Historisch Archief 1877-1940
'M! "AMSTERDAMMER,
töl NEDERLAND.
neer gaan, nu eens om lof- en treurzangen aan
te heffen over de dienstmaagden, dan weder om
een Haagsch beschuitje of een medemensch een
knauw te geven. De heeren weten bij die gele
genheid, buiten het rooken van sigaren en het
druk morsen met asch, in den regel niet beter
te doen, dan in den loop des daags ijverig
afgegraasde nieuwsbladen en tijdschriften te herkau
wen. In het verschiet klinkt af en toe tusschen
twee brandende kaarsen een klagend geloei. Het
is eene pianino, die wraak roept over de mis
handeling die haar te beurt valt van wege eene
juffrouw, die het fijne muziekinstrument
eenigszins verwart met het spinazie-bakbord in de
keuken. Als tegen negen uur a half tien de
gasten in een ander compartiment gedreven
worden om kaart te spelen en een glas wijn of
een warmen grog te drinken, kan het midden
.in het winterseizoen wel eens gezellig en geani
meerd worden. Tegenwoordig hoort men er
echter reeds van spreken om het niet te laat te
doen worden, omdat het al zoo vroeg dag is,
welke bezorgdheid weer een nieuw bewijs is, dat
ook in deze soort winter-vermakelijkheden onge
merkt ook reeda de klad gekomen is.
Met de komedies, opera's en concerten is het
niet beter gesteld. De stille week. waarin alle
localen voor publieke vermakelijkheden, gelijk
Tufksche harems, onverbiddelijk van de buiten
wereld afgesloten en door de gewapende dienaren
van onze »poiitie-pacha" ten strengste bewaakt
worden de stille week is de eerste waarschu
wing voor deze inrichtingen, dat haar beste tijd
voorbij is en zij zich langzamerhand op bet erg
ste, haar uiteinde, moeten voorbereiden. Binnen
weinige weken zullen al die kasteelen des lichts
en des vermaaks in akelige knekelhuizen her
schapen zijn, opgevuld met kisten en
doodsbeenderen van coulissen. De ovens van den nijveren
»F.abrieksbaas" in den Hollandschen Schouwburg
voor goed gedoofd; »de Eer" van Sudermann weg;
het Casino, niet voor een enkel avondje, maar
doorloopend in de «Macht der duisternis", en
zelfs voor »Zijn zuster" niet te spreken; het
Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, ten
prooi van prozaïsche witters en ververs met mors
kielen aan, die zich niet ontzien om de verheven,
sterke toeren van rose-tricot heeren met
gefriseerde kappershoof'len, en geestige clowns op
hunne hooge ladders na te bootsen en te
paro' dieeren, want het spreekt van zelf, dat hunne
kwasterijen, hoe nuttig op zich zelve ook, toch
van dien aard zijn, dat men, in plaats van ze
gretig op te vangen, ze zoo snel mogelijk tracht
te ontloopen.
.Het zevende en laatste concert Diligentia heeft
gepasseerden Woensdag reeds plaats gehad, en
laarbij is tevens de lente plechtig voor geopend
verklaard.
Fier en statig rijst jonkvrouw natuur uit het
kil en vochtig graf, werpt het lijkkleed dat haar
dekte, met verachting van zich af" ... enz. Zoo
ruischten van harp en snaren de woorden van
Mr,- J. E. Banck, door den gevierden
orchestdirectenr Bichard Hol in schitterende muziek
vormen gegoten, en door liet publiek luide toe
gejuicht. Tot slot was gekozen de ouverture
Tannha'user" van Wagner. De machtige tonen
van het sonore pelgrimskoor werkten echter zoo
aanstekelijk, dat honderden pelgrims in lange
mantels en sorties gedoken, den tijd niet konden
afwachten dat het schoone gewrocht het
sluitaccoord bereikt had, maar ijlings wit hun luiste
rende houding oprezen eu den tocht huiswaarts
aannamen. Op zulke oogenblikken zal zeker
ieder oprecht kunstliefhebber in stilte weuschen,
dat de moderne pelgrims naar Bosch, Dierentuin
en Kurhaus, wat mogen overnemen in bedaard
heid, kalmte en toewijding van hunne XlIIde
eeuwsche voorga.ngers. Mogelijk zullen met de
lange pelgrimsstaven met kleurige strikjes, die
dezen zomer in de mode komen, die goede eigen
schappen tegelijk in zwang gebracht worden. In
dat geval zouden die dorre stokken, door een
Fransch fabrikant in een vlaag van waanzin uit
gedacht, werke'ijk nog goede vruchten kunnen
dragen. Z.
' haar zuster geen antwoord te venvachten,
evenmin als ik. Door intuïtie wist ik dat de
opmerking van Helen sloeg op het vreemde
verschijnsel dat Miss Snowden ons in dit
oogenblik van spanning verliet. Wij verkeer
den pp nieuw in een wachtende houding en
te midden van het loeien van den storm ging
de voordeur open. Wij sprongen onmiddelijk
op en zagen kapitein Vincent voor ons staan,
alleen, bleek en gejaagd. Ik gaf hem een stoel,
waarop hij neerviel. Ik zag zijn lippen beven.
Zijn vrouw en zijn zuster knielden naast hem
neer; maar het was alsof ik mijn bewustzijn
verloren had, ik hoorde niets van hetgeen hij
zeide, maar toch begreep ik alles, ik wist het
als bij ingeving en las het in het gelaat van
Zo'èen Helen, die terwijl hij sprak even
? bleek waren als hijzelf. Daarop volgde het
getrappel van wankelende voeten als onder
net gewicht van een zwaren last. Er werd
iets door de huisdeur naar binnen gebracht,
en toen gingen we allen naar de gang.
Al word ik nog zoo oud. nooit zal ik dat
gezicht vergeten. Misschien zal het zelfs nog
in mijn laatste uur en zeker in ieder oogen
blik van verdriet en leed, in de doodelijke
stilte van den nacht voor mijn verbeelding
oprijzen. Het zou mij zelfs verwonderen, wan
neer het graf in staat ware die herinnering
in mijn ziel uit te wissen.
Daar lag op een draagbaar, omgeven door
do bleeke aangezichten zijner vrienden en
dragers, het lijk van Hoger Featberstone. Het
geweer, dat hij zonder de nopdige zorg ge
dragen had, was onder weg afgegaan en had
hem doodelijk getroffen.
Er was geen licht in de gang; ik denk
dat de wind, welke tegelijk met kapitein Vin
cent binnenkwam, de lamp uitgeblazen had,
het licht der maan kwam door de open de-ur
en wierp op den marmeren vloer de bevende
schaduwen der klimopbladen, welke zijn hand
nog geen dag geleden opgebonden had. Tegen
den muur gesteund om staande te kunnen
blijven, zag ik dit met die sprakelooze
verKunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Salon des Varictés : De Florentijnsche Zan
ger. Haar Zuster.
De directie van den Salon heeft het
vertoonrecht verkregen van een tooneelspel van Marcellus
Emants, getiteld Maar Zuster.
Ik woonde de eerste voorstelling met genoegen
bij. Het doet mij altijd pleizier als een onzer
eigen schrijvers voor het vaderlandsch tooneel
zich aan den arbeid heeft gezet en iu meer of
minder mate is geslaagd.
Haar Zuster is geen meesterstuk, doch zal zich
ongetwijfeld een goeden naam als beschaafd salon
stuk verwerven.
De hoofdpersoon is een jong meisje, Henriette
Overkamp, mooi, lief, een beetje onafhankelijk,
met een goed hart en een helder hoofd. Zij ver
toeft ten huizo harer gehuwde zuster, Mevrouw
van Neert>traeten; en is zeer ingenomen met haar
knappen zwager, luitenant bij de rijdende artil
lerie, met zijn paarden en ook wel oen beetje
met zijn vriend en wapenbroeder Hosma.
Mevrouw van Neerstraeten loopt gevaar ton
onder te gaan in haar huishouden en de zorgen
voor haar eersteling.
Een ieder is echter tevreden, vooral Bosma is
het, omdat Henriette heeft gezegd dat als zij eens
wat beter over het huwelijk mocht gaan denken
dan zij nu doet, hij de eerste zal zijn aan wien
zij dat vertellen zal.
Doch zooals te verwachten was, worden er
praatjes rondgestrooid. Mej. Hennette rijdt paard
met haar zwager, zij gaat naar den schouwburg
met dien heer, zij spoelt lawn-tennis met hem,
dat vindt men niet pluis. Men geeft wenken en
waarschuwingen en mevrouw v Nesrstraeten wordt
jaloeisch.
Henriette, die drommels goed uit hare oogen
ziet, begrijpt al spoedig waar de schoen wringt,
en zegt, dat zij wel zal vertrekken.
Mevrouw van Neerstraeten kan daar niet veel
tegen hebben. Zij wordt echter nog overgehaald
om niet altijd zoo tehuis te blijven en stemt toe
om een casinobal bij te wonen. Nu had men zich
kunnen voorstellen, dat alles in het reine zou
zijn gekomen, maar du gehuwde zuster is onvoor
zichtig geweest.
Er is een neef uit de lucht komen vallen, die
vroeger een oogje op Henriette had, en mevr. van
Neerstraeten, die meent dat zusje niet beter ver
zorgd kan zijn dan door een huwelijk, vertelt aan
neef Valk meer dan zij verantwoorden kan.
Dirk Valk. die wel wat beter opvoeding had
mogen hebben, pocht nu op het bal tegen luite
nant liosma en zegt. dat men weldra iets meer
van hem en zijn mooie nichtje zal hooren.
De jonge krijgsman, die zich reeds verheugde
den eersten dans mot de jonge dame te zullen
doen, houdt liet meisje voor een cequette en loopt
weg naar zijne kamer. Henriette is nu zonder
cavalier; zij waclit tevergeefs en is erg balocdigil.
Van Neerstraeten vat de zaak zeer hoog op. loopt
naar liosma's kamer en een uitdaging volgt weldra.
Hot duel hooft echter niet tu.sscb.cn de wapen
broeders plaats, doch tusschen liosma eu Valk,
want Henriette, die haar zwager niet in gevaar
wil zien. en erkent dat Valk, met wion zij vroe
ger wel wat spotte, na twee jaar reizen, een
flinke kerel is geworden, geeft dezen he,t recht
haar te verdedigen.
Valk is maar al te gelukkig, dat hij ten koste
van een word aan zijn linkerarm, zijn rechterarm
om het middel van nicht Henriette mag slaan,
v. Neerstraeten verzoent zich met zijne vrouw, en
alles is in orde.
Twee tooneelen troffen mij bijzonder. Het eerste
is het huislijk tafreeltje bij Neerslraeten...
Mijnheer komt moe uit de kazerne, heeft zich
boos gemaakt op do boerenjongens, die hij vervor
men moet in verdedigers des vaderlands, en denkt
nu lekker te huis een kop koffie te gaan drinken,
iu een gezellige huiskamer bij een warme kachel.
Als hij binnentreedt, staan deur en venster open,
bijstering aan, welke den diepstcn graad van
zielelijden verraadt.
Een zachte beweging in den corridor boven
ons deed mij opzien. Over de balustrade
kwam een gelaat als een geest te voorschijn,
het was dat van Miss Snowdon. Zij hield
een klein lampje in de hand. Ieder gelaat in
de nabijheid van dat levcnlooze lichaam was
bleek, maar het bare was vreeselijk. Nooit
heb ik na dien tijd zulk een diepe smart,
zulk een verschrikkelijke levende illustratie
van wanhoop en angst gezien. Zij kwam lang
zaam naar beneden; zij had haar kleed door
een los wit gewaad vervangen.
Iedereen zag haar in sprakelooze verbazing
aan ; zij ging naar de draagbaar de lamp
viel uit haar hand zij beurde het gelaat
van den overledene op en drukte bot aan
haar boezem, terwijl haar band naar zijn hart
voelde en naar de polsen, die niet meer zou
den slaan. Zi.j scheen te meenen dat er nog
eenig leven in hem was, maar de hartbrekende
zucht, welke daarop volgde, was het sterven
van haar hoop.
Kapitein Vincent ging nu naar baar toe
en trachtte baar zachtjes te verwijderen onder
bet uitspreken van eenigo medelijdende woor
den. Maar zij wees hem terug en legde baar
droevigeii last stil en eerbiedig neer, zeg
gende met een weemoedige rnaar duidelijke
stem., terwijl zij ons aanzag: nk wil niet van
mijn echtgenoot gescheiden worden ; nu hij
mij niet voor do zijne erkennen kan, erken
ik hem voor den mijne;?ik was zijn vrouw,
en al wat van hem over is, behoort mij; laat
mij mijn recht, tot dat het graf' mij van hem
berooft!"
Uit haar boezem haalde zij een gouden
ring en eer. gevouwen papier en gaf beiden
aan kapitein Vincent; maar zij had zich
te veel overspannen; op hetzelfde oogenblik
wankelde zij, eu vóór dat kapitein Vineent
haar te hulp kon komen, viel zij bewusteloos
op den grond.
(Slot rolgt).
rookt de kachel, is de koffie nog niet gezet en
zijne vrouw nog niet gekleed. Zij heelt het te druk
gehad met den kleine.
Maar waar heb je dan dienstboden voor?"
roept v. N. uit. en hij hoeft gelijk. Zijne vrouw
kan en moet zich de weelde veroorloven het huis
houden alleen te besturen, zij moet vrouw des huizes
zijn, geen huishoudster.
Hot tweede pakkende tafreeltje is dat, waar
Henriette aan -Bosma de les leest over de mili
taire eer.
liosma heeft haar beleedigd door haar op het
bal te laten zitten, en daarom zal hij nu met
van Neerstraeten duelleeren en misschien het geluk
van diens jonge vrouw bederven.
Dat is nu do eisch van de eer.
In plaats van door de beide dienstboden die
gewoonlijk een kamer in orde brengen, laat de
beer Emants bij het opgaan van het gordijn den
toestand vertellen door cenige heeren on dames,
die mevrouw v. Neerstraeten een bezoek brengen.
De moraal is: Houdt wat je hebt." Eene
vrouw moet, als zij een knappen. Hinken man
heeft gehuwd, met hem uitgaan, anders loopt zij
gevaar dat hij met een ander gaat.
Had de man van Frou-Frou zijn vrouwtje wat
meer vergezeld, dan had niet een ander haar
behoeven te amusecren. Hier is juist het omge
keerde het geval en het kwaad nog niet gevor
derd. Oppassen zij echter steeds de boodschap.
De toestanden zijn volstrekt niet opgeschroefd;
ik zou zelfs zeggen dat de producten der
Noorsche en Russische toneellitteratuur, waarmede wij
in den laatsten tijd kennis maakten, niet zonder
invloed zijn geweest op de eenvoudige, ware wijze
van spreken der personen, die in Haar Zuster
optreden.
Mej. Benkers en de heer Rooyaards stelden op
zeer voldoende wijze het jonge echtpaar voor,
mej. Poolman met meer kracht Haar Zuster.
De heer Honri Poolman speelde de rol van
Dirk Valk, Jos. v. Bieno die van Bosma.
De verdere personen behoorden tot de stoffeering,
alleen noem ik den heer Pilger, die, ofschoon hij
maar tien woorden te zeggen had, toch een type
van een officiersoppasser vertoonde.
De heer Poolman hinderde door de ongegeneerd
heid, waarmede hij zijn overjas, toen hij bij mevr.
v. Neerstraeten een bezoek bracht, onder het spre
ken uittrok, en heel gemoedelijk op een stoel
deponeerde.
Een mijner collega's heeft de opmerking gemaakt,
dat in Donna Diana het zoo gaat het goed!"
dat do heer Poolman eens moet zeggen, deed
denken aan het bekende straatdeuntjn. Wat zegt
men echter van het slot van het eerste bedrijf
als Henriette uitroept daar steekt wat achter!'
Verder stond het vreemd, de schuld ligt echter
waarschijnlijk aan den schrijver, dat mej. Poolman,
zoo pas van het paard gekomen, in haar amazone
aan de kofiietafel plaats neemt. Een Ilaagsche
dame zeide mij eens, dat rnon dan te veel naar
Jockcyclub riekt.
Eindelijk nog een woord van hulde aan de pi
ano in den Salon, die voor een spiriust onnoe
melijke waarde moet hebben. Toen in Scara,
mej. Koclofsen eens mot beide hanrlen een blad
muziek omsloeg, ging de piano op haar eigen houtje
voort, nu begon zij zelfs vóór mej. Beukers
nog do handen op de toetsen had.
Aan do vcrtooning van Haar Zuster ging vooraf
De Florentijnse!*e Zanger, tooneelspel in een be
drijf, vtit hot Fransch (Je pn-ssmit) van Franeois
Coppcc door mr. J. X. v. Hall.
Hierin traden op de dames Beukers en Alïda
Kl"ijn. Vooral de laatste zeide de verzen keurig
vloeiend. Bij beiden liet de diepte van toon te
wenschen over. De indruk had blijvender kun
nen zijn.
Do decoraties in beide stukken waren goed
verzorgd,
Een ernstig woord van protest schrijf ik r.eêr
tegen de ondraaglijk lange pauzen, waarmede de
directie ons bij do abonneinents-voorstolling
plaagde.
In Tivoli treedt weder Mevrouw Marie Verstraete
op, en wel in Ds vrouw van papa. Wat men
van hot stuk mag dcvikon of zeggen, zeker is liet
dat ik in dien schouwburg zelden zulk een wel
verzorgde voorstelling bijwoonde.
Decoraties on mise-én scène waren zeer goed en
de artisten zelven zotten hun beste beentje voor,
zonder te overdrijven.
Mevr. Verstraete had in de titelrol het
loeuwondeul van het succes. Het hok met levende kippen
en de varkensstaart HM naturel verwekten hilariteit.
Daar men in Tifvli koristen vraagt, schijnt het
dat men er voort wil gaan met het vertoonen van
zangspelen.
* %
*
Naar men verneemt zal in het gezelschap van
den tialon een scheuring komen. De dames
Roelofüon, Beukers en Spoor, do heeren Rooyaards,
iSprinkhuyzen e. a. willen een zelfstandig
tooncelgezelschap gaan vormen. Fr.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Sedert mijn vorig schrijven heeft hier plaats
gehad: het 104e Cnecilia-conccrt ('de repetitie
hel) ik reeds besproken), eene uitvoering van
leerlingen der M/r, ieL-st-Iiool ra n de Mij. tot
licvnri/criinj der Toon/iiittxt alhier, en verder op
voeringen door Je Duitscbe opera van Rotter
dam van Loheiiyriii en Trislan ititd Isolde. Ook
was er nog een uitvoering van de liedertafel
Oefening haart kitnat, die ik evenwel wegens haar
samenvallen met de uitvoering van leerlingen
der Mn'.icksc/tuol van de Mij. enz. niet kon bij.
wonen. Ook mijn plaats vervanger kon deze uit
voering niet bezoeken, die dus onbesproken moet
blijven.
Wat hot CaecIUa-conrrrt betreft, kan ik daar
omtrent kort zijn, daar ik op het concert onge
veer de/elfde indrukken ontving als op de repe
titie.
De f-ynijiltontc vr.u Haydu liet in duidelijk
heid en pittigheid wol eens wat te weuschen
over; de hh Cranier en Bosmans kweten zich
met hun bekend mee-terschap van hunne
zwaremaar m. i. weinig dankbare taak in het concert
van Brahms; de Famst-niiri-rlure van Wagner
werd glansrijk gespeeld eu in de Syuinltonie van
Beethoven genoot men door het heerlijke onweer
en den zich daaraan vastknoopenden, breed
aangelegden, grootschen herderszang; een bescheiden
naam voor wat met meer recht »bet gejubel van
een geheele dankbare menschheid" kon heeten.
Ik ga nu tot de Wagner-opvoeringen over, in de
eerste plaats tot die van Tristan und holle, een
werk Dinsdag jl. voor het eerst in Nederland
ten geboore gebracht en van welks inhoud ik
dus een korte schets hier niet misplaatst acht.
Het Ie bedrijf van het werk verplaatst ons
aan boord van een schip, dat Isolde als de bruid
van Koning Marhe van haar geboorteland Ierland
naar het land van Cornwallis heenvoert. Isolde.
schoon bruid, is echter verre van gelukkig. Zij
stort haar hart uit aan Brangtine. hare trouwe
dienares, en verhaalt het volgende. Eenigen tijd
geleden was aan de lersclie kust iemand zwaar
gewond in een bootje komen aandrijven; de lij
der was opgenomen en verpleegd geworden door
holde en hare moeder. Op zekeren dag had
Isolde in den kranke, die voorgaf Tantris te hee
ten, niemand anders dan Tristan herkend, die
haar vijand was, omdat hij inderdaad Isolde's
verloofde, Morold, in den strijd verslagen bad.
Zij had hem willen dooden, doch de smeekende
blik des kranken had haren arm ontwapend en
haar zelfs doen besluiten zijne genezing zooveel
mogelijk te bevorderen. Genezen was de zieke
naar zijn land teruggekeerd. Maar hoe heeft hij
die dankbaarheid getoond? Door nu onlangs
met eene krijgsmacht, terug te keeren, Jso/de voor
Koning Marke als vrouw op te ei.-'chen en haar
op dit schip dien reeds bejaarden voist in de
armen te voeren. (Het is niet duidelijk of Tris
tan werkelijk met dit alhs had gedacht Isolde
aangenaam te zijn, of niet.) Zwijgend had isolds
zich onderworpen, maar diep in haar hart brandt
de begeerte zich op Tristan te wreken en tevens
zelve van het leven te scheiden, dat baar aan
des ouden Markers zijde ouverdragelijk schijnt.
Zij laat nu daartoe door Eranyane een
gifdrank gereed maken. Onder bet voor
wendsel van zich met Tristan te willen ver
zoenen alvorens haar nieuw vaderland te betre
den, reikt zij eerst hem den noodlottigen beker
en drinkt daarna zelve. Maar de drank heeft ren ge
heel andere uitwerking dan zij gedacht heeft, want
Branyane hetft in haren angst, om hare mees
teres te redden, in plaats van een gifdrank, een
liefdesdrank bereid, zoodat Tristan en Isolde,
wel verre van te sterven, elkaar integendeel
hartstochtelijk gaan beminren.
In het 2e bedrijf ziet men Tristan en Isulde
(waarom zijn zij niet liever gevlucht?) den ouden
Marl.'e bedriegen, maar deze. die hunne liaison
te weten gekomen is, komt, en betrapt de schul
digen op heetenlaad. Tristan wordt bij deze ge
legenheid doodelijk gewond door Mi'lot, den
valsclieu vriend, dit aan Marke het bestaan van
den geheimen omgang tusschen zijne vrouw eii
zijn vasal verried.
In de Ue acte is Tristan door zijn trouwen
vriend Kiincenal naar zijn kasteel iu Bretagne
gevoeld. Hij ontwaakt uit zij u lange verdooving
en gevoelt diep Isolde,'s afwezigheid, doch ziet
straks niet profetische!) blik haar over de zee
tot hem komen. Werkelijk komt Isolde spoedig
daarna, maar slechts om Tristan weldra te zien
sterven. Later komt ook Koitini/ Mar/cc met
zijn schip. De berouwvolle Brantjanc heeft hem
het geheim vi n dec liefdesdrank verteld en
Marke is aanstonds uitgetogen om de ongeluk
kige slachtoffers van den drank, van wie toch
niets meer te hopen valt, in 's hemelsnaam, met
elkander te vereen i gen. Doch het is te laat,
Tristan ia reeds dood en Isoldn sterft spoedig
daarna ook van liefde, en de goede Mitrk'1, die
in den strijd, dien er bij zijn aankomst plaats
vond (daar men vreesde, dat hij met vijandelijke
bedoelingen kwura) ook nog Kitrireital e.n -l/c<oJ
verloor, blijft tamelijk zielig achter.
Hierbij moet aangeteekend u-orden, dat de
karakters van Trislan en Isolde beide in een wei
nig gunstig licht geplaatst worden en Trislune.ii
M(ir!:e mi.sli ekend schijnen. Het was weinig
kiesch van 'Jrislan genezing te zoeken bij de
bruid van hem, dien hij pas verflagen had, iaat
staan om haar, zooals hij gedaan luid, liet hoofd
van den verslagene te zenden. Het veranderen
van zijn waren naam iu dien van Tantris was
een indirecte erkenning van <lu> oijkie.-c'oheid.
Een zoo weinig ridderlijk parsoun kan mei; zoo
ridderlijk wezen om, zooals Trislan op bet schip
doen, zijn leven als zoenoffer voor Morol/''s dood
in Isoldf's hand te ge'-en. Dit had hij dan
trouwens vroeger me eten doen. Van Isul'c was.
bet weinig edel baar vijand met vergif om het
leven te brengen en van Miirkc, die zoo'n edele
onzelfzuchtige natuur blijkt te zijn, in staat aan
den eersten den besten pretendent zijne vrouw
over te doen, hoogst zonderling, dat hij, alvorens
zich een vrouw te nemen, niet eerst onderzocht
cf hij aan die vrouw behaagde. Kortom, alles in
dit werk is onwaarschijnlijk eu onmogelijk ; de
karakters zijn mi^teekend ; bet geheel is een op
eenstapeling van nonsens, dien de gezochte taal
vergeefs tracht te bemantelen. Ook moet bétons
bij Jlranyitne's kennis van toovcrdranken vreemd
voorkomen, dat deze in plaats van een liefdesdrank
niet veeleer een vocht prepareerde dat
wederzijdsehe koelheid en onverschilligheid teweeg' moest
brengen. Of had zij der opgewonden Tsoli/o
maar eenvoudig den een of anderen calmaus toe
gediend !
Maar die liefdedrank ! Hoe is het mogelijk, bet
edele gevoel der liefde zóó te ontwijden, dat men
het uit een drank laat voortkomen; dit is inder
daad het onbeschaamdste materialisme, waarvan
men ooit gehoord heeft. Dat men, zooals de h
dendaagsche stofaanbidders doen, het ontstaan
van al onze psychische gewaarwordingen, even
goed als de physieke, uit chemische processen in
de hersenen verklaart, dit laat ik voor 't oogen
blik daar: deze verklaring, hoe plat ook, is te
vaag om .schadelijk te zijn. Maar dat men de
verhevenste aller gewaarwordingen direct ver
klaart uit een werking van de spijsverterings
organen, dit is in de hoogste mate walgelijk.
Een bepaald elleudigen indruk maakte het op
me Trislan na het innemen van den drank een
poos te zien slikken en met de lippen smekken,
als een beest, dat vreet; ik dacht : ziezoo, nu
zit de liefde iu zijn maag en darmen, uu komt