Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
schaafde jonge man wordt er bijna gek onder.
Gelukkig staat een vriend . uit Indiéhetn ter
zjjde. Graaf v. Trast heeft ook niet altijd op
rozen gewandeld. Als cavalericofficier kon hij een
twintig jaar geleden zijn speelschulden eens niet
betalen. Hij werd niet em-o< ontslagen. Toen had
men gedacht, dat hij zich voor het hoofd zou
schieten, doch hij kreeg een ander denkbeeld.
Hg trok naar Indië, en is nu de rijke
koffleplanter, voor wien van Singapore tot Yokohama
elk hiudelsman het hoofd ontbloot, doch het niet
eervol ontslag is men in Duitschland nog niet
vergeten. Hij steunt zijn jongen vriend met raad
en daad, en als Bobert zich eerloos noemt, bij al
de oneer die zijn familie hem aandoet, bij de
beiecdigingen,dio hij nog van deMühlingkste dragen heeft,
neemt v. Trast hem onder den arm en dan zullen
zy, de twee zoogenaamde eerloozen, samengaan; zij
zyn beiden van de oude wereld en van hunne ver
wanten vervreemd, zij zullen nu in een nieuwe we
reld in den arbeid hun geluk vinden Doch eer; e
voldoening heeft Kuiert nog, do speelgenooto
zijner jeugd, Lconore Miihlinyk, vraagt hem haar
al3 zijne vz'ouw mede te nemen. De trots van
haren vader, de laagheid van haar broeder, heb
ben hen van haar vervreemd. Zij en Robert staan
elkander na, zij zullen samen verder leven.
Ziehier het tooneelspel van Hermann Sudermann,
een geestverwant van Ibsen. Het is de eerste
ling van den schrijver en in vele gedeelten een
meesterstuk van teekening. Het huishouden van
de Steineckes, de schoonzoon, de schrijnwerker
met zijne vrouw, de domme onbeschaamdheid van
dien geheelen troep zijn ruw als de natuur, en
wreed als de waarheid ..."
Het zijn de woorden van den graaf v. Trant
(Morin), den raisormeur, die de denkbeelden van
den schrijver bevatten. Hij erkent geen bloed
verwantschap, als er geen geestverwantschap
meer bestaat. Hij spot met de eer, als de plicht
erby vergeten wordt. Hij meent, dat elke stand,
elk individu een eigen maatstaf voor eer heeft.
Als Curt Miihlinyk en zijne vrienden v. Trast
zijn niet eervol ontslag verwijten en hem een duel
weigeren, laat dit v. l r ast koud, hij weet welk
vleesch hij in de kuip heeft. Hem blijft, zoo zegt
hij, niets anders over dan de heeren te verlaten,
h\j kan echter niet meer zeggen: Ik heb de eer
de heeren te groeten," hij zal nu maar zeggen:
Ik. heb het genoegen, maar dat genoegen is dan
ook geheel aan mij T' en zoo laat hij de drie
jonge wifidouüen nog verbluft achter. Als ik de
namen noem der medespelenden, mevr. Stoetz
(vrouw Steineckc), Marie Lorjé[Alma), Marie
Grader (hnar zuster), mevr. Pauwe!s-v. Bieue
(Leonore Mühlinyk). Chr. Poolman {Meer. Müh
linyk), Clous (Robert), Morin (Gniaf v. Tras/),
Tourniaire (Curt Miihlinyk), Schoonhoven
(Miililingk Senior), A. v. Znylen (titeinccke), v. Dom
melen (zi/jn schoonzoon) en Schulze en Verenet
(vrienden van Curt}, weet men hoe het stuk ge
speeld wordt.
Ik zon eeuige fijne trekjes kunnen vermelden,
in het 1ste bedrijf van Mevr. Stoetz, in het iJde
van Morin en Mevr. Pauwels, doch hierop zal het
publiek, dat m. i lang niet talrijk genoeg opkomt
om dit waarlijk boeiende tooneelspel te zien. zelf
wel letten.
Den heer v. Znylen was zijn rol wel wat machtig.
Mevrouw Stoetz en Mej. Grader waren het
moest types.
De heer Tourniaire was ook zeer goed: tehuis
een gehoorzame zoon, daarbuiten een losbol,
tegenover lïobe-rt en i'. Trust, zoolang hij nog niet
weet wie de laatste is, een kwaadaardige rakkert.
De heer Verenet had in zijn yrime overdreven.
Dit gevaar liep hij ook b.v. in Liefde zonder
achtimj.
II\j en zijn vriend Brandt (Schulze) hadden
ook wel overjas en wandelstok in de gang kunnen
laten, toen zij bij Curt kwamen en van den huis
knecht gehoord moeten hebben, dat ook de freule
binnen was. Om met een dame sprekende in een
salon voortdurend met zijn wandelstok te
inanoeuvreeren, staat niet. Dat de heer Morin zijn over
jas aanhield, was iets anders: hij is vreemdeling
en komt voor zaken.
De heeren v. Schoonhoven en v. Dommelen had
den bijzonder mooie koppen gemaakt, daar zijn
zij trouwens bekend voor.
'? In het Grand Théatre woonde ik de vertooning
bij van een nieuw gemonteerd drama van Edouard
Brisebarre en Eugène Nus.
De titel Onder politietoezicht, toont reeds aan,
leeren kennen ; die ervaring heb ik eerst in
de laatste weken opgedaan."
Weer dat beven, eerder hoorbaar dan zicht
baar, want aandoeningen van gelijken aard
als de zijnen hielden mijn oogen aan den
grond genageld. Er heerschte een langdurig
stilzwijgen, dat hoe langer hoe drukkender
werd, toen hij eensklaps uitbarstte, alsof lang
onderdrukte gevoelens zich door alles een weg
baanden. Ik heb u iets te zeggen, Mildrecl,
iets te vragen; ik plaats mijn geluk in uw
hand en zet alles op dien eenen worp. Gij
zijt de vriendin van Helen; zij bemint u
innig. Zeker, Mildred!"
In zijn ontroering boog hij voorover, zoodat
zijn gelaat bijna het mijne aanraakte; het was
ook den eersten keer dat hij mij bij mijn
doopnaam noemde, en toen hij dit woord uit
sprak, deed zich een lange diepe zucht achter
hem hooren, waardoor wij beiden opschrikten.
De zware damasten gordijnen achter de sofa
werden gescheiden en daar tusschen verscheen
het kleurlooze gelaat van Miss Snowden.
Haar bloedelooze lippen bewogen zich, maar
er kwam geen geluid door. Niet mogelijk om
zich iets meer spookachtigs voor te stellen dan
die plotselinge verschijning. Het was geen
vrees voor het bovennatuurlijke, maar de ver
bazing en de snelheid van den schok, welke
het onstuimig bonzen van mijn hart tot staan
brachten. Er was een geluid in 'mijn oor als
van vele wateren en voor mijn oogen een
donkere wolk; toen dat alles voorbij was,
hoorde ik de vroolijke stem van kapitein Vin
cent.
»Wel Hoger, wel kerel, wat scheelt je in
's hemels naam? je ziet er uit als een geest!"
dat wij hier weder met misdadigers en geheime
politieagenten te doen hebben. Doch het valt mee.
Er wordt maar n diefVtal gepleegd, en dat is
een mager zaakje, eventjes 500 ircs. De ongeluk
kige Leonard, die in een onbewaakt oogenblik
zich liet niedeslepcn, boet het echter met drie
jaren gevangenisstraf. Dan betaalt hij van het
geld van zijn uitgangskas, dat hij in ds gevangenis
verdiende, de bestolen weduwe haar kapitaaltje
terug. Deze misdadiger blijkt dus een goed hart
te hebben. Niet minder is dat het geval niet Marie,
do zangeres, bijgenaamd de Lijster (Mevr. André),
die uit dankbaarheid, dat Lconard (de heer
Swith) haar eens te eten gaf, toen zij honger
leed, hem volgt en hem tracht te beschermen.
Zij wordt op haar beurt geholpen door me
vrouw llerlnllon en haar echtgenoot, klaarblijke
lijk mcnschen met harten van goud en zells de
rechercheur van politie Mar cel, die Lconard na
zijn ontslag in het oog houdt,, is een inau ora de
hand te drukken, zoo hartelijk denkt hij over den
jor'igen veroordeelde. Alleen had hij als politie
man wel wat slimmer kunnen zijn.
De eenige onvorvalsdite. onverbeterlijke schurk
is Zwartkop, voorgesteld door den heer Veltraan,
maar deze heer heeft in zijn langdurige
tooneelluopbaan zooveel misdaden beraamd en
uirgevoerd, dat ook hier de gewoonte een tweede na
tuur is geworden.
Het grappige element wordt in dit hlijeindend
treurspel vertegenwoordigd, door het echtpaar
Saint-Phar, artisten, die voortdurend achteruit
gaan, totdat mijnheer zelfs bij het gilde der ri
oolwerkers van Parijs te land komt, en door
Be?noit, don kleinzoon van moeder Morel (mevr.
Ellenberger). Is modler Mord ook al een
gemoedelijk-dwaze persoonlijkheid, Benoit is de
grappenmaker, en deze vijftienjarige kwajongen,
die pijpjes rookt als een trekschiiitschipper, on in
een kroeg komt kaartspelen, wordt op uitmun
tende wijze vertoond door mevrouw Poons-v.Biene.
Ik herinner me nog hoe deze dame in Mr,
Barnes run Ncw-York optrad als een ondeugende,
kleine meid, een recht enfant terrible; maar de
rol van den deugniet Benoit wordt nog beter door
haar gespeeld.
Dat het drama Onder Politietoezicht boeit, be
wijst het feit, dat het publiek op de hoogere
rangen meespeelde.
Toen het gordijn viel. nadat Ztoartkop te lan
gen leste geknipt was, heerschte er boven
algemeene tevredenheid, te meer claar Lcouard, dien
men eerst vermoord waande, weder bijkwam en
in eer werd hersteld.
In het Théafre Tivolïwor.len twee blijspelen
van E:lmond Gomiinet vertoond. Vrijdag jl,
Alaandag en Woensdag had de directie de leden van
het Tooneeherbond uitgenoodigd met hunne dames
de voorstelling bij te wonen.
Velen hebben aan de uitnoodiging gehoor
gogeven, doch menigeen zal wel eer.igszhis vreemd
hebben opgekeken en reu bijzonder denkbeeld
hebben gekregen van den smaak van den lieer
Charles do la Mar.
De grappen in Ken critiek f/erul (3 bedrijven) zijn
weder erg hm! Bovendien onderstrepen sommige
der medespelenden de grappen onnoodig. Ik weet
wel dat als bij een tournee-Schürmann of Simoiun
Parkschouwburi; of Grand Théatre dergelijke blij
spelen in het Franseh vertoond worden, <!o elite
van Amsterdam bijeenkomt en er dan hartelijk
gelachen wsrdt, doch in allen gevalle is er dan
dit verschil:
De Imitonlandscho acteurs en actrices spelen
en spreken met ongelootlijke vlugheid, en komt er
een gewaagde grap, dan is het als waarschuwen
zij: Ik ze» het wel. doch luister gij liever maar
niet!" Vóór do uitwerking van do grap komt,
zijn zij al een heel eind verder.
In Ticoli is het of men soms gelegenheid wil
geven om het gezeg.le goed te begrijpen.
Misschien werkte hiertoe mede, dat neg niet
iedereen heel rolvast was, toen ik do voorstelling
bijwoonde.
Vrijdagavond jl. worden in de gewone zaal van
het gebouw van de Maatschappij roor den Wer
kenden Stand door de leerlingen der
Tooneelschool voordrachten gehouden en door mej M. Speet
eenige liederen gezongen.
Het programma telilo 19 nommers, dus ver
scheidenheid genoeg. De hoedanigheid was echter
niet recht evenredig aan de hoeveelheid, Mej.
Klein en de jongejuiïronwen E. Tartaud en C. v.
Ik wierp een blik naar de plaats, waar de
geest gestaan had ; maar hij was verdwenen.
Ik lag in den leuning-stoel. Mr. Featherstone
had zich zoo geplaatst, dat men mij niet zien
kon, dus had ik tijd mijn zelfbeheersching te
hernemen, vóórdat de onvermijdelijke ontdek
king van mijn persoon geschied was. De kalme
lach, waarmee ik begroet werd, hinderde mij
zoodanig dat ik mij verheugde het voor
beeld van den geest te kunnen volgen
en de vlucht te kunnen nemen naar de ont
vangkamer, waar ik de gasten voor het diner
bijeen vond.
Vijf minuten van nadenken waren, voor
mij, terwijl ik in schijn bezig was met het
doorbladeren van een portefeuille met
teekcningen, voldoende om mij zoo als ik meende
de zaak begrijpelijk te maken. Miss Snowdon
was verliefd op Mr. Featherstone ; ik was er
zeker van, en dien ten gevolge jaloersch op
mij. Haar geheele gedrag jegens mij, haar
woedende blikken in de kerk en het laatste
vreemde tqoneel, mij dunkt het was zoo klaar
als 't daglicht. Maar wist hij het? Ik dacht
't niet, want ik had hem huav ter
nauwernood zien aanspreken, en dan nog slechts
voor zoover de beleefdheid het vorderde; zij
had hem ook al met dezelfde
terughoudenheid bejegend als de andere gasten. Ik voelde
mij, ik schaam mij haast het uit te, spreken,
gelukkig in het bewustzijn dat Miss Snowden
niettcgenstaandcn haar buitengewone schoon
heid en bevalligheid voor mij had moeten
onderdoen, voor mij zoo oneindig minder aan
trekkelijk. Vergeeft het mij, ik was jong.
Miss Snowden verscheen dien avond niet;
zij had hoodpijn en hield haar kamer, zoo
Dommelen zijn ongetwijfeld de beste krachten,
Mejn. Sixma, t\le, ('oerdes en de jongeheer Buersrna
doen nog weinig verwachten. Alleen trof mij van
do jongfjuft'r. LMi (ie wijze, waarop zij het slot
van Btiilf!oe!is droom uit de Gy.bret/ht ze^de.
Mej. Klein zal een zeer goede soubrette wor
den, zooals zij o. a. toonde bij do jongste voor
stelling van het KtuileiitengezeJschap, toen zij in
het Albumblad mede optrad. Men zal echter voor
baar wel een beetje, mogen oppassen voor dat be
kende paard, waar zoo menigeen overgetild werd.
Ik twijfel wel eens of er v/el voldoende streng
heid heerseht aan de opvoedingsschool der jonge
artisten ; daar zijn van die kleinigheden in spc-1
en optreden, die spreken van meer
studcntikositeit dan vau studeeren.
Zoo mochten ook eenige der jeugdige, kunstena
ressen nog wel eens in oun zuivere uitspraak ge
oefend worden. Laten zij daarvoor eens een lesje
nemen hij mej. Opeet, die den avond opluisterde
door haar zang. Dia dame, bezit een zeer zuive- !
ren tongval, maar zij heelt er ook moeite voor
gedaan.
*
* *
De vijfde abonncmentsvoorstellirg in den Salon
des Varietés op Maandag on Dinsdag a. s. zal
bestaan uit de vertooiiing vau Haar Zuster,
tooneel-ipel in vier bedrijven door Marcellus Kmants, !
voorafgegaan door de FlorenUjnxclie Z-.uiyer,
tooncolspel in n bedrijf, uit het Fiansch (/e Kissant)
van Fraueois Coppée, door mr. J. X van Hall.
FR,
MUZIEK IN DK HOOFDSTAD.
Ik moet eerst even miju h;vrt uitstorten ....
Ach, de taak van criticus is een ondankbare. Om
met iedereen in vrede to blijven levon, zou men
iederson altijd naar dnn mond motsten praten of, l
wat hetzelfde is, altijd weer met dezelfde banale i
pbrasen voor den dag komen, die niet koud en
niet warm zouden mogen zijn; in het wezen van j
de zaak zou men niet mogen doordringen, men i
zou gceii hart moeten hebben, men zou ceu soort '
van publieke slijkmat of vaatdoek moeten wezen,
een reclamebord, waarop ieder kunstenaar naar
goedvinden zijn eigen lol' zou raogon neerkladden. ?
Wat verwacht de kunstenaar eigenlijk van de
critiek 'i Dat zij voor elk wat lofs nebbe, dat zij j
niet <!e kunst cere maar do kunstenaars, dat zij ;
niet de kunst maar de kunstenaars met een nim
bus van heiligheid oiogeve, dat nij de lumste- i
naars zoo'n beetje als gezalfden des Heeren" zal
behandelen en hen laten leven in een soort van
wonderlijk mysterie, zooals de hoogopriesturs van
een verheven godsdienst der oudheid, tot wier i
gewijd bes'aan geen profane blikken moeten dóór- |
dringen! Maar d'.; tijd komt, dat, gelijk het pro
fane" publiek zonder tusschenkoinst van priesters
en zonder de, imitatie, vau mystiekcn hunibug tot '.
zijn God zal bulden, ook de kunstenaar niet an
ders dan als een doodgewoon mens-eb zal beschouwd
worden. Vi'ar.t t o deksel, lieve vrienden, word ik i
dan plotseling een halve heilige ais ik eenigo uren j
van den dag eerst voor mezelf en dan voor een
publiek gamma's ga spelen? Wat anders bepaalt
de waarde van tien kunstenaar dau hot hart V
Welr.u, wat dit laatste betreft heb ik nooit ge- i
merkt, dat het hart van kunstenaars zooveel i;o- i
heler was dan van zgn. gewone" inen&clien . .. j
zooals ik zeide: iedereen is een geboren knuste- j
naar en daarom mag ieder met hetzelfde recht ;
over een kun.stenaar oonleclen. gelijk iodoreen, |
die het zintuig- van den smaak niec mist, over j
het brood vau zijn bakker, al is hij zelf geen
bakker. Maar kunstenaars zijn nog te veel bak- |
kers. Van dezen k.'in ik me begrijpen, dat ze
voor elkaar opkom211 en de markt niet willen ;
laten bederven; maar kunstenaars motsten hier
boven staan!
Maar bet gilden-, klassen-, kastensysteem begint
to verdwijnen. liet publiek gelooft niet zoo vast
meer als vroeger dat de oiiieieeie titel do
beteckenis van den men'ch bepaalt, het begint christen
te noemen niet hem, die christen gedoopt is,
maar hem, die tracht te doen als Chiisius; het
begint kunstenaar te noemen niet hem, iiie rfin
de kunst leeft, iraar hem, die er iu leeft. Het
onderscheid runenen kunstenaar en dilettant
valt \veg, liet geloof aan de onfeilbaarheid is
geschokt, de geijkte phrases zijn geen orakelen
meer, een nieuwe tijd breekt aan, waarin de
meiisch vóór alles waarheid, eigen waarneming,
eerlijkheid wil. Ka dit is precies datgene wat
ik wensch te geven. Kn mogen do
kunsienaarshoorde ik den kamerdienaar aan zijn meesteres l
zeggen, en Featherstone hoorde het ook. Ik i
zag hem opkijken toen de man de boodschap
bracht; hij keerde zich met een ernstig gelaat '\
om eu stond in schijn naar het zingen van
Helen te luisteren.
Ik sliep dien nacht weinig. Zoo gaarne ware
ik alleen op mijn kamer geweest, 't was alsof
l Helen voor het vuur bleef voortttroomen; zij l
i was nu in den tijd der droomerijen, die kwik- j
zilverachtige Helen ; en ik, de droomster bij
; uitnemendheid, was rusteloos en overgevoelig :
geworden; vreemd! dat dezelfde oorzaak zulke
i tegenstrijdige gevolgen had. Toen ik eindelijk ;
alleen was hield het gejaagde kloppen van :
mijn hart mij in beweging, ik liep open neer j
totdat allen in huis in de diepste rust waven, '
Maakte het geluk mij zoo rusteloos ? Neen
dat niet; er was een mengsel van onbepaalde
vrees, van blijvend zelfverwijt in mijn gevoel,
welke tot nog toe zeker geen be.-tanddeeleu j
in den beker van het geluk waren. l
Het was waarschijnlijk de reactie der over- !
spanning. Ik had een zenuwachtige en
diep! gevoelige mituuï; ik had bovendien een voor
gevoel, dat den geheelen nacht als een zware
i last op mij drukte.
j De morgen van den 2-lsten December was j
i helder en koud. Ik denk zelfs nu nog aan j
dien scherpen noordenwind en sidder wan- !
neer ik hem voel, onder den indruk van de i
herinnering aan dien avond vóór Kerstdag.
Zooals gewoonlijk werd tiau het, déjcunei1
het plan voor den dag vastgesteld. De, heeren,
kapitein Vincent, Mr. Featherstone, Mr. Camp
bell en de jonge Darrien zouden op de jacht
gaan, terwijl de dames den morgen zouden
Farizeeërs onzer dagen, die vertooning w^nschea
te maken, mij dit hoogst kwalijk nemen ik ga
rustig mijn gang en zal me door hun gekakel ook
niet het minst van mijn stuk laten brengen eu
alleen luider en scherper verkondigen hetgeen ik
voor waarheid hond ....
Ik ben nu aan het eind van mijne ontboeze
ming en ga nu ovor de concerten der laatste da
gen spreken. Deze hebben bestaan in een uitvoe
ring van Toonkunst, met Das rertorene Paradies
van Kubinsteïu; in een Caecilia-Repetitie (het
Caeeilia-üoneert vindt heden (Donderdagavond,
plaats); iri een opvoering door de Fransche Opera,
uit den Haag van Carmen, met Minnio Hauck ia
de titelrol, en eene door de Duitsche Opera uit
Rotterdam van Riijoletto met Francesco d'Ar.dradc.
De laatstgenoemde opvoering, die met do voor
laatste samenviel, is niet door mij persoonlijk
kunnen bijgewoond worden, maar mijn bericht
gever deelde mij hieromtrent de indrukken mede,
die ik in dit verslag zal iulasschen.
liet concert van Toonkunst'' siaagde in zoo
verre minder goed, ais de Ie sopraanso'ist
Mevrouw Pyk uit Londen, op den avond der uit
voering slecht gedisponeerd bleek en dan ook op
het laatste oogonblik een gedeelte van hare taaie
aan Mej. Ileddingius had overgedragen, die
en dit valt niet te verwonderen hiertegen niet
onmiddeiijk opgewassen was. Behalve dit was
de tenor-solo (Éino Stimiae God), de lieer
Dierich uit Schwerin, een tegenvaller, daar zan;
en voordracht van dezen heer slechts aan niatigo
oischen bleken te kunnen voldoen. Kn wolliclit
had ook de lieer Messchaort (Sa-tttii) aan zijn
weinig duivelachtige rol nog wel een dernorüscher
tintje kunnen verleencn V
Uut werk zelf is daarenboven vervelend, do
expressie, conventioneel, de bewerking onbelang
rijk, da verschillende li^ire.i zo'idor iets
karakteristieks. Een enkel koor maakt door traaien
klank een gunstige uitzondering, ook zijn eenige
schilderingen in het orkest gelukkig.
Ma;ir de grootscho stof is in't algemeen hoogst
onvoltioeiule bewerkt eu ik zou iedereen aan
raden, die Miiron's oorspronkelijk werk gelezen
heeft, wil bij den ontvangen indruk onverzwakt
behouden, ItubinsteJn's oratorium niet te gaaa
hooren. Behalve de reeds bedoelde koren maiiktea
nog een zeer goeden indruk een p_xar terzetten,
uittuuiite.nd gezongen door de dasnus Ileddingius,
Kempecs en Reindors, allen leerlingen of
oudleerlingen vau hst Conservatorium uu den Heer
Mcssch'acrt. Aan dozen Heer komt ook
grootendeels de eer toe van bet welslagen van de op
voering, in zooverre het de koren betreft, daar
hij het was, die gedurende de afwezigheid vau
deu Heer Ilü'itgen in de maanden Januari eu
Februari de repetiiii'ii geleid heeft.
De Caecili'j.-repetitie gaf ons de volgende wrkcu
te hooren: l Symji'ioine no. in Hes, van. Huydn;
H. Concert voor viool en violoncol met orkest van
Job. Brahms (solisten : de UIL Urainer en
Bosmans); 111. Kine l'\tnst-0in:erture van Wagner
en IV. ti'yiiiitlionie No (i (Pastorale) van
Beefhoven. Van al deze werken is mij als uitvoering
weder het best hot werk van Kich. Wagnc-r be
vallen. De kleur hiervan kwam overal op het
schoonste uit en het welgevulde strijkorkest bij
zonder tot zijn recht.
Men ontvangt altijd den indruk,dat de Heer Viotta
in Hic'n. Wanner het meest en het voist leeft ;
ook andere componisten vinden in hem een con
sciëntieus vertolker, maar de Heer Viotta gevoelt
blijkbaar het meest voor Wagner. Da interessante
Intunt-Uttrcrlwe was daarom voor mij lut
glanspunt van de repetitie, die als gewoonlijk 's mid
dags in het Concertgebouw plaats vond 011 door
een dichte menigte was bezocht. Wat de novi
teit, het Concert vau Brahms, betre!t (uok voor
mij was het eene noviteit), er korat daarin veel
scboons voor, zonder daarmede ergens een bepaald
diepen indruk te maken, in het Ie Allcyro (A
mul) is het hoofdthema wel krach:ig, maar hec
e (ge;',an«theuia) daarentegen een^szins
onbeteokeuond. DJ vioolsoio van deu Heer Cranior
kwam daarenboven niet overal oven duidelijk uit,
misschien ia<i het orkest op die plaatsen ZüchUr
kunnen begeleiden. Het iJe deel (D uur) met een
middendeel in F, is een vriendelijk stukje, maar niet
meer. Het best bevalt mij het 3e gedueeiie (A :nol),
in rondovorm; evenwel is hiervan het slot weder
onbevredigend. Mijn indrukken van deze compositie,
die overal tamelijk gemakkelijk te volgen is, ziju
dus van gemengdon en in geen geval van diepen
of grootsehen aard. Het detailwerk eu de
har
doorbrengen in het uildcelen van warme
kleeren aan do kinderen der dorpsschool, om ze
daarna op biefsuik en gebak te onthalen; dit
was voor de kleine bevolking van KdenhursG
de belangrijkste gebeurtenis van het jaar.
Wij zouden elkander tegen zes ure aan het
diner' ontmoeten. :>Üp den tijd passen'', waar
schuwde Mi's Vincent vriendelijk.
Ka het ontbijt heerschte de gewone drukte
der heeren, die iedereen in het werk stelden
om voor hun benoodigdheden LU zorgen. Van
de algcmeene beweging- profiteerde ik om nam1
mijn kamer te gaan en er mijn brief' naar
?Schotland te schrijven. Ik was er mee bezig,
toen het gekraak van het grint onder mijn
raam gevoegd bij het blailen tier honden en.
het vroulijk gelach d u-r jagers mij waarschuw
den dat de partij op hut punt \v:is van ver
trekken. Eén stem verhief zich boven de an
deren uit, zeker met het doel om mijn oor to
bereiken. Ik liet er mij door naar liet raam
lokken, en door de gordijnen verborgen za.y;
ik de groep; mijn aandacht was echter meer
bepaald op ecu iiguur, welke zich van de an
deren onderscheidde.
Ik zie nog de groote bevallige gedaante,
gekleed in een nautysluitend ttiuveelcn
jagersjackefc, geweer op schouder, o dat geweer!
de kastanjebruine lokken, waarin do wind.
speelde onder de Gengarrybarot, den naar mij
toegokecrden blik en den groet met de hand,
toen hij met een vluggen stap zijn makker.;
langs het terras volgde de laan door, dau
eens zichtbaar, dan weer door de stammen
der donkere lindeboomeii verborgen, totdat do
afstand hem eindelijk aan mijn gezicht onttrok.
( Wurdt vervolgd.}