De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 23 maart pagina 2

23 maart 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. schaafde jonge man wordt er bijna gek onder. Gelukkig staat een vriend . uit Indiéhetn ter zjjde. Graaf v. Trast heeft ook niet altijd op rozen gewandeld. Als cavalericofficier kon hij een twintig jaar geleden zijn speelschulden eens niet betalen. Hij werd niet em-o< ontslagen. Toen had men gedacht, dat hij zich voor het hoofd zou schieten, doch hij kreeg een ander denkbeeld. Hg trok naar Indië, en is nu de rijke koffleplanter, voor wien van Singapore tot Yokohama elk hiudelsman het hoofd ontbloot, doch het niet eervol ontslag is men in Duitschland nog niet vergeten. Hij steunt zijn jongen vriend met raad en daad, en als Bobert zich eerloos noemt, bij al de oneer die zijn familie hem aandoet, bij de beiecdigingen,dio hij nog van deMühlingkste dragen heeft, neemt v. Trast hem onder den arm en dan zullen zy, de twee zoogenaamde eerloozen, samengaan; zij zyn beiden van de oude wereld en van hunne ver wanten vervreemd, zij zullen nu in een nieuwe we reld in den arbeid hun geluk vinden Doch eer; e voldoening heeft Kuiert nog, do speelgenooto zijner jeugd, Lconore Miihlinyk, vraagt hem haar al3 zijne vz'ouw mede te nemen. De trots van haren vader, de laagheid van haar broeder, heb ben hen van haar vervreemd. Zij en Robert staan elkander na, zij zullen samen verder leven. Ziehier het tooneelspel van Hermann Sudermann, een geestverwant van Ibsen. Het is de eerste ling van den schrijver en in vele gedeelten een meesterstuk van teekening. Het huishouden van de Steineckes, de schoonzoon, de schrijnwerker met zijne vrouw, de domme onbeschaamdheid van dien geheelen troep zijn ruw als de natuur, en wreed als de waarheid ..." Het zijn de woorden van den graaf v. Trant (Morin), den raisormeur, die de denkbeelden van den schrijver bevatten. Hij erkent geen bloed verwantschap, als er geen geestverwantschap meer bestaat. Hij spot met de eer, als de plicht erby vergeten wordt. Hij meent, dat elke stand, elk individu een eigen maatstaf voor eer heeft. Als Curt Miihlinyk en zijne vrienden v. Trast zijn niet eervol ontslag verwijten en hem een duel weigeren, laat dit v. l r ast koud, hij weet welk vleesch hij in de kuip heeft. Hem blijft, zoo zegt hij, niets anders over dan de heeren te verlaten, h\j kan echter niet meer zeggen: Ik heb de eer de heeren te groeten," hij zal nu maar zeggen: Ik. heb het genoegen, maar dat genoegen is dan ook geheel aan mij T' en zoo laat hij de drie jonge wifidouüen nog verbluft achter. Als ik de namen noem der medespelenden, mevr. Stoetz (vrouw Steineckc), Marie Lorjé[Alma), Marie Grader (hnar zuster), mevr. Pauwe!s-v. Bieue (Leonore Mühlinyk). Chr. Poolman {Meer. Müh linyk), Clous (Robert), Morin (Gniaf v. Tras/), Tourniaire (Curt Miihlinyk), Schoonhoven (Miililingk Senior), A. v. Znylen (titeinccke), v. Dom melen (zi/jn schoonzoon) en Schulze en Verenet (vrienden van Curt}, weet men hoe het stuk ge speeld wordt. Ik zon eeuige fijne trekjes kunnen vermelden, in het 1ste bedrijf van Mevr. Stoetz, in het iJde van Morin en Mevr. Pauwels, doch hierop zal het publiek, dat m. i lang niet talrijk genoeg opkomt om dit waarlijk boeiende tooneelspel te zien. zelf wel letten. Den heer v. Znylen was zijn rol wel wat machtig. Mevrouw Stoetz en Mej. Grader waren het moest types. De heer Tourniaire was ook zeer goed: tehuis een gehoorzame zoon, daarbuiten een losbol, tegenover lïobe-rt en i'. Trust, zoolang hij nog niet weet wie de laatste is, een kwaadaardige rakkert. De heer Verenet had in zijn yrime overdreven. Dit gevaar liep hij ook b.v. in Liefde zonder achtimj. II\j en zijn vriend Brandt (Schulze) hadden ook wel overjas en wandelstok in de gang kunnen laten, toen zij bij Curt kwamen en van den huis knecht gehoord moeten hebben, dat ook de freule binnen was. Om met een dame sprekende in een salon voortdurend met zijn wandelstok te inanoeuvreeren, staat niet. Dat de heer Morin zijn over jas aanhield, was iets anders: hij is vreemdeling en komt voor zaken. De heeren v. Schoonhoven en v. Dommelen had den bijzonder mooie koppen gemaakt, daar zijn zij trouwens bekend voor. '? In het Grand Théatre woonde ik de vertooning bij van een nieuw gemonteerd drama van Edouard Brisebarre en Eugène Nus. De titel Onder politietoezicht, toont reeds aan, leeren kennen ; die ervaring heb ik eerst in de laatste weken opgedaan." Weer dat beven, eerder hoorbaar dan zicht baar, want aandoeningen van gelijken aard als de zijnen hielden mijn oogen aan den grond genageld. Er heerschte een langdurig stilzwijgen, dat hoe langer hoe drukkender werd, toen hij eensklaps uitbarstte, alsof lang onderdrukte gevoelens zich door alles een weg baanden. Ik heb u iets te zeggen, Mildrecl, iets te vragen; ik plaats mijn geluk in uw hand en zet alles op dien eenen worp. Gij zijt de vriendin van Helen; zij bemint u innig. Zeker, Mildred!" In zijn ontroering boog hij voorover, zoodat zijn gelaat bijna het mijne aanraakte; het was ook den eersten keer dat hij mij bij mijn doopnaam noemde, en toen hij dit woord uit sprak, deed zich een lange diepe zucht achter hem hooren, waardoor wij beiden opschrikten. De zware damasten gordijnen achter de sofa werden gescheiden en daar tusschen verscheen het kleurlooze gelaat van Miss Snowden. Haar bloedelooze lippen bewogen zich, maar er kwam geen geluid door. Niet mogelijk om zich iets meer spookachtigs voor te stellen dan die plotselinge verschijning. Het was geen vrees voor het bovennatuurlijke, maar de ver bazing en de snelheid van den schok, welke het onstuimig bonzen van mijn hart tot staan brachten. Er was een geluid in 'mijn oor als van vele wateren en voor mijn oogen een donkere wolk; toen dat alles voorbij was, hoorde ik de vroolijke stem van kapitein Vin cent. »Wel Hoger, wel kerel, wat scheelt je in 's hemels naam? je ziet er uit als een geest!" dat wij hier weder met misdadigers en geheime politieagenten te doen hebben. Doch het valt mee. Er wordt maar n diefVtal gepleegd, en dat is een mager zaakje, eventjes 500 ircs. De ongeluk kige Leonard, die in een onbewaakt oogenblik zich liet niedeslepcn, boet het echter met drie jaren gevangenisstraf. Dan betaalt hij van het geld van zijn uitgangskas, dat hij in ds gevangenis verdiende, de bestolen weduwe haar kapitaaltje terug. Deze misdadiger blijkt dus een goed hart te hebben. Niet minder is dat het geval niet Marie, do zangeres, bijgenaamd de Lijster (Mevr. André), die uit dankbaarheid, dat Lconard (de heer Swith) haar eens te eten gaf, toen zij honger leed, hem volgt en hem tracht te beschermen. Zij wordt op haar beurt geholpen door me vrouw llerlnllon en haar echtgenoot, klaarblijke lijk mcnschen met harten van goud en zells de rechercheur van politie Mar cel, die Lconard na zijn ontslag in het oog houdt,, is een inau ora de hand te drukken, zoo hartelijk denkt hij over den jor'igen veroordeelde. Alleen had hij als politie man wel wat slimmer kunnen zijn. De eenige onvorvalsdite. onverbeterlijke schurk is Zwartkop, voorgesteld door den heer Veltraan, maar deze heer heeft in zijn langdurige tooneelluopbaan zooveel misdaden beraamd en uirgevoerd, dat ook hier de gewoonte een tweede na tuur is geworden. Het grappige element wordt in dit hlijeindend treurspel vertegenwoordigd, door het echtpaar Saint-Phar, artisten, die voortdurend achteruit gaan, totdat mijnheer zelfs bij het gilde der ri oolwerkers van Parijs te land komt, en door Be?noit, don kleinzoon van moeder Morel (mevr. Ellenberger). Is modler Mord ook al een gemoedelijk-dwaze persoonlijkheid, Benoit is de grappenmaker, en deze vijftienjarige kwajongen, die pijpjes rookt als een trekschiiitschipper, on in een kroeg komt kaartspelen, wordt op uitmun tende wijze vertoond door mevrouw Poons-v.Biene. Ik herinner me nog hoe deze dame in Mr, Barnes run Ncw-York optrad als een ondeugende, kleine meid, een recht enfant terrible; maar de rol van den deugniet Benoit wordt nog beter door haar gespeeld. Dat het drama Onder Politietoezicht boeit, be wijst het feit, dat het publiek op de hoogere rangen meespeelde. Toen het gordijn viel. nadat Ztoartkop te lan gen leste geknipt was, heerschte er boven algemeene tevredenheid, te meer claar Lcouard, dien men eerst vermoord waande, weder bijkwam en in eer werd hersteld. In het Théafre Tivolïwor.len twee blijspelen van E:lmond Gomiinet vertoond. Vrijdag jl, Alaandag en Woensdag had de directie de leden van het Tooneeherbond uitgenoodigd met hunne dames de voorstelling bij te wonen. Velen hebben aan de uitnoodiging gehoor gogeven, doch menigeen zal wel eer.igszhis vreemd hebben opgekeken en reu bijzonder denkbeeld hebben gekregen van den smaak van den lieer Charles do la Mar. De grappen in Ken critiek f/erul (3 bedrijven) zijn weder erg hm! Bovendien onderstrepen sommige der medespelenden de grappen onnoodig. Ik weet wel dat als bij een tournee-Schürmann of Simoiun Parkschouwburi; of Grand Théatre dergelijke blij spelen in het Franseh vertoond worden, <!o elite van Amsterdam bijeenkomt en er dan hartelijk gelachen wsrdt, doch in allen gevalle is er dan dit verschil: De Imitonlandscho acteurs en actrices spelen en spreken met ongelootlijke vlugheid, en komt er een gewaagde grap, dan is het als waarschuwen zij: Ik ze» het wel. doch luister gij liever maar niet!" Vóór do uitwerking van do grap komt, zijn zij al een heel eind verder. In Ticoli is het of men soms gelegenheid wil geven om het gezeg.le goed te begrijpen. Misschien werkte hiertoe mede, dat neg niet iedereen heel rolvast was, toen ik do voorstelling bijwoonde. Vrijdagavond jl. worden in de gewone zaal van het gebouw van de Maatschappij roor den Wer kenden Stand door de leerlingen der Tooneelschool voordrachten gehouden en door mej M. Speet eenige liederen gezongen. Het programma telilo 19 nommers, dus ver scheidenheid genoeg. De hoedanigheid was echter niet recht evenredig aan de hoeveelheid, Mej. Klein en de jongejuiïronwen E. Tartaud en C. v. Ik wierp een blik naar de plaats, waar de geest gestaan had ; maar hij was verdwenen. Ik lag in den leuning-stoel. Mr. Featherstone had zich zoo geplaatst, dat men mij niet zien kon, dus had ik tijd mijn zelfbeheersching te hernemen, vóórdat de onvermijdelijke ontdek king van mijn persoon geschied was. De kalme lach, waarmee ik begroet werd, hinderde mij zoodanig dat ik mij verheugde het voor beeld van den geest te kunnen volgen en de vlucht te kunnen nemen naar de ont vangkamer, waar ik de gasten voor het diner bijeen vond. Vijf minuten van nadenken waren, voor mij, terwijl ik in schijn bezig was met het doorbladeren van een portefeuille met teekcningen, voldoende om mij zoo als ik meende de zaak begrijpelijk te maken. Miss Snowdon was verliefd op Mr. Featherstone ; ik was er zeker van, en dien ten gevolge jaloersch op mij. Haar geheele gedrag jegens mij, haar woedende blikken in de kerk en het laatste vreemde tqoneel, mij dunkt het was zoo klaar als 't daglicht. Maar wist hij het? Ik dacht 't niet, want ik had hem huav ter nauwernood zien aanspreken, en dan nog slechts voor zoover de beleefdheid het vorderde; zij had hem ook al met dezelfde terughoudenheid bejegend als de andere gasten. Ik voelde mij, ik schaam mij haast het uit te, spreken, gelukkig in het bewustzijn dat Miss Snowden niettcgenstaandcn haar buitengewone schoon heid en bevalligheid voor mij had moeten onderdoen, voor mij zoo oneindig minder aan trekkelijk. Vergeeft het mij, ik was jong. Miss Snowden verscheen dien avond niet; zij had hoodpijn en hield haar kamer, zoo Dommelen zijn ongetwijfeld de beste krachten, Mejn. Sixma, t\le, ('oerdes en de jongeheer Buersrna doen nog weinig verwachten. Alleen trof mij van do jongfjuft'r. LMi (ie wijze, waarop zij het slot van Btiilf!oe!is droom uit de Gy.bret/ht ze^de. Mej. Klein zal een zeer goede soubrette wor den, zooals zij o. a. toonde bij do jongste voor stelling van het KtuileiitengezeJschap, toen zij in het Albumblad mede optrad. Men zal echter voor baar wel een beetje, mogen oppassen voor dat be kende paard, waar zoo menigeen overgetild werd. Ik twijfel wel eens of er v/el voldoende streng heid heerseht aan de opvoedingsschool der jonge artisten ; daar zijn van die kleinigheden in spc-1 en optreden, die spreken van meer studcntikositeit dan vau studeeren. Zoo mochten ook eenige der jeugdige, kunstena ressen nog wel eens in oun zuivere uitspraak ge oefend worden. Laten zij daarvoor eens een lesje nemen hij mej. Opeet, die den avond opluisterde door haar zang. Dia dame, bezit een zeer zuive- ! ren tongval, maar zij heelt er ook moeite voor gedaan. * * * De vijfde abonncmentsvoorstellirg in den Salon des Varietés op Maandag on Dinsdag a. s. zal bestaan uit de vertooiiing vau Haar Zuster, tooneel-ipel in vier bedrijven door Marcellus Kmants, ! voorafgegaan door de FlorenUjnxclie Z-.uiyer, tooncolspel in n bedrijf, uit het Fiansch (/e Kissant) van Fraueois Coppée, door mr. J. X van Hall. FR, MUZIEK IN DK HOOFDSTAD. Ik moet eerst even miju h;vrt uitstorten .... Ach, de taak van criticus is een ondankbare. Om met iedereen in vrede to blijven levon, zou men iederson altijd naar dnn mond motsten praten of, l wat hetzelfde is, altijd weer met dezelfde banale i pbrasen voor den dag komen, die niet koud en niet warm zouden mogen zijn; in het wezen van j de zaak zou men niet mogen doordringen, men i zou gceii hart moeten hebben, men zou ceu soort ' van publieke slijkmat of vaatdoek moeten wezen, een reclamebord, waarop ieder kunstenaar naar goedvinden zijn eigen lol' zou raogon neerkladden. ? Wat verwacht de kunstenaar eigenlijk van de critiek 'i Dat zij voor elk wat lofs nebbe, dat zij j niet <!e kunst cere maar do kunstenaars, dat zij ; niet de kunst maar de kunstenaars met een nim bus van heiligheid oiogeve, dat nij de lumste- i naars zoo'n beetje als gezalfden des Heeren" zal behandelen en hen laten leven in een soort van wonderlijk mysterie, zooals de hoogopriesturs van een verheven godsdienst der oudheid, tot wier i gewijd bes'aan geen profane blikken moeten dóór- | dringen! Maar d'.; tijd komt, dat, gelijk het pro fane" publiek zonder tusschenkoinst van priesters en zonder de, imitatie, vau mystiekcn hunibug tot '. zijn God zal bulden, ook de kunstenaar niet an ders dan als een doodgewoon mens-eb zal beschouwd worden. Vi'ar.t t o deksel, lieve vrienden, word ik i dan plotseling een halve heilige ais ik eenigo uren j van den dag eerst voor mezelf en dan voor een publiek gamma's ga spelen? Wat anders bepaalt de waarde van tien kunstenaar dau hot hart V Welr.u, wat dit laatste betreft heb ik nooit ge- i merkt, dat het hart van kunstenaars zooveel i;o- i heler was dan van zgn. gewone" inen&clien . .. j zooals ik zeide: iedereen is een geboren knuste- j naar en daarom mag ieder met hetzelfde recht ; over een kun.stenaar oonleclen. gelijk iodoreen, | die het zintuig- van den smaak niec mist, over j het brood vau zijn bakker, al is hij zelf geen bakker. Maar kunstenaars zijn nog te veel bak- | kers. Van dezen k.'in ik me begrijpen, dat ze voor elkaar opkom211 en de markt niet willen ; laten bederven; maar kunstenaars motsten hier boven staan! Maar bet gilden-, klassen-, kastensysteem begint to verdwijnen. liet publiek gelooft niet zoo vast meer als vroeger dat de oiiieieeie titel do beteckenis van den men'ch bepaalt, het begint christen te noemen niet hem, die christen gedoopt is, maar hem, die tracht te doen als Chiisius; het begint kunstenaar te noemen niet hem, iiie rfin de kunst leeft, iraar hem, die er iu leeft. Het onderscheid runenen kunstenaar en dilettant valt \veg, liet geloof aan de onfeilbaarheid is geschokt, de geijkte phrases zijn geen orakelen meer, een nieuwe tijd breekt aan, waarin de meiisch vóór alles waarheid, eigen waarneming, eerlijkheid wil. Ka dit is precies datgene wat ik wensch te geven. Kn mogen do kunsienaarshoorde ik den kamerdienaar aan zijn meesteres l zeggen, en Featherstone hoorde het ook. Ik i zag hem opkijken toen de man de boodschap bracht; hij keerde zich met een ernstig gelaat '\ om eu stond in schijn naar het zingen van Helen te luisteren. Ik sliep dien nacht weinig. Zoo gaarne ware ik alleen op mijn kamer geweest, 't was alsof l Helen voor het vuur bleef voortttroomen; zij l i was nu in den tijd der droomerijen, die kwik- j zilverachtige Helen ; en ik, de droomster bij ; uitnemendheid, was rusteloos en overgevoelig : geworden; vreemd! dat dezelfde oorzaak zulke i tegenstrijdige gevolgen had. Toen ik eindelijk ; alleen was hield het gejaagde kloppen van : mijn hart mij in beweging, ik liep open neer j totdat allen in huis in de diepste rust waven, ' Maakte het geluk mij zoo rusteloos ? Neen dat niet; er was een mengsel van onbepaalde vrees, van blijvend zelfverwijt in mijn gevoel, welke tot nog toe zeker geen be.-tanddeeleu j in den beker van het geluk waren. l Het was waarschijnlijk de reactie der over- ! spanning. Ik had een zenuwachtige en diep! gevoelige mituuï; ik had bovendien een voor gevoel, dat den geheelen nacht als een zware i last op mij drukte. j De morgen van den 2-lsten December was j i helder en koud. Ik denk zelfs nu nog aan j dien scherpen noordenwind en sidder wan- ! neer ik hem voel, onder den indruk van de i herinnering aan dien avond vóór Kerstdag. Zooals gewoonlijk werd tiau het, déjcunei1 het plan voor den dag vastgesteld. De, heeren, kapitein Vincent, Mr. Featherstone, Mr. Camp bell en de jonge Darrien zouden op de jacht gaan, terwijl de dames den morgen zouden Farizeeërs onzer dagen, die vertooning w^nschea te maken, mij dit hoogst kwalijk nemen ik ga rustig mijn gang en zal me door hun gekakel ook niet het minst van mijn stuk laten brengen eu alleen luider en scherper verkondigen hetgeen ik voor waarheid hond .... Ik ben nu aan het eind van mijne ontboeze ming en ga nu ovor de concerten der laatste da gen spreken. Deze hebben bestaan in een uitvoe ring van Toonkunst, met Das rertorene Paradies van Kubinsteïu; in een Caecilia-Repetitie (het Caeeilia-üoneert vindt heden (Donderdagavond, plaats); iri een opvoering door de Fransche Opera, uit den Haag van Carmen, met Minnio Hauck ia de titelrol, en eene door de Duitsche Opera uit Rotterdam van Riijoletto met Francesco d'Ar.dradc. De laatstgenoemde opvoering, die met do voor laatste samenviel, is niet door mij persoonlijk kunnen bijgewoond worden, maar mijn bericht gever deelde mij hieromtrent de indrukken mede, die ik in dit verslag zal iulasschen. liet concert van Toonkunst'' siaagde in zoo verre minder goed, ais de Ie sopraanso'ist Mevrouw Pyk uit Londen, op den avond der uit voering slecht gedisponeerd bleek en dan ook op het laatste oogonblik een gedeelte van hare taaie aan Mej. Ileddingius had overgedragen, die en dit valt niet te verwonderen hiertegen niet onmiddeiijk opgewassen was. Behalve dit was de tenor-solo (Éino Stimiae God), de lieer Dierich uit Schwerin, een tegenvaller, daar zan; en voordracht van dezen heer slechts aan niatigo oischen bleken te kunnen voldoen. Kn wolliclit had ook de lieer Messchaort (Sa-tttii) aan zijn weinig duivelachtige rol nog wel een dernorüscher tintje kunnen verleencn V Uut werk zelf is daarenboven vervelend, do expressie, conventioneel, de bewerking onbelang rijk, da verschillende li^ire.i zo'idor iets karakteristieks. Een enkel koor maakt door traaien klank een gunstige uitzondering, ook zijn eenige schilderingen in het orkest gelukkig. Ma;ir de grootscho stof is in't algemeen hoogst onvoltioeiule bewerkt eu ik zou iedereen aan raden, die Miiron's oorspronkelijk werk gelezen heeft, wil bij den ontvangen indruk onverzwakt behouden, ItubinsteJn's oratorium niet te gaaa hooren. Behalve de reeds bedoelde koren maiiktea nog een zeer goeden indruk een p_xar terzetten, uittuuiite.nd gezongen door de dasnus Ileddingius, Kempecs en Reindors, allen leerlingen of oudleerlingen vau hst Conservatorium uu den Heer Mcssch'acrt. Aan dozen Heer komt ook grootendeels de eer toe van bet welslagen van de op voering, in zooverre het de koren betreft, daar hij het was, die gedurende de afwezigheid vau deu Heer Ilü'itgen in de maanden Januari eu Februari de repetiiii'ii geleid heeft. De Caecili'j.-repetitie gaf ons de volgende wrkcu te hooren: l Symji'ioine no. in Hes, van. Huydn; H. Concert voor viool en violoncol met orkest van Job. Brahms (solisten : de UIL Urainer en Bosmans); 111. Kine l'\tnst-0in:erture van Wagner en IV. ti'yiiiitlionie No (i (Pastorale) van Beefhoven. Van al deze werken is mij als uitvoering weder het best hot werk van Kich. Wagnc-r be vallen. De kleur hiervan kwam overal op het schoonste uit en het welgevulde strijkorkest bij zonder tot zijn recht. Men ontvangt altijd den indruk,dat de Heer Viotta in Hic'n. Wanner het meest en het voist leeft ; ook andere componisten vinden in hem een con sciëntieus vertolker, maar de Heer Viotta gevoelt blijkbaar het meest voor Wagner. Da interessante Intunt-Uttrcrlwe was daarom voor mij lut glanspunt van de repetitie, die als gewoonlijk 's mid dags in het Concertgebouw plaats vond 011 door een dichte menigte was bezocht. Wat de novi teit, het Concert vau Brahms, betre!t (uok voor mij was het eene noviteit), er korat daarin veel scboons voor, zonder daarmede ergens een bepaald diepen indruk te maken, in het Ie Allcyro (A mul) is het hoofdthema wel krach:ig, maar hec e (ge;',an«theuia) daarentegen een^szins onbeteokeuond. DJ vioolsoio van deu Heer Cranior kwam daarenboven niet overal oven duidelijk uit, misschien ia<i het orkest op die plaatsen ZüchUr kunnen begeleiden. Het iJe deel (D uur) met een middendeel in F, is een vriendelijk stukje, maar niet meer. Het best bevalt mij het 3e gedueeiie (A :nol), in rondovorm; evenwel is hiervan het slot weder onbevredigend. Mijn indrukken van deze compositie, die overal tamelijk gemakkelijk te volgen is, ziju dus van gemengdon en in geen geval van diepen of grootsehen aard. Het detailwerk eu de har doorbrengen in het uildcelen van warme kleeren aan do kinderen der dorpsschool, om ze daarna op biefsuik en gebak te onthalen; dit was voor de kleine bevolking van KdenhursG de belangrijkste gebeurtenis van het jaar. Wij zouden elkander tegen zes ure aan het diner' ontmoeten. :>Üp den tijd passen'', waar schuwde Mi's Vincent vriendelijk. Ka het ontbijt heerschte de gewone drukte der heeren, die iedereen in het werk stelden om voor hun benoodigdheden LU zorgen. Van de algcmeene beweging- profiteerde ik om nam1 mijn kamer te gaan en er mijn brief' naar ?Schotland te schrijven. Ik was er mee bezig, toen het gekraak van het grint onder mijn raam gevoegd bij het blailen tier honden en. het vroulijk gelach d u-r jagers mij waarschuw den dat de partij op hut punt \v:is van ver trekken. Eén stem verhief zich boven de an deren uit, zeker met het doel om mijn oor to bereiken. Ik liet er mij door naar liet raam lokken, en door de gordijnen verborgen za.y; ik de groep; mijn aandacht was echter meer bepaald op ecu iiguur, welke zich van de an deren onderscheidde. Ik zie nog de groote bevallige gedaante, gekleed in een nautysluitend ttiuveelcn jagersjackefc, geweer op schouder, o dat geweer! de kastanjebruine lokken, waarin do wind. speelde onder de Gengarrybarot, den naar mij toegokecrden blik en den groet met de hand, toen hij met een vluggen stap zijn makker.; langs het terras volgde de laan door, dau eens zichtbaar, dan weer door de stammen der donkere lindeboomeii verborgen, totdat do afstand hem eindelijk aan mijn gezicht onttrok. ( Wurdt vervolgd.}

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl