De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 30 maart pagina 2

30 maart 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

'M! "AMSTERDAMMER, töl NEDERLAND. neer gaan, nu eens om lof- en treurzangen aan te heffen over de dienstmaagden, dan weder om een Haagsch beschuitje of een medemensch een knauw te geven. De heeren weten bij die gele genheid, buiten het rooken van sigaren en het druk morsen met asch, in den regel niet beter te doen, dan in den loop des daags ijverig afgegraasde nieuwsbladen en tijdschriften te herkau wen. In het verschiet klinkt af en toe tusschen twee brandende kaarsen een klagend geloei. Het is eene pianino, die wraak roept over de mis handeling die haar te beurt valt van wege eene juffrouw, die het fijne muziekinstrument eenigszins verwart met het spinazie-bakbord in de keuken. Als tegen negen uur a half tien de gasten in een ander compartiment gedreven worden om kaart te spelen en een glas wijn of een warmen grog te drinken, kan het midden .in het winterseizoen wel eens gezellig en geani meerd worden. Tegenwoordig hoort men er echter reeds van spreken om het niet te laat te doen worden, omdat het al zoo vroeg dag is, welke bezorgdheid weer een nieuw bewijs is, dat ook in deze soort winter-vermakelijkheden onge merkt ook reeda de klad gekomen is. Met de komedies, opera's en concerten is het niet beter gesteld. De stille week. waarin alle localen voor publieke vermakelijkheden, gelijk Tufksche harems, onverbiddelijk van de buiten wereld afgesloten en door de gewapende dienaren van onze »poiitie-pacha" ten strengste bewaakt worden de stille week is de eerste waarschu wing voor deze inrichtingen, dat haar beste tijd voorbij is en zij zich langzamerhand op bet erg ste, haar uiteinde, moeten voorbereiden. Binnen weinige weken zullen al die kasteelen des lichts en des vermaaks in akelige knekelhuizen her schapen zijn, opgevuld met kisten en doodsbeenderen van coulissen. De ovens van den nijveren »F.abrieksbaas" in den Hollandschen Schouwburg voor goed gedoofd; »de Eer" van Sudermann weg; het Casino, niet voor een enkel avondje, maar doorloopend in de «Macht der duisternis", en zelfs voor »Zijn zuster" niet te spreken; het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, ten prooi van prozaïsche witters en ververs met mors kielen aan, die zich niet ontzien om de verheven, sterke toeren van rose-tricot heeren met gefriseerde kappershoof'len, en geestige clowns op hunne hooge ladders na te bootsen en te paro' dieeren, want het spreekt van zelf, dat hunne kwasterijen, hoe nuttig op zich zelve ook, toch van dien aard zijn, dat men, in plaats van ze gretig op te vangen, ze zoo snel mogelijk tracht te ontloopen. .Het zevende en laatste concert Diligentia heeft gepasseerden Woensdag reeds plaats gehad, en laarbij is tevens de lente plechtig voor geopend verklaard. Fier en statig rijst jonkvrouw natuur uit het kil en vochtig graf, werpt het lijkkleed dat haar dekte, met verachting van zich af" ... enz. Zoo ruischten van harp en snaren de woorden van Mr,- J. E. Banck, door den gevierden orchestdirectenr Bichard Hol in schitterende muziek vormen gegoten, en door liet publiek luide toe gejuicht. Tot slot was gekozen de ouverture Tannha'user" van Wagner. De machtige tonen van het sonore pelgrimskoor werkten echter zoo aanstekelijk, dat honderden pelgrims in lange mantels en sorties gedoken, den tijd niet konden afwachten dat het schoone gewrocht het sluitaccoord bereikt had, maar ijlings wit hun luiste rende houding oprezen eu den tocht huiswaarts aannamen. Op zulke oogenblikken zal zeker ieder oprecht kunstliefhebber in stilte weuschen, dat de moderne pelgrims naar Bosch, Dierentuin en Kurhaus, wat mogen overnemen in bedaard heid, kalmte en toewijding van hunne XlIIde eeuwsche voorga.ngers. Mogelijk zullen met de lange pelgrimsstaven met kleurige strikjes, die dezen zomer in de mode komen, die goede eigen schappen tegelijk in zwang gebracht worden. In dat geval zouden die dorre stokken, door een Fransch fabrikant in een vlaag van waanzin uit gedacht, werke'ijk nog goede vruchten kunnen dragen. Z. ' haar zuster geen antwoord te venvachten, evenmin als ik. Door intuïtie wist ik dat de opmerking van Helen sloeg op het vreemde verschijnsel dat Miss Snowden ons in dit oogenblik van spanning verliet. Wij verkeer den pp nieuw in een wachtende houding en te midden van het loeien van den storm ging de voordeur open. Wij sprongen onmiddelijk op en zagen kapitein Vincent voor ons staan, alleen, bleek en gejaagd. Ik gaf hem een stoel, waarop hij neerviel. Ik zag zijn lippen beven. Zijn vrouw en zijn zuster knielden naast hem neer; maar het was alsof ik mijn bewustzijn verloren had, ik hoorde niets van hetgeen hij zeide, maar toch begreep ik alles, ik wist het als bij ingeving en las het in het gelaat van Zo'èen Helen, die terwijl hij sprak even ? bleek waren als hijzelf. Daarop volgde het getrappel van wankelende voeten als onder net gewicht van een zwaren last. Er werd iets door de huisdeur naar binnen gebracht, en toen gingen we allen naar de gang. Al word ik nog zoo oud. nooit zal ik dat gezicht vergeten. Misschien zal het zelfs nog in mijn laatste uur en zeker in ieder oogen blik van verdriet en leed, in de doodelijke stilte van den nacht voor mijn verbeelding oprijzen. Het zou mij zelfs verwonderen, wan neer het graf in staat ware die herinnering in mijn ziel uit te wissen. Daar lag op een draagbaar, omgeven door do bleeke aangezichten zijner vrienden en dragers, het lijk van Hoger Featberstone. Het geweer, dat hij zonder de nopdige zorg ge dragen had, was onder weg afgegaan en had hem doodelijk getroffen. Er was geen licht in de gang; ik denk dat de wind, welke tegelijk met kapitein Vin cent binnenkwam, de lamp uitgeblazen had, het licht der maan kwam door de open de-ur en wierp op den marmeren vloer de bevende schaduwen der klimopbladen, welke zijn hand nog geen dag geleden opgebonden had. Tegen den muur gesteund om staande te kunnen blijven, zag ik dit met die sprakelooze verKunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Salon des Varictés : De Florentijnsche Zan ger. Haar Zuster. De directie van den Salon heeft het vertoonrecht verkregen van een tooneelspel van Marcellus Emants, getiteld Maar Zuster. Ik woonde de eerste voorstelling met genoegen bij. Het doet mij altijd pleizier als een onzer eigen schrijvers voor het vaderlandsch tooneel zich aan den arbeid heeft gezet en iu meer of minder mate is geslaagd. Haar Zuster is geen meesterstuk, doch zal zich ongetwijfeld een goeden naam als beschaafd salon stuk verwerven. De hoofdpersoon is een jong meisje, Henriette Overkamp, mooi, lief, een beetje onafhankelijk, met een goed hart en een helder hoofd. Zij ver toeft ten huizo harer gehuwde zuster, Mevrouw van Neert>traeten; en is zeer ingenomen met haar knappen zwager, luitenant bij de rijdende artil lerie, met zijn paarden en ook wel oen beetje met zijn vriend en wapenbroeder Hosma. Mevrouw van Neerstraeten loopt gevaar ton onder te gaan in haar huishouden en de zorgen voor haar eersteling. Een ieder is echter tevreden, vooral Bosma is het, omdat Henriette heeft gezegd dat als zij eens wat beter over het huwelijk mocht gaan denken dan zij nu doet, hij de eerste zal zijn aan wien zij dat vertellen zal. Doch zooals te verwachten was, worden er praatjes rondgestrooid. Mej. Hennette rijdt paard met haar zwager, zij gaat naar den schouwburg met dien heer, zij spoelt lawn-tennis met hem, dat vindt men niet pluis. Men geeft wenken en waarschuwingen en mevrouw v Nesrstraeten wordt jaloeisch. Henriette, die drommels goed uit hare oogen ziet, begrijpt al spoedig waar de schoen wringt, en zegt, dat zij wel zal vertrekken. Mevrouw van Neerstraeten kan daar niet veel tegen hebben. Zij wordt echter nog overgehaald om niet altijd zoo tehuis te blijven en stemt toe om een casinobal bij te wonen. Nu had men zich kunnen voorstellen, dat alles in het reine zou zijn gekomen, maar du gehuwde zuster is onvoor zichtig geweest. Er is een neef uit de lucht komen vallen, die vroeger een oogje op Henriette had, en mevr. van Neerstraeten, die meent dat zusje niet beter ver zorgd kan zijn dan door een huwelijk, vertelt aan neef Valk meer dan zij verantwoorden kan. Dirk Valk. die wel wat beter opvoeding had mogen hebben, pocht nu op het bal tegen luite nant liosma en zegt. dat men weldra iets meer van hem en zijn mooie nichtje zal hooren. De jonge krijgsman, die zich reeds verheugde den eersten dans mot de jonge dame te zullen doen, houdt liet meisje voor een cequette en loopt weg naar zijne kamer. Henriette is nu zonder cavalier; zij waclit tevergeefs en is erg balocdigil. Van Neerstraeten vat de zaak zeer hoog op. loopt naar liosma's kamer en een uitdaging volgt weldra. Hot duel hooft echter niet tu.sscb.cn de wapen broeders plaats, doch tusschen liosma eu Valk, want Henriette, die haar zwager niet in gevaar wil zien. en erkent dat Valk, met wion zij vroe ger wel wat spotte, na twee jaar reizen, een flinke kerel is geworden, geeft dezen he,t recht haar te verdedigen. Valk is maar al te gelukkig, dat hij ten koste van een word aan zijn linkerarm, zijn rechterarm om het middel van nicht Henriette mag slaan, v. Neerstraeten verzoent zich met zijne vrouw, en alles is in orde. Twee tooneelen troffen mij bijzonder. Het eerste is het huislijk tafreeltje bij Neerslraeten... Mijnheer komt moe uit de kazerne, heeft zich boos gemaakt op do boerenjongens, die hij vervor men moet in verdedigers des vaderlands, en denkt nu lekker te huis een kop koffie te gaan drinken, iu een gezellige huiskamer bij een warme kachel. Als hij binnentreedt, staan deur en venster open, bijstering aan, welke den diepstcn graad van zielelijden verraadt. Een zachte beweging in den corridor boven ons deed mij opzien. Over de balustrade kwam een gelaat als een geest te voorschijn, het was dat van Miss Snowdon. Zij hield een klein lampje in de hand. Ieder gelaat in de nabijheid van dat levcnlooze lichaam was bleek, maar het bare was vreeselijk. Nooit heb ik na dien tijd zulk een diepe smart, zulk een verschrikkelijke levende illustratie van wanhoop en angst gezien. Zij kwam lang zaam naar beneden; zij had haar kleed door een los wit gewaad vervangen. Iedereen zag haar in sprakelooze verbazing aan ; zij ging naar de draagbaar de lamp viel uit haar hand zij beurde het gelaat van den overledene op en drukte bot aan haar boezem, terwijl haar band naar zijn hart voelde en naar de polsen, die niet meer zou den slaan. Zi.j scheen te meenen dat er nog eenig leven in hem was, maar de hartbrekende zucht, welke daarop volgde, was het sterven van haar hoop. Kapitein Vincent ging nu naar baar toe en trachtte baar zachtjes te verwijderen onder bet uitspreken van eenigo medelijdende woor den. Maar zij wees hem terug en legde baar droevigeii last stil en eerbiedig neer, zeg gende met een weemoedige rnaar duidelijke stem., terwijl zij ons aanzag: nk wil niet van mijn echtgenoot gescheiden worden ; nu hij mij niet voor do zijne erkennen kan, erken ik hem voor den mijne;?ik was zijn vrouw, en al wat van hem over is, behoort mij; laat mij mijn recht, tot dat het graf' mij van hem berooft!" Uit haar boezem haalde zij een gouden ring en eer. gevouwen papier en gaf beiden aan kapitein Vincent; maar zij had zich te veel overspannen; op hetzelfde oogenblik wankelde zij, eu vóór dat kapitein Vineent haar te hulp kon komen, viel zij bewusteloos op den grond. (Slot rolgt). rookt de kachel, is de koffie nog niet gezet en zijne vrouw nog niet gekleed. Zij heelt het te druk gehad met den kleine. Maar waar heb je dan dienstboden voor?" roept v. N. uit. en hij hoeft gelijk. Zijne vrouw kan en moet zich de weelde veroorloven het huis houden alleen te besturen, zij moet vrouw des huizes zijn, geen huishoudster. Hot tweede pakkende tafreeltje is dat, waar Henriette aan -Bosma de les leest over de mili taire eer. liosma heeft haar beleedigd door haar op het bal te laten zitten, en daarom zal hij nu met van Neerstraeten duelleeren en misschien het geluk van diens jonge vrouw bederven. Dat is nu do eisch van de eer. In plaats van door de beide dienstboden die gewoonlijk een kamer in orde brengen, laat de beer Emants bij het opgaan van het gordijn den toestand vertellen door cenige heeren on dames, die mevrouw v. Neerstraeten een bezoek brengen. De moraal is: Houdt wat je hebt." Eene vrouw moet, als zij een knappen. Hinken man heeft gehuwd, met hem uitgaan, anders loopt zij gevaar dat hij met een ander gaat. Had de man van Frou-Frou zijn vrouwtje wat meer vergezeld, dan had niet een ander haar behoeven te amusecren. Hier is juist het omge keerde het geval en het kwaad nog niet gevor derd. Oppassen zij echter steeds de boodschap. De toestanden zijn volstrekt niet opgeschroefd; ik zou zelfs zeggen dat de producten der Noorsche en Russische toneellitteratuur, waarmede wij in den laatsten tijd kennis maakten, niet zonder invloed zijn geweest op de eenvoudige, ware wijze van spreken der personen, die in Haar Zuster optreden. Mej. Benkers en de heer Rooyaards stelden op zeer voldoende wijze het jonge echtpaar voor, mej. Poolman met meer kracht Haar Zuster. De heer Honri Poolman speelde de rol van Dirk Valk, Jos. v. Bieno die van Bosma. De verdere personen behoorden tot de stoffeering, alleen noem ik den heer Pilger, die, ofschoon hij maar tien woorden te zeggen had, toch een type van een officiersoppasser vertoonde. De heer Poolman hinderde door de ongegeneerd heid, waarmede hij zijn overjas, toen hij bij mevr. v. Neerstraeten een bezoek bracht, onder het spre ken uittrok, en heel gemoedelijk op een stoel deponeerde. Een mijner collega's heeft de opmerking gemaakt, dat in Donna Diana het zoo gaat het goed!" dat do heer Poolman eens moet zeggen, deed denken aan het bekende straatdeuntjn. Wat zegt men echter van het slot van het eerste bedrijf als Henriette uitroept daar steekt wat achter!' Verder stond het vreemd, de schuld ligt echter waarschijnlijk aan den schrijver, dat mej. Poolman, zoo pas van het paard gekomen, in haar amazone aan de kofiietafel plaats neemt. Een Ilaagsche dame zeide mij eens, dat rnon dan te veel naar Jockcyclub riekt. Eindelijk nog een woord van hulde aan de pi ano in den Salon, die voor een spiriust onnoe melijke waarde moet hebben. Toen in Scara, mej. Koclofsen eens mot beide hanrlen een blad muziek omsloeg, ging de piano op haar eigen houtje voort, nu begon zij zelfs vóór mej. Beukers nog do handen op de toetsen had. Aan do vcrtooning van Haar Zuster ging vooraf De Florentijnse!*e Zanger, tooneelspel in een be drijf, vtit hot Fransch (Je pn-ssmit) van Franeois Coppcc door mr. J. X. v. Hall. Hierin traden op de dames Beukers en Alïda Kl"ijn. Vooral de laatste zeide de verzen keurig vloeiend. Bij beiden liet de diepte van toon te wenschen over. De indruk had blijvender kun nen zijn. Do decoraties in beide stukken waren goed verzorgd, Een ernstig woord van protest schrijf ik r.eêr tegen de ondraaglijk lange pauzen, waarmede de directie ons bij do abonneinents-voorstolling plaagde. In Tivoli treedt weder Mevrouw Marie Verstraete op, en wel in Ds vrouw van papa. Wat men van hot stuk mag dcvikon of zeggen, zeker is liet dat ik in dien schouwburg zelden zulk een wel verzorgde voorstelling bijwoonde. Decoraties on mise-én scène waren zeer goed en de artisten zelven zotten hun beste beentje voor, zonder te overdrijven. Mevr. Verstraete had in de titelrol het loeuwondeul van het succes. Het hok met levende kippen en de varkensstaart HM naturel verwekten hilariteit. Daar men in Tifvli koristen vraagt, schijnt het dat men er voort wil gaan met het vertoonen van zangspelen. * % * Naar men verneemt zal in het gezelschap van den tialon een scheuring komen. De dames Roelofüon, Beukers en Spoor, do heeren Rooyaards, iSprinkhuyzen e. a. willen een zelfstandig tooncelgezelschap gaan vormen. Fr. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Sedert mijn vorig schrijven heeft hier plaats gehad: het 104e Cnecilia-conccrt ('de repetitie hel) ik reeds besproken), eene uitvoering van leerlingen der M/r, ieL-st-Iiool ra n de Mij. tot licvnri/criinj der Toon/iiittxt alhier, en verder op voeringen door Je Duitscbe opera van Rotter dam van Loheiiyriii en Trislan ititd Isolde. Ook was er nog een uitvoering van de liedertafel Oefening haart kitnat, die ik evenwel wegens haar samenvallen met de uitvoering van leerlingen der Mn'.icksc/tuol van de Mij. enz. niet kon bij. wonen. Ook mijn plaats vervanger kon deze uit voering niet bezoeken, die dus onbesproken moet blijven. Wat hot CaecIUa-conrrrt betreft, kan ik daar omtrent kort zijn, daar ik op het concert onge veer de/elfde indrukken ontving als op de repe titie. De f-ynijiltontc vr.u Haydu liet in duidelijk heid en pittigheid wol eens wat te weuschen over; de hh Cranier en Bosmans kweten zich met hun bekend mee-terschap van hunne zwaremaar m. i. weinig dankbare taak in het concert van Brahms; de Famst-niiri-rlure van Wagner werd glansrijk gespeeld eu in de Syuinltonie van Beethoven genoot men door het heerlijke onweer en den zich daaraan vastknoopenden, breed aangelegden, grootschen herderszang; een bescheiden naam voor wat met meer recht »bet gejubel van een geheele dankbare menschheid" kon heeten. Ik ga nu tot de Wagner-opvoeringen over, in de eerste plaats tot die van Tristan und holle, een werk Dinsdag jl. voor het eerst in Nederland ten geboore gebracht en van welks inhoud ik dus een korte schets hier niet misplaatst acht. Het Ie bedrijf van het werk verplaatst ons aan boord van een schip, dat Isolde als de bruid van Koning Marhe van haar geboorteland Ierland naar het land van Cornwallis heenvoert. Isolde. schoon bruid, is echter verre van gelukkig. Zij stort haar hart uit aan Brangtine. hare trouwe dienares, en verhaalt het volgende. Eenigen tijd geleden was aan de lersclie kust iemand zwaar gewond in een bootje komen aandrijven; de lij der was opgenomen en verpleegd geworden door holde en hare moeder. Op zekeren dag had Isolde in den kranke, die voorgaf Tantris te hee ten, niemand anders dan Tristan herkend, die haar vijand was, omdat hij inderdaad Isolde's verloofde, Morold, in den strijd verslagen bad. Zij had hem willen dooden, doch de smeekende blik des kranken had haren arm ontwapend en haar zelfs doen besluiten zijne genezing zooveel mogelijk te bevorderen. Genezen was de zieke naar zijn land teruggekeerd. Maar hoe heeft hij die dankbaarheid getoond? Door nu onlangs met eene krijgsmacht, terug te keeren, Jso/de voor Koning Marke als vrouw op te ei.-'chen en haar op dit schip dien reeds bejaarden voist in de armen te voeren. (Het is niet duidelijk of Tris tan werkelijk met dit alhs had gedacht Isolde aangenaam te zijn, of niet.) Zwijgend had isolds zich onderworpen, maar diep in haar hart brandt de begeerte zich op Tristan te wreken en tevens zelve van het leven te scheiden, dat baar aan des ouden Markers zijde ouverdragelijk schijnt. Zij laat nu daartoe door Eranyane een gifdrank gereed maken. Onder bet voor wendsel van zich met Tristan te willen ver zoenen alvorens haar nieuw vaderland te betre den, reikt zij eerst hem den noodlottigen beker en drinkt daarna zelve. Maar de drank heeft ren ge heel andere uitwerking dan zij gedacht heeft, want Branyane hetft in haren angst, om hare mees teres te redden, in plaats van een gifdrank, een liefdesdrank bereid, zoodat Tristan en Isolde, wel verre van te sterven, elkaar integendeel hartstochtelijk gaan beminren. In het 2e bedrijf ziet men Tristan en Isulde (waarom zijn zij niet liever gevlucht?) den ouden Marl.'e bedriegen, maar deze. die hunne liaison te weten gekomen is, komt, en betrapt de schul digen op heetenlaad. Tristan wordt bij deze ge legenheid doodelijk gewond door Mi'lot, den valsclieu vriend, dit aan Marke het bestaan van den geheimen omgang tusschen zijne vrouw eii zijn vasal verried. In de Ue acte is Tristan door zijn trouwen vriend Kiincenal naar zijn kasteel iu Bretagne gevoeld. Hij ontwaakt uit zij u lange verdooving en gevoelt diep Isolde,'s afwezigheid, doch ziet straks niet profetische!) blik haar over de zee tot hem komen. Werkelijk komt Isolde spoedig daarna, maar slechts om Tristan weldra te zien sterven. Later komt ook Koitini/ Mar/cc met zijn schip. De berouwvolle Brantjanc heeft hem het geheim vi n dec liefdesdrank verteld en Marke is aanstonds uitgetogen om de ongeluk kige slachtoffers van den drank, van wie toch niets meer te hopen valt, in 's hemelsnaam, met elkander te vereen i gen. Doch het is te laat, Tristan ia reeds dood en Isoldn sterft spoedig daarna ook van liefde, en de goede Mitrk'1, die in den strijd, dien er bij zijn aankomst plaats vond (daar men vreesde, dat hij met vijandelijke bedoelingen kwura) ook nog Kitrireital e.n -l/c<oJ verloor, blijft tamelijk zielig achter. Hierbij moet aangeteekend u-orden, dat de karakters van Trislan en Isolde beide in een wei nig gunstig licht geplaatst worden en Trislune.ii M(ir!:e mi.sli ekend schijnen. Het was weinig kiesch van 'Jrislan genezing te zoeken bij de bruid van hem, dien hij pas verflagen had, iaat staan om haar, zooals hij gedaan luid, liet hoofd van den verslagene te zenden. Het veranderen van zijn waren naam iu dien van Tantris was een indirecte erkenning van <lu> oijkie.-c'oheid. Een zoo weinig ridderlijk parsoun kan mei; zoo ridderlijk wezen om, zooals Trislan op bet schip doen, zijn leven als zoenoffer voor Morol/''s dood in Isoldf's hand te ge'-en. Dit had hij dan trouwens vroeger me eten doen. Van Isul'c was. bet weinig edel baar vijand met vergif om het leven te brengen en van Miirkc, die zoo'n edele onzelfzuchtige natuur blijkt te zijn, in staat aan den eersten den besten pretendent zijne vrouw over te doen, hoogst zonderling, dat hij, alvorens zich een vrouw te nemen, niet eerst onderzocht cf hij aan die vrouw behaagde. Kortom, alles in dit werk is onwaarschijnlijk eu onmogelijk ; de karakters zijn mi^teekend ; bet geheel is een op eenstapeling van nonsens, dien de gezochte taal vergeefs tracht te bemantelen. Ook moet bétons bij Jlranyitne's kennis van toovcrdranken vreemd voorkomen, dat deze in plaats van een liefdesdrank niet veeleer een vocht prepareerde dat wederzijdsehe koelheid en onverschilligheid teweeg' moest brengen. Of had zij der opgewonden Tsoli/o maar eenvoudig den een of anderen calmaus toe gediend ! Maar die liefdedrank ! Hoe is het mogelijk, bet edele gevoel der liefde zóó te ontwijden, dat men het uit een drank laat voortkomen; dit is inder daad het onbeschaamdste materialisme, waarvan men ooit gehoord heeft. Dat men, zooals de h dendaagsche stofaanbidders doen, het ontstaan van al onze psychische gewaarwordingen, even goed als de physieke, uit chemische processen in de hersenen verklaart, dit laat ik voor 't oogen blik daar: deze verklaring, hoe plat ook, is te vaag om .schadelijk te zijn. Maar dat men de verhevenste aller gewaarwordingen direct ver klaart uit een werking van de spijsverterings organen, dit is in de hoogste mate walgelijk. Een bepaald elleudigen indruk maakte het op me Trislan na het innemen van den drank een poos te zien slikken en met de lippen smekken, als een beest, dat vreet; ik dacht : ziezoo, nu zit de liefde iu zijn maag en darmen, uu komt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl