Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 664
weert dat alles cyclique" is. Maar het instru
mentalisme is eigenlijk Ghil's sterke zijde; zijn
grondslag is:
Lorsque différente voyelle a, a l'instar de diff
rent instrument de musique, son groupement pro
pre d'harmoniques, il est a dire que les voyelles
sont instrumentation parlée." Daarom zijn e, ,
, ei, d g, h, l, p, q, r, t, x, les violons pourles
pizzicati, guitares et harpes." Maar deze zelfde
e, , en ei zijn ook ors azurs," en met den klank
van die guitaren en harpen komen
correspondee' ren sérénité, désistement, deuil." Dat is dus de
gesproken instrumentatie, instrumentation plus
haut qu'idiome et que musique et que peinture
que, lumineuse et sonnante et disante, elle est
a la fois, et instrumentale ideale et anthentique!"
Molière meende in zijn maitre de philosophie van
Le Bourgeois gentilhomme een karikatuur te tee
kenen, maar Ghil neemt hem ernstig op.
Als toepassing van deze theorieën in de poésie
rationnelle" dienen dan Le Meilleur Devenir en
Ie este ingénu. Een stuk midden uitnemen zou
oneerlijk kunnen schijnen, omdat dan het verband
gemist werd; het begin worde dus aangehaald.
Amour germe dans lui de lui germant Amour...
et selon aventure d'Ellipse, qui vailïe
quart aux divers mouvements d'ouverture allant
de voeu qu'elle advienne la droite. Autant loin
qu'aille
en deux manques de limite Ie mieux voulant....
Dit dient om den lezer op de hoogte te bren
gen waar de dichter heen wil. Voor de decaden
ten van de school van Mallarméheeft Ghil niets
dan verachting over; het is un genre fumiste";
by hen l'obscuritén'est excusée par aucune
profondeur nécessaire d'idée." Dit laatste kan hij toch
in goed Fransch zeggen.
Hetgeen werkelijk aandoenlijk is bij Ghil,"'
vindt de Débats, is zijn ernst, zijn oprechtheid,
zijn eerlijkheid en onschuld; daardoor verdient
hij het meegevoel der brave lieden en de zorg
der specialiteiten in zielsziekten."
VARIA.
TOONEEL EN MUZIEK.
Een nieuwe opera van Gounod. Naar de
NewYork Herald meldt, zijn er onderhandelingen aan
geknoopt met Gounod, die zich bereid heeft ver
klaard een groote opera in vier bedrijven te
componeeren, welke in het jaar 1892 in Amerika zal
worden opgevoerd. Als het, naar men stellig ver
wacht, zoover kornt, zal de maestro naar Amerika
gaan om zelf de eerste opvoering van het werk
voor te bereiden en te dirigeeren. Over het li
bretto moet Gounod zelf verrukt zijn. liet eerste,
tweede en derde bedrijf speelt in Mexico ten tijde
van Montezuma. het vierde in het westen van
Amerika.
De Heer Verbeek, die met zooveel succes in
den Plantage-Schouwburg Van Lier niet Madlle
de Marguerit proeven van magnetisme en suggestie
geeft, zal a.s. Dinsdag daar zijn
afscheids-voorstelling geven, met geheel nieuwe
magnetismeproeven op de toeschouwers.
De componist Antonin Dvorak heeft de op
dracht ontvangen, een nieuw oratorium te
componeeren voor het muziekfeest dat het volgende
jaar te Birmingham gehouden wordt, en de eerste
opvoering zelf te dirigeeren.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Het reisverhaal van Stanley zal tot titel heb
ben: Het donkerste deel van Afrika en de op
sporing, redding en terugkeer van Emin, gou
verneur van Aequatoria". Het boek wordt in En
geland uitgegeven bij Sampson Lowe, Marston,
Searléen Rivingston te Londen, in Duitschland
bij Brockhaus, in Spanje bij Espasa ^ Co., in
Italiëbij Treves, in Zweden bij Mallip en in
Amerika bij Scribner A Co. IE do Vereenigde Staten
is de belangstelling in het boek zoo groot, dat er
reeds 50.000 exemplaren vooruit besteld zijn.
Een Boutseau feest. Hot feest, dat verleden jaar
plaats had bij gelegenheid der onthulling van
Rousseau's standbeeld op de place du Pantheon,
heeft vooral wat het muzikale gedeelte betreft,
zoozeer voldaan, dat de ontwerper Grand-Carteret
dit jaar weer een diner-concert ten eere van
Rousseau voorbereidt en voor het volgende jaar
over een diner-comédie ter eere van Voltairc
denkt.
Aan het dessert hielden do beroemde schei
kundigen Berthelot, de nieuwe president van den
gemeenteraad Darlot en do voormalige afgevaar
digde van Bordeaux, Steeg, een toost, en Grand
Carteret las tot algemeene hilariteit eenigc brie
ven van anti-rousseauisten voor, die hij ontvan
gen had toen hij voor zijn nieuwe boek Rousseau
jugépar la Franco d'aujourd'hui" de mecning
van alle schrijvers van naam vroeg. De grtote
naturalist Zola heeft zoo weinig op met den
grooten natuurvriend Rousseau, dat hij diens invloed
op zijne tijdgenooten en de nakomelingschap nood
lottig noemt. De geestige chroniqucur Bergerat
schreef, dat hij genoeg te doen had om voor zijn
eigen roem te zorgen, en geen tijd had om zich
met den room van Rousseau bezig te houden.
Maar het ergst zondigde Pierre Loti in de oogen
der Rousseaudulcn. Hij schreef aan Grand-Carteret,
dat hij nooit een regel van Rousseau gelezen had,
en het weinige wat hij van hem wist, zou hem
weerhouden om ooit dit verzuim in te halen.
Een algemeen Oh! van verontwaardiging ont
snapte aan de lippen der gasten. Misschien hooft
Grand-Carteret verkeerd gedaan met Pierre Loti
om zijne meening te vragen. Deze toch beroemt
er zich op, dat hij geen bockenman is en zijne
onbelezer.heid is juist een van zijn voortreffelijkste
eigenschappen, want zij waarborgt zijn onbevan
genheid en zijn natuurlijke frisschcid van opvat
ting Mag hij al, omdat hij misschien ooit eens
iets van het contrat socM hectt hooren luiden,
tegen Rousseau ingenomen zijn, ten opzichte van
de natuur is hij onbewust Kousscauist. In het
boek, waarin hij zijne reizen in Marokko niet
levendigheid en kleurenpracht schetst, spreekt hij
op bijno iedere bladzijde zijne verachting uit over
de moderne Europeesche beschaving en zijne be
wondering voor de aartsvaderlijke zeden der
Marokkijnen. In zijn Bedouinentent uitgestrekt, leest
hij met behagen een afschrikwekkende beschrij
ving van een nacht in een slaapwaggon. Stellig
zou Rousseau van ganscher harte hiermede inge
stemd hebben, te meer daar Loti-zelf in den stijl
van natuurbeschrijving geheel zijn leerling is.
In de quaestie tusschen de
Orientalisten-afdeeling onder Dr. Leitner, en (Me onder graaf Landberg,
treedt de Asiatic Quarterly Sevieiv uiterst militant
op. In de laatste aflevering van dit tijdschrift wordt
het congres van Stockholm een bacchanaal van
banketten" genoemd, waarbij de wetenschap niet
meer dan geduld werd", de graaf een faïseur van
den eersten rang," en het geheel als alle vroe
gere vertooningen van wetenschappelijken
humbug" overtreffend. Het wetenschappelijk resul
taat was nul. Daarentegen waren er prachtige maal
tijden, een typographisch meesterstuk van 23 blad
zijden, waarin in een dozijn uitgestorven en levende
talen de verdiensten der aangeboden lekkernijen,
zalm, patédo foie gras, wild, haas, champagne,
werden geroemd en de tuinen van koning Oscar
niet die van Babyion vergeleken werden. Verder
waren er op een soiree bij graaf Landberg
pseudoOostersche dansen, en voor degenen die zich in
zijne gunst verheugden, speciale treinen, vrij logies
en later ridderorden."
Blijkbaar is dit artikel door de oppositie
geinspirccrd, wier leden zich toch te Stockholm
intusschen evenzeer op de feesten als op de ver
gaderingen, welke eiken dag in vier of vijf sectiën
gehouden worden, vertoonden. Met de speciale
treinen reisden al de congresleden, niet enkel bij
zondere genoodigdcn; het vrij logies gold alleen
voor de gedelegeerden der regeeringen. Het
menu in Oostersche talen, terecht een meester
stuk genoemd, door de firma Brill te Leiden gedrukt,
bevatte niets dan bijdragen van de eersten
onder de oriëntalisten; en de verleende rid
derorden werden tijdens het congres door nie
mand ten onrechte verleend genoemd. Het ver
haal omtrent Brugsch Pascha, wien men ge
vraagd had, zijn Egyptische uniform uit Berlijn
te laten komen, en die geantwoord zou hebben,
dat hij dan liever zelf naar Berlijn zou terug
koeren, en zijn uniform in zijne plaats naar Stock
holm zenden, is wellicht waar, maar bewijst niets.
Terwijl de koning van Zweden het congres pre
sideerde en de Turksche gezant en anderen tel
kens in groot gala zoowel de feesten als de
zittingen bijwoonden, had Brugsch-Pascha den
vorst die zich zooveel moeite gaf, allicht deze
beleefdheid kunnen bewijzen.
Met betrekking tot de tentoonstelling tot be
vordering van veiligheid en gezondheid in fabrie
ken en werkplaatsen, van 16 Juni tot Hl Augus
tus 1890 te Amsterdam, in het Paleis voor Volks
vlijt te houden, had deze week in het gebouw
Zeemanshoop" eene vergadering plaats van eenige
hoeren, daartoe uitgenoodigd door het bestuur
der Amsterdamsche afdecling van de Vereeniging
tot bevordering van Fabrieks-. en
Handwerksnijverheid in Nederland. j
Aldaar werd het nut van de a. s. tentoonstel- j
ling besproken, voor de mechanische industrie, '
de nijverhoids-hygiène, de chemische techniek en j
voor al wat op de welvaart van den werkman be
trekking heeft.
De daar aanwezigen hebben zich toen
verccnigd tot een plaatselijk comitévoor deze tentoon
stelling, zijnde de heeren : L. Ketjen, voorz.; C. A, A.
Dudok de Wit, secr.-penningm.: mr. J. W. Alting
Mees, J. L. Bienfait, J. II. G. Ferman ,lr., .1.1). P.
Haalmcijer, mr. II. C Hacke, A. Holtzman, J. II.W.
Kcmman, J. D. Landré. P. Plet, dr. B. J van der
Ploeg, C. T. J. Louis Ricber, C. J. J. Schmitz.
P. J. P. Sluiter en Wouter van Wijk.
In het Verkooplokaal van den heer II. G. Bom,
Warmoesstraat bij do St. Olofspoort, o5, te Am
sterdam, zal op Maandag 17 Maart, en zeven vol
gende dagen de verkooping plaats hebben van de
bibliotheken, nagelaten door wijlen de hh. J. II.
Van Erckelens, Burgemeester te Hasselt, Dr. G.
Van Hennekeler, Directeur der Rijks Hoogere
Burgerschool te Middelburg en D. Van Ketwich,
Directeur van het Zeemanshtiis te Amsterdam.
Men vindt er, behalve veel wiskunde, scheepvaart,
nijverheid, ook alle andere vakken, litteratuur, the
ologie, geschiedenis en wijsbegeerte vertegenwoor
digd ; er is een aanzienlijke verzameling Chemische,
Physische, Optische, Chirurgische en Electrischo
instrumenten bij, daarenboven penningen, munten,
postzegels, wapens, boekenkasten, tooverlantaarns,
enz.
Woensdag 20 Maart en volgende dagen ver
koopt dezelfde firma ecne Roomsen.-Katholieke bi- ;
bliotheek, ecne kostbare verzameling plaatwerken ;
over bouwkunde, ornamentleer, decoratie, enz.,
een aanzienlijken voorraad muziek en muziekin
strumenten, en een groote partij winkelgocderen,
postpapier, inkt, photographiclijsten, enz.
De uitgever van jYf(?e)'?«;f<7, de heer J. C. Loinan,
heeft aan de vaderlandsche bibliographie en de
geschiedenis onzer letteren een wezenlijken dienst
bewezen, door een uitvoerig register op temaken
van de bijdragen, gedurende veertig jaren
(18191888) in dat tijdseinit't verschenen. Het is een
doorlachte reeks die wij hier ontmoeten: 1849
begint met 'Don Abbondio van - destijds nog
Mej. A. L. G. Toussaint; in denzelfdcn jaargang
vinden wij De Buil, Mej. Hasobroek, Van Lennep,
Th ij m, S. J. den Berg, B. ter Haar. Schimmel, Tollens
en Abm. Des Amorie van der Hoeven; in 1850
Kneppclhout en Ten K'ate ; in 1851. De Gencstet en
Hofdijk ; in 1852 Van Koetsveld, Van Oosterzee,
Bennink Janssonius en Boelen, in 185:! Potgieter
met H Was maar ecu jiennelikker. In 1855 treedt
Vosmacr, in 185G Cremer, in 1859 Uusken Iluct,
in 18GO Jan ten Brink voor het eerst in liet tijd
schrift op. De redactie is in dien tijd
zestienmaal geheel of gedeeltelijk veranderd; in 1S-1 )
was Dr. J, P. De Keijzer redacteur, nu sedert l
Jan. 1887 Mr. M. G. L. van Loghcm. Schimmel
voerde achttien jaar lang de redactie. Dr. Jan
ten Brink vijftien jaar.
Het verklaren der pseudoniemen en liet ver
zamelen der namen van auteurs, die dikwijls slechts
door een enkele bijdrage van zich hebben doen
hooren, moet een interessant werk geweest zijn. Het
register is niet in den handel: het kan als een be
langwekkende premie voor do geabonneerden op
dezen jaargang beschouwd worden.
VERVOEGING VAN HET WERKWOORD
BEMINNEN.
Koor van jongelieden. Ik bemin, gij bemint, hij
bemint, wij beminnen, gij bemint, allen beminnen.
Koor van jonge meisjes (half fluisterende) Ik
zal beminnen, gij zult beminnen, zij zal beminnen,
wij zullen beminnen, gij zult beminnen, allen zul
len beminnen.
Een leelijke en een non (duo). Wij zouden be
mind hebben.
Een coquette. Ik bemin u! ik bemin u. ik bemin u.
Ken romanticus (het hoofd schuddende). Ik be
minde.
Ken oud man (onverschillig). Ik beminde.
Een danseuse. Ik zou beminnen, gij zoudt be
minnen en hij zou bcminney.
Een echtpaar. ("Tegen het einde der wittebroods
weken). Wij hebben bemind.
Ken bceldsclioone vrouw (stervende). Zou ik be
mind hebben ?
Ken kuiken. Het is onmogelijk dat ik bemin,
dat iemand mij zou kunnen beminnen.
Hetzelfde kuikentje. Geliefde dame, wees toch
beminnelijk en veroorloof mij dat ik u beminne.
Ken onwetende. Ik word bemind.
Ken rijke. Men zal mij beminnen.
Ken arme. Men zou mij bemind hebben.
Ken verslindster van romans. Indien ik eens op
die wijze bemind werd !
Ken zondares (in het hospitaal). Ik zou bemind
geweest zijn.
De schrijver (peinzend). Beminnen! Bemind zijn!
Uit Cnentos amatorios r. tin
don Peilro A de Alareon.
Militaire Zaken.
DE NIEUWSTE MILITAIRE OEFENINGEN.
II.
In de volgende regelen stellen wij ons voor
eeuige hoofdpunten te bespreken, waarop, ten
gevolge van het gebruik van rookvrij buskruit
en vun de vermeerderde viiursnelheid en
vuuruitwerking bij een oorlog in de toekomst en dus
ook bij de oef-ningen, die tot voorbereiding daar- j
van dienen, de aandacht moet gevestigd worden.
Blijft het rookvrije buskruit op den duur vol
doen en wordt het werkelijk bij Je legers alge
meen ingevoerd, dan is het natuurlijk een groot
voordeel, dat de kleediug en wapening van den
troep zoodanig gekozen wordt, dat zij, vooral
door het ontbreken van schitterende of' glinste
rende gedeelten, uit de verte zoo min mogelijk |
waar te nem;n en zichtbaar is. Of men dit, !
wegens de ontzsggelijke daaraan verbonden kos
ten doen zul, is.eene ande.ie zuak; maar dat bet
doelmatig zou zijn. zal ieder wel moeten toege- :
ven. Verder zal Je eigenschap van het nieuwe i
buskruit, dat liet bijna knalvrij is ook eischen, l
dat bijzonder gewaakt worde tegen overvalling
of verrassing. De veiligheids-, verkennings- en
voorpo'itendienst zullen dus met bijzondere zorg
vuldigheid dienen te worden uitgevoerd.
Daar de kruitdamp de strijdenden n,et meer
aan elkanders gezicht onttrekt, moeten deze zich
zooveel mogelijk dekken, en daartoe zoowel van
het terrein als van ingravingen gebruik maken.
Ten einde zoo min mogelijk van het overstel
pend vuur der tegenpartij te lijden, zullen op
liet slagveld troepenbewagingen niet meer in j
diepe kolonr.es maar zooveel mogelijk in opcne j
liniën of in verspreide orde plaats hebbeu. i
Voor de infanterie zal de verspreide orde (en
tirailleur) ook de vorrnaamste ge.vechtsvorm zijn
en alleen op liet laatste beslissende oogeublik !
zullen gesloten afJeclingen kunnen optreden.
De artillerie zal. op geschikte punten zich zoo
veel mogelijk door liet terrein dekkende of in
gravende, op grooteren afstand clan vroeger in
batterij dienen te komen en bij bet verflauwen
van liet op baar gerichte vuur of als dit om an
dere dringende redenen noodig is op gunstig ge
legen punten eene meer voorwaarts gelegen stel
ling innemen, waardoor bet eigen vuur meer uit
werking op den vijand krijgt.
Natuurlijk bespreken wij hier den rt'tjd. want
is het als uitzondering noo lig dat de artillerie
zich, evenals de cavalerie zulks zoo menigmaal
deed, opoffert, bijv. om eene doorbreking of om
trekking te beletten, of om een plotseliugen aan
vul af te slaan, ja, dan moet natuurlijk niet ge
aarzeld worden om zelfs binnen het werkzame
geweervuur iu batterij te komen.
Voor de artillerie is het tegenwoordig verder
eene hoofdzaak om zeer snel strijd en
schietvaardig te zijn, om haro eerste schoten goed
waar te nemen en daardoor tot de kennis van
den j lieten afstand en tot eene goede uitwerking
van haar vuur te komen. Daarom meenen we
dat het voor de artillerie voordeclig zal zijn tot
springlading liarer projectielen ga n rookvrij bus
kruit te bezigen, dewijl dan juist de rmil; kolom
dier springlading mogelijk maakt.
Wat de cavalerie betreft, kan men gerustelijk
zeggen, dat nog minder dan in den la.-itsten tijd
aanvallen (charges) tegen ongcscliokte infanterie
of tegen goed door infanterie gedekte artillerie
eenige kans van slagen zullen hebben.
Alleen bij ilankaauvalleu of bij eene omtrek
king of bij reeds door het artillerievuur zwaar
geteisterde infanterie kan eene charge als uitzon
dering gelukken.
Door het hevige vuur, dat de artillerie en in
fanterie gedurende het korte tijdsverloop van den
aanval der cavalerie kan onderhouden, zal de/e
vernietigd zijn vóór «lat (Ie infanterie bereikt is.
Wel wordt bij <lc cavalerie der Duitscbe an
Fransche legers de lans weder ingevoerd en is
deze een geducht wapen, dat in den aanval tegen
Jr met het l .S a 1.9 M. lange geweer bewapende
infanterie, in vergelijking met den sabel, in het
voordeel is, en ook op cavalerie die met den
! sabel bewapend in oen overwicht heeft, maar de
lans bezit ook verschillende na.leelen. Behalve
hetgeen omtrent de /?u/a in no. 'i-!^ van dit week
blad (do. 15 Sept. Is8;i blüz 5, t'n ,?<!<' koloniën
! bldz. (j eerste kolom,} werd medegedeeld, dient
hieromtrent nog het volgende kortelijk vermeld
te worden. Door de cavalerie boven de bestaande
bewapening nog eene lans te geven, ontstaat
(vooral bij de lichte cavalerie) overbelasting, die
het arbeidsvermogen van het paard benadeelt;
bovendien wordt dit laatste door de in den schoen
gedragen lans meermalen aan de schoft bezeerd
of verwond. Bij het handgemeen worden (in eene
snêlée) is de lans niet goed te gebruiken en be
wijst een sabel of eeu stootdegen betere diensten!
Voor den verkemiingsdieust is de lans roet het
tradioneele vlaggetje, door de tegenwoordigheid
van een ruiter dikwijls reeds op grooten afstand
te verraden, zeer ondoelmatig, eu in b isschen en
bij het gevecht te voet zalfs een zeer belemme
rend en lastig wapen.
Daarom wordt door sommigen voorgesteld om
wol allt: cavalerit-ten een niet zwaren sabel of
steekdegen te geven en in het tjcbruil; der lans
te oefenen, maar alleen bet eerste, gelid met de
lans te bewapenen. Bij een aanval reiken de
la?!sen van het tweede gelid toch niet ver genoeg
naar voren om dienst te doen, terwijl dit gelid
voor den verkenningsdicnst en zoo noodig voor
het gevecht te voet bestemd zou kunnen worden.
Intusscheu is bij bet snelle verloop der tegen
woordige oorlogen de taak der cavalerie
nog"berijker dan vroeger. Zij moet bij een oorlog de
mobilisatie van het leger, die in den kortst
mogelijken tijd dient te geschieden, dekken. Zij
verkent den weg dien het leger neemt, beschermt
dit tegen verrassing en overvalling en veront
rust den vijand zelfs op grooten afstand. Zij
waakt op het slagveld gebruik van gunstige
oogenblikken om zoo mogelijk verrassend
aanvallend op te treden; zij dekt een terugtocht
of vervolgt den geslagen vijand, ten einde hem
te verhinderen zich weder te verzamelen. De
cavalerie is in elk opzicht een wapen waarvan
vele diensten gevergd, soms groote opofferingen
geè'ischt worden, en waarvan elk veldleger in
ruime mate moet voorzien zijn; alleen de groote
kostbaarheid van dit wapen kan oorzaak zijn,
dat men zich slechts tot eene even voldoende
hoeveelheid bepaalt.
Voor de toekomst kan wel als regel worden
aangenomen, dat frontaanvallen voomil op een
door het terrein of in gravingea gedekt
opgestelden vijand, die tevens van goede artillerie
voorzien is, weinig kans van slagen zullen heb
ben. Do aanvaller zal daarom trachten eene stel
ling op te trekken en den vijand aldus tot het
verlaten daarvan en tot den terugtocht te nood
zaken.
De verdediger moet op zijne beurt tegen
omtrekking waken en de vleugels zijner stelling ver
sterken.
Verder spreekt het vanzelf, dat juist het hevige
en overstelpende vuur dat door artillerie en in
fanterie kan worden afgegeven eene doelmatige
en overloedige aanvulling van muntitie voor beide
wapens noodig maakt, zullen deze steeds hare
kracht blijven behouden. Wel kan men rekenen
Jat elke infanterist tegenwoordig minstens 100
patronen met zich voert, maar zells bij eene
goede vuurdiscipline kan en zal bet voorkomen,
dat een gedeelte gebrek krijgt aan munitie.
Doelmatige, practische aanvulling is Jus een
punt van het hoogste gewicht; maar Je beste
wijze moet gezocht en Jeze reeds in vredestijd
vastgesteld worden. Voor de artillerie is, aan
vulling van munitie waarschijnlijk bezwaremler,
maar dit wapen kan zich uit Jen aard der zaak
beter beheerschen dan de infanterist, Jie in Je
hitte van bet gevecht alleen baas is over zijne
patronen; Je artillerie kan daarom met Je be
schikbare, aanwezige hoeveelheid munitie in
voonvagens en caissons beter rekening houden.
Naar onze bescbeiJen meeiiing wordt er in Je
toekomst ontzaggelijk veel van Je aanvoerders,
als leiders van het gevecht zelfs over kleine
ouJerdeelen gecischt.
De verhoogde uitwerking der vuurwapenen zal
bfj een oorlog in Je toekomst er Jan o >k nood
zakelijk toe moeten leiden orn meer nog Jan tot
nu toe Je massa's op te lossen, en eiken soldaat
te vormen tot een wezen, Jat van zijne zelfstan
digheid en kracht als individu bewust i*. Daarom
zal voor bet vervolg Je persoonlijke m'.e.'l, het
zelfstandig, kalm, maar krachtig optreden van
Jen man (vooral geen verbruik van munitie
zonder nuttige uitwerking) een hooger graad
van oefening en eeiie ijzeren vmirdiscipline, meer
Jan vroeger gewicht in Je schaal leersren om bij
een gevecht te bepalen aan welke zijde de over
winning zijn zal.
Wetenschap.
l srCiOESÏlE IX HET DACÏELIJKSOH
| LEVEN.
Onder suggestie verstaat men, zooa'l- bcVend,
is. die werking van Jen eenen persoon op Jen
! ander, waarbij de aan suggestie onderworpene alle
' bevelen en wilsuitingen van zijn overb'.-erscber
met automaten-gehoorzaamheiJ willoos uitvoert,
j in Jen strengstcn zin Jes woorJs. De oen wordt
een volkomen willoos werktuig van der; ander ;
alle mogelijke valscbe voorstellingen kunnen h e in
bijgebracht worden.
! Geheel gelijke verschijnselen van sugge.-tie als
zij in Je experimenteel veroorzaakte hypnose
voorkomen, worden echter ook in bet Jagelijk-ch
leven aangetrolten, gelijk een artikel vun F.
i Ruliinstein in Je Xtilioii met tal van voorbeelden
i aanwijst, tevens beproevend ook het psychi-ch
j mechanisme ervan uiteen te zetten. Al Jeze
| verschijnselen hebben dit gemeen, dat daarbij
i vóór-tellingen, welke alleen uit liet geheugen
geproduceerd worden, worden verdrongen, en
vervangen door onmiddellijk met de zinnen
waargenomen indrukken, die gewoonlijk volkomen
i tegenovergesteld zijn aan die uit bet geheugen.
De onmiddellijk zinnelijke indruk bezit zulk een
levendigheid en kracht, dat datgene, wat Je
herinnering ons aanbiedt, Jaarbij verbleekt, mat,
kleurloos en krachteloos schijnt, en eindelijk vol
komen op Jen achtergrond wijkt
Tot de/,e catagorie der voor suggestie vatbare
personen behooren de wankelmoeJigen. weifelende,
zwakken van wil, Jie steeds Jen laatsten spreker
gelijk geven, het altoos eens zijn met liuu krant,