zoo eenzaam was. Daar een zekere verlegenheid ook in mijn karakter lag, had ik medelijden met iemand die aan dezelfde kwaal leed ; ik verbeeldde mij dat ik door volharding het ijs wel breken zou. Helen wenschte mij goed succes, maar gaf de sterkte als onoverwinnelijk op. In weerwil van al mijn pogingen ging ik meer achter dan vooruit. Als ik mijn werk naar de schoolkamcr nam. onder voorwendsel van een praatje met de kinderen te houden, ging Miss Snowden dadelijk heen; als ik '*> avonds om de beurt op den stoel plaats en werden met groote snelheid door een der rijders voortveel, zeer voel te genieten, maar het schilderach tig type, dat Dereims in (te laatste acte van Carnten van zijn Jonéen hot eigenaardige wilde CK toch edele t}'Pci dat d'Andrade van den gevangen Moor maakte, deze twee kunstuitingen l steken toch in mijn herinnering boven al het ar.i dere uit, evenals bergtoppen boven het hoogland, j dat hen omgeeft. Om zulke levendige indrukken tcweog te bren gen, als de genoemde twee dramatische kunste naars teweegbrachten, moet er een samenwerking van alle factoren plaats hebben. In de eerste plaats moet hun uiterlijk geheel passen voor hunne rol; hun spel en zang moet beantwoorden aau de zuiverste voorstelling, dio men zich van het type, dat zij ten tooneele voeren, kan maken ; kortom men inoot werkelijk kunnen meenen hém voor zich te zien, dien de kunstenaar voorstelt. Een enkel ge baar, dat niet in harmonie zou zijn met het geheel, zou de illusie dadelijk en onherstelbaar verstoren ; hoeveel kunst, hoeveel zelfbehoersching behooren er dus toe om het kind der fantasie van dichter en componist zóó voor ons te belichamen, dat wc uitroepen: ja, zóó on niet anders zou het geweest zijn en gehandeld hebben en er hebben uitgezien. indien het werkelijk geleefd haddo ! Dezen indruk van een geheel, dozen indruk als had de kunste naar tijdens zijne rolstudie voortdurend het levend type als voorbeeld voor oogen gehad, dat Lij tot in de kleinste bijzonderheden had kunnen bespie den, dezen indruk van waarheid ontving men van buide groote kunstenaars : Dereims en d'Andrado. Na hen gezien en gehoord te hebben moot men zoggen : Zij hebben het monopolie van ware op vatting hunner rollen Kr valt aan haime opvat ting niets meer te veranderen, of bet type is niet waar moor ! Kunstenaars als zij maken een rol voor het vervolg eigenlijk onmogelijk. Maar eens hooit men er dan toch ook mot volle tongen door genoten ! en n avond van dergelijk genot wocyt op tegen hot genot, dat duizend middelmatige opvattingen van deze rol verschaffen. Ik wil hunne creaties niet in allo onderdeden nagaan. Genoeg dat d'Andrade's Nelusko een onvergetelijk type was en dat Dereims in het meesterwerk van Ui/et eene diepte van lijden te aanschouwen gat', die me mot een soort van verrukking vervulde. Het is zoo heerlijk door kunstenaarshand tot op den bodem zijner ziel geschokt te worden, en sympathetischo snaren zóó sterk te voelen trillen, dat het ons wordt als konden we straks zelve mot kunste naarshand in deze snaren grijpen en alles wat zich daar binnen in ons beweegt en leeft en voelt on woelt on verlangt, in machtige akkoorden uit storten! Wat do andere uitvoeringen betreft, verschafte ook dio van 'Jootikiiutt, waarop ditmaal weder alleen de HH. Messehaert en llöntgmi mede werkten, voel genot. De hoer llöntgon spoelde niet geheel met de noodige Beetbovouscbe kracht on soberheid de heerlijke J'iaiirtxoiri-lc op f 11 (C mol) van Beethoven. Ook was de li chstein-vlcngel, die hij bespeelde, geheel onvoldoende. (Mooie vleugels krijgt men hier in Amsterdam niet te dikwijls te hooren !) Echter gat' do Sonate door oen in allen gevalle fijn doordachte, gloedrijke on zeer duidelijke voordracht focli veel schoons te genieten. De heer Messoliiurt zong overheerlijk don bi teren, somberen liedercyclus MUI Schubert, getiteld \\riii!errcise /,ijn voornaam en voor treffelijk geschoold orgaan, benevens zijne zich steeds zoo innig bij liet karakter van den tekst aansluitende voordracht, verschaffen altijd een zeldzaam genot. Het Concert van Mej. Wybrandi dood deze pi aniste opnieuw kennen als eene, die, zonder diepe gewaarwordingen te kunnen teweegbrengen, toch rioor smaak, oen goeden aanslag en techrtek steeds een gunstigeu indruk op haar publiek zal maken. Do lieer llaase zong ditmaal voor mij niet wegsleepend, zijn voordracht maakt niet den indruk van iets afgoronds, van een geheel, terwijl ook zijn timbre niet zonder iets rir.vs is on niet dio volmaakte gladheid en volheid bezit zoiidor welke wij altijd aan de weerbarstigheid van de stol'herin de huiskamer naast haar ging zitten, kon ik haar niet verder brengen dan tol eenletter grepige woorden, en toch was zij niet altijd even ongenaakbaar. In haar omgang met de kinderen moest ze zeker vol tecdere liefde zijn, want zij hielden dol veel van haai1, en kinderen schrikken instinctmatig voor iedere koele bejegening terug; met Mrs Vincent kon /.ij lachen en spreken zoo als iedereen met die beminnenswaardige vrouw deed. Zij had een ontwikkeld muzikaal talent en zong met een diepte van gevoel en uitdruk king tlie haar hoorders betooverden en be wees dat zij sentiment bezat, ofschoon zij liet trachtte te verbergen. Tegen Helen en zelfs tegen de heeren was haar teruggetrokkenheid oneindig minder dan tegen mij. Vreemd! na al mijn pogingen om haar ver trouwen te winnen; eindelijk min of meer lieleedigd en ontmoedigd hief ik het beleg op en trok in wanhoop af. Ik voelde toen echter de nederlaag minder dan ik misschien op een anderen tijd gedaan zon hebben, omdat nieuwe gedachten en ge voelens bij mij opkwamen. Niettegenstaande mijn verzet bezweek mijn hart voor de beko ring van Mr. Kentherslone's herhaalde beleei'dheden en gezelligheid. De dooi was inge vallen, zoo als kapitein Vincent voorspeld had, en de regenachtige dagen die volgden, verplichtten ons thuis te blijven, zoodat wij meer dan anders in eikanders gezelschap «aren. Alles werkte mee om mij voor Mr. Featliersione te winnen. Zelfs de gevaarlijke invloed van het voorbeeld ontbrak niet. De jonge student van Oxford voor wien Helen niet onverschillig was. had zijn best: g<",',;lan dien gnnstigen indruk te versterkeu, en de scherts van beiden was hooge ern-1',, geworden. Is'a verschillende grappige ^chermntselingen tnsschen --rood en ';.\vart, zoo als kapitein Vincent lachend <i<> mededingers noemde, gaf de lijfgarde (ie ongelijke worsteling open blies den af'i <,(/[,t. J Vo eenige belangstelling in deze gebeurtenis, daaraan Miss nowden zich.schuldig;maakte, innerd worden. Zijn zang bezit goede eigenschap pen, maar gestemd er door geworden ben ik niet. j I)HS Heeren Hofmeesters voornaamste praestatie was: Ziyeuiienveisen van do Sarasate, waarin de opgehoople mocielijkhoden schitterend tot hun recht j kwamen. Zijne eerste nummers leden op een eri! kele plaats onder het zakken der snaren, met hoevoel zorg on intelligentie ze voor 't overige ook uitgevoerd werden. Do toon van dozen violist kon iets grootor zijn, maar is zeer beschaafd; de Hoer Hofmeester maakt den indruk van een uiterst consciëntieus artist, die hot allerernstigst mot zijne knust opneemt, hetgeen tengevolge heeft, -jat men zijne praostaties steeds met belangstelling aan hoort. En hiermede is weder van do muzikale gebeurtenissen dor laatste dagen naar ik meen i voldoend verslag afgelegd. Vóór ik eindig nog de opmerking, iiat de corrector van mijn vorig verslag, behalve mér veranderingen, ook de stompe aangezichten" van Gaston en Gontran als strenge aangezichten" hooft laten staan, heigeen den ^in te dier plaatse oenigszins duister maakt. Verder moot het ergens in de analyse van (rmn(loluie in plaats van: nu zes malen er boven" luiden : uu G maten e boven". 13 Maart. VON BRUCKES FOCK. NIEUWE UITGAVEN 01' MUZIKAAL GEBIED. Vóór mij ligt een aardig stapeltje muziek, waar omtrent ik mijn oordooi heb uit te spreken. Boven aan zio ik Zangoefeningen" (2e serie, e stukje), bijeengezocht door W. H. da Groot naar Da;i. rto Lange's Zang-school", welke deze weder naar do beginselen van Galin?Paris?(,'hové(de bekende cijfer-methode) vervaardigde. Het boekje is niets dan oon eenigszins andere samenstelling van het werk van Dan. <lo Lange, behalve, dat er andere, liedjes in voorkomen. Had de samensteller niet eenvoudiger godaan met alleen deze liedjes tot een bundeltje Je verzamelen eu voor hut overige naar hel stamwerk van den Heer de Lange te vorwijze.i. Hoe het /ij, bot werkje is zeer bruikbaar, en. schoon het er bij mij nog nietin wil waarom do methode Clievó zooveel vóór hoeft op het gewone onderwijs op do notenbalk waarmede men toch eenmaal moet ken nis maken, buig ik toch gaarne bet hooid voo/ de man nen van ervaring op dit gebied, die beweren, dat geen methode tor wereld spoediger en zuiverder leert zingen dan juist dio van Chové. De amleie werkjes zijn: het .'ie deeltje van Kichard ilol's Ut jenijilige zn»/iert eveneens oen leerboekje voor do jeugd, dat met zorg is samengesteld en van veel ervaring getuigt; V<jijeli'.ii:i<ny (kinderliederen) van Van Miiligen, dat evenals liet Ie deeltje va:;; l-it de natuur van R. van Bruggen ree-!s in dit blad vermeld werd. Vervolgens zie ik het iie deeltje van Uil <!<: natuur, dat zich waardig aansluit bij het Ie frissche 12-tal ii en ,'J-stemmige kinderliede ren, onder dien titel vüreenigd, 1) om dan een exem plaar te ontmoeten van JJe J\ln~icl;bo(lt, geïllus treerd tijdschrift voor toonkiinstenaars enz., waarbij een imi/iekbijvoegsel behoort, n.l. Mijmering", lied voor eene zangstem met klavierbogoleidiiii; door K Hol. liet exemplaar van J)e Mn:ickbuue in (jiiaostio bevat, behalve een portret en oeu levensschets door Ednard A. MoU',ln'or van Frans Duiiklor, artikelen van R. Hol. S Brons, M. J. H. Kesseis, G. II. van C , medodcelingcn en berichten van allerlei aan!, eene Amstenlamsche correspon dentie van Manrice llageman. advorlentiën enz. enz. De prijs van dit muziektijdschrift, dat zeker voel wetonswaardigs bevat, bedraagt slechts / ,'i per j"ar. waarvoor men nog muziekhijvoegsels als Mijmering'' op den koop toe ontvangt. Uit gever is M. J. II. Kessels te Tilburg. Ten ,-lotte ontmoet ik een drietal muziokvoortbrongselen. die den vroolijken titel dragen van : De Notenkrakcr". Om der wille van de smeer" en Van llonten's Cacao". Muziek, die ;:ulkn namen draagt, behoeft nog niet jie.r .se slecht to zijn, doch deze maakt geen uitzondering op den regel. Grove fo iten als octavenparallellon enz. maken den allodaagschen inbond van deze pro ducten totaal ongenietbaar, liet was jammer, dat greeji plaats bij gelegenheid dat, de vroegere) minnaar zich terugtrok; toen hij h.et huis ver laten had en het geluid van de hoeven van zijn ros zich in de verte-verloor, ging zij be daard aan de piano zitten en zong op een 1 ironische wijze: Hij bemint, en hij rijdt weg. De arme kapitein! ik had wezenlijk mede lijden met hem. Hij gedroeg zich in de ge heele zaak als soldaat en gentleman, hij leed als een held en had gewis een beter lot ver! diend. \ Zoo stonden de zaken op den 23n December. j »Zoé' ', zei Helen, toen wij allen dien mor; gen bij den haard in de ontbijtkainer stonden, <hoe slaat f met de kerk 'f ik heb er mijn : zin opgezet, haar te versierenen dien ouden anti; diluviaanschen koster te toonen hoc 'l, eigen lijk geschieden moet. Wees nu Hei en schrijf' een lettertje aan Mr (,'iose om hem er verlof toe te vragen. I k denk niet dat hij weigeren zal." »\Vas 't: niet beter dat je zelve schreef?" Vroeg kapitein Vineent plagend. Mr Camp bell liep heen en weer en Helen kreeg een kleur; zij verstond nu geen scherts meer. Mrs Vincent schudde het hoofd tegen haar echtgenoot en begon een briefje te schrijven. Binnen een uur kwam de bediende terug met het begeerde veilof, en al de ininlieden der plaats werden geprest om het sparregroeii naar de kerk te brengen. Helen, ik zelve, Miss Snowden met,de kinderen, Mr (Jampbell, Mr Darrien. een neef van kapitein Vincent, die den vorigen avond aangekomen wan en Mr Feathei'rjioi'.o Volgden spoedig. De oude koster was uit hot veld geslagen over de verkorting zijner nichten en toonde een gedwongen opgeruimdheid bij het helpen. Ik geloof dat zijn neerslachtigheid een stofielijken oorsprong had, het verlies van de kleine winst op het wintergroen dat. hij anders leverde; maar hoe het ook zij, hij was, niet, ontroostbaar, want na een kort gesprek mee Helen, waarbij ik duidelijk geld van de eene hand in de andere hoorde overgaan, wa< de oude man merkelijk opgelucht. (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl