De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 16 maart pagina 7

16 maart 1890 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 664 het hoofd tegen den muur leunend, dof en zwij gend voor zich uit te staren, terwijl haar man op onbeholpen, onhandige wijze het huishouden deed, zoo goed en kwaad als het ging, telkens in haar nabijheid komend en haar aanziende met een blik in zijn oogen als van een goedaardigen hond, die de grootebmart van zijn meester slechts half Deaeft. Doch hoewel ze van haar plaats schier niet afweek, regelde Sautje toch alles zelf voor de be grafenis met haar gewone vastheid van wil op Kobus viel trouwens ook uiet te rekenen. Op een grilligeu voorjaarsdag, volle helle zonBeschijn en jagende zwarte schaduwen, werd »kleine Kobusje" uitgedragen en in het ka mertje achter den winkel, waar zijn helder, luidruchtig stemmetje voor zijn moeder nog scheen na te klinken, werd het stil, drukkend stil. Na een poosje leek »moeder" wel weer zoo wat bij te trekken, maar ze was toch niet meer de oude. Ze werd sukkelend, »het begin van den ouden dag", zei de dokter, maar de buren meenden dat het de dood van het kind was die haar zoo'u »leelijken knauw" had gegeven. Met den winkel ging het langzamerhand ook achteruit, ze werd te zwijgend en te uorsch en miste haar vroegeren takt om de klanten door een praatje te boeien. Maar het kon Saune weinig schelen, het zou hun tijd wel uithouden ze hadden zoo weinig behoeften met hun tweeën en er was toch niemand meer voor vvieu ze «spa ren konden." Er was maar n plekje op de wereld dat haar iets schelen kon, dat was het klein e plekje grond waar haar kind sliep. Voor het geld dat zeeën paar maanden u a zijn geboorte naar de spaar bank had gebracht, opdat ie later altijd een apart sommetje mocht hebben als ie soms es iets beginnen wou" had ze een eigen grafje laten koopen. Zóó kreeg kleine Kobus het geld dan toch dat voor hem bestemd was. Op stille Zondagmiddagen als de winkel om twaalf uren gesloten en er koffie gedronken was, gingen zijn ouders naar het kerkhof om te zien of er wel goed zorg werd gedragen voor zijn grafje, want Sanne scheen in baar eenvoudig heid bepaald te gelooveu, dat het 't doode kind moest hiudereu, als men hem op die manier ver onachtzaamde. Zóó giugen de dagen langzaam en schier doel loos voorbij, haar grof gelaat werd smaller eii nog bleeker, maar ze wilde zich ophouden, zoo lang ze slechts kon. Kobus merkte er niets van in zijn halfwegdroomend bestaan vóór ze eindelijk heele dagen moest blijven liggen, te zwak oiu op te staan. Nu drong de werkelijkheid iu al haar kilheid tot zijn nevelig brein door: -.>Sautje giug sterven, de eenige die ooit voor hem gezorgd had, waar aan hij met half bewuste dankbaarheid gehecht was geraakt, zou hem spoedig gaan verlaten." Toen hij de akelige waarheid volkomen mees ter was geworden, overviel hem een koud, be klemmend gevoel en doodstil sloop hij naar den zolder om daar, op een leege kist gebeten, naar hartelust uit te schreien, vóór hij weer naar be neden ging, instinctmatig voelend, dat het Santje kwaad zou doen als zo hem zoo bedroefd zag. Eindelijk kwam hij de trap weer af, de sporen van tratien nog op zijn volle, paar.sroode wan gen, om zich neer te zetten op zijn gewone plaatsje als hij thuis was aan net hoofdeinde van het ziekbed, een van zijn dikke handen op den rand liggend of beide saamgevouwen opzijn opgetrokken knieën. Eens dat hij daar weer zat en zijn oogen zondei» uitdrukking, de vrouw volgden, die tijdelijk het huishouden waarnam en nu met stommelend geluid in het nauwe vertrekje op en neer ging, sprak Sanne, haar uitgeteerd gelaat naar hem. toewendend, zonder zich op te richten, op kalmen toon: «Kobus, als ik nu weg ben, zal je dan toch om het graffie van kleinen Kobussie blij ven denken? Beloof je me dal?" Ja-a, Santje", antwoordde Kobus en het klonk alsof hij erg de hik had. En op haar gewonen, grootmoederachtigen toon, dien ze altijd gewend was geweest tegen dat oude kind aan te slaan, hernam de zieke vrouw : >Htb je het nu goed begrepen, Kobus? Waar zul je nu voor blij/en zorgen?" »V-voor het graf/ie van kleinen Ko-Kobussie" bracht de krantenman nu geheel snikkend uit. Juist, en niet vergeten, hoor! Geef me je hand er op". De vijf welgevulde vingers van den man drukten even zenuwachtig de magere uitgebleekte hand der vrouw, toen zwegen beiden en werd het scherpe tikken der kleine hangklok aaii den muur weer dubbel duidelijk hoorbaar. Niet lang daarna was Santje gestorven en die slag, die hem meer tot wees, dan tot weduwnaar maakte, had Kobus soeziger dan ooit doen wor den. De eenige broer van zijn vrouw, dien Kobus maar een enkele maal gezien had, was spoedig overgekomen, hoewel niemand hem verzocht had \üt eigen beweging alle voorloopige be moeiingen op zich nemend, waarvoor de onbe holpen weduwnaar hem zeer dankbaar was. De broer van Sanrie was even bleek en mager als zij was geweest, maar hij was veel vromer. Hij woonde in de /aanstreek, droeg een hoogen hoed van rechtzinnig model en rook erg naar zaagsel. Terwijl hij zorg droeg voor de zaken van zijn zwager die de koomeuij natuurlijk niet aan kon houden sprak hij erg veel over »eeu ge mis dat terzelfdertijd een gewin kan worden" en de brave man sprak waarheid, want toen hij eindelijk vertrok, droeg hij iu zijn zak een klein gewin" mee dat voor ziju zwager terzelfdertijd »een gemis'' was. Kobus was opnieuw een alleenloopend persoon" en werd weer commcnsaal evenals vóór zijn huwe lijk. Hij scheen thans nog meer dan vroeger in een wereld te leven, die alleen voor hem be stond, zijn oogen kregen nog slarender uitdruk king en zelfs het plagend naroepen van zijn bij naam werd hem hoe langer hoe meer onverschil lig; zijn werk was reeds lang een zaak van ge woonte geworden. Maar het laatste bevel zijner ?vrouw vergat hij niet in de dolle sleur van zijn kleurloos bestaan; iederen zondagmiddag ging hij, weer of geen weer, in nog langzamer draf dan in de week naar het kerkhof om te zien of het kindergrafje wel in orde werd ge houden. Zoetjesaan begon hij te verouderen. Uiterlijk scheen hij nog wel dezelfde te blijven, maar inwendig klonk dikwijls een dof, ra'elig geluid, als van een uurwerk dat dreigt ai te loopen. Hij luisterde er zelf soms naar met kinderlijke verwondering, zonder zich angstig of bekommerd te maken. Op een ochtend klopte de vrouw bij wie hij inwoonde, terwijl ze op de linkerhand een kom opgewarmde koffie balanceerde, tegen ziju kamer deur, zonder antwoord te krijgen. Toen eindelijk, na een kwartier van besluite loos hoofden bij elkander steken en geheimzinnig fluisteren, de deur werd opengebroken, vond men Kobus dood op zijn bed liggen. Zoo als hij dóór het leven was gestommeld, was hij er ook uitgesukkeld stilletjes en zonder iemand lastig te vallen. »Een doodeter minder op de wereld," sprak zijn kostvrouw, bij wijze van lijkrede, »rnanr 't outrieft 'n mensch toch direct in ziju huur!" VOOR DAMES. Voorjaarstoiletten. De drawinqroom. Lonye.n. Judith Gautier. Slocmentenlooiifttellina. Als noureautf spreekt men ervan, de mantels vast te spijkeren! Dit is zeker soliede. Kr worden wollen en fluweelen weefsels verkocht, die van afstand tot afstand mot kleine stalen knoppen, als spijkerkoppen, bezet zijn; men zal ze vooral voor jaquettes en manteltjes gebruiken en het effect moet heel origineel zijn. De kanten japonnen, waarvan in het eind van het voiig saizoen reeds rtc ondergang voorspeld werd, vieren hun herleving. Iets nieuws daarbij is do voering van gegiaceerde zijde of tujj'etas changeant, waarop men ze nu draagt; rose. groen grijs, prime zijn de geliefkoosde omlerkleiiron. DU soort kant die men er voor gebruikt, is ook ver anderd; men neemt vooral kant waarvan het pa troon met dikke zijden koorden omgewerkt is. In plaats van de breede kant neemt men ook wel volants, en plaatst in den sleep een onbedekte plooi van de voeringstof. Hier cri daar op de volants plaatst men een grooten ronden cli.ua van de kant. Het corsago wordt m bijna alle nieuwe mo dellen onder (!en arm gesloten; de rug is dan uit n stuk geknipt, do voorzijde eveneens; dit doet vooral de vele gestreepte stoifen goed ui'komen; men laat dan de strepen dwars over horst en rug loopen, toilettc zrlire. Zoowel in ;-.ijde als iu wol hoeft men Schotsche ruit en streeppatronen; er zijn er bij, fatlle en anru't niet oranjestrepen, die zeer in 't oogvallend, maar ook /eer aantrekkeJijk zijn. Nieuwe jacrniottos zitten weer van achteren aansluitend, maar van voren halt' open, met een grooten strik van lint en een Modioiskraag van bont- of lichtgekleurd laken. Do opstaande kraag bijv. van lichtblauw bij een beige manteltje en kleedje, werd bij de modellen-expositie mooi en gedistingeerd gevonden. In het stuk J'arix ,'in ile ni!.'c7e verscheen een der actrices in een zoo fraai costuuin, iiinnre lltiweel met goud en zilvorborduursel, (Ui hut jniliek bij de première applauiliseerde, een weinig tot ergernis van Sarcov, die vroeg, of men niet haast den kleermaker, op het tooncei zon roepen, evenals deii schrijver vau het stuk. Waarom niet? In onzen tijd, die zooveel gezien heeft, ea dien men door enkele kostbaarheid niet meer imponeeron kan, een costuum te scheppen, dat onver deelde bewondering wekt, is toch in elk geval het werk van een verfijnd eu oorspronkelijk kunste naar. Def7iY(!(:n)f/-roo»i,op P>uekingUam-Palacede vorige week gehouden, vertoonde een reeks van opmer kelijke toiletten. Koningin Vicloria was als ge woonlijk in zwarte zijde, met krip, vederen en git gegarneerd; sluier van witte tnlie met gitten kroontje, een tiental ridderorden en het, lint van den Kcmseband. De prinses van \Vales had een sloep van olijt'groun Lyo;i,ch fluweel, niet lersclic kant en strnisveereu, over een kleed van olijfgroen en gouden broka.u ; diadeem van diaman ten, sluier en struisveereu-. als sieraden p",arh>n, diamanten en ridderorden, llari: dochters hadden wit brokaat met witte zijden mousseline opge maakt en met paarlen geborduurd; als sieraden paarlen en diamanten. In de andereu toiletten waren alle kleuren vertegenwoordigd; de debutantes, de jonge dames die gepresenteerd werden, droegen wit. 15ij deze, zoowel als bij vele anderen, was de bloemversiering het meest opmerkelijk. Twee zusters waren geheel met kleine witte madeliefjes bedekt; met hier on daar een grassprietje, op wit satijnen grond; witte narcissen, leliën-van-dalen, witte viooltjes, witte orchideeën, vormde den versiering van anderen; een Schotscho peeress droeg op haar wit satijnen kleed de nationale bloemen, witte heidcbloesem, witte distels en kaarsjes";, ook bundels sneeuwklokjes in nestjes van witte tulle vormden een smaakvolle versiering. Men weet dat bij het Eiigelsch hofcostmim, be halve do drie struisvecren eu hot reglementaire décollcté, ook een hofsleep behoort. Eenige dames hadden dezen weder, zooals ecu ja.ir of wat ge leden, van de schouders af, a Iu, Wnttenii^ geno men; dit ging natuurlijk alleen voor de lichte sleepen, van satijn met crêpc de-chine of bloemen, niet voor die van finweel met bont. Wij noemen nog eenige combinaties. Lady Nortucote: wit satijn met Mechelsche kant, sleep van groen flu weel, omboonl met bever, gevoerd met wit satijn. Lady Stephen; grijsblauw brokaat mot strikjes van lint overdekt; sleep van donkerblauw fluweel met sabel geboord. Mrs de Poer French: sleep van poinpaiioiir-brokaat op crème grond, gevoerd met terra-eutta satijn, kleed van het pompadour brokaat overdekt met cième brusselsche kant en enkele lussen zeer bleek blauw lint. Deze harmonie word bijzonder geprezen. Lady Mary Cook: sleep van Pompadour, bleekblauw en witgestreept met een ro/ennatroon erover geslingerd en touj'l'es rozen er op; gazen fantasie-lint; d« sloep e/j iirctetle aan de beide schouders gehecht. Mrs. Cosmo jionsor: Louis XIV brokaat, met metaaldraden doorweven; sleep van zeer dun parelklonrig satijn, met een goudkleurige stof ge voerd, hetgeen op alle plooien en kreukels het rijkste effect maakte: bommetjes en kleine guir landes van zeer fijne bloempjes iu gouddraad, koraalrood, turkooibUmv, donker-rose, goudgeel, lagen over don japon en den sleep verspreid ; de eigenlijke voering van den sleep, onder de goud stof, was bleek wicrgroen satijn, dat ook in plooien in den rok was aangebracht; waar het brokaat het satijn naderde was er een franje van kleine hangende kralen tusschen, die alle kleuren van do bloempjes, met goud afgewisseld, vereeuigde. Dit toilet, met oen overvloed van smaragden op- j geluisterd, wekte algemeene bewondering. | Mrs. Kit/roy Stewart on Lady Majendic droe- j genden sleep slechts op n schouder vastgehecht, j Mrs. Torn Keilden had aan de ecne zijde ilevoo- ; ring ais rt'.rer* laren opspelden; Mrs. C'k1 as b v en l La iy Drummond den eonen hoek hu en overdek- j ken met oen chajo van IJrusselscho kant; men j ziet <Ut .--r oppositie komt tegen den ouderwet- j sc.hen regelmatige!! holsleep. Hot is bijna ver- | wonder'ijk. dat de Lord kamerheer de da mus om | dc/e K ''!orij;:n niet de deur gewezen heelt. j I>o V'-oliicid vaii juweelcn ais gariieering op i het oo.-r.inm /elf werd nog niet toegepast; in (Ut : op/.ii'ht /ouden anders de Hngelsehe dames heel j wal km,i.en uitpakken. In honqmy.ten word zeer i veel si;!,uk ten toon gespreid; geroomd werden j ge.nuaun."T'lo azaleas, rozen in alle tinten, hya j cinleii. narcissen, erica's, orchideeën, gemun- j ceorde \ioh;n, rcseda eu, als altoos, veei witte ' We'en dames wei waar haar longen zitten V" vraagt eeuc mode.schrijistor in ecu IvagelscU blad. | Mun /op, zeggen van niet, meent zij. .Ven moest de inei>jes eeas vertellen, dat haar longen tot aan haar middel reiken, en niet enkel een klein plekje , bij do sleutelbeenderon eiider de dutten der Hu- j woelen mouwen in beslag nomen. Do opmerking j wordt ge.iiankt naar aanleiding van de ouevenre- j dige bedekking die velen aanwenden, vooral bij j concerten iu groofo kou.ie hallen. waa,r ijssvinden j heen en weer blazen bij ieder opengaan derden- l ren. Vele, dames zijn dan van de sclmuuers (ut j de om en gehuld in astrakan, sabel, zilvervos, i waa.rts g-.on bedekking dan dun crépe de chiuc, kant o l dunne zijde. Ken Kngelseh blad bewerrt dat de dames in Parij" tegen het voorjaar slobkousen gaan dragen. Het zou ons verwonderen; niemand is cneue^er i o]) haar voetje dan do. Francais", en de slobkous j i doot juist var, twee der elegantste lijnen, die over iieis vi;.'t en die hoven de hiel, de zuiverhciil ver loren, gaan. * * Kone der Parijsche vrouwen die van zich doen spreken en toch noch tot do wereld der politiek, noch tot die der salons, der mode of der eigenlijk moderne letteren behooren, is Judirh Gautier, de dochter van Théophüe Gautier. Judith was reeds. een opgeschoten, intelligent meisje in den tijd toen Gautier het middelpunt der romantische periode was; zij nam deel aan de opgewonden litteratuurbeweging van die dagen, en behield er een dichterlijke geestdrift, ecu lust tot het ver hevene en lyrische uit, die, met een geneigdheid tot het kleurige Oosten der romantici, aan haar talent zijn tegenwoordige richting gegeven hebben. Van een Chinees, die door haar vader geher bergd was, leerde zij de taal der mandarijnen, eu gold sedert dien tijd voor specialiteit daarin. Haar eigenlijk succes in de litteratuur heeft zij drie jaar geleden behaald, met La Murdit.uvle de sonrrires, een Japanscli drama, dat zij bewerkte en in het déon deed opvoeren; maar voor dien tijd is er heel wat van haar verschenen, alles min of meer Gostersch. Hieronder zijn de helden dichten IJK dnti/oii, Inijiéritd, I*ki:n(!ei'. Jjii Socitr du Hülcil (of L'iiïiirpiiteiir), Lu conqn^li: tl u jinmdis, voorts hundeisvertalingen uit het Chir.cesch en Japaueesch als Le licre de Jaile en Lu libelluie (di. laatste met eene letterlijke vertaling door een Japansch raadsheer en teekoningcn door den Japanschen artist amamoto er bij), een ethnographisch hoek Lea peitples ctraiitjtx. een sentimeuteelen roman Lnciemie en een boek over 1Uchard Wagner, enkel bewondering. Het Chineeschc epos is het schoonste; voor Itknndcr, een verhaal van de Aloxander-legomle naar de Perzische dich ters, ontving inej. Gantier van den Hhah een fraai diamanten sieraad; L' Usiirpalew is eene apo theose van Japan. Judith leeft niet in de letterkundige wereld. gaat niet uit en ziet weinig menschen. Zij leeft iu haar salon vol boeddha's en Japansdie stoffen. achter haar ramen van gekleurd glas; haar haren zijn nog gitzwart, haar oo^eu zijn vriendelijk eu vroolijk ; zij is vol geestdrift, maar ook vol goed humeur. Hare vereering voor Wagncr is zoo sterk, dat zij indertijd eene Chincesciie ambassade naar de voorstelling van Jiie.iizi meeiroonde. liij de cersto noten van het orkest reeds,'' zeu't zij. gaf hun geestdrift zich als in razernij lucht, zij vuurden elkander aan tot applaus, gesticuleerden, stietei-. wilde kreten uit, schenen letterlijk krankzinnig van genot. De gehoele zaal richtte de tooücelkij. kers naar hen, om dat veelkleurig oproer, die luidruchtige tierende bewondering ua ie ^aau." Judith had dus veel voldoening van haar pogingen om de Chinezen den groorcn ineo.it :r te doen begrijpen. En andere anecdoie. die xij een chroniqiieur vertelde, heeft er wel iets van alsof zij «}n<*-r(nifi gemaakt is. lic wandelde met mijn vader Inngs de opera, terwijl l'<i iinhtrn*<'r gegeven werd. l'ïoiseling schoor er een klein mager inanneïjt'. met holle wangen, levendige oogen en een arendsneus, op hem at eu begon over de \oorsteliing Ui spreken met zooveel haat, en heftigheid, zulk een oioeddorstige vreugde over hè; liiscn dat het stuk iauktp, dat ik. toen nog pa.-, van kostschool, niet kou nalaten te zeg-:en ; Men kan wol Uooren, mijnheer, dat het werk een meesterwerk MOCÏ/iji:, en do componist een concurrent van u'. Vader heknordc in ij, toen de mijnheer er nog bij was; ma,artoenik vroeg, wie hei. geweest ->vas. zeiut; hij lachend -. [lector orlio/.." Judith heeft tegenwoordig veei verdriet ervan. dal .l;!juui zoo gemoderniseerd wovdi.; zij verkiest trouwens, geheel naar de tradii ies der roiüiKiok, het Oosten van 'mire droomen verre boven het echte ; Oosterlingen zelf ziet zij ook zeer zelden. Onder de voorjaarsnitsfapjes. waartoe de Maart/on reeds schijnt uit re iioo'digou, .*nmi. voor de A.'ü'terdammers een tochije na.ir li laiïem de/ei dagen in a mui 'rkii.g l'en l-ten M.iMrt wordt, in de groote /aal tier Sociëteit -\ ereenigiiig iu de Lange Begij;ie-.iraat t u Haarlem, de zestiende, tentoonstelling va;i bloeiende, bol- ei. \nolgsv.\iisseu, boüi|i;eften e u vcrsi.-ii'i.igcn geopend. Tal v:i:i ,;iedailles en prijken i . g-ld zij:i lie-'diikl.aar g -Meid, het lijdt geen twijfel of, e/enais i-j >ie \ r.."gore groote terjfO'nisteüiogen ('net is déjaar i.uk een vijtjaarlijksche grc.oic") /uilen de ii:z'.:;i.;iii;,ei!, hvücintlien, tulpen, narcissen, criiCiis.-i?;;. kei/er.-: k'roneil. sn.'eiisvklokjes. ;s,nCüioneo. !':Ler!keis e-i/., zeer talrijk en prachtig zijn. Vo.,r Miil.e-./voiidji!i),ïi*en, ('hiiii\in\o!iA's ,MusC:vvi"s. Kry. nroüiuui's., jeücs, zwaardh'iies, I('':!;ii-\aii-i1)aien. sp.rai e.\ en dice'ilras. zijn ook" prijken ui;jeje(i!d, almede voor Amaryliis, orchideeën \oor de k ".s ('yciimieu's ('al'a's, J'iiorminms. taiélversieringea. bouiiiuüien, heicmk" ussens. kr;insen. gevnhje. LKOJOOVOUU.".:.. bloe.niuifels en liloembakken. IJKliLLINKKl'AUT].!. Gespeeld door de Heeren: J, Asheck Sen. en L. Paulsen. Wit. Zwart. l CÜel cT c.") a f i c4 gs _ f o ,3 d^ d;;^ c7 c<; 4 hi! h.'ïd7 d.r> Stand na deu l il den zot var, zwart. J5\v /i i-.:i' Probl :"> e4 ',< d."> C cl '?b:i 7 gl ~ e 8 O (l i) f-! i'4 lo el 0:> ?(in van den heer Ij. Sushoiz te Arnhem. ij w AK 6 'W* JL '"15 1)1 c:i l -J i<:< >.. c4 i:i et _. e.') 1-1 al bl J.i t l f, -i n; di x ds 17 c.') >- i i; 1,S c-! c.'i 11) hl X 1'^ 'ju U'! c^ -J1 bJ '. i-J a b c. d e f WIT b l' de WIT Wit geeft in .'i zetten mat. ('Oi;i!KS!'()\l)KXTIK. Den hoer U. te Delft. Wij kunhen, het met r. n.'.ar niet eens word;!,. Immi rs op den .'Men zei j \an wit. h") a.' J nccu'.i zwart niet uu.'t li l, maar de koning zoekt eenvoudig de ruimte, v, at hen; zeker heter vleit; cok umirc;;! het probleem iXo. 1 M'hijnl' hij u vergissing te zijn, hoiweh; naar onze bescheiden inceliii.g' slechts op cei.c wii/e kau Murden ojigelost. Oplossing van probleem iNo. (. Wit. Zwart. i 0 1 Ps di ; v es ?j <?(; dl h.> X df ;i h.'i d7 mat met varianten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl