De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 30 maart pagina 6

30 maart 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 666 «en. bedrog van de grofste soort. Zelfs Montagu Wlffiams, de verdediger, had niet de minste hoop op een gunstigen uitslag. Alleen de notaris, die den advocaat zijn instructies had gegeven, scheen zoker van de vrijspraak te zijn. De rechter re sumeerde het geval in een zeer ongunstg lui dende rede. Iedereen verwachtte een volmondig Mttonldig". Tot algemeene verwondering waren do gezworenen het niet eens, en trokken zich terug. Om 10 uur 's avonds was er nog geen eenstemmigheid. «Een der gezworenen wil zich niet van de schuld van deu beklaagde laten overtuigen" zeide de woordvoerder. Eindely'k om 3 uur 's morgens kwamen zij. doodmoede en uitgeput, voor den dag en brachten het ant woord »niet schuldig" uit. Een van de gezwore nen verklaarde het geheim. De voorgewende we duwnaar had zijn zakken vol eten en drinken , ging in een hoekje zitten en wilde niet toegeven, maar at, dronk en las. De andere elf gaven, uit geput en ontdaan, eindelijk toe; de notaris had «en hardnekkigen gezworene omgekocht. Men ?verwondert zich bijna, na het vorige geval gele zen te hebben, dat de elf niet, door «overreding", de eetwaren van nummer twaalf overmeesterden en onder elkander deelden. EEN GEDENKWAARDIG SCHAAKSPEL. Voor vijftig jaar, ten tijde van Mehemet Ali, was Soeleiman Pacha, een genaturaliseerd Franschman, opperbevelhebber der Egyptische artillerie, en in Caïro algemeen als een der beste schaak spelers bekend. Als soldaat stond hij zoowel bij bet hof als bij het volk in hoog aanzien; want toen de sultan van Turkije in 1839 het land der Pharao's met oorlog bezocht, was hij het aan wiens krijgswetenschap de Egyptenaren hun overwinning in den belangrijken slag bij Nisir te danken had den. Het Egyptische leger was reeds op de vlucht gegaan, toen plotseling, als door een tooverslag, het gevecht eene gunstige wending nam. De vluch tende troepen werden nu de vervolgers en het gelukte hun, het Turksche leger geheel te verslaan. Deze nederlaag werd noodlottig voor sultan Mahnioed, wiens opperheerschappij tot dien tijd ongekrenkt was geweest. Hij trok zich het verlies van zijn dapper leger zoo aan, dat hij nauwelijks een week na den veldslag van verdriet stierf. Toen de vrede gesloten was, keerde Soeleimau l'acha naar Caïro terug, waar hij zijn ledigen tijd met schaak spelen doorbracht. Hij verscheen lederen middag in een aan den Nijl gelegen café; daar had hij zijn vast plaatsje op het terras in de schaduw der palmboomen, en dagelijks hield hij daar een tornooi met den eerwaarden oeleina Reschid Aga. Het feld, waarop de strijd gestreden werd, waren de 64 zwarte en witte vierkanten van het schaakbord, waarop ivoren legerscharen met elkaar vochten en elkaar in den val trachtten te lokken. Zij hielden eerst op met hun kamp als de sche mering viel en de item van den muezzin van de nrïnaret der moskee de geloovigen tot het gebed riep Den volgenden dag werd het spel hervat en weken en maanden voortgezet, totdat een der strijders overwonnen was. Nooit echter was het de Pacha, die het onderspit dolf, hoewel Keschid Aga niet minder beroemd was om zijn schaakspel dan om zijne geleerdheid. De beide meesters wa ren voortdurend omringd door de beste spelers van Caïro, die al hun bewegingen met gespannen aandacht volgden. . Op zekeren middag, toen Soeleiman Pacha nog op Keschid Aga zat te wachten, kwam er een vreemdeling naar hem toe en zeide: Pacha, zou het mij geoorloofd zijn eene partij met u te spe len?" De mannen, die zich als gewoonlijk om Soeleiman hadden geschaard, waren oo verschrikt over dat aanbod, dat de tschiboeks hun bijna uit de handen vielen. Een grijze kadi, die juist zijn mokka slurpte, was er bijna in gestikt. Wie zou zoo vermetel kunnen zijn, den over winnaar van Reschid Aga uit de dagen? SoeHman Pacha wierp een scherpen blik op den vreemdeling en antwoordde rustig: Ik ben tot uw dienst. Om hoeveel zijt gij gewoon te spelen?" , Het staat aan u, o Pacha, den inzet te be palen." , .. , Zou dan 100 dukaten niet te veel zijn i hcr. nam Soeleiman, weer met een uitvorschcnden blik op den vreemdeling, wiens gezicht volkomen on bewegelijk bleef, terwijl hij kalm zijne plaats in nam. Het bord werd gebracht en m«n lootte om de kleuren. De Pacha trok zwart, de vreemdeling wit. Spoedig verzamelde zich eene groote menigte nieuwsgierige toeschouwers om de spelers, lleeds na de eerste slagen was het allen duidelijk, dat zij met een uitstekenden speler te doen hadden. De ivoren figuren schenen in de handen van den vreemdeling met leven bezield te worden; liet was, alsof er zich werkelijke soldaten pp de zwarte en witte velden bewogen, die blindelings gehoor zaamden aan de bevelen van hun chef. Ook Soe leiman Pacha zag spoedig de verpletterende kracht van zijn tegenstander in. Hij had een gevoel, alsof hij door een ijzeren vuist in bedwang werd gehouden. Tevergeefs trachtte hij zijn belager af te schudden, te vergeefs offerde hij zijn paarden en kasteelen op. de macht van den vreemdeling scheen niet te breken. De Pacha zat in diepe gedachten terneer ; te genover hem de vreemdeling, kalm maar met trotschen blik, als het marmeren standbeeld \an een veldheer. Plotseling gleed er een straal van vreugde over de trekken van Soeleimau, hij had gelegenheid gekregen voor een kapitalen zet. Optogen stelde hij zijne koningin tegenover die van den vreemde. Er ontstond een gemompel van ontevredenheid onder de toeschouwers; het spel scheen voor den Pacha verloren, hij moest over het hoofd gezien hebben, dat zijne koningin niet gedekt was. Het gelaat van Reschid Aua, die zich nu onder de toeschouwers bevuild, schitterde van genoegen; hij bad met een enkelen blik de combinatie van zijn vriend begrepen. Hot duurdo wat langer dan gewoonlijk, voordat de vreemde ling zijn smalle hand ophief. Zonder twijfel zal hij do koningin nemen, fluisterde men elkaar toe. Dan is hij in acht zetten mat, zcidc Reschid Aga, zich vroolijk in do handen wrijvende. En als hij .haar niet neemt? Dan zal bij K ij n eigen ko ningin verliezen. Een oogonblik scheen de vreem deling nog te aarzelen, toen liet hij bliksemsnel de hand op het bord zakken. Kalm schoof hij een zijner pionnen een ruit naar voren. Allen keken elkaar verrast aan en men fluisterde: De koningin verliezen is het spel verliezen. Doch Sooleiman Pacha nam met een zegevierend lachje de vijandelijke koningin van het bord weg. De toeschouwers, die het meerendeels met den Pacha hielden, slaakten de zucht van verlichting, alsof zij van een zwaren last waren bevrijd. Naar hunne meening was het spel nu beslist, want wit kon zonder koningin niet bestaan. Sommigen waren reeds op het punt heen te gaan, toen zij plotseling verschrikt werden door de heldere stem van den vreemdeling, die uitriep; Mat in twaalf zetten!" Soeleimans blik werd donker, het lachje bestierf op zijne lippen. Ook op het gezicht van Reschid Aga was dadelijk eene verandering waar te nemen; opgewonden sprong hij op zijn stoel, om het spel van een hooger standpunt te beschouwen, De andere Muzelmannen durfden nauwelijks adem halen en telden nu iederen zet van het spel. Met meesterlijke handigheid bracht wit zijne macht in het veld, sloot deu vijandelijken koning in en hield hem als in een ijzeren ring vast. Bij den tienden zet trachtte de Pacha, met opoffe ring van zijne koningin, door de blokkade te breken, maar vergeefs. Wit nam het offer niet aan en bracht zijn paard voor met den uitroep: Den koning schaak!" Elfde zet. De toeschouwers, wier opgewondenheid tot koortshitte was gestegen, zagen nu dat hun Pacha, de nooit overwonnene, bij den volgenden zet mat zou worden. Soeleimans koning werd gedwongen zich in een hoek terug te trekken, en met den twaalfden zet, juist zoo als de vreemde voorspeld had, annonceerde hij schaak mat!" Er ging een gemompel van bewondering onder de toeschouwers op, terwijl de Pacha daar met gebogen hoofd zat, alsof hij zich iets trachtte te herinneren. Toen wendde hij zich plotseling, alsof er hem iets te binnen schoot, tot, den vreem deling. Reeds eens in mijn leven,1' zeide hij, heb ik schaak zien spelen zooals gij het nu ge daan hebt. Uw meesterlijke slagen zijn mij niet onbekend, maar ik was niet bij machte, er iets tegen te doen. Maar het spel, dat zich toen voor mijn oogcn ontwikkelde, was nog veel, veel schooner dat dit. Kanonnen van het zwaarste kali ber vormden de kasteelen, lichte ruiterij de paar den en in plaats van pionnen vormde een goedgewapende infanterie de voorhoede. En toen de vuurmonden aan den oenen kant den vijand hun schaak!" toebrulden, scheen de grond onder onze voeten te trillen, alsof er gloeiende lava uit een krater geslingerd word. Op dien dag stonden wij tegenover een leger van 150;000 man, dat, onder leiding van een enkelen man, ons ge heel dreigde te verpletteren. E u deze man. voor wiens krachtigen geest onze soldaten op de vlucht sloegen en wien het onmogelijk was te weerstaan, noemde zich een zoon van hot koude Noorden. Alleen aan de zorgeloosheid van Hafiz Pacha, den Turkschen opperbevelhebber, die den jongen veld heer zijn schitterend srcces misgunde, was het toe te schrijven, dat wij bij Nisir een overwinning behaalden, wat ons anders nooit zou gelukt zijn." De Pacha hield een oogenblik stil, en nadat hij een langen en doordringenden blik op den vreemdeling geworpen had. riep hij plotseling vol geestdrift uit: Vreemdeling, uw onvergelijkelijk spel van heden doet mij levendig denken aan het schaakspel van Nisir en zijn bekwamen speler. Slechts n man kan zoo spelen, en deze man is kolonel Moltke." Gij hebt het geraden, Pacha", antwoordde de vreemdeling rustig, mijn naam is Moltke." Het was inderdaad graaf von Moltke. dio nog onder de levenden tolt en ais de grootste veldheer van Europa bekend is. Als jonge man ging hij naar het Oosten en was van 1835?1839 in dienst van sultan Mahmocd. Hij maakte den slag bij Nisir mede, dien de Turken nooit verloren zonden hebben, als de ijverzuchtige opperbevelhebber der Turksche troepen niet geweigerd had naar Moltke's raad te luisteren. VOOR DAMES. Gezelligheid en prirtijcn. iïlorlc. Ndaiiniicliine. Inriiatie. Bloemen op jhiiccel. Kon interessante ([uaestio is door de schrijfster Lynn Linton in een Engelsen muziektijdschrift op het tapijt gebracht, namelijk het uitsterven der conversatie op de Evening party" of soiree. The oretisch is het een begrip, dat avondjes, recep ties, soirees, bals, sauteries, het gezellig verkeer tusschen personen van beiderlei sekse moeten bevorderen. Dit wordt toch onder society", de wereld", aller dans Ie monde", uitgaan"', verstaan. Een heerenkransje, een vergadering van liefdadige dames, zijn geen society. Dit is zoo sterk, dat j Walter liagehot, in een van zijn beroemde Essays, society'1 definieerde als het samenkomen van mannen en vrouwen tot het wisselen van denk beelden en het bevorderen van huwelijken. Is dit nog eene definitie? vraagt Lynn Linton. Met iederen dag minder, antwoordt zij zelve. Wie naar de huizon zijner vrienden gaat om te babbelen of te coquetteeren, komt vaak bedrogen uit. Eten en drinken is er genoeg; te zien en te hooren veel; maar te babbelen, vrijuit en onge dwongen, met veel menschen, over allerlei, daartoe is zelden gelegenheid. Juist heeft men zich ge- l makkelijk gezet naast een oud vriend, die pas uit , Patagoniëterug is, en men wil de jaren zijner jeugd nog eens overpraten, of men is voorgesteld aan iemand, dien men er zal ontmoeten", en wil de wederzijdsche denkbeelden over's menschen lotsbestemming gaan bespreken, als plotseling een i waarschuwend sstt!" door de kamers gaat. ! Verschrikt houdt gij op, want uw stern klinkt i zonderling luid in de nu heerschende stilte, en gij ontdekt, dat de groote Die-en-Die den vleugel mishandelt, om opgevolgd te worden door zijn vriend den violist, eeno reciteerende dichteres, een baryton, eene fluit-dame, een banjospeler, nog een pianist, enz. enz. Zoo gaat het den heelen avond door, en uw gesprek moet in korte haas tige pauzen, tusschen de artikelen van het lange programma door, worden vervolgd. Het is niet tegen te spreken, dat men op die wijze een avond heel aangenaam kan doorbrengen, maar het is niet gezellig vorkeer." C"ent mugnifique, mais cc n'est pas la guerre. Gastvrouw en gastheer zijn gul en geven u een kostbaar ge noegen, een paar nummers van een groot concert, een paar van een cafc-chantant, en als zij zeor op de hoogte zijn, misschien wol een paar extravulgaire liedjes van een extra-vulgair persoon uit een Loriclenscho of Parijsche scala; maar dit alles, goed of minder good, is noch conversatie, noch flirtatie. Er wordt gesproken over het verval der oude salons, waar geest, aangenaam gesprek, de kunst van vragen en antwoorden, werden gekweekt, maar men stelt zich beroemde causcnra, Macaulay, Necker, Thicrs voor, telkens afgebroken door een zangeres of een spehlenzooker. liet ligt natuurlijk niet enkel aan den gastheer, maar ook aan de gasten, die niet tevreden zijn, a!.-> zij niet iets to doen eu te zien hebbon, hun zenuwiishtighoid on behoefte om zich bezig ta bonden, hun gemis aan gczelschapsgoost en aan den lust ora dien aan te kweoken. Maar er is nog eene reden. In de salons van Lady Palmerston en Mad. Kécamier waren altoos mensdüMi genoeg, maar nooit te veel. Ken zekere hoeveelheid inadcmbare lucht was bij hen een vereischte. Men kon er van dan eenen kant der kanier naar den anderen komen zonder te dringen of zijn kleed to scheuren : het was niet als aan den ingang van het scbellinLjo tegen hot ope ningsuur van den schouwburg. Do dames koudon een stoei krijgen, waarnaast ot' waarachter of waar voor eonige ruimte open was voor wie met baar sprak Dit is ook veranderd. Men moet hebben ieder die iemand of iets is''; en als men een dure priraadonua, een clown en een gcdachtcnlczcr heeft, wil men van dat kost baar amusement ook een afdouner" voor vele ( verplichtingen maken. Daarom zcudt do gast| vrouw haar invitatiokaartcn bij 'net gros uit, on deelt ze bij haar kennissen aan de kennissen van deze rond. Of later haar kamers, haar portaal en haar trap samen voor al die mentenen ruimte j zullen hebben, is eeu andere vraag, liet is een j eigenaardige! avondbezighoid, zijn weg te vinden. al duwend, van de vloermat tot den salon, voor de gastvrouw glimlachend ie buigen, en to zien met hoeveel zoi1;»- ))ie;i door de zwurigurjkie of \ gedecolleteerde menigte weer er uitkomt. Mr». Lynn Liiiton heelt ongetwijfeld gelijk", maar zij verdoet dj.i: voor werkelijk gezellig onder| houd toch ook gelegenheid over blijft. Men k;v.i i rustig praten op (ontoonstellingen, op SJve <iY.!oek tea's, op kleinere soirees; de jongelui zien elkaar genoeg bij al de wedstrijden, roeipartijtjes, uit stapjes ; en de Engelsche meisjes, meer geëman cipeerd dan vroeger, weten degenen die zij spre ken willen genoeg te ontmoeten, ook zonder door mama naar eene offlciecle soiree te worden ge leid. * * Waar blijven de modellen?" Wanneer tegen het begin van het saizoen de modistes in de bin nenkamers der groote couturiers bijeen komen, om er de nieuwe vindingen in oogenschouw te nemen, is van al wat zij zien en kiezen, bijna niets ge schikt om zóó aangetrokken te worden, Door den uitvinder, die iets nieuws en treffends wil geven, zijn alle verhoudingen overdreven ; het model is steeds van kostbare stoffen vervaardigd, omdat alles moet medewerken, maar het is riet te vcrkoopcn. De modiste maakt er zelf' voor haar klan ten gewijzigde, vereenvoudigde..edities van. Dan kunnen twee dingen gebeuren : óf de mode gaat dienzelfden kant als du uitvinder gedacht heeft, en dan is het model, door een kunstenaar harmonisch gedacht, Ie suprfme du genret dat de modiste aan een bevoorrechte klant kan afstaan ; of, wat veel meer gebeurt, de mode slaat een zijweg in, en na een half jaar, als de modiste er genoeg van geprofiteerd heeft, lijkt het oorspronkelijk model een bizar vindsel, een vogelverschrikker van kost bare stof. Dan wordt het verkocht aan wie er wat voor geeft, nooit aan eene vrouw van smaak of eotic vrouw van do wereld, en zoo ziet men dan, hier of daar in de provincie, in het buiten land of ook op den boulevard, menschen dio nooit dure toiletten dragen, plotseling in een hoogst kostbaar, excentriek-artistiek toilet verschijnen, dat bij de rest hunner plunje zonderling afsteekt. Voor de ergste van deze afdwalingen, en ook voor de modellen, die geen kooper vinden, heeft men nog een dcbouché. Zij gaan naar Valparaiso, naar bau-Francisco, naar Nieuw-Orleans, waar onder de vrouwen van gemengd bloed, cii desnoods onderde negerinnen, voor opzichtige en zonderlinge toiletten altoos koopsters te vinden zijn. Onder de modekleuren heeft zich,naast de gamma's van lieige, mance., geel, ook het fraaie turkooisblauw een plaats veroverd, Het staat blondines en brunetten goed en laat zich ook met het steeds geliefde zwart, passemont, kant, soutache, gitten, guipure d'art garncercn. De turkoois zelf' als garnitnur is de steen van het oogciiblik. Zeer duur, maar hoogste chic, is een belegsel van. passcment en gesneden sieenen, zwart met tur kooizen, genre h^onturie Is de versiering van pierren t'ines in allerlei kleuren, dan spreekt men van genre Ijyzaitliiie. Men draagt te Parijs den sleep al op straat : nog wel maar een klein sleepjo, maar onmisken baar. Hij onderscheidt vooral het promenadncostuuni van don tro'lcur, h'it eenvoudig pakje waarmede men kan boodschappen doen, in den tram gaat, desnoods ee:i regenbui troisoort, liet promenadetoilet daarentegen, waarmede men gaarne gezien wordt, op het fatsoenlijks uur i:/ioi>iiinu gaat, vrienden en bekenden gruot, is elegant, maar kan dan ook geen druppel 01 ge"ii stofje lijden ; men gaat er met slecht weer niet mode uii. (ie sle .-p kan er dus zonder gevaar aan toegevoegd worden. Iets nieuws, maar waarmede men voorzichtig moet zijn, is, de phn.Ien van den rok van achteren. als een capuolion, schuin te laten openvallen en ze daartoe van cone fraaie satijnen of zijden voering' te voor/ien. Als m o n de idonr van do voering niet p,ood kiest, schijnt het van verre alsof' de rok afgetrapt of afgescheurd i:- en men, er de oiulorklecuing oi een oudorwui-'cbo tournure ziet uitkomen. Het git, dat nu misschien al vijftien jaar in de j mode is, vertoont zich weer in allerlei nieuwo i combinaties, zelfs op wol, terwijl men het vroeger ! enkel op zijde of zijden ilnweel droeg, liet won i t i als ejviüleffen, ais iüli'elpuuten den schouder u.,caI deerend, als ccintures, als uehoele ki-n:sjos mot i afhangende banieren l ;ngs den rok, als holeros gehccle randen en quilles. nog steeds Onze aandacht wordt gevestigd op e'.-nc nïenwe N(.iV-Vü)'k, do bekende ];;i;u)!!ach:ni:>'abri(iKa!itcü. in den bundel gebracht. De nieuwe mach'.m; bijzonder pi'uciisch eu c.'nvuudig in elkaar gi-y,i i; züvei'zekeit daardoor grootere dimr/;t,;mh." d en GEWONE PAKTIJ voor minder geoefenden. zeer leerzaam. Wit. Zwart. l c'2 e4 e7 c5 2 gl f ij b8 el! ('«. 3 fl cl fS c5 4 c'2 ei! (Ij Ai dl! 5 d'2 dl c5 W! G (14 df> (c d! e7 7 cl e,'! (d gS f (J (c 8 dl al f c7 c<; ',) <15 X e'' '''' X <'(! K) hl da (? (5 (15 Na den l.'klen zet van zwart. SWA11T 11 cl- l,'! l:> f:; hl I ? i o o o 11 a-1 X e4 i;, hl _ l f) K! el hl 17 Ci-2 cl J S c! e ."? l1» c-:; x bi; '2') e") c4 21 cl e.> y.) J O \/ ./> ^ -j ' - x\ <-'' :! dl (U 21 hl dl tT> ui 'A d2 (i.) ,.\ el f(! d5 o o (IS dl! (g c8 x l'5 In Iiii d(i (17 (h (17 d(> a7 X l'1» (til c5 d.) e."> ('5 X' ''.'! f f.S d,S (18 X daö(ÏH u5 cl (12 dl b:J V dl hl - «.'i (18 X dl e 7 (i;> (15 e7 l i Na den 2'-'sten zet van zwart. ZWAPT Do vorige week Donderdag kwamen te Hilver sum in het caféHof van ilo'bïud" zes <;cJ";>utc-erüo leden \an het AmsLcrdr.m>ch StndenienSc'hna'.'genooischap ,.1'hiHdoi1" en eveiico;:s zes van het >Jiiul( ntou-'jchaakgcnootschai) ..Sis: a vau l'trccbt bijeen, 01:1 een match te speieu vai. l'J part;;i--i:. (.hn'.or do spelers voor AuisK-rdam be\ond zich o. a. de lieer j'rcslirtr. en voor l'ireciit de OllaiKi. De prijs cf-n zilveren lacdaille weul be' Imaia ('oi-r i'hflidoi-" i'u;t c en iïi;rieniai va'.il!,'tegen ..bi>-a!' r>,'». liet concours \vas zeer geanir!ie('id. en er v,*-'rd v/crkc-ojk een bc'.'U'i: -ti'ijit gevoel il. l i d e f V/l'i' d e WIT AVij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl