Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, W EEKBLAD VOO R NEDERLAND.
No. 664
Het stuk behoorde aan een liertog Giustiniani
en is indertijd spoorloos uit diens galerij verdwe
nen. Op een schilderijenveiling nu te Florence
ontdekt de kunsthandelaar Pfeiffer een oud doek,
eene Afneming van het Kruis", met de
naainopgave: opus Lueae Cortonensis 1515." Cortona heeft
geen anderen Lucas dan dezen voortgebracht; het
jaartal komt uit, er is geen. twijfel aan, of dit is
het schilderstuk, en daar Pfeiffer weet, dat de
hertog van Gerolstein voor een Signorelli en in
elk geval voor dit beroemde stuk eiken gevraag
den prijs zal betalen, heeft hij zijn gansche ver
mogen besteed om de schilderij te koopen. Deze
speculatie op de. kunstlief' hebberij van den hertog
zou zoker gelukt zijn. als niet de uitstekende
kunsthistoricus professor Waede, de held van
het drama beweerd had, dat de Afneming
van het Kruis" in 't geheel niet verdwenen was,
maar zich op dit oogenblik in de kerk van La
Fratta bij Perugia bevond, en aan Bartolomeo
della Gatta werd toegeschreven. Pfeiffer is nu ge
ruïneerd ; want het oordeel van den professor is
voor tien hertog afdoende.
Professor Waede heeft twee zoons ; de een is
luitenant bij de cavalerie. De professor hoopt wel
in den adelstand verheven te worden, maar
voorloopig toch is zijn zoon de eenige niet-adellijke
luitenant bij zijn corps. Dit maakt dat hij vooral
niet minder geld mag besteden dan een ander ;
de professor zendt hein per maand honderd
thaler toelage, maar de luitenant heeft vier a vijf
honderd thaler meer noodig en geraakt daardoor
in de klauwen der woekeraars. De professor heeft,
met groote opofferingen, reeds eenmaal zijn schul
den betaald ; maar nu is de zoon ook aan het
spelen gegaan, en in korten (ijd heeft hij weer
80,000 mark schuld. Hij moet die som binnen
vier weken betalen, en hij zal dit ook kunnen
doen, want een broeder van den kunsthandelaar
Pfeiffer zal ze hem leenon. Maar op don dag
vóór den vervaldag deelt deze hem mede, dat hij
de som niet kan geven ; zijn broeder heeft het
geld noodig om de firma Pfeiffer, die alles in de
speculatie op het stuk van Signorelli heeft ge
stoken, voor een bankroet te bewaren. Kr is dus
geen middel om de eer van den luitenant te red
den V Ja wel, een zeer eenvoudig: als hot stuk
d'oor den professor voor echt verklaard werd, was
alles in orde; de hertog kocht het dan, de firma.
Pfeiffer kreeg haar geld, en de luitenant zijn voor
schot.
Luitenant Fritz, die daarenboven ook nog ver
liefd is, tracht nog vergeefs ergens anders geld te
vindon, denkt er over zich van het leven te
berooven, maar vertelt ten slotte aan zijn vader
alles. Er wordt bezoek aangediend. Fritz gaat in
een ander vertrek; het is de heer Pfeiffer, de
kunsthandelaar. De professor begint, ondanks zijn
wanhoop, met hem een lang gesprek over de on
echtheid van het stuk, en zegt ten slotte : Het
spijt mij zeer, maar ik houd het voor onecht.
Intnsschen hoop en wensch ik. dat mijn meening
ditmaal geen gewicht in de schaal zal legïen.
Pfeiffer (met een bitteren glimlach), U weet
even goed als ik. professor, dat dit maar een
vrome wensch is, dat uwe meening hier de eenigo
afdoende is en dat ik een geruïneerd man ben.
(Gedruisch in de aangrenzende kamer).
De Professor (liaasttg opstaande). Wat is dat?
(Hij ivil de kamer verlaten).
Pfeiffer (houdt hem tegen). Nog een woord,
professor, het laatste. Ik wil niet met u
disputeeren. Maar ik weet, dat uw zoon 30,000 mark
verloren heeft en ze vandaag moet beta,len, en
dat u het geld niet hebt. (Hij haalt een porte
feuille voor dei dut/). Ik breng het u.
De professor. U, u wilt mij de 30,000 Mark
leenen'?
Pfeiffer. Ik geef ze u. Ik red uw zoon van den
ondergang. Maar red u mij ook. Verklaar dat
mijn Signorelli echt is.
De professor (k'tn yeen woord spreken, maar
wijst naar de deur). Daar!
Pfeiffer. Neem het gold aan; wijs mij niot af.
U zest zelf. dat u u vergissen kunt. dat de moes
ten het stuk voor echt zullen houden. Ik wil
maar naar mijn smaak is ze te mannelijk.
Zij kan rooken, een vierspan besturen en
het geweer hanteeren als de beste jager. Zij
kleedt zich, zooals je ziet, karakteristiek ; let
maar eens op dat scharlaken roode jacket,
gegalonneerd a la militaire."
»ÏSTeen, Helen, die krachtige amazone meen
ik niet. Ik bedoel dat bleeke meisje aan de
andere zijde, in het zwart gekleed met een
joode bloem in het, haar."
Helen haalde adem. »Kom! dat pleit voor
je smaak," zei ze; »dat is Miss Siiowden, de
gouvernante van de kinderen. Ik geloof' ook
dat zij een lieve verschijning is ; nooit in mijn
leven heb ik zulke mooie oogen gezien. Zij is
bovendien bevallig, smaakvol en ontwikkeld;
maar in weerwil van dat alles kan ik niet
met haar sympathiseeren. Onze naturen
stooten elkander af', de mijne is warm en leven
dig, de hare koud, kouder dan sneeuw, want
die ontdooit en zij nimmer. AVat zeg jij er
\an, Roger '.'*'
Hij stond vlak achter ons, hoewel ik hem
niet bemerkt had. Hij antwoordde langzaam
en naar mij voorkwam met bijzonder veel
nadruk : »De berg Etna, Helen, is met sneeuw
bedekt."
»Je hebt gelijk, die groote oogen hebben
wel iets van een vulkaan. Het zou vreemd
zijn, wanneer er ouder dat zaehte bleeke ge
laat een inwendig vuur brandde. Ik zou zoo'n
uitbarsting wel eens willen bijwonen; dat zou
iets nieuws zijn."
De muziek deed zich weer hooren en Mr.
Featherstone geleidde mij naar het bal, waar
door er een einde aan ons gesprek kwam.
»Wel, wat is het programma voor heden",
vroeg kapitein Vincent, den volgenden mor
gen, toen hij zich aan het déjeuner van een
patrijzenpastei bediende. «Heeft u genoeg
van de sledevaart, Miss Mackenzie, wat zou
u denken van een stoel op het ijs ? Het meer
ziet er prachtig uit om te rijden, mij dunkt
we moesten er partij van trekken, vinden de
heeren niet, te meer daar de dooi waarschijn
lijk spoedig zal invallen."
niets van u eischen, zelfs geene verklaring ten
mijnen gunste. Alleen vraag ik, dat u zwijgen
zult, dat u uw bedenkingen niet zult inbrengen;
anders niets.
Do professor. Laat mij .... ga heen, ga heen !
Pfeiffer. Professor, bet geldt het leven van uw
zoon. Zoo waar als ik hier voor u sta, ik heb
hot uit zijn eigen mond, dat hem niets dan de
kogel overblijft, als hij het geld niet krijgt.
Do professor (luide). Neen. dat is niet waar!
Mevrouw Waede (in icanhoop de kamer
binnenstuicend). lied hem; om 'shemelswil' Zeg
hem dat gij hem nog heden het geld bezorgen
zult. Hij wil weggaan; hij wil zich dooden ....
(Schudt hem bij den arm). En daar blijft go
l staan en verroert u niet!
j De professor (blijft in wanhoop onbewegelijk).
Kiithe (de dochter van den professor, komt
stralend van vreugde, met een grooten officieèlen
brief uit het zijrertrek vliegen). Hoera! wij zijn
geadeld! Aan den Hoogwelgeboren heer professor
von Waede (Zij swijyt verse/inkt; de gordijn
valt zeer snel).
Dit interessante tooneel komt roods op het
einde van de tweede acte voor; in het derde be
drijf komt het conflict tusschen waarheidsliefde
en vaderliefde wol in krachtiger vorm terug, maar
het is toch een herhaling, Vóór het beslissend
onderhoud met den hertog, bekent professor von
Waede aan zijn anderen zoon Oscar, dio zijn
eigen weg gegaan is, tot welke daad van onwaar
heid hij gekomen is. Oscar tracht een uitweg te
vinden; Fritz smeekt zijn vader niot om een
enkel woord zijn geheele schuldelooze familie ton
ondergang te brongen; dit tooneel tusschen de
twee broeders eu den vader is zeer schoon. De
hertog zendt zijn kamerhoer om de verklaring,
en de professor erkent den Signorelli als echt.
Het vierde bedrijf schildert de gevolgen van het
misdrijf voor den professor zelf. Vroeger heeft hij
geschreven, dat wie de waarheid in kunst of we
tenschap vervalschtc, een schurk was, die met
zweepslagen uit haar heiligen tempel moest ge
dreven worden; nu kan zijn lichaam den schok
van den zielestrijd niet weerstaan. Hij sterft, maar
wreekt zich nog op het lot, door het stuk ^aii
Signorelli mot een mes te vernielen.
Het stuk is boeiend, spannend en mot onge
wone bekwaamheid in elkaar gezet Een onwaar
schijnlijkheid hier en daar wordt zoo goed gemoti
veerd dat de toeschouwer toch tevreden is, en voer
den hoofdpersoon is de rol eene zeer dankbare. Pijn
lijk is het, dat de geheele vierde acte gevuld is
met een zuiver pathologische schildering, de op
komende waanzin, tot den dood toe. Ook ont
breekt door het geheele stuk te veel bet vriende
lijk poëtisch element, de zonnige zijde van hot
loven; hot stuk is moor uitgerekend dan gedicht.
Daarentegen zijn alle karakters uitmuntend
geteekend; de details schilderen het werkelijke lo
ven; de personen zijn niet idioot-goed of' van na
ture verraderlijk, maar hebben allen goede rede
nen om te doen wat zij doen, on daardoor maken
hun woorden en daden indruk. Het stuk is eene
groote aanwinst voor het Duitscho tooneel en m«u
kan van liichard Jatte de beste verwachtingen
hebben.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Op muzikaal gebied had hier gedurende
do laatste dagen plaats : eenige opvoeringen in
de lloll. Opera van Curmen met den I'arijscben
tenor Dereims als ,/uxr : eene kamermuzicksoiréo
van Tuonkuui-t; oen concert van Mej. Marie W
vbrandi, piano, met, medewerking van de heeren
Paul llaase, bariton, on H. W. Hofmeester, viool.
(?n ten slotte eene opvoering van T> ie A fnka n erin
(l'Af'ncaine) van Meyorbeer in de, Duitsche Opera
met Francesco d'Andrado in do rol van Nelnsko.
Laat ik alles zoo on niasso" aan mij voorbij
gaan, dan maken zich uit dio massa hot eerst
voor mij los: de figuren van Doreims in de laatste
acte van CarniKn on van d'Andrade in sommige
gedeelten van l'Africaine. Ja, ook anderen gaven
Allen stemden met het voorstel in. V\re
gingen spoedig op weg; en ons gezelschap
werd op het laatste oogenblik nog versterkt
door de komst van kapitein D'Arcy en zijn
schoonzusters. Mrs. Vincent had eenige brie
ven te schrijven en bleef thuis.
Het was een triestige morgen, maar we
hadden toch veel genoegen De dames namen
op den
elheid d
geduwd. Dit amusement duurde tot den tijd
van het collation, toen wij ons verzamelden
en gereedmaakten om huiswaarts te koeren.
Ik was een weinig vooruit, leunende op den
arm van Mr. Featherstone, beide lachende en
vrolijk babbelende, toen wij ons om den hoek
van een klein boschje eensklaps door een
troep vroolijke kinderen omringd zagen, die
zich waarschijnlijk naar de plaats spoedden,
vanwaar wij kwamen.
Miss Snowden was hij hen, maar kwam
treurig achteraan.
Toen het jonge volkje naar ons toekwam
vroeg het of papa en tante Helen nog een
beetje met hen wilde rijden. Ik sprak de
gouvernante een woordje toe en gaf mijn spijt
te kennen over de teleurstelling van haar
klein gezelschap. Mijn loon was zoo hartelijk
mogelijk, maar tot mijn verbazing boog de
jonge dame even en ging zonder verder iets
te zeggen haar weg.
Al mijn verdere pogingen bleven even
vruchteloos. Ik voelde mij onweerstaanbaar
tot haar aangetrokken, daar haar positie, hoe
wel zij niet anders begeerde, zoo eenzaam was.
Daar een zekere verlegenheid ook in mijn
karakter lag, had ik medelijden met iemand
die aan dezelfde kwaal leed ; ik verbeeldde
mij dat ik door volharding het ijs wel breken
zou. Helen wenschte mij goed succes, maar
gaf de sterkte als onoverwinnelijk op. In
weerwil van al mijn pogingen ging ik meer
achter dan vooruit. Als ik mijn werk naar
de schoolkamcr nam. onder voorwendsel van
een praatje met de kinderen te houden, ging
Miss Snowden dadelijk heen; als ik '*> avonds
om de beurt op den stoel plaats en werden
met groote snelheid door een der rijders
voortveel, zeer voel te genieten, maar het schilderach
tig type, dat Dereims in (te laatste acte van
Carnten van zijn Jonéen hot eigenaardige wilde
CK toch edele t}'Pci dat d'Andrade van den
gevangen Moor maakte, deze twee kunstuitingen
l steken toch in mijn herinnering boven al het
ar.i dere uit, evenals bergtoppen boven het hoogland,
j dat hen omgeeft.
Om zulke levendige indrukken tcweog te bren
gen, als de genoemde twee dramatische kunste
naars teweegbrachten, moet er een samenwerking
van alle factoren plaats hebben. In de eerste
plaats moet hun uiterlijk geheel passen voor hunne
rol; hun spel en zang moet beantwoorden aau
de zuiverste voorstelling, dio men zich van het type,
dat zij ten tooneele voeren, kan maken ; kortom men
inoot werkelijk kunnen meenen hém voor zich te
zien, dien de kunstenaar voorstelt. Een enkel ge
baar, dat niet in harmonie zou zijn met het geheel,
zou de illusie dadelijk en onherstelbaar verstoren ;
hoeveel kunst, hoeveel zelfbehoersching behooren
er dus toe om het kind der fantasie van dichter
en componist zóó voor ons te belichamen, dat wc
uitroepen: ja, zóó on niet anders zou het geweest
zijn en gehandeld hebben en er hebben uitgezien.
indien het werkelijk geleefd haddo ! Dezen indruk
van een geheel, dozen indruk als had de kunste
naar tijdens zijne rolstudie voortdurend het levend
type als voorbeeld voor oogen gehad, dat Lij tot
in de kleinste bijzonderheden had kunnen bespie
den, dezen indruk van waarheid ontving men van
buide groote kunstenaars : Dereims en d'Andrado.
Na hen gezien en gehoord te hebben moot men
zoggen : Zij hebben het monopolie van ware op
vatting hunner rollen Kr valt aan haime opvat
ting niets meer te veranderen, of bet type is niet
waar moor !
Kunstenaars als zij maken een rol voor het
vervolg eigenlijk onmogelijk. Maar eens hooit men
er dan toch ook mot volle tongen door genoten !
en n avond van dergelijk genot wocyt op tegen
hot genot, dat duizend middelmatige opvattingen
van deze rol verschaffen. Ik wil hunne creaties
niet in allo onderdeden nagaan. Genoeg dat
d'Andrade's Nelusko een onvergetelijk type was
en dat Dereims in het meesterwerk van Ui/et eene
diepte van lijden te aanschouwen gat', die me mot
een soort van verrukking vervulde. Het is zoo
heerlijk door kunstenaarshand tot op den bodem
zijner ziel geschokt te worden, en sympathetischo
snaren zóó sterk te voelen trillen, dat het ons
wordt als konden we straks zelve mot kunste
naarshand in deze snaren grijpen en alles wat
zich daar binnen in ons beweegt en leeft en voelt
on woelt on verlangt, in machtige akkoorden uit
storten!
Wat do andere uitvoeringen betreft, verschafte
ook dio van 'Jootikiiutt, waarop ditmaal weder
alleen de HH. Messehaert en llöntgmi mede
werkten, voel genot. De hoer llöntgon spoelde
niet geheel met de noodige Beetbovouscbe kracht
on soberheid de heerlijke J'iaiirtxoiri-lc op f 11 (C
mol) van Beethoven. Ook was de li
chstein-vlcngel, die hij bespeelde, geheel onvoldoende. (Mooie
vleugels krijgt men hier in Amsterdam niet te
dikwijls te hooren !) Echter gat' do Sonate door
oen in allen gevalle fijn doordachte, gloedrijke
on zeer duidelijke voordracht focli veel schoons
te genieten. De heer Messoliiurt zong overheerlijk
don bi teren, somberen liedercyclus MUI Schubert,
getiteld \\riii!errcise /,ijn voornaam en voor
treffelijk geschoold orgaan, benevens zijne zich
steeds zoo innig bij liet karakter van den tekst
aansluitende voordracht, verschaffen altijd een
zeldzaam genot.
Het Concert van Mej. Wybrandi dood deze pi
aniste opnieuw kennen als eene, die, zonder diepe
gewaarwordingen te kunnen teweegbrengen, toch
rioor smaak, oen goeden aanslag en techrtek steeds
een gunstigeu indruk op haar publiek zal maken.
Do lieer llaase zong ditmaal voor mij niet
wegsleepend, zijn voordracht maakt niet den indruk
van iets afgoronds, van een geheel, terwijl ook
zijn timbre niet zonder iets rir.vs is on niet dio
volmaakte gladheid en volheid bezit zoiidor welke
wij altijd aan de weerbarstigheid van de
stol'herin de huiskamer naast haar ging zitten, kon
ik haar niet verder brengen dan tol eenletter
grepige woorden, en toch was zij niet altijd
even ongenaakbaar. In haar omgang met de
kinderen moest ze zeker vol tecdere liefde
zijn, want zij hielden dol veel van haai1, en
kinderen schrikken instinctmatig voor iedere
koele bejegening terug; met Mrs Vincent kon
/.ij lachen en spreken zoo als iedereen met
die beminnenswaardige vrouw deed.
Zij had een ontwikkeld muzikaal talent en
zong met een diepte van gevoel en uitdruk
king tlie haar hoorders betooverden en be
wees dat zij sentiment bezat, ofschoon zij liet
trachtte te verbergen. Tegen Helen en zelfs
tegen de heeren was haar teruggetrokkenheid
oneindig minder dan tegen mij.
Vreemd! na al mijn pogingen om haar ver
trouwen te winnen; eindelijk min of meer
lieleedigd en ontmoedigd hief ik het beleg op
en trok in wanhoop af.
Ik voelde toen echter de nederlaag minder
dan ik misschien op een anderen tijd gedaan
zon hebben, omdat nieuwe gedachten en ge
voelens bij mij opkwamen. Niettegenstaande
mijn verzet bezweek mijn hart voor de beko
ring van Mr. Kentherslone's herhaalde
beleei'dheden en gezelligheid. De dooi was inge
vallen, zoo als kapitein Vincent voorspeld
had, en de regenachtige dagen die volgden,
verplichtten ons thuis te blijven, zoodat wij
meer dan anders in eikanders gezelschap
«aren. Alles werkte mee om mij voor Mr.
Featliersione te winnen. Zelfs de gevaarlijke
invloed van het voorbeeld ontbrak niet. De
jonge student van Oxford voor wien Helen
niet onverschillig was. had zijn best: g<",',;lan
dien gnnstigen indruk te versterkeu, en de
scherts van beiden was hooge ern-1',, geworden.
Is'a verschillende grappige ^chermntselingen
tnsschen --rood en ';.\vart, zoo als kapitein
Vincent lachend <i<> mededingers noemde, gaf
de lijfgarde (ie ongelijke worsteling open blies
den af'i <,(/[,t.
J Vo eenige belangstelling in deze gebeurtenis,
daaraan Miss nowden zich.schuldig;maakte,
innerd worden. Zijn zang bezit goede eigenschap
pen, maar gestemd er door geworden ben ik niet.
j I)HS Heeren Hofmeesters voornaamste praestatie was:
Ziyeuiienveisen van do Sarasate, waarin de
opgehoople mocielijkhoden schitterend tot hun recht
j kwamen. Zijne eerste nummers leden op een
eri! kele plaats onder het zakken der snaren, met
hoevoel zorg on intelligentie ze voor 't overige ook
uitgevoerd werden. Do toon van dozen violist
kon iets grootor zijn, maar is zeer beschaafd; de Hoer
Hofmeester maakt den indruk van een uiterst
consciëntieus artist, die hot allerernstigst mot zijne
knust opneemt, hetgeen tengevolge heeft, -jat men
zijne praostaties steeds met belangstelling aan
hoort. En hiermede is weder van do muzikale
gebeurtenissen dor laatste dagen naar ik meen
i voldoend verslag afgelegd. Vóór ik eindig nog de
opmerking, iiat de corrector van mijn vorig verslag,
behalve mér veranderingen, ook de stompe
aangezichten" van Gaston en Gontran als strenge
aangezichten" hooft laten staan, heigeen den
^in te dier plaatse oenigszins duister maakt.
Verder moot het ergens in de analyse van
(rmn(loluie in plaats van: nu zes malen er boven"
luiden : uu G maten e boven".
13 Maart. VON BRUCKES FOCK.
NIEUWE UITGAVEN 01' MUZIKAAL GEBIED.
Vóór mij ligt een aardig stapeltje muziek, waar
omtrent ik mijn oordooi heb uit te spreken. Boven
aan zio ik Zangoefeningen" (2e serie, e stukje),
bijeengezocht door W. H. da Groot naar Da;i. rto
Lange's Zang-school", welke deze weder naar do
beginselen van Galin?Paris?(,'hové(de bekende
cijfer-methode) vervaardigde. Het boekje is niets
dan oon eenigszins andere samenstelling van het
werk van Dan. <lo Lange, behalve, dat er andere,
liedjes in voorkomen. Had de samensteller niet
eenvoudiger godaan met alleen deze liedjes tot een
bundeltje Je verzamelen eu voor hut overige naar
hel stamwerk van den Heer de Lange te vorwijze.i.
Hoe het /ij, bot werkje is zeer bruikbaar, en. schoon
het er bij mij nog nietin wil waarom do methode Clievó
zooveel vóór hoeft op het gewone onderwijs op do
notenbalk waarmede men toch eenmaal moet ken
nis maken, buig ik toch gaarne bet hooid voo/ de man
nen van ervaring op dit gebied, die beweren, dat geen
methode tor wereld spoediger en zuiverder leert
zingen dan juist dio van Chové. De amleie
werkjes zijn: het .'ie deeltje van Kichard ilol's
Ut jenijilige zn»/iert eveneens oen leerboekje voor
do jeugd, dat met zorg is samengesteld en van
veel ervaring getuigt; V<jijeli'.ii:i<ny (kinderliederen)
van Van Miiligen, dat evenals liet Ie deeltje va:;;
l-it de natuur van R. van Bruggen ree-!s in dit
blad vermeld werd. Vervolgens zie ik het iie deeltje
van Uil <!<: natuur, dat zich waardig aansluit bij
het Ie frissche 12-tal ii en ,'J-stemmige kinderliede
ren, onder dien titel vüreenigd, 1) om dan een exem
plaar te ontmoeten van JJe J\ln~icl;bo(lt, geïllus
treerd tijdschrift voor toonkiinstenaars enz., waarbij
een imi/iekbijvoegsel behoort, n.l. Mijmering",
lied voor eene zangstem met klavierbogoleidiiii;
door K Hol. liet exemplaar van J)e Mn:ickbuue
in (jiiaostio bevat, behalve een portret en oeu
levensschets door Ednard A. MoU',ln'or van Frans
Duiiklor, artikelen van R. Hol. S Brons, M. J. H.
Kesseis, G. II. van C , medodcelingcn en berichten
van allerlei aan!, eene Amstenlamsche correspon
dentie van Manrice llageman. advorlentiën enz.
enz. De prijs van dit muziektijdschrift, dat zeker
voel wetonswaardigs bevat, bedraagt slechts / ,'i
per j"ar. waarvoor men nog muziekhijvoegsels
als Mijmering'' op den koop toe ontvangt. Uit
gever is M. J. II. Kessels te Tilburg.
Ten ,-lotte ontmoet ik een drietal
muziokvoortbrongselen. die den vroolijken titel dragen van :
De Notenkrakcr". Om der wille van de smeer"
en Van llonten's Cacao". Muziek, die ;:ulkn
namen draagt, behoeft nog niet jie.r .se slecht to
zijn, doch deze maakt geen uitzondering op den
regel. Grove fo iten als octavenparallellon enz.
maken den allodaagschen inbond van deze pro
ducten totaal ongenietbaar, liet was jammer, dat
greeji plaats bij gelegenheid dat, de vroegere)
minnaar zich terugtrok; toen hij h.et huis ver
laten had en het geluid van de hoeven van
zijn ros zich in de verte-verloor, ging zij be
daard aan de piano zitten en zong op een
1 ironische wijze: Hij bemint, en hij rijdt weg.
De arme kapitein! ik had wezenlijk mede
lijden met hem. Hij gedroeg zich in de ge
heele zaak als soldaat en gentleman, hij leed
als een held en had gewis een beter lot
ver! diend.
\ Zoo stonden de zaken op den 23n December.
j »Zoé' ', zei Helen, toen wij allen dien
mor; gen bij den haard in de ontbijtkainer stonden,
<hoe slaat f met de kerk 'f ik heb er mijn
: zin opgezet, haar te versierenen dien ouden
anti; diluviaanschen koster te toonen hoc 'l, eigen
lijk geschieden moet. Wees nu Hei en schrijf'
een lettertje aan Mr (,'iose om hem er verlof
toe te vragen. I k denk niet dat hij weigeren zal."
»\Vas 't: niet beter dat je zelve schreef?"
Vroeg kapitein Vineent plagend. Mr Camp
bell liep heen en weer en Helen kreeg een
kleur; zij verstond nu geen scherts meer.
Mrs Vincent schudde het hoofd tegen haar
echtgenoot en begon een briefje te schrijven.
Binnen een uur kwam de bediende terug
met het begeerde veilof, en al de ininlieden
der plaats werden geprest om het sparregroeii
naar de kerk te brengen. Helen, ik zelve,
Miss Snowden met,de kinderen, Mr (Jampbell,
Mr Darrien. een neef van kapitein Vincent,
die den vorigen avond aangekomen wan en
Mr Feathei'rjioi'.o Volgden spoedig.
De oude koster was uit hot veld geslagen
over de verkorting zijner nichten en toonde
een gedwongen opgeruimdheid bij het helpen.
Ik geloof dat zijn neerslachtigheid een
stofielijken oorsprong had, het verlies van de
kleine winst op het wintergroen dat. hij anders
leverde; maar hoe het ook zij, hij was, niet,
ontroostbaar, want na een kort gesprek mee
Helen, waarbij ik duidelijk geld van de eene
hand in de andere hoorde overgaan, wa< de
oude man merkelijk opgelucht.
(Wordt vervolgd.)