De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 16 maart pagina 3

16 maart 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 664 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. uitgevers Blom & Olivierse te Culemborg zulke kokette pakjes voor zulke stompzinnige kinder tjes beschikbaar stelden. En hiermede is het stapeltje opgeruimd. 13 Maart. VON BBUCKEN FOCK. 1) Al de totnogtoe besproken werkjes zijn net jes uitgegeven door den heer P. Koordhoff te Groningen, van wien de lieve kleinen niet kunnen beweren, dat hij zich hunner niet aantrekt. AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST. Bij Th. van Gosh in de tonaliteit van Boussod Valadon et Cie. aan den Boulevard Montmartre te Parijs is een tentoonstelling saaragebracht van zes en 'twintig der laatste werken van Camillc Pissarro. Naar modern gebruik is bij don een- ( voudig maar met een streng artistiek cachet uit- j gevoerdon catalogus een inleiding gevoegd, waarin Gnstave Geffroy' het werk van Camille Pissarro karakteriseert Zoo wijst hij ook op de groote onafhankelijkheid in Pissarro's talent. De schil der," zegt hij, had al een mooi verleden achter zich en bevond zich in vollen oogst van werken. De ure van succes gekomen, opliet oogenblik dat do menschen op den langen duur hun plaats gemaakt hebben, en zich tevreden stellen stiptelijk te maaien wat zij zaaiden in onzekerheid, op een tijdstip van uitzinnige en werktuigelijke productie, waar zoovele overwinnaars er zich bij bepalen een vast genre te ontginnen, zuiver leverantie doen voor het succes, en eindeloos een formule, een manier ot een onderwerp herhalen, heeft hij, de oprechte en hardnekkige werker, een halte gemaakt, en een nieuwen weg ingeslagen." Van die nieuwe phase in de ontwikkeling van den belangwekkenden lamlsehapschilder geeft het bij van Gogh tentoongestelde de rijpe vrucht. Bij den Catalogus van de 6 Maart geopende tweede tentoonstelling der reintren-Crrareurn bij Durand-Rneïte Parijs, is ook een woord vooraf geschreven, dit door Pb. Burty. De Hollanders worden door de Panische beminnaren der etskunst met onderscheiding behandeld. Burty noemt ze 'teerst van d<* g*«tpn.~ De Hollanders," schrijft hij, blijven de poëzie, de geheimzinnige bekoring geven van hunne binnenhuizen, zooals bun mees ters die vertolkt hadden in hunne schilderijen en hnnne bewonderenswaardige etsen : de recente algemoene Tentoonstelling is geheel ten roem ge weest, der emotioneole noordelijke artisten, die door de droomerige tonigheid bevangen zijn van het licht zooals bet door hun vensters valt." De heer A. Pit te Parijs heeft gezorgd voor een gedeeltelijke vertegenwoordiging onzer mo derne etskunst. door werk in te zenden van M. van der Maarel. Jaeob Man's, Mattbijs Maris en W. de Zwart. De hoeren Ch. Storm van 's Gravesamle en Ph. Zilcken zonden zelf in. Verder zijn o- a. Bracqnemond, John Lewis Brown. Marv Cassatt. Jules Chéret. Marcellin Desboutins. Fantin Latour, Hcnri Guérard, Norbert Goenentte. M. A. Legros, Loon LhormUto, Odilon Kedon, Camille Pissarro, Lucien Pissarro, A. Sisley, S. W. Thornley en Francis Seymour Haden van de partij. De Brussolsche Tentoonstelling van de Portret ten der meesters van deze eeuw, zoo bericht do Art Moderne is jreopend met het gebruikelijke ceremonieel der officieele openingen : het hof en de stad, de roode tapijten, de witte dassen. Men vindt er eenige mooie dingen, tusschen een schrik wekkende nitpakking van viiilaardige mannetjes en leelijke dames. Heeft waarlijk de eeuw in plastiek niets beters voortgebracht, dan dit V Een aantal toegezegde werken zijn niet gekomen. Men wacht die van Manet. Raffaëlli, Puvis do Ghavannes, die een beetje fleur zuilfin brengen onder al dat overouds". Do directie van hot Museum van Teyler's Stichting te Haarlem beeft een wijzen zet gedaan door op de tentoonstelling van ennigo latere schil derijen van Jozef Israëls in Arti", de Verkwik- j king" aan te koopen. Dat, in de Haarlemsehe ver zameling Tsraëls nog heel niet vertegenwoordigd was, werd wat te gek. en een komplooter werk van den meester dan dit zou a,l mooieli.ik te vin den zijn. Israëls beeft zeker zelden zoo 'n mooi figuurtje gemaakt als dit heerlijk geschilderde ouwe wijf. ! Onder het oere-voorzitterscliap van den hertog van Aumale en het presidentschap van Antonin Proust, do man die bij den koop van den A n/jelii^ en bij die van de Oh/mpin zoozeer betrokken ge weest is. heeft zich een commissie van Franscbe kunstminnaren gevormd, die zich ten doel stelt belangrijke kunstwerken aan te koopen, en die aan de staatsmusoa aan te bieden. Ook wil deze commissie aan behoeftige artiesten hulp kunnen verlecnen. In Brussel is Vrijdag 14 Maart in den Cercle artistique een tentoonstelling geopend van de laatste schilderijen en beeldhouwwerken door den interessanten meester Constantin Meunicr. V. IN MEMORIAM. Op l Maart 11. wachtte op het naburig kerk hof Zorgidied een kleine schaar van belausrstellende vrienden een bescheiden begrafenisstoet, Hij, wien men de laatste eer ging bewijzen, was een eenvoudig nederig man, die gedurende zijn leven veel en vruchtbaar had gewerkt end ie slechts door den dood was afgelost van de ernstige eu welbegrepen levenstaak. Het was een echte Maartsche dag. Een aschgrauwe lucht, dreigend neerhangende loodblauwe wolken ; de snerpende Oostewind die de enkele sneeuwvlokken voortjoeg, gierde door het dor geboomte, eu deu nabijgelegen Amstel opzweepte tot schuimgekroonde golfjes; de eenzaamheid eu stilte van den doodsakker, duidelijker door de weinigen die ze poogden te verbreken ; dat alles was een decor zoo somber en indrukwekkend als slechts de meesterhand van de natuur schil deren kan. En, zonderlinge tegenstelling, hij die ten grave werd gebracht, had eens met kwistige fantasie, met begaafde en zekere hand, met weelderigheid en breedheid van kleuren, onder de vonkeling en schittering van het kunstlicht, duizenden en duizenden verbaasd eu meegesleept door de voor stelling van prachtige tooverpaleizen, vol rijkdom, gloed eu poëzie; en gespeeld met zonneglans, goud en azuur. Voor die echter nadacht, werd de tegenstel ling getemperd bij de gedachte dat weinige da gen te voren de schoone, veelkleurige doeken knetterend eu sissend waren ondergegaan in de vernielende gulzigheid vau de razende vlammen, en dat Int eeij/.ame kerkhof van hooger leven fluistert en eeuwigheid verkondigt. De levensgeschiedenis van Jan David (leerling Groot veld is eenvoudig, schier prozaïsch. Op 10 Mei 1S21 geboren te Amsterdam, is hij op UI! Februari ISO') aldaar overleden. Het is de oude, aitijd weer nieuwe geschiede nis van den moedigen bezielden jongeling die kunstenaar wil worden, eu van den angstvalligen vader die hem kantoorbediende wiide maken zooals hij zelf gedurende 50 jaren was geweest. De strijd tusschen de kantoorkruk en het palet, of wel tusschen de eisenen der werkelijkheid en het- drijven naar het ideaal. De zoon zocht heil (o wonder) in een kruide nierswinkel en bewees daardoor de oubillijkheid VHU het vooroordeel aan dat eerzaam bedrijf ver bonden, want op Zondag moci't hij teekeneu ! ; en dan haalde hij in allerlei grillige figuren zijn hart op vau de zesdaagsche onthou ding. Nadat hij de lessen van den heer Van B:immel, later schilder te Weeoeu, had gevolgd, kwam hij achtereenvolgens als decoratie-schilder bij den heer Duport iu de Nes, eeu der brandpunten der tooneelspeelkunst dier dagen, daarna te Dordrecht, om eindelijk aan de onbekendheid waarin hij verkeerde, te worden onttrokken door Jan Eduard de Vries, den veelzijdig ontwikkelden, scherpzinnigen man, die het geheim bezat het talent te ontdekken, wakker te schudden, te ontwikkelen en tot rijpheid te brengen. Eerst in Amsterdam in den Stadsschouwburg ; toen met de Vries ia trouwe ballingschap naar het gebouw Frascati in de Nes, daarna in het Paleis voor Volksvlijt beoefende hij met geest drift de kunst die hem lief was, eu die hij met zeldzame, dikwijls onbaatzuchtige, toewijding diende. Eigenaardig is de kunst van het decoratieschilderen. Van de fijne trekken, de zachte nuanceeringeu, de teedere overgangen, die het werk des kunstschilders kenschetsen, is geen sprake. Alles is op effect, op afstand berekend. Het doek ligt op den grond eu de schilder staat ervóór of op, gaat met het breede pen seel er overheen, en tint het met forsehe hand en duidelijk sprekende kleuren, langs do lijnen, aan de leer vau het perspectief ontleend, die er met krijt of potlood, ruw maar toch mathema tisch nauwkeurig, op zijn uitgemeten eu g'«trokken. Gij gelooft aan effect noch samensmelting van kleinen, alles dringt op elkander of staat naast elkander, tot bet decor, in passende omgeving eu onder goed aangebrachte verlichting geplaatst, j zijne begoocheling op u uitoefent ; de lijnen worden bogen.de bogen gewelven, het vlak wordt diepte, de buurschap wordt vergezicht. Dat verstond GrooU'eid, ais de waardige leerling van J. Ed. de Vries, bij uitnemend,ieid, en zijn groot ste genoegen was uw verbazing waar te nemen overliet seiner ongeloofelijk optisch bedrog. Zijn bekwaamheid werd door zijn vaardigheid geëvenaard. Bij het bezoek door Fordinand de Lesseps aan Amsterdam gebracht, wijdden zijne vrienden en vereerders hem een karakteristieke hulde, ter gelegenheid van het ter zijner eere aangerichte feestmaal. Na een dronk op fkioz en Panama opende zich de achtergrond eu een gezicht op liet Suezkanaal eu op de werken in aanleg te (Jolon begroette den geidalen ingenieur. j Iu weinige dagen, schier uren, had Grootveld ! de invallende gedachte van het comitévan uit- ! voering, naar ruwe schetsen, op het doek verwe zenlijkt, met een jiii-.tln.-id, een soberheid en een .smaak,die den grooten Franschman deed wenschen beide doeken te bezitten. Het léven-geluk, bet hoogste, viel hem ten deel iu het be/.it eener trouwe gade, niej. A. F. Luder, die hem ter zijde stond in do moeielijke uren des levens ui de vrc-ngde der blijde stonden verhoogde, liet was zijn rrliti' vrouw, in lief en leed. Zijn zoon, zijn leerling, zijn kameraad, is ge roepen zijn opvolger te worden, terwijl zijn beide leerlingen en medewerkers, de heeren .Maandag en Ellenberger, ziju nagedachtenis getrouw zullen blijven, en den meester nabij zullen streven. Maar ook sombere schaduwen vielen op ziju levensweg, onder anderen toen hem door vrien' denmoud, maar als oflicieelc verplichting, onder den drang van het oogenblik, moest worden me degedeeld dat door het opbellen der ballet-voor stellingen, zijne betrekking als chef-decorateur in het Paleis voor Volksvlijt, ruim l'O jaien op eer volle wijze waargenomen, kwam te vervuilen. Wat al triomfen had hij daar niet gevierd na ongekende inspanning en doorgestane vrees voor mislukken, want als echt kunstenaar, was hij met zijn werk nooit tevreden voordat de menigte het had aanschouwd, bewonderd en toegejuicht. Dan werd hij met daverend handgeklap door de opgewonden menigte ten toom eie geroepen en ver.-cluen (laar ais de eenvoudige bescheiden burgerim;]!, terwijl duizenden hem toeriepen en toewnifden im-t woord en gebaar, als hun veelgeliefde toovenaar. Of het hart hem dan klopte vau fierheid en weelde, gedragen als hij was door de volksgunst, lier op ziju kun.st en haar toovormacht! Of hij in de droeve dagen van ouderdom en ziekte zich die zegepralen met dankbaarheid heeft herinnerd, dan wel of ze hem diep weemoedig stemden naar het woord van den Florentijnsclien dichter dat niets zoo smartelijk is dan in dagen van leed zich vervlogen geluk te herinneren ? Tal van decors zijn, vooral in het Paleis voor Volksvlijt, van hem gebleven. De schoone doeken met breede ordonnantiën en veelzijdige kleurschakeering, iu balletten als Lorelei, Juanita, Sylvia, de overwintering op Nova-Zembla, het voorbijtrekkend panorama in de Gelaarsde Kat en zoovele anderen, spreken vau zijne scheppingsgave en veelzijdigheid, waarin verbeelding en realisme elkaar de hui.d gaven. Zijn goede smaak verloochende zich niet bij den feestdos, waarin hij bij plechtige gelegenheden het Paleis wist te kleeden. In .ISljS werd hij tot lid der Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten benoemd. Zoo streefde hij als zoon der werkelijkheid naar het in hem levend ideaal. Hij was eeu werk zaarn nuttig arbeider, vaak een geniaal kunste naar. Hij geloofde in zijn roeping en in zijn kunst. De eenvoudige grafsteen dekt een goed burger Hij ruste zucht! A. O. \V. DE VERANDERING IN ONS VOLKSTYPE. Voor eenigen tijd deelde een Duitsch kunst geleerde, Dr. E. Aldenboven, directeur van het Museum te Gotha, die van regeeringswege der gelijke weelde schijnt de Nedcrlandsche staat zich niet te kunnen veroorloven ons land bereisde om de Hollandsche kunst te bestudeeren. in een hier te lande weinig bekend tijdschrift, D'ie Nution, eonige beschouwingen mede over hot karakter en het type der personen, welke door on-ie groote meesters in schutters-, regenten- eu gihlestukken zijn vereeuwigd. Zijne opmerkingen, hoewel zo gedeeltelijk ook door eenigo onzer landgenooten gemaakt werden, zijn nieuw en werden vóór dezen nooit gedrukt. Met verrassende juistheid las de geleerde gelaatskenner uit de troniën den toestand der geesfosbeschaving in de maatschappij gedurende hot tijd perk van de wording van onze natie. Wij mcenen er hier in het kort de aandacht op te mogen vestigen, al ware het slcchs om aan te toonen, hoevelc bronnen voor de cultuurgeschiedenis van ons volk nog ongebruikt bleven, hoeveel nieuws er nog uit oiulo bekenden te trekken is wanneer men ze uit een ander dan het gewone, vour de hand liggende oogpunt beziet. Na aangetoond te hebben hoe de portretten uit denzelfdcn tijd bij globale beschouwing een zekeren familietrek verraden, die ais het ware het algemeeiie type van het toenmalige volk wa.s. door de kunstenaars in hunne werken wedergcgevon, gaat hij dat type na, gelijk het met den tijd veranderde. Hetzelfde verschijnsel dat hij in Florontijnsche portretten ontdekte, bespeurde hij ook hier: alleen de veredeling van het fypo treedt bij de Fiorcntijnen vroeger in dan bij ons Hollanders. Hier is bet materiaal echter bij uitstek gunstig, wijl juist de krachtige middenstand in talrijke schilderstuk ken uit het tijdsverloop van meer dau een eeuw voor ons staat. De oudste stukken, omstreeks 1.r>.'!0, geven ons dikhoofdige aangezichten met sterk uitspringende wangbeenderen te zien. Echte bnerentypeu met dikke neuzen, breede dichtgesloten monden, zware onderkaken en hoekige kinnen. De kleine ooi;cu liggen diep in hui.ne kassen en hebben eene wantrouwende uitdrukking. Sterke rimpels boven den neus bewijzen, dat het denken nog moeite kost. Heel het wezen vertoont een ster ken wil, maar slechts enkele koppen doen ver onderstellen dat er in de hersenen iets broeit. Eerst dertig jaren later is verandering merkbaar De oogen zijn grooter en sprekender geworden, de wenkbrauwen hoo:;er opgetrokken, de baard geeft aan de reeds opene trekken iets meer be schaafd s. Wedcioni spreekt de vaste wil der vaderen in het heldere oog. Het zijn de, burgers die den strijd tegen Spanje opnamen! De beeltenissen van twintig jaren later doen ons weder kennis maken met een ander ypo van door en door gezonde. krachtige, eonigzins overmoedige mannen, wie echter nog geenc booge geus-lesontwikkeling schijnt te bezielen. In de eerste jaren der zeventiende eeuw treedt nu een volk op met een waar huiilciilype. De oude kraslit spioge.lt zich nog in het gelaat af, maar dit is gansch a:,(Iers besneden. Vroeger hoekig is. het thans ovaal, met een. hoog voorhoofd en eeu krachligcn meest gebogen neus. Wel blijven die burgers er nog oenigzies beperkt van verstand uitzien, maar toch hebben zij veel aantrekkelijks, en de kloekheid bespeurt men in hun wezen. Eerst omstreeks llilüverheldert de intelligentie hunne schooiigevonnde, blozende tro niën, die een voornamen en aristocratische.il indruk maken, liet volk heeft, in den strijd tegen Spanje tot toppunt van zijne geestesontwikkeling bereikt Het mannentypc nadert dat der hovelingen van Lodcwijk XIV. Hoe de ontwikkeling van het volkstype hard aan band ging met de vermeerdering van vrijheid en welvaart in ons vaderland, toont de scherpzin nige geleerde uit onze geschiedenis aan. in zijn alleszins merkwaardig een zaakkundig betoog, waarvan wij de lezing zeer aanbevelen. N. d. R. ZOLA'S NIECWK ROMAN. Lll Jii'/C ilHHKiilie. Sedert veertien dagen houdt Lu Tli'le J/iimrt/ue do aandacht vau Zolaisten er. r.iet-Zolaisten in spanning. Alle bladen helmen er een artikel over. Do algemeene indruk is. dat de nieuwe roman onder de voornaamste werken van den meester kan gerekend worden, wat het grootsche en verxdirikkelijke betrett Locomotieven, ronk, bloed en moord vullen luit boek", maar do tragische indrnk is, als in (fcriniiml en L'A.-toiumoir, aau deze tragische middelen geëvcnredigd. Jules I.emalire meent in Lu P,<!c Itumahic nog beter dan in een der vroegere, het procédédui delijk te zien, waarnaar Zola werkt. Er is in ieder deel der serie J{i>iiijoii-I\Ln-ijiiiiff, eene Om geving, een I!e\veegknicht en een Koor. In de beste romans der serie is de betrekking tusschen de drie elementen innig en natuurlijk. De han deling van ]j Atxommoir kon onmogelijk ergens anders plaats hebben dan in een werkmansvoorstadt, die van Le Bonheur des dames anders dan in een groot magazijn, die vau Germinal anders dan ia eene mijn, van La Terre anders dan op het platte land. Dit is hier niet het geval; de handeling van La Jléte humrtint behoefde niet, noodzakelijk ia de spoorweg-wereld geplaatst te zijn ; zij kon overal des elfde zijn. Een man vermoordt uit jaloezie een losbandig grijsaard, die, voor het huwelijk, zijne vrouw belaagd heeft. De herinnering aan die bloedige daad rust zwaar op het gezin en ver stoort er den vrede. De vrouw neemt een niinj naar en wil dat deze haar man zal doodeu. De l minnaar stemt toe. maar iu plaats van den man, doodt bij de vrouw zelve. Hij lijdt aan zielsziekte, on heeft 0]i sommige oogenblikken eeu onweerI siaanbare behoefte om eene vrouw ie dooiie.ii j Dau is er nog een oude man die zijne vrouw ! doodt om haar spaarpot te nemen ; een jaioersch meisje dat den man dien zij bemin f, en zijne l inailrosse zoeïit.ti; duode.n, e'uz. Nu komen al die j moorden wei in wagons, in stations of langs den spoorweg voor, maar toch met het wezen van de spoorwercld hebben zij niets te maken. De Omgeving is dus afzonderlijk; deu heelert Reisgids, het Handboek voor machiuis'en en spoor| wegwerkers, do reglementen \an den dienst kan men er alle in vinden; maar zij zijn, met de stations bij dag en bij nacht, bij heel en halt licht, den trein in de sneeuw, het .spoorwegongeluk, enkel Omgeving. Daarna de Bewecgkracht. Iu Nun<t was dat. Nana, in (fermiiinl de mijn. in La T>i"le lliimaiue. de locomotief. De locomotief heet Lison; zij leett, als een monster, als eeu. vrouw; haar machinist is verliefd op liaar; zij sleept allen mede. Als de machinist dan i.ok op j een werkelijke vrouw verliefd wordt, is het, niet i meer dau natuurlijk, dat Lise.n, door een wagon ; met hardsteen verpletterd, nuk dood gaat, hetzij dan van jaloezie of niet, als een mensen. Vervolgens het Koor. Iu L' Axxoi/tiiioir waren ' het Coupeau's verwanten en vrienden; in J'oiJJoiiille de dienstboden; in La Jou' /je Virre de vis.schers en bedelaars; hier de spoorwcgbeanibtcii. Deze nemen hier echter ook, evenals de Omgeving, ecu afzonderlijke en vrij onbeduidende plaats in. Maar te midden vau dat aiies heelt hel orama, i als in Gcriitniiil en eenige andere, zijn nuve, vroe.-;eiijke grootschhcid. Zola neemt den inensch i nergens op de Innigste trappen van iiitclkcuieelcj volmaking, maar hier, evc;uus in de meest,-, zeer ; verwant aan het dier, zeer diclit bij het slijk der aarde waaruit hij is opgekomen. Zyn meuscli heeft nog slechts weinig verstand en weiidg wil, maar nog veel instinct en veel slimheid. Zola i bestudeert altoos instincten; in Lu Ti.n'c de ho.Li: zucht en sdiraapznehl. in Gtrmii,<i1 de zucht tot zeit behoud, in ^a;ni \\eer eeu andere aandrilt; l in JSuu'iirre de ziekelijke kunstdrii't, in dezen ro man het verschrikkelijk en geheimzinnig instinct van v* rwoesting en moord en zijn verborgen ver; band met het instinct van wellu.-t. ' Nog meer dan in L' A^Hoiiuiioir of Gcnuhud ; zijn de personen hier willoos, geheel onderworpen aan liet noodlot', aan hun temperament en aan den invloed van uiterlijke omsiasuiighoden. Zij moorden als in een droom, zondrr redeiioeriiig; zij veriellen hetgeen zij volgens alle logica moes ten ver/wij^on; zij hebben gccu van allen dui minsten schijn van karakter, maar wreken biji voorbeeld hetgeen, zonder dat zij het weten, aau l hun voorvaderen misdreven is. llit alles is onrej dciijk en onzinnig, en \\urltt daardoor juist niet do kracht van het antieke tragische Noodlot. Zola's grofzinnelijk pessimisme, dat den mensclielijken wil tot zoo buitengewoon v\ei;iig reduceert, is zeker geen mnialisecreud clemcur. maar het trelt als iets eeinvigs. onwiikbaurs, uuijes'iUi.us. op dezelfde wijze als de hehlen van \Yag::er's (i iiterdammcrung. Het is, zooais Lemaifre zegt, een voorhistorisch Cjios in den voi'in vau ceue gc.sciiiedenis onzer dagen.'' Anatole Franco geeft inden 7V.>»;>s een geestige canserie in den \orrn van een praa.;jo m de rook; kamer over her boek. ilij laat, een zijiier per.ioi nee. het werk du Jules Vorne et dn mcilleur" i noemen, om al de beschrijvingen ; oen a.nier noemt ,.!e gram! lyriip.iüde noU'e temps:'. In ei<< geval heelt het boek, waarvan hef schokkende eu aau? s;ootelijke niet dat van z:jn vorige werken te i boven gaat, eu de tragische knieht i:ie; minder is dan van deze, aan Zola's naam geen iiwaail gedaan ; het zal allicht zijne kansen op liet lid maatschap der Académie vermeerderen. DE DECADENTE LITTERATFIT-:. Eeu decadent kan allicht een nog décadenter vinden. Stephane Mallanuó, o\er wien w ij onlangs. spraken, worde oveitiotien iloor (ibil. scii; ijver vau een Tniili' iin, \'/:ilii: en uitvinder der evohitiefinstrnnioutistiscae" poë'zie. i.'et .i/mnml <«.: !>,'tniiüheeft er het een en ander uur. Decadenten en symboiisien waren m^nr onze kere voorloojiers. Zij wezen den stroom z.jii beddiiig aau. Nu zijn ze al ouderwetsch, haa -t jij uikerig; want de ware openbaring der htnu,:! i,-clie poëzie is ons nu eindelijk gebracht.; mijidn-er Cliil heeft gezongen. C'est au mois de mars IbSS qu'il me fut dor.né, sur lie ma pensee, a viugtc:ni[ ans d'écrire en. *<ni- in/,'//i'nli/r moïi TH:,!,' /In \ o'li/\ en argument a mon (Envre entiêie.'1 f)it ei/ so>/, nt/.V/nr/;/," beteekei.^, d;;.t er ai HOCgeie edities van geweest zijn. jeugdwerken, toen mijnheer (jhil nog niet sur de sa peuséi;'' was. Zij zijn; zooals hij zegt, videcuneut aniiulus et n'out pins ijne va'eur historiijiie." liet (l'Jure van (Ihil zal \oorrerst bestaau uit ecu groot gedicht, Xuhire; vei'schei.un zijti de twee eerste doelen van J lire du iitiiti.r, zoo.ils de eerste cyclus van dat gedicht heet. De t'.M e deelen dragen de namen Le mi'ilienr Jli-nuit' en Le CiYs'/c iiiijniii. De betcekeiiis van dit alles moet worden aigeleid uit het volgende beginsel: E; si, se plus et plus dénaturant du eerde don; ( !le est l'cijuivalentc translonnation se dévoloppo ';:'(1 p'lipso: plus et jilus, va a ip.uvaloir ui oro.iel'elliptii[uc périphériu''. Zoo staat bet er. Ergens amlers zegt (.ihil korter; Tont est c!lipfi(,,ie' CIL deze uitpraak houdt liem gescheiden van uu.: iiiiucr dichter, Cuistave Kalm, een snperticiel," ciie 'uo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl