De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 16 maart pagina 4

16 maart 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 664 weert dat alles cyclique" is. Maar het instru mentalisme is eigenlijk Ghil's sterke zijde; zijn grondslag is: Lorsque différente voyelle a, a l'instar de diff rent instrument de musique, son groupement pro pre d'harmoniques, il est a dire que les voyelles sont instrumentation parlée." Daarom zijn e, , , ei, d g, h, l, p, q, r, t, x, les violons pourles pizzicati, guitares et harpes." Maar deze zelfde e, , en ei zijn ook ors azurs," en met den klank van die guitaren en harpen komen correspondee' ren sérénité, désistement, deuil." Dat is dus de gesproken instrumentatie, instrumentation plus haut qu'idiome et que musique et que peinture que, lumineuse et sonnante et disante, elle est a la fois, et instrumentale ideale et anthentique!" Molière meende in zijn maitre de philosophie van Le Bourgeois gentilhomme een karikatuur te tee kenen, maar Ghil neemt hem ernstig op. Als toepassing van deze theorieën in de poésie rationnelle" dienen dan Le Meilleur Devenir en Ie este ingénu. Een stuk midden uitnemen zou oneerlijk kunnen schijnen, omdat dan het verband gemist werd; het begin worde dus aangehaald. Amour germe dans lui de lui germant Amour... et selon aventure d'Ellipse, qui vailïe quart aux divers mouvements d'ouverture allant de voeu qu'elle advienne la droite. Autant loin qu'aille en deux manques de limite Ie mieux voulant.... Dit dient om den lezer op de hoogte te bren gen waar de dichter heen wil. Voor de decaden ten van de school van Mallarméheeft Ghil niets dan verachting over; het is un genre fumiste"; by hen l'obscuritén'est excusée par aucune profondeur nécessaire d'idée." Dit laatste kan hij toch in goed Fransch zeggen. Hetgeen werkelijk aandoenlijk is bij Ghil,"' vindt de Débats, is zijn ernst, zijn oprechtheid, zijn eerlijkheid en onschuld; daardoor verdient hij het meegevoel der brave lieden en de zorg der specialiteiten in zielsziekten." VARIA. TOONEEL EN MUZIEK. Een nieuwe opera van Gounod. Naar de NewYork Herald meldt, zijn er onderhandelingen aan geknoopt met Gounod, die zich bereid heeft ver klaard een groote opera in vier bedrijven te componeeren, welke in het jaar 1892 in Amerika zal worden opgevoerd. Als het, naar men stellig ver wacht, zoover kornt, zal de maestro naar Amerika gaan om zelf de eerste opvoering van het werk voor te bereiden en te dirigeeren. Over het li bretto moet Gounod zelf verrukt zijn. liet eerste, tweede en derde bedrijf speelt in Mexico ten tijde van Montezuma. het vierde in het westen van Amerika. De Heer Verbeek, die met zooveel succes in den Plantage-Schouwburg Van Lier niet Madlle de Marguerit proeven van magnetisme en suggestie geeft, zal a.s. Dinsdag daar zijn afscheids-voorstelling geven, met geheel nieuwe magnetismeproeven op de toeschouwers. De componist Antonin Dvorak heeft de op dracht ontvangen, een nieuw oratorium te componeeren voor het muziekfeest dat het volgende jaar te Birmingham gehouden wordt, en de eerste opvoering zelf te dirigeeren. LETTEREN EN WETENSCHAP. Het reisverhaal van Stanley zal tot titel heb ben: Het donkerste deel van Afrika en de op sporing, redding en terugkeer van Emin, gou verneur van Aequatoria". Het boek wordt in En geland uitgegeven bij Sampson Lowe, Marston, Searléen Rivingston te Londen, in Duitschland bij Brockhaus, in Spanje bij Espasa ^ Co., in Italiëbij Treves, in Zweden bij Mallip en in Amerika bij Scribner A Co. IE do Vereenigde Staten is de belangstelling in het boek zoo groot, dat er reeds 50.000 exemplaren vooruit besteld zijn. Een Boutseau feest. Hot feest, dat verleden jaar plaats had bij gelegenheid der onthulling van Rousseau's standbeeld op de place du Pantheon, heeft vooral wat het muzikale gedeelte betreft, zoozeer voldaan, dat de ontwerper Grand-Carteret dit jaar weer een diner-concert ten eere van Rousseau voorbereidt en voor het volgende jaar over een diner-comédie ter eere van Voltairc denkt. Aan het dessert hielden do beroemde schei kundigen Berthelot, de nieuwe president van den gemeenteraad Darlot en do voormalige afgevaar digde van Bordeaux, Steeg, een toost, en Grand Carteret las tot algemeene hilariteit eenigc brie ven van anti-rousseauisten voor, die hij ontvan gen had toen hij voor zijn nieuwe boek Rousseau jugépar la Franco d'aujourd'hui" de mecning van alle schrijvers van naam vroeg. De grtote naturalist Zola heeft zoo weinig op met den grooten natuurvriend Rousseau, dat hij diens invloed op zijne tijdgenooten en de nakomelingschap nood lottig noemt. De geestige chroniqucur Bergerat schreef, dat hij genoeg te doen had om voor zijn eigen roem te zorgen, en geen tijd had om zich met den room van Rousseau bezig te houden. Maar het ergst zondigde Pierre Loti in de oogen der Rousseaudulcn. Hij schreef aan Grand-Carteret, dat hij nooit een regel van Rousseau gelezen had, en het weinige wat hij van hem wist, zou hem weerhouden om ooit dit verzuim in te halen. Een algemeen Oh! van verontwaardiging ont snapte aan de lippen der gasten. Misschien hooft Grand-Carteret verkeerd gedaan met Pierre Loti om zijne meening te vragen. Deze toch beroemt er zich op, dat hij geen bockenman is en zijne onbelezer.heid is juist een van zijn voortreffelijkste eigenschappen, want zij waarborgt zijn onbevan genheid en zijn natuurlijke frisschcid van opvat ting Mag hij al, omdat hij misschien ooit eens iets van het contrat socM hectt hooren luiden, tegen Rousseau ingenomen zijn, ten opzichte van de natuur is hij onbewust Kousscauist. In het boek, waarin hij zijne reizen in Marokko niet levendigheid en kleurenpracht schetst, spreekt hij op bijno iedere bladzijde zijne verachting uit over de moderne Europeesche beschaving en zijne be wondering voor de aartsvaderlijke zeden der Marokkijnen. In zijn Bedouinentent uitgestrekt, leest hij met behagen een afschrikwekkende beschrij ving van een nacht in een slaapwaggon. Stellig zou Rousseau van ganscher harte hiermede inge stemd hebben, te meer daar Loti-zelf in den stijl van natuurbeschrijving geheel zijn leerling is. In de quaestie tusschen de Orientalisten-afdeeling onder Dr. Leitner, en (Me onder graaf Landberg, treedt de Asiatic Quarterly Sevieiv uiterst militant op. In de laatste aflevering van dit tijdschrift wordt het congres van Stockholm een bacchanaal van banketten" genoemd, waarbij de wetenschap niet meer dan geduld werd", de graaf een faïseur van den eersten rang," en het geheel als alle vroe gere vertooningen van wetenschappelijken humbug" overtreffend. Het wetenschappelijk resul taat was nul. Daarentegen waren er prachtige maal tijden, een typographisch meesterstuk van 23 blad zijden, waarin in een dozijn uitgestorven en levende talen de verdiensten der aangeboden lekkernijen, zalm, patédo foie gras, wild, haas, champagne, werden geroemd en de tuinen van koning Oscar niet die van Babyion vergeleken werden. Verder waren er op een soiree bij graaf Landberg pseudoOostersche dansen, en voor degenen die zich in zijne gunst verheugden, speciale treinen, vrij logies en later ridderorden." Blijkbaar is dit artikel door de oppositie geinspirccrd, wier leden zich toch te Stockholm intusschen evenzeer op de feesten als op de ver gaderingen, welke eiken dag in vier of vijf sectiën gehouden worden, vertoonden. Met de speciale treinen reisden al de congresleden, niet enkel bij zondere genoodigdcn; het vrij logies gold alleen voor de gedelegeerden der regeeringen. Het menu in Oostersche talen, terecht een meester stuk genoemd, door de firma Brill te Leiden gedrukt, bevatte niets dan bijdragen van de eersten onder de oriëntalisten; en de verleende rid derorden werden tijdens het congres door nie mand ten onrechte verleend genoemd. Het ver haal omtrent Brugsch Pascha, wien men ge vraagd had, zijn Egyptische uniform uit Berlijn te laten komen, en die geantwoord zou hebben, dat hij dan liever zelf naar Berlijn zou terug koeren, en zijn uniform in zijne plaats naar Stock holm zenden, is wellicht waar, maar bewijst niets. Terwijl de koning van Zweden het congres pre sideerde en de Turksche gezant en anderen tel kens in groot gala zoowel de feesten als de zittingen bijwoonden, had Brugsch-Pascha den vorst die zich zooveel moeite gaf, allicht deze beleefdheid kunnen bewijzen. Met betrekking tot de tentoonstelling tot be vordering van veiligheid en gezondheid in fabrie ken en werkplaatsen, van 16 Juni tot Hl Augus tus 1890 te Amsterdam, in het Paleis voor Volks vlijt te houden, had deze week in het gebouw Zeemanshoop" eene vergadering plaats van eenige hoeren, daartoe uitgenoodigd door het bestuur der Amsterdamsche afdecling van de Vereeniging tot bevordering van Fabrieks-. en Handwerksnijverheid in Nederland. j Aldaar werd het nut van de a. s. tentoonstel- j ling besproken, voor de mechanische industrie, ' de nijverhoids-hygiène, de chemische techniek en j voor al wat op de welvaart van den werkman be trekking heeft. De daar aanwezigen hebben zich toen verccnigd tot een plaatselijk comitévoor deze tentoon stelling, zijnde de heeren : L. Ketjen, voorz.; C. A, A. Dudok de Wit, secr.-penningm.: mr. J. W. Alting Mees, J. L. Bienfait, J. II. G. Ferman ,lr., .1.1). P. Haalmcijer, mr. II. C Hacke, A. Holtzman, J. II.W. Kcmman, J. D. Landré. P. Plet, dr. B. J van der Ploeg, C. T. J. Louis Ricber, C. J. J. Schmitz. P. J. P. Sluiter en Wouter van Wijk. In het Verkooplokaal van den heer II. G. Bom, Warmoesstraat bij do St. Olofspoort, o5, te Am sterdam, zal op Maandag 17 Maart, en zeven vol gende dagen de verkooping plaats hebben van de bibliotheken, nagelaten door wijlen de hh. J. II. Van Erckelens, Burgemeester te Hasselt, Dr. G. Van Hennekeler, Directeur der Rijks Hoogere Burgerschool te Middelburg en D. Van Ketwich, Directeur van het Zeemanshtiis te Amsterdam. Men vindt er, behalve veel wiskunde, scheepvaart, nijverheid, ook alle andere vakken, litteratuur, the ologie, geschiedenis en wijsbegeerte vertegenwoor digd ; er is een aanzienlijke verzameling Chemische, Physische, Optische, Chirurgische en Electrischo instrumenten bij, daarenboven penningen, munten, postzegels, wapens, boekenkasten, tooverlantaarns, enz. Woensdag 20 Maart en volgende dagen ver koopt dezelfde firma ecne Roomsen.-Katholieke bi- ; bliotheek, ecne kostbare verzameling plaatwerken ; over bouwkunde, ornamentleer, decoratie, enz., een aanzienlijken voorraad muziek en muziekin strumenten, en een groote partij winkelgocderen, postpapier, inkt, photographiclijsten, enz. De uitgever van jYf(?e)'?«;f<7, de heer J. C. Loinan, heeft aan de vaderlandsche bibliographie en de geschiedenis onzer letteren een wezenlijken dienst bewezen, door een uitvoerig register op temaken van de bijdragen, gedurende veertig jaren (18191888) in dat tijdseinit't verschenen. Het is een doorlachte reeks die wij hier ontmoeten: 1849 begint met 'Don Abbondio van - destijds nog Mej. A. L. G. Toussaint; in denzelfdcn jaargang vinden wij De Buil, Mej. Hasobroek, Van Lennep, Th ij m, S. J. den Berg, B. ter Haar. Schimmel, Tollens en Abm. Des Amorie van der Hoeven; in 1850 Kneppclhout en Ten K'ate ; in 1851. De Gencstet en Hofdijk ; in 1852 Van Koetsveld, Van Oosterzee, Bennink Janssonius en Boelen, in 185:! Potgieter met H Was maar ecu jiennelikker. In 1855 treedt Vosmacr, in 185G Cremer, in 1859 Uusken Iluct, in 18GO Jan ten Brink voor het eerst in liet tijd schrift op. De redactie is in dien tijd zestienmaal geheel of gedeeltelijk veranderd; in 1S-1 ) was Dr. J, P. De Keijzer redacteur, nu sedert l Jan. 1887 Mr. M. G. L. van Loghcm. Schimmel voerde achttien jaar lang de redactie. Dr. Jan ten Brink vijftien jaar. Het verklaren der pseudoniemen en liet ver zamelen der namen van auteurs, die dikwijls slechts door een enkele bijdrage van zich hebben doen hooren, moet een interessant werk geweest zijn. Het register is niet in den handel: het kan als een be langwekkende premie voor do geabonneerden op dezen jaargang beschouwd worden. VERVOEGING VAN HET WERKWOORD BEMINNEN. Koor van jongelieden. Ik bemin, gij bemint, hij bemint, wij beminnen, gij bemint, allen beminnen. Koor van jonge meisjes (half fluisterende) Ik zal beminnen, gij zult beminnen, zij zal beminnen, wij zullen beminnen, gij zult beminnen, allen zul len beminnen. Een leelijke en een non (duo). Wij zouden be mind hebben. Een coquette. Ik bemin u! ik bemin u. ik bemin u. Ken romanticus (het hoofd schuddende). Ik be minde. Ken oud man (onverschillig). Ik beminde. Een danseuse. Ik zou beminnen, gij zoudt be minnen en hij zou bcminney. Een echtpaar. ("Tegen het einde der wittebroods weken). Wij hebben bemind. Ken bceldsclioone vrouw (stervende). Zou ik be mind hebben ? Ken kuiken. Het is onmogelijk dat ik bemin, dat iemand mij zou kunnen beminnen. Hetzelfde kuikentje. Geliefde dame, wees toch beminnelijk en veroorloof mij dat ik u beminne. Ken onwetende. Ik word bemind. Ken rijke. Men zal mij beminnen. Ken arme. Men zou mij bemind hebben. Ken verslindster van romans. Indien ik eens op die wijze bemind werd ! Ken zondares (in het hospitaal). Ik zou bemind geweest zijn. De schrijver (peinzend). Beminnen! Bemind zijn! Uit Cnentos amatorios r. tin don Peilro A de Alareon. Militaire Zaken. DE NIEUWSTE MILITAIRE OEFENINGEN. II. In de volgende regelen stellen wij ons voor eeuige hoofdpunten te bespreken, waarop, ten gevolge van het gebruik van rookvrij buskruit en vun de vermeerderde viiursnelheid en vuuruitwerking bij een oorlog in de toekomst en dus ook bij de oef-ningen, die tot voorbereiding daar- j van dienen, de aandacht moet gevestigd worden. Blijft het rookvrije buskruit op den duur vol doen en wordt het werkelijk bij Je legers alge meen ingevoerd, dan is het natuurlijk een groot voordeel, dat de kleediug en wapening van den troep zoodanig gekozen wordt, dat zij, vooral door het ontbreken van schitterende of' glinste rende gedeelten, uit de verte zoo min mogelijk | waar te nem;n en zichtbaar is. Of men dit, ! wegens de ontzsggelijke daaraan verbonden kos ten doen zul, is.eene ande.ie zuak; maar dat bet doelmatig zou zijn. zal ieder wel moeten toege- : ven. Verder zal Je eigenschap van het nieuwe i buskruit, dat liet bijna knalvrij is ook eischen, l dat bijzonder gewaakt worde tegen overvalling of verrassing. De veiligheids-, verkennings- en voorpo'itendienst zullen dus met bijzondere zorg vuldigheid dienen te worden uitgevoerd. Daar de kruitdamp de strijdenden n,et meer aan elkanders gezicht onttrekt, moeten deze zich zooveel mogelijk dekken, en daartoe zoowel van het terrein als van ingravingen gebruik maken. Ten einde zoo min mogelijk van het overstel pend vuur der tegenpartij te lijden, zullen op liet slagveld troepenbewagingen niet meer in j diepe kolonr.es maar zooveel mogelijk in opcne j liniën of in verspreide orde plaats hebbeu. i Voor de infanterie zal de verspreide orde (en tirailleur) ook de vorrnaamste ge.vechtsvorm zijn en alleen op liet laatste beslissende oogeublik ! zullen gesloten afJeclingen kunnen optreden. De artillerie zal. op geschikte punten zich zoo veel mogelijk door liet terrein dekkende of in gravende, op grooteren afstand clan vroeger in batterij dienen te komen en bij bet verflauwen van liet op baar gerichte vuur of als dit om an dere dringende redenen noodig is op gunstig ge legen punten eene meer voorwaarts gelegen stel ling innemen, waardoor bet eigen vuur meer uit werking op den vijand krijgt. Natuurlijk bespreken wij hier den rt'tjd. want is het als uitzondering noo lig dat de artillerie zich, evenals de cavalerie zulks zoo menigmaal deed, opoffert, bijv. om eene doorbreking of om trekking te beletten, of om een plotseliugen aan vul af te slaan, ja, dan moet natuurlijk niet ge aarzeld worden om zelfs binnen het werkzame geweervuur iu batterij te komen. Voor de artillerie is het tegenwoordig verder eene hoofdzaak om zeer snel strijd en schietvaardig te zijn, om haro eerste schoten goed waar te nemen en daardoor tot de kennis van den j lieten afstand en tot eene goede uitwerking van haar vuur te komen. Daarom meenen we dat het voor de artillerie voordeclig zal zijn tot springlading liarer projectielen ga n rookvrij bus kruit te bezigen, dewijl dan juist de rmil; kolom dier springlading mogelijk maakt. Wat de cavalerie betreft, kan men gerustelijk zeggen, dat nog minder dan in den la.-itsten tijd aanvallen (charges) tegen ongcscliokte infanterie of tegen goed door infanterie gedekte artillerie eenige kans van slagen zullen hebben. Alleen bij ilankaauvalleu of bij eene omtrek king of bij reeds door het artillerievuur zwaar geteisterde infanterie kan eene charge als uitzon dering gelukken. Door het hevige vuur, dat de artillerie en in fanterie gedurende het korte tijdsverloop van den aanval der cavalerie kan onderhouden, zal de/e vernietigd zijn vóór «lat (Ie infanterie bereikt is. Wel wordt bij <lc cavalerie der Duitscbe an Fransche legers de lans weder ingevoerd en is deze een geducht wapen, dat in den aanval tegen Jr met het l .S a 1.9 M. lange geweer bewapende infanterie, in vergelijking met den sabel, in het voordeel is, en ook op cavalerie die met den ! sabel bewapend in oen overwicht heeft, maar de lans bezit ook verschillende na.leelen. Behalve hetgeen omtrent de /?u/a in no. 'i-!^ van dit week blad (do. 15 Sept. Is8;i blüz 5, t'n ,?<!<' koloniën ! bldz. (j eerste kolom,} werd medegedeeld, dient hieromtrent nog het volgende kortelijk vermeld te worden. Door de cavalerie boven de bestaande bewapening nog eene lans te geven, ontstaat (vooral bij de lichte cavalerie) overbelasting, die het arbeidsvermogen van het paard benadeelt; bovendien wordt dit laatste door de in den schoen gedragen lans meermalen aan de schoft bezeerd of verwond. Bij het handgemeen worden (in eene snêlée) is de lans niet goed te gebruiken en be wijst een sabel of eeu stootdegen betere diensten! Voor den verkemiingsdieust is de lans roet het tradioneele vlaggetje, door de tegenwoordigheid van een ruiter dikwijls reeds op grooten afstand te verraden, zeer ondoelmatig, eu in b isschen en bij het gevecht te voet zalfs een zeer belemme rend en lastig wapen. Daarom wordt door sommigen voorgesteld om wol allt: cavalerit-ten een niet zwaren sabel of steekdegen te geven en in het tjcbruil; der lans te oefenen, maar alleen bet eerste, gelid met de lans te bewapenen. Bij een aanval reiken de la?!sen van het tweede gelid toch niet ver genoeg naar voren om dienst te doen, terwijl dit gelid voor den verkenningsdicnst en zoo noodig voor het gevecht te voet bestemd zou kunnen worden. Intusscheu is bij bet snelle verloop der tegen woordige oorlogen de taak der cavalerie nog"berijker dan vroeger. Zij moet bij een oorlog de mobilisatie van het leger, die in den kortst mogelijken tijd dient te geschieden, dekken. Zij verkent den weg dien het leger neemt, beschermt dit tegen verrassing en overvalling en veront rust den vijand zelfs op grooten afstand. Zij waakt op het slagveld gebruik van gunstige oogenblikken om zoo mogelijk verrassend aanvallend op te treden; zij dekt een terugtocht of vervolgt den geslagen vijand, ten einde hem te verhinderen zich weder te verzamelen. De cavalerie is in elk opzicht een wapen waarvan vele diensten gevergd, soms groote opofferingen geè'ischt worden, en waarvan elk veldleger in ruime mate moet voorzien zijn; alleen de groote kostbaarheid van dit wapen kan oorzaak zijn, dat men zich slechts tot eene even voldoende hoeveelheid bepaalt. Voor de toekomst kan wel als regel worden aangenomen, dat frontaanvallen voomil op een door het terrein of in gravingea gedekt opgestelden vijand, die tevens van goede artillerie voorzien is, weinig kans van slagen zullen heb ben. Do aanvaller zal daarom trachten eene stel ling op te trekken en den vijand aldus tot het verlaten daarvan en tot den terugtocht te nood zaken. De verdediger moet op zijne beurt tegen omtrekking waken en de vleugels zijner stelling ver sterken. Verder spreekt het vanzelf, dat juist het hevige en overstelpende vuur dat door artillerie en in fanterie kan worden afgegeven eene doelmatige en overloedige aanvulling van muntitie voor beide wapens noodig maakt, zullen deze steeds hare kracht blijven behouden. Wel kan men rekenen Jat elke infanterist tegenwoordig minstens 100 patronen met zich voert, maar zells bij eene goede vuurdiscipline kan en zal bet voorkomen, dat een gedeelte gebrek krijgt aan munitie. Doelmatige, practische aanvulling is Jus een punt van het hoogste gewicht; maar Je beste wijze moet gezocht en Jeze reeds in vredestijd vastgesteld worden. Voor de artillerie is, aan vulling van munitie waarschijnlijk bezwaremler, maar dit wapen kan zich uit Jen aard der zaak beter beheerschen dan de infanterist, Jie in Je hitte van bet gevecht alleen baas is over zijne patronen; Je artillerie kan daarom met Je be schikbare, aanwezige hoeveelheid munitie in voonvagens en caissons beter rekening houden. Naar onze bescbeiJen meeiiing wordt er in Je toekomst ontzaggelijk veel van Je aanvoerders, als leiders van het gevecht zelfs over kleine ouJerdeelen gecischt. De verhoogde uitwerking der vuurwapenen zal bfj een oorlog in Je toekomst er Jan o >k nood zakelijk toe moeten leiden orn meer nog Jan tot nu toe Je massa's op te lossen, en eiken soldaat te vormen tot een wezen, Jat van zijne zelfstan digheid en kracht als individu bewust i*. Daarom zal voor bet vervolg Je persoonlijke m'.e.'l, het zelfstandig, kalm, maar krachtig optreden van Jen man (vooral geen verbruik van munitie zonder nuttige uitwerking) een hooger graad van oefening en eeiie ijzeren vmirdiscipline, meer Jan vroeger gewicht in Je schaal leersren om bij een gevecht te bepalen aan welke zijde de over winning zijn zal. Wetenschap. l srCiOESÏlE IX HET DACÏELIJKSOH | LEVEN. Onder suggestie verstaat men, zooa'l- bcVend, is. die werking van Jen eenen persoon op Jen ! ander, waarbij de aan suggestie onderworpene alle ' bevelen en wilsuitingen van zijn overb'.-erscber met automaten-gehoorzaamheiJ willoos uitvoert, j in Jen strengstcn zin Jes woorJs. De oen wordt een volkomen willoos werktuig van der; ander ; alle mogelijke valscbe voorstellingen kunnen h e in bijgebracht worden. ! Geheel gelijke verschijnselen van sugge.-tie als zij in Je experimenteel veroorzaakte hypnose voorkomen, worden echter ook in bet Jagelijk-ch leven aangetrolten, gelijk een artikel vun F. i Ruliinstein in Je Xtilioii met tal van voorbeelden i aanwijst, tevens beproevend ook het psychi-ch j mechanisme ervan uiteen te zetten. Al Jeze | verschijnselen hebben dit gemeen, dat daarbij i vóór-tellingen, welke alleen uit liet geheugen geproduceerd worden, worden verdrongen, en vervangen door onmiddellijk met de zinnen waargenomen indrukken, die gewoonlijk volkomen i tegenovergesteld zijn aan die uit bet geheugen. De onmiddellijk zinnelijke indruk bezit zulk een levendigheid en kracht, dat datgene, wat Je herinnering ons aanbiedt, Jaarbij verbleekt, mat, kleurloos en krachteloos schijnt, en eindelijk vol komen op Jen achtergrond wijkt Tot de/,e catagorie der voor suggestie vatbare personen behooren de wankelmoeJigen. weifelende, zwakken van wil, Jie steeds Jen laatsten spreker gelijk geven, het altoos eens zijn met liuu krant,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl