Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 664
het hoofd tegen den muur leunend, dof en zwij
gend voor zich uit te staren, terwijl haar man
op onbeholpen, onhandige wijze het huishouden
deed, zoo goed en kwaad als het ging, telkens
in haar nabijheid komend en haar aanziende met
een blik in zijn oogen als van een goedaardigen
hond, die de grootebmart van zijn meester slechts
half Deaeft.
Doch hoewel ze van haar plaats schier niet
afweek, regelde Sautje toch alles zelf voor de be
grafenis met haar gewone vastheid van wil op
Kobus viel trouwens ook uiet te rekenen.
Op een grilligeu voorjaarsdag, volle helle
zonBeschijn en jagende zwarte schaduwen, werd
»kleine Kobusje" uitgedragen en in het ka
mertje achter den winkel, waar zijn helder,
luidruchtig stemmetje voor zijn moeder nog
scheen na te klinken, werd het stil, drukkend
stil.
Na een poosje leek »moeder" wel weer zoo
wat bij te trekken, maar ze was toch niet meer
de oude. Ze werd sukkelend, »het begin van
den ouden dag", zei de dokter, maar de buren
meenden dat het de dood van het kind was die
haar zoo'u »leelijken knauw" had gegeven.
Met den winkel ging het langzamerhand ook
achteruit, ze werd te zwijgend en te uorsch en
miste haar vroegeren takt om de klanten door
een praatje te boeien. Maar het kon Saune
weinig schelen, het zou hun tijd wel uithouden
ze hadden zoo weinig behoeften met hun tweeën
en er was toch niemand meer voor vvieu ze «spa
ren konden."
Er was maar n plekje op de wereld dat haar
iets schelen kon, dat was het klein e plekje grond
waar haar kind sliep. Voor het geld dat zeeën
paar maanden u a zijn geboorte naar de spaar
bank had gebracht, opdat ie later altijd een
apart sommetje mocht hebben als ie soms es iets
beginnen wou" had ze een eigen grafje laten
koopen. Zóó kreeg kleine Kobus het geld dan
toch dat voor hem bestemd was.
Op stille Zondagmiddagen als de winkel om
twaalf uren gesloten en er koffie gedronken was,
gingen zijn ouders naar het kerkhof om te zien
of er wel goed zorg werd gedragen voor zijn
grafje, want Sanne scheen in baar eenvoudig
heid bepaald te gelooveu, dat het 't doode kind
moest hiudereu, als men hem op die manier ver
onachtzaamde.
Zóó giugen de dagen langzaam en schier doel
loos voorbij, haar grof gelaat werd smaller eii
nog bleeker, maar ze wilde zich ophouden, zoo
lang ze slechts kon.
Kobus merkte er niets van in zijn
halfwegdroomend bestaan vóór ze eindelijk heele dagen
moest blijven liggen, te zwak oiu op te staan.
Nu drong de werkelijkheid iu al haar kilheid tot
zijn nevelig brein door: -.>Sautje giug sterven,
de eenige die ooit voor hem gezorgd had, waar
aan hij met half bewuste dankbaarheid gehecht
was geraakt, zou hem spoedig gaan verlaten."
Toen hij de akelige waarheid volkomen mees
ter was geworden, overviel hem een koud, be
klemmend gevoel en doodstil sloop hij naar den
zolder om daar, op een leege kist gebeten, naar
hartelust uit te schreien, vóór hij weer naar be
neden ging, instinctmatig voelend, dat het
Santje kwaad zou doen als zo hem zoo bedroefd
zag.
Eindelijk kwam hij de trap weer af, de sporen
van tratien nog op zijn volle, paar.sroode wan
gen, om zich neer te zetten op zijn gewone
plaatsje als hij thuis was aan net hoofdeinde
van het ziekbed, een van zijn dikke handen op
den rand liggend of beide saamgevouwen opzijn
opgetrokken knieën.
Eens dat hij daar weer zat en zijn oogen
zondei» uitdrukking, de vrouw volgden, die tijdelijk
het huishouden waarnam en nu met stommelend
geluid in het nauwe vertrekje op en neer ging,
sprak Sanne, haar uitgeteerd gelaat naar hem.
toewendend, zonder zich op te richten, op kalmen
toon: «Kobus, als ik nu weg ben, zal je dan
toch om het graffie van kleinen Kobussie blij
ven denken? Beloof je me dal?"
Ja-a, Santje", antwoordde Kobus en het klonk
alsof hij erg de hik had.
En op haar gewonen, grootmoederachtigen toon,
dien ze altijd gewend was geweest tegen dat oude
kind aan te slaan, hernam de zieke vrouw : >Htb
je het nu goed begrepen, Kobus? Waar zul je
nu voor blij/en zorgen?"
»V-voor het graf/ie van kleinen Ko-Kobussie"
bracht de krantenman nu geheel snikkend uit.
Juist, en niet vergeten, hoor! Geef me je hand
er op".
De vijf welgevulde vingers van den man drukten
even zenuwachtig de magere uitgebleekte hand
der vrouw, toen zwegen beiden en werd het
scherpe tikken der kleine hangklok aaii den
muur weer dubbel duidelijk hoorbaar.
Niet lang daarna was Santje gestorven en die
slag, die hem meer tot wees, dan tot weduwnaar
maakte, had Kobus soeziger dan ooit doen wor
den. De eenige broer van zijn vrouw, dien Kobus
maar een enkele maal gezien had, was spoedig
overgekomen, hoewel niemand hem verzocht
had \üt eigen beweging alle voorloopige be
moeiingen op zich nemend, waarvoor de onbe
holpen weduwnaar hem zeer dankbaar was.
De broer van Sanrie was even bleek en mager
als zij was geweest, maar hij was veel vromer.
Hij woonde in de /aanstreek, droeg een hoogen
hoed van rechtzinnig model en rook erg naar
zaagsel.
Terwijl hij zorg droeg voor de zaken van zijn
zwager die de koomeuij natuurlijk niet aan
kon houden sprak hij erg veel over »eeu ge
mis dat terzelfdertijd een gewin kan worden" en
de brave man sprak waarheid, want toen hij
eindelijk vertrok, droeg hij iu zijn zak een klein
gewin" mee dat voor ziju zwager terzelfdertijd
»een gemis'' was.
Kobus was opnieuw een alleenloopend persoon"
en werd weer commcnsaal evenals vóór zijn huwe
lijk. Hij scheen thans nog meer dan vroeger
in een wereld te leven, die alleen voor hem be
stond, zijn oogen kregen nog slarender uitdruk
king en zelfs het plagend naroepen van zijn bij
naam werd hem hoe langer hoe meer onverschil
lig; zijn werk was reeds lang een zaak van ge
woonte geworden. Maar het laatste bevel zijner
?vrouw vergat hij niet in de dolle sleur van
zijn kleurloos bestaan; iederen zondagmiddag
ging hij, weer of geen weer, in nog langzamer
draf dan in de week naar het kerkhof om te
zien of het kindergrafje wel in orde werd ge
houden.
Zoetjesaan begon hij te verouderen. Uiterlijk
scheen hij nog wel dezelfde te blijven, maar
inwendig klonk dikwijls een dof, ra'elig geluid,
als van een uurwerk dat dreigt ai te loopen.
Hij luisterde er zelf soms naar met kinderlijke
verwondering, zonder zich angstig of bekommerd
te maken.
Op een ochtend klopte de vrouw bij wie hij
inwoonde, terwijl ze op de linkerhand een kom
opgewarmde koffie balanceerde, tegen ziju kamer
deur, zonder antwoord te krijgen.
Toen eindelijk, na een kwartier van besluite
loos hoofden bij elkander steken en geheimzinnig
fluisteren, de deur werd opengebroken, vond men
Kobus dood op zijn bed liggen. Zoo als hij dóór
het leven was gestommeld, was hij er ook
uitgesukkeld stilletjes en zonder iemand lastig
te vallen.
»Een doodeter minder op de wereld," sprak
zijn kostvrouw, bij wijze van lijkrede, »rnanr 't
outrieft 'n mensch toch direct in ziju huur!"
VOOR DAMES.
Voorjaarstoiletten. De
drawinqroom. Lonye.n. Judith Gautier.
Slocmentenlooiifttellina.
Als noureautf spreekt men ervan, de mantels
vast te spijkeren! Dit is zeker soliede. Kr worden
wollen en fluweelen weefsels verkocht, die van
afstand tot afstand mot kleine stalen knoppen,
als spijkerkoppen, bezet zijn; men zal ze vooral
voor jaquettes en manteltjes gebruiken en het
effect moet heel origineel zijn.
De kanten japonnen, waarvan in het eind van
het voiig saizoen reeds rtc ondergang voorspeld
werd, vieren hun herleving. Iets nieuws daarbij
is do voering van gegiaceerde zijde of tujj'etas
changeant, waarop men ze nu draagt; rose. groen
grijs, prime zijn de geliefkoosde omlerkleiiron. DU
soort kant die men er voor gebruikt, is ook ver
anderd; men neemt vooral kant waarvan het pa
troon met dikke zijden koorden omgewerkt is. In
plaats van de breede kant neemt men ook wel
volants, en plaatst in den sleep een onbedekte
plooi van de voeringstof. Hier cri daar op de
volants plaatst men een grooten ronden cli.ua van
de kant.
Het corsago wordt m bijna alle nieuwe mo
dellen onder (!en arm gesloten; de rug is dan uit
n stuk geknipt, do voorzijde eveneens; dit doet
vooral de vele gestreepte stoifen goed ui'komen;
men laat dan de strepen dwars over horst en rug
loopen, toilettc zrlire. Zoowel in ;-.ijde als iu wol
hoeft men Schotsche ruit en streeppatronen; er
zijn er bij, fatlle en anru't niet oranjestrepen, die
zeer in 't oogvallend, maar ook /eer
aantrekkeJijk zijn.
Nieuwe jacrniottos zitten weer van achteren
aansluitend, maar van voren halt' open, met een
grooten strik van lint en een Modioiskraag van
bont- of lichtgekleurd laken. Do opstaande kraag
bijv. van lichtblauw bij een beige manteltje en
kleedje, werd bij de modellen-expositie mooi en
gedistingeerd gevonden.
In het stuk J'arix ,'in ile ni!.'c7e verscheen een
der actrices in een zoo fraai costuuin, iiinnre
lltiweel met goud en zilvorborduursel, (Ui hut
jniliek bij de première applauiliseerde, een weinig
tot ergernis van Sarcov, die vroeg, of men niet
haast den kleermaker, op het tooncei zon roepen,
evenals deii schrijver vau het stuk. Waarom niet?
In onzen tijd, die zooveel gezien heeft, ea dien
men door enkele kostbaarheid niet meer
imponeeron kan, een costuum te scheppen, dat onver
deelde bewondering wekt, is toch in elk geval het
werk van een verfijnd eu oorspronkelijk kunste
naar.
Def7iY(!(:n)f/-roo»i,op P>uekingUam-Palacede vorige
week gehouden, vertoonde een reeks van opmer
kelijke toiletten. Koningin Vicloria was als ge
woonlijk in zwarte zijde, met krip, vederen en
git gegarneerd; sluier van witte tnlie met gitten
kroontje, een tiental ridderorden en het, lint van
den Kcmseband. De prinses van \Vales had een
sloep van olijt'groun Lyo;i,ch fluweel, niet lersclic
kant en strnisveereu, over een kleed van
olijfgroen en gouden broka.u ; diadeem van diaman
ten, sluier en struisveereu-. als sieraden p",arh>n,
diamanten en ridderorden, llari: dochters hadden
wit brokaat met witte zijden mousseline opge
maakt en met paarlen geborduurd; als sieraden
paarlen en diamanten.
In de andereu toiletten waren alle kleuren
vertegenwoordigd; de debutantes, de jonge dames
die gepresenteerd werden, droegen wit. 15ij deze,
zoowel als bij vele anderen, was de
bloemversiering het meest opmerkelijk. Twee zusters waren
geheel met kleine witte madeliefjes bedekt; met
hier on daar een grassprietje, op wit satijnen
grond; witte narcissen, leliën-van-dalen, witte
viooltjes, witte orchideeën, vormde den versiering
van anderen; een Schotscho peeress droeg op haar
wit satijnen kleed de nationale bloemen, witte
heidcbloesem, witte distels en kaarsjes";, ook
bundels sneeuwklokjes in nestjes van witte tulle
vormden een smaakvolle versiering.
Men weet dat bij het Eiigelsch hofcostmim, be
halve do drie struisvecren eu hot reglementaire
décollcté, ook een hofsleep behoort. Eenige dames
hadden dezen weder, zooals ecu ja.ir of wat ge
leden, van de schouders af, a Iu, Wnttenii^ geno
men; dit ging natuurlijk alleen voor de lichte
sleepen, van satijn met crêpc de-chine of bloemen,
niet voor die van finweel met bont. Wij noemen
nog eenige combinaties. Lady Nortucote: wit
satijn met Mechelsche kant, sleep van groen flu
weel, omboonl met bever, gevoerd met wit satijn.
Lady Stephen; grijsblauw brokaat mot strikjes
van lint overdekt; sleep van donkerblauw fluweel
met sabel geboord. Mrs de Poer French: sleep
van poinpaiioiir-brokaat op crème grond, gevoerd
met terra-eutta satijn, kleed van het pompadour
brokaat overdekt met cième brusselsche kant en
enkele lussen zeer bleek blauw lint. Deze
harmonie word bijzonder geprezen. Lady Mary
Cook: sleep van Pompadour, bleekblauw en
witgestreept met een ro/ennatroon erover geslingerd
en touj'l'es rozen er op; gazen fantasie-lint; d«
sloep e/j iirctetle aan de beide schouders gehecht.
Mrs. Cosmo jionsor: Louis XIV brokaat, met
metaaldraden doorweven; sleep van zeer dun
parelklonrig satijn, met een goudkleurige stof ge
voerd, hetgeen op alle plooien en kreukels het
rijkste effect maakte: bommetjes en kleine guir
landes van zeer fijne bloempjes iu gouddraad,
koraalrood, turkooibUmv, donker-rose, goudgeel,
lagen over don japon en den sleep verspreid ; de
eigenlijke voering van den sleep, onder de goud
stof, was bleek wicrgroen satijn, dat ook in plooien
in den rok was aangebracht; waar het brokaat
het satijn naderde was er een franje van kleine
hangende kralen tusschen, die alle kleuren van
do bloempjes, met goud afgewisseld, vereeuigde.
Dit toilet, met oen overvloed van smaragden op- j
geluisterd, wekte algemeene bewondering. |
Mrs. Kit/roy Stewart on Lady Majendic droe- j
genden sleep slechts op n schouder vastgehecht, j
Mrs. Torn Keilden had aan de ecne zijde ilevoo- ;
ring ais rt'.rer* laren opspelden; Mrs. C'k1 as b v en l
La iy Drummond den eonen hoek hu en overdek- j
ken met oen chajo van IJrusselscho kant; men j
ziet <Ut .--r oppositie komt tegen den ouderwet- j
sc.hen regelmatige!! holsleep. Hot is bijna ver- |
wonder'ijk. dat de Lord kamerheer de da mus om |
dc/e K ''!orij;:n niet de deur gewezen heelt. j
I>o V'-oliicid vaii juweelcn ais gariieering op i
het oo.-r.inm /elf werd nog niet toegepast; in (Ut :
op/.ii'ht /ouden anders de Hngelsehe dames heel j
wal km,i.en uitpakken. In honqmy.ten word zeer i
veel si;!,uk ten toon gespreid; geroomd werden j
ge.nuaun."T'lo azaleas, rozen in alle tinten, hya j
cinleii. narcissen, erica's, orchideeën, gemun- j
ceorde \ioh;n, rcseda eu, als altoos, veei witte '
We'en dames wei waar haar longen zitten V"
vraagt eeuc mode.schrijistor in ecu IvagelscU blad. |
Mun /op, zeggen van niet, meent zij. .Ven moest
de inei>jes eeas vertellen, dat haar longen tot aan
haar middel reiken, en niet enkel een klein plekje ,
bij do sleutelbeenderon eiider de dutten der Hu- j
woelen mouwen in beslag nomen. Do opmerking j
wordt ge.iiankt naar aanleiding van de ouevenre- j
dige bedekking die velen aanwenden, vooral bij j
concerten iu groofo kou.ie hallen. waa,r ijssvinden j
heen en weer blazen bij ieder opengaan derden- l
ren. Vele, dames zijn dan van de sclmuuers (ut j
de om en gehuld in astrakan, sabel, zilvervos, i
waa.rts g-.on bedekking dan dun crépe de chiuc,
kant o l dunne zijde.
Ken Kngelseh blad bewerrt dat de dames in
Parij" tegen het voorjaar slobkousen gaan dragen.
Het zou ons verwonderen; niemand is cneue^er i
o]) haar voetje dan do. Francais", en de slobkous j
i doot juist var, twee der elegantste lijnen, die over
iieis vi;.'t en die hoven de hiel, de zuiverhciil ver
loren, gaan.
* *
Kone der Parijsche vrouwen die van zich doen
spreken en toch noch tot do wereld der politiek,
noch tot die der salons, der mode of der eigenlijk
moderne letteren behooren, is Judirh Gautier, de
dochter van Théophüe Gautier. Judith was reeds.
een opgeschoten, intelligent meisje in den tijd
toen Gautier het middelpunt der romantische
periode was; zij nam deel aan de opgewonden
litteratuurbeweging van die dagen, en behield er
een dichterlijke geestdrift, ecu lust tot het ver
hevene en lyrische uit, die, met een geneigdheid
tot het kleurige Oosten der romantici, aan haar
talent zijn tegenwoordige richting gegeven hebben.
Van een Chinees, die door haar vader geher
bergd was, leerde zij de taal der mandarijnen, eu
gold sedert dien tijd voor specialiteit daarin.
Haar eigenlijk succes in de litteratuur heeft zij
drie jaar geleden behaald, met La Murdit.uvle de
sonrrires, een Japanscli drama, dat zij bewerkte
en in het déon deed opvoeren; maar voor dien
tijd is er heel wat van haar verschenen, alles min
of meer Gostersch. Hieronder zijn de helden
dichten IJK dnti/oii, Inijiéritd, I*ki:n(!ei'. Jjii Socitr
du Hülcil (of L'iiïiirpiiteiir), Lu conqn^li: tl u
jinmdis, voorts hundeisvertalingen uit het Chir.cesch
en Japaueesch als Le licre de Jaile en Lu
libelluie (di. laatste met eene letterlijke vertaling door
een Japansch raadsheer en teekoningcn door den
Japanschen artist amamoto er bij), een
ethnographisch hoek Lea peitples ctraiitjtx. een
sentimeuteelen roman Lnciemie en een boek over
1Uchard Wagner, enkel bewondering. Het Chineeschc
epos is het schoonste; voor Itknndcr, een verhaal
van de Aloxander-legomle naar de Perzische dich
ters, ontving inej. Gantier van den Hhah een fraai
diamanten sieraad; L' Usiirpalew is eene apo
theose van Japan.
Judith leeft niet in de letterkundige wereld.
gaat niet uit en ziet weinig menschen. Zij leeft
iu haar salon vol boeddha's en Japansdie stoffen.
achter haar ramen van gekleurd glas; haar haren
zijn nog gitzwart, haar oo^eu zijn vriendelijk eu
vroolijk ; zij is vol geestdrift, maar ook vol goed
humeur.
Hare vereering voor Wagncr is zoo sterk, dat
zij indertijd eene Chincesciie ambassade naar de
voorstelling van Jiie.iizi meeiroonde. liij de cersto
noten van het orkest reeds,'' zeu't zij. gaf hun
geestdrift zich als in razernij lucht, zij vuurden
elkander aan tot applaus, gesticuleerden, stietei-.
wilde kreten uit, schenen letterlijk krankzinnig
van genot. De gehoele zaal richtte de tooücelkij.
kers naar hen, om dat veelkleurig oproer, die
luidruchtige tierende bewondering ua ie ^aau."
Judith had dus veel voldoening van haar
pogingen om de Chinezen den groorcn ineo.it :r te
doen begrijpen. En andere anecdoie. die xij een
chroniqiieur vertelde, heeft er wel iets van alsof
zij «}n<*-r(nifi gemaakt is.
lic wandelde met mijn vader Inngs de opera,
terwijl l'<i iinhtrn*<'r gegeven werd. l'ïoiseling
schoor er een klein mager inanneïjt'. met holle
wangen, levendige oogen en een arendsneus, op
hem at eu begon over de \oorsteliing Ui spreken
met zooveel haat, en heftigheid, zulk een
oioeddorstige vreugde over hè; liiscn dat het stuk iauktp,
dat ik. toen nog pa.-, van kostschool, niet kou
nalaten te zeg-:en ;
Men kan wol Uooren, mijnheer, dat het werk
een meesterwerk MOCÏ/iji:, en do componist een
concurrent van u'.
Vader heknordc in ij, toen de mijnheer er nog
bij was; ma,artoenik vroeg, wie hei. geweest ->vas.
zeiut; hij lachend -. [lector orlio/.."
Judith heeft tegenwoordig veei verdriet ervan.
dal .l;!juui zoo gemoderniseerd wovdi.; zij verkiest
trouwens, geheel naar de tradii ies der roiüiKiok,
het Oosten van 'mire droomen verre boven het
echte ; Oosterlingen zelf ziet zij ook zeer zelden.
Onder de voorjaarsnitsfapjes. waartoe de
Maart/on reeds schijnt uit re iioo'digou, .*nmi. voor de
A.'ü'terdammers een tochije na.ir li laiïem de/ei
dagen in a mui 'rkii.g l'en l-ten M.iMrt wordt,
in de groote /aal tier Sociëteit -\ ereenigiiig iu
de Lange Begij;ie-.iraat t u Haarlem, de zestiende,
tentoonstelling va;i bloeiende, bol- ei. \nolgsv.\iisseu,
boüi|i;eften e u vcrsi.-ii'i.igcn geopend. Tal v:i:i
,;iedailles en prijken i . g-ld zij:i lie-'diikl.aar g -Meid,
het lijdt geen twijfel of, e/enais i-j >ie \ r.."gore
groote terjfO'nisteüiogen ('net is déjaar i.uk een
vijtjaarlijksche grc.oic") /uilen de ii:z'.:;i.;iii;,ei!,
hvücintlien, tulpen, narcissen, criiCiis.-i?;;. kei/er.-:
k'roneil. sn.'eiisvklokjes. ;s,nCüioneo. !':Ler!keis e-i/.,
zeer talrijk en prachtig zijn. Vo.,r
Miil.e-./voiidji!i),ïi*en, ('hiiii\in\o!iA's ,MusC:vvi"s. Kry. nroüiuui's.,
jeücs, zwaardh'iies, I('':!;ii-\aii-i1)aien. sp.rai e.\ en
dice'ilras. zijn ook" prijken ui;jeje(i!d, almede
voor Amaryliis, orchideeën \oor de k ".s ('yciimieu's
('al'a's, J'iiorminms. taiélversieringea. bouiiiuüien,
heicmk" ussens. kr;insen. gevnhje. LKOJOOVOUU.".:..
bloe.niuifels en liloembakken.
IJKliLLINKKl'AUT].!.
Gespeeld door de Heeren:
J, Asheck Sen. en L. Paulsen.
Wit. Zwart.
l CÜel cT c.")
a f i c4 gs _ f o
,3 d^ d;;^ c7 c<;
4 hi! h.'ïd7 d.r>
Stand na deu l il den zot var, zwart.
J5\v /i i-.:i'
Probl
:"> e4 ',< d.">
C cl '?b:i
7 gl ~ e
8 O (l
i) f-! i'4
lo el 0:>
?(in van den heer Ij. Sushoiz te Arnhem.
ij w AK
6 'W*
JL
'"15 1)1 c:i
l -J i<:< >.. c4
i:i et _. e.')
1-1 al bl
J.i t l f, -i
n; di x ds
17 c.') >- i i;
1,S c-! c.'i
11) hl X 1'^
'ju U'! c^
-J1 bJ '. i-J
a b c. d e f
WIT
b
l'
de
WIT
Wit geeft in .'i zetten mat.
('Oi;i!KS!'()\l)KXTIK.
Den hoer U. te Delft. Wij kunhen, het met r.
n.'.ar niet eens word;!,. Immi rs op den .'Men zei
j \an wit. h") a.' J nccu'.i zwart niet uu.'t li l, maar
de koning zoekt eenvoudig de ruimte, v, at hen;
zeker heter vleit; cok umirc;;! het probleem
iXo. 1 M'hijnl' hij u vergissing te zijn, hoiweh;
naar onze bescheiden inceliii.g' slechts op cei.c
wii/e kau Murden ojigelost.
Oplossing van probleem iNo. (.
Wit. Zwart.
i 0 1 Ps di ; v es
?j <?(; dl h.> X df
;i h.'i d7 mat met varianten.