De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 30 maart pagina 1

30 maart 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 30 Maart. Abonnement per 3 maanden f 1.125, fr. p. post/' 1.27' Voor Indiëper jaar . . . mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . , . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N B O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON : Miss Snowden's echtgenoot. IV. UIT HET HAAGJE, door Z KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad, door Von Brucken Fock. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Saint-Saëns en Ascanio. In Memoriam, door M. Zubli v. d. B. v. H. VARIA. MILITAIRE ZAKEN: La Belgique et la guerre prochaine. Oud-Amsterdamsche Verscheidenheden. Uit het leven van een Londensch politierechter. SCHAAKSPEL. Een gedenkwaardig schaakspel, Voor Da mes, door E-e. ALLERLEI. INGEZON DEN. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. Op eene week van verrassingen is eene week van onthullingen gevolgd. Nadat het ontslagvan den heer Von Bismarck uit al zijn rijksen staatsbetrekkingen, dat reeds lang door velen was voorspeld, maar waaraan eigenlijk niemand had geloofd, een feit was geworden, openden de organen van den rijkskanselier een reeks van mededeelingen, die de verschil len tusschen kiezer en kanselier in een zoo onaangenaam mogelijk daglicht plaatsten, en daarover bijzonderheden aan het licht brach ten, die men gewoonlijk om redenen van staat zorgvuldig pleegt geheim te houden. AchillesBismarck had zich in arren moede in zijne tent teruggetrokken, maar in plaats van te zwijgen, stak hij nog even het hoofd door de opening, en onthaalde het publiek op eene opsomming van zijne grieven. Dat was zeer verklaarbaar, want de heer Von Bismarck zelf' had allerminst geloofd aan de mogelijk heid van zijn ontslag en stellig verwacht, dat het gezag, hem door zijne onvergelijkelijke bekwaamheden, zijn ontembare energie en zijne langdurige toewijding aan de zaak van zijn vaderland verzekerd, ook in dit geval zou zegevieren over de ongeduldige bedenkin gen van hen, die slechts in naam boven hem stonden. Zoo was het bij den ouden keizer altijd gegaan, wanneer deze zich eene enkele maal tegen de raadgevingen van zijn ijzeren kanselier verzette. Dat de heer Von Bismarck zich niet wilde maken tot den gehoorzamen dienaar van den jongen Hohenzollern, dien hij steeds als zijn leerling had beschouwd, en die nu blijkt zijn meester te willen zijn, is volkomen begrijpelijk Niemand kan van hem vergen, dat hij op zijn leeftijd, met zijn prestige en zijne antecedenten, zou dansen naar het pijpen van een vorst, die Europa door zijne zenuwachtige bedrijvigheid in rep en roer brengt, en van wien het nog zal moe ten blijken, of hij den last zal kunnen dra gen, dien hij zich op de schouders heeft geFeuilleton, Miss Snowden's echtgenoot. Naar het Engelsch. Mijn brief vorderde niet veel; de eerste bladzijde was nog niet af toen Helen binnen kwam om mij te vertellen dat het rijtuig voor was. De dag ging ging in drukte en genoe gen om en we kwamen laat in den namid dag van ons werk en wel tevreden thuis. Wat de gevoelens van Mrs. Vincent waren, kan ik slechts gissen; mijn liefdadigheid was slechts in naam van anderen geschied. De menigte gelukkige gezichtjes maakten dat ik opgewekt terugkeerde en mij gelukkig voelde door het geluk van anderen dat op ons terugstraalde. Tegen zes ure verzamelden wij ons om het haardvuur, namelijk Mrs Vincent, Helen en ik. De heeren waren nog niet terug en er kwam een klein wolkje op het voorhoofd onzer gastvrouw, die zeer nauwgezet was, maar dat wolkje klaarde spoedig op bij het opsommen van de gebeurtenissen van den dag, waarmede Helen en ik den tijd trachtten te verkorten. Helen was bijzonder opgewekt; haar drooruerigheid der laatste dagen was verdwenen; zij lachte en babbelde als op de kostschool, iets dat mij altijd amuseerde, hoewel zoo sterk afstekende bij mijn eigen schroomvalligheid en stille manieren. Wij dachten niet meer aan den tijd, terwijl zij sprak en wij luisterden, totdat de pendule op den schoorsteen zeven slagen deed hooren. Mrs. Vincent keek op haar horloge, dat vijf minuten vóór zevenen aanwees. »Ze zijn laat/' zei ze, »maar ze zouden tot Barhamwood gaan, als zij niet dichter bij laden, en of hij zijn eigen krachten niet ge weldig overschat. Maar al is de heer Von Bismarck oud, hij had zijn verdediging gerust aan den tijd kunnen overlaten, Nu heeft hij, toegevende aan eene begrijpelijke veront waardiging, het gordijn weggeschoven van het heilige der heiligen, waarin hij de ma jesteit der kroon placht te verbergen. Nu heeft hij bewezen, dat zijn «vazallentrouw", waarvan hij zoo hoog placht op te geven, eene fraze was; dat de door hem zoo menig maal verkondigde theorie, volgens welke in Pruisen de koning zelf, persoonlijk regeert en de ministers niets anders zijn dan de uit voerders van den koninklijken wil, door hem slechts werd nageleefd, zoolang de koning van Pruisen en de keizer van Duitschland zich met de theorie vergenoegde, zonder ooit op hare toepassing aan te dringen. Men zal zich misschien vragen, of iemand die theorie in den mond van den heer Von Bismarck ooit ernstig heeft opgenomen. Mo gelijk niet. Maar het paste allerminst aan den gewezen kanselier om hetgeen hij als den grondslag van het Pruisische staatsrecht had voorgesteld en verdedigd, zelf met ruwe hand omver te werpen, en de constituoneele fictie, waarmede hij zulke indrukwekkende uitwerk selen had verkregen, als eene constitutioneele fopperij voor te stellen. Wij denken er niet aan, er den heer Bis marck een verwijt van te maken, dat hij in een oogenblik van grievende teleurstelling aan zijne verontwaardiging heeft lucht gege ven op eene wijze, die men van zulk een oud diplomaat en zulk een geroutineerd staatsman niet zou hebben verwacht. Maar wij betreu ren het, dat hij zijn sortie niet beter heeft verzorgd. Het is niet te ontkennen, dat zijne houding een verkeerden indruk heeft gemaakt, die niet weder weg te nemen is, en dat zich in de openbare meemng, ook buiten de grenzen van het Duitsche vaderland, eene zekere reactie begint te openbaren ten gunste van den Duitschen keizer, die getoond heeft geen stroopop te willen zijn en die althans den moed zijner overtuiging bezit. In den persoon van generaal Von Oaprivi heeft de keizer een nieuwen rijkskanselier gevonden, van wien hij klaarblijkelijk onder stelt, dat hij als oud-militair do kunst van gehoorzamen en volgen even goed zal verstaan als die van bevelen en leiden. Intusschen wordt de benoeming van den heer Von Caprivi van de meest verschillende zijden met inge nomenheid begroet. Men weet, dat deze mili tair veeleer een vertegenwoordiger is van de vele goede eigenschappen, door welke de Duitsche'officiersstand zich onderscheidt, dan van de vaak misplaatste »Sehneidigkeif' en de onbegrensde minachting voor alle burgerlijke elementen, waardoor velen zijner leden zich kenmerken. Men weet ook, dat hij zich met evenveel tact en ijver als goed gevolg heeft geschikt in betrekkingen en omstandigheden, die voor hem nieuw en vreemd waren : eenige slaagden; ik denk dat ze dood vermoeid zul len zijn en langzaam huiswaarts keeren. 't Spijt me dat Herbert den dogcart niet mee genomen heeft of heeft laten volgen, zoo als ik nog aangeraden heb, maar hij meende dat ze 't er wel zonder konden doen." Om half acht echter kwam de butler vra gen, of het diner kon opgediend worden. »Nog tien minuten, Pearson'', was het ant woord. De tien minuten kropen om en daarna nog eens vijf minuten; wij gingen naar de eetzaal en wij drie vrouwen namen voor den eersten keer alleen aan de lange tafel plaats. We waren niet ongerust, maar het lange wachten had onzen eetlust bedorven, en het verlaten treurige gezicht der groote zaal was drukkend. _ We deden alsof we aten, de eene om den wil van den ander en rekten het diner zoo lang mogelijk om nog met de achter blijvers te kunnen aanzitten. Maar alles ging zijn gewonen gang en eindig-de zonder dat zij zich vertoonden. Toen het dessert op tafel gebracht werd, liet Mrs. Vincent de kinderen binnenkomen, hoewel tegen de gewoonte; maar het wasén uitkomst voor ons allen, daar de kleine bab belaars het ledig aanvulden, dat bijna ondra gelijk begon te worden. Eindelijk konden we geen redelijk excuus meer vinden om aan tafel te blijven en stonden op om heen te gaan. Helen deelde toen, als haar gevoelen mee, dat de afwezigen waarschijnlijk vermoeid en hongerig onderweg- een uitnoodiging had den aangenomen. Het landgoed van kapitein D'Arcy lag op hun weg en ook dat van Mr. Fuwler, maar het laatste genoot zekerde voor keur, daar het gezin van den Squire zich minder aan de vormen stoorde en het jachtcostuum den heeren niet beletten zou zijn gastvrijheid aan te nemen. Het gelaat van Mrs. Vincent klaarde bij deze veronderstelling op en mijn eigen hart werd ook geruster. De kinderen werden naar bed gezonden en wij gingen naar de ontvang jaren geleden werd hij, de infanterist, geplaatst aan het hoofd van het departement van marine, en vriend en vijand zijn het er over eens, dat hij een uitnemend minister van marine is geweest. Men behoeft het den heer Von Caprivi niet als eene bijzondere heldendaad toe te reke nen, dat hij heeft bedankt voor de bescher ming van politie-agenten in burgercostuum of in uniform, zonder welke de heer Von Bismarck zich nooit in het openbaar vertoonde. De nieuwe rijkskanselier telt zijne vijanden binnenslands en buitenslands nog niet bij duizenden, zooals zijn voorganger. Maar wel pleit het voor hem, en voor den keizer tevens, dat men algemeen hoort zeggen: nu zal toch zeker het reptiliënfonds ophouden te bestaan. Men weet, dat de regeering sedert 22 jaren de onbeperkte en ongecontroleerde beschik king heeft over het AVelienfonds, d. i. het in beslag genomen vermogen van wijlen koning George van Hannover, dat eeist aan zijne erf genamen zal worden uitgekeerd, wanneer zij de rechtsgeldigheid der thans in Duitschland bestaande toestanden erkennen. De inkom sten van dit Welfenfonds zouden worden be steed »om de aanslagen en samenzweringen van koning George te bestrijden." Sedert 1871 is echter voor dit doel geen Pfetmiy uitge geven, maar worden de inkomsten gebruikt voor het subsidieeren der talrijke groote en kleine bladen, die hunne >zelfstandigheid" voor geld veil hadden en te zaaien de officieuse pers vormden. Van daar de naam »reptiliënfonds." De reptielen zullen nu een an der kosthuis moeten zoeken; de keizer heeft, naar men verzekert, reeds bevel gegeven tot het inrichten van een bureau van informatie, waar voor bladen van alle richtingen de in lichtingen verkrijgbaar zullen zijn. die in het belang der openbare zaak kunnen of moeten worden gegeven. Worden deze verwachtingen vervuld, clan zal in de tamelijk dompige atmospheer van Duitschland's binnenlandsche politiek een frissche en weldadige strooming ontstaan. De lieer Von Caprivi neemt een goed deel van de taak van den heer Von Bismarck over. Hij wordt niet slechts rijkskanselier, maar ook Pruisisch minister-president en Pruisisch minister van buitenlandsche zaken. Dat «buitenlandsche" slaat eigenlijk alleen op de vertegenwoordiging van Pruisen bij het Vatikaan; de gezantschappen teMünchen, Dresden, Hamburg, Karlsruhe, Stuttgart, Darmstadt, Hamburg en Weimar hebben, sedert de oprichting des rijks, hun vroeger karakter verloren. De meeste bondsstaten hebben geen eigen vertegenwoordigers meer in het buitenland (consulaire agenten laten wij hier buiten rekening); hunne belangen worden door het Rijk behartigd, onder leiding van den staatssecretaris van buitenlandsche zaken. In deze laatste qualiteit is graaf Her bert von Bismarck thans vervangen door den Zuid-Duitscher Von Marschall. kamer. Miss Snowden was daar; zij zag er tenger en vermoeid uit, wellicht het gevolg van haar hoofdpijn. Wij spraken allen op den toon van menschen, die trachten te ver bergen dat ze niet op hun gemak zijn. Mrs. Vincent en ik haalden eenig werk voor den dag; Miss Snowden ging naar een schrijfta feltje bij een der ramen en hield zich bezig met het voltooien der schetsen, die zij van het huis en de kerk ontworpen had, en Helen liep onrustig op en neer, dan dit dan weer wat anders bij de hand nemende. Hoewel de kamerdienaar op de vraag van Mrs. Vincent verklaarde dat 't een prachtige avondstond was, stak de wind geweldig op, waardoor de gejaagdheid van Helen scheen. te vermeerderen. Hij bewoog zich van tijd tot tijd met geweldige rukken langs het terras, zocht een schuilplaats in den grooten ceder, loeide en putte daar zijn krachten uit. De muziek was niet opwekkend en onder haar invloed zag ik het gelaat van Miss Snowdon duidelijk blecker worden, naarmate het later werd. De gedachte drong zich aan mij op, dat zij zich slechts met teekenen bezig hield, om daardoor haar gelaat beter te kunnen verbergen, want toen zij over het papier boog, merkte ik dat het potlood in naar hand beefde en haar werk weinig vor derde. De thee werd binnen gebracht en Helen zette die met een zekere opgewondenheid, waaruit duidelijk bleek dat zij eenige aflei ding- in die kleine bezigheid zocht. Opnieuw talmden we zoo lang mogelijk aan de theetafel. De drukte van het weghalen stierf uit en wij namen on? werk maar weer op. Wij spraken weinig ; de armzalige pogingen, die wij eerst hadden gedaan, om elkander gerust te stellen, bleven nu ook achterwege en wij verzonken in een onafgebroken stilzwijgen. Helen nam plaats voor (ie piano en tokkelde enkele noten van een prachtig muziekstuk, maar de muziek deed mijn gevoelige zenuwen Er zijn, naar men verzekert, nog vele andere belangrijke veranderingen in het regeeringspersoneel te verwachten. Uit het Haag-je. Het jeugdige godinnetje van het licht, de lente, dat den 20steu Maart 's middags om vier uren precies geboren is, groeit goed op en ia zoo levenslustig, dat wij er eigenlijk al een beetje last van gaan krijgen. Het aanvallige wicht ia reeds druk bezig onze geheele huishouding ten onderste boven te keeren. Allerlei liefkoozingen en kunstgreepjes wendt het aan om eene totale verandering te brengen in onze oude, vaste ge woonten, en het groote woord moet er maar uit ons geheel en al naar haar poezel handje te zetten. Met de dutjes na het middagmaal is het zoo goed als uit, sinds de kleine woelwater met de zonnigste lachjes tot het omgekeerde van slapen en dommelen, namelijk tot zingen en sprineen, tot leven en genieten dwingt Tegelijkertijd is onze ijzeren huis-kanselier voor drie vierden van zijn macht en invloed beroofd. De oude brombeer, die nog zoo kort geleden het hoogste woord voerde, door allen als om strijd eer biedig omringd werd en met de meeste voor komendheid op het randje af van slaafsche onderworpenheid geflikflooid en gestrijkrokt werd, trekt bijna niemands aandacht meer. Som ber en verlaten troont hij nog op zijn vaste plaats, maar niemand gevoelt behoefte den trouwen vriend, tijdens de dagen van sneeuw en ijs, uit zijn staat van verauftheid op te porren en hem wat gloed op de wangen te jagen. Hij heeft zijn tijd bijna uitgediend en wacht slechts op het oogenblik, waarop men hem bij zijn krommen arm de kamer uitzetten en naar zolder-rust verbanren zal. Daar de kleine tijdig naar bed gaat, behoeven wij gelukkig onze deftige theevisites er voorloopig nog niet aan te gfven, maar lang zal het niet meer duren of ook zij zullen opgeofferd worden aan de nukken en grillen van de jongge borene, die een ingeschapen afkeer heeft van muffe kamers en gerekte gesprekken, en het al leen wekt buiten in de vriie natuur. En ziet, deze bijgedachte is reeds voldoende om ons op eens tot ernstig nadenken te stemmen en bijge volg de helft van de theepret weg te nemen; want in zijn hart moet iedereen bekennen, dat nommer een, de thee, bij gelegenheid van groote visites zelden of nooit deugt, omdat deze Chineesche drank dit met Nederlandsche helden dichten gemeen heeft, dat naarmate de opzet grooter is, de inhoud meestal minder smakelijk wordt Bij nadere beschouwing blijkt de theebus een tamelijk onbeteekenend omhoepeld voorwerp, volkomen gelijk aan hare zuster de stembus, dat hoofdzakelijk dient als schijndoel voor het verzamelfn van eene groote kudde menschen tot het houden van babbelwedstriiden. Sierlijk in een kring gelegerd, ziet men de kakementen der dames onophoudelijk op en aan evenals het klagen van een lijkzang. Het bad waarschijnlijk op haar denzelfden invloed, want zij sloot plotseling het instru ment, kwam naar mij toe, plaatste zich aan mijn voeten en legde haar hoofd in mijn. schoot, terwijl zij gedachteloos in het vuur staarde. Het huis was doodelijk stil geworden, hui veringwekkend vond ik : maar dat kwam ze ker door de tegenstelling met de levendigheid en vroolijkheid der vorige avonden. Ik werkte ijverig voort, alsof er niets anders in de we reld bestond dan de strook neteldoek, die ik in mijn hand had. De eentonige beweging van de naald was een verademing voor mij ; en_ van den onbepaalden angst en de gedruktheid van het oogenblik zwierven mijn ge dachten naar mijn afwezige moeder, die haven van rusten uitkomst, welke wij allen in oogenblikken van spanning opzoeken, met de on weerstaanbare begeerte om mij in haar armen en aan haar hart voor de wolken, die zoo dreigend over mijn geest waarden, te ver bergen. Het sloeg tien uren ! iedere slag brandde mij op het hart; maar de pijniging zou lan ger duren, daar de eene klok na de andere, van de deftige ouderwetsche pendule af tot haar minder aristocratische zuster, ver af in het keukendepartement, dit onheilspellend ge tal herhaalde. Het scheen of alle uurwerken in het huis met elkander afgesproken hadden om niet te rusten voordat wij blijken gaven van hen verstaan te hebben. Toen de laatste slag van de stalklok weg stierf', stond Miss Snowden op, verzamelde haar teekengereedschap, wenschtcons goeden nacht en verliet de kamer. Ik ben zeker dat zij ons ontvluchtte om in de eenzaamheid de. smartelijke beproeving, welke haar lippen zoo bleek had gekleurd, te leeren dragen. »Hoe vreemd!" zei Helen half'gedachteloos. »Wat is vreemd?" vroeg Mrs Vincent op ziende. Helen antwoordde niet, ook scheen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl