Historisch Archief 1877-1940
N°. 66 7.
DE AMSTEEDAMMER
A°. 1890.
WEEKBLAD YOOE NEDEELAM)
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 6 April.
Abonnement per 3 maanden ?1.12', fr. p. post ? 1.27'
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer
Reclames per regel
0.20
0.40
I H B O V D:
VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEÜILLE
TON: Miss Snowden's echtgenoot. (Slot). Gemeen
tezaken, door Nerao. KUNST EN LETTE
REN: Het Tooneel te Amsterdam, door Fr.
Muziek in de hoofdstad, door Von Brucken Fock
De leer van den H. Thomas van Aquino ove;
het recht, door W. H. Nolens, beoordeeld doo:
J. A. Levy. De Bibliotheek-Alberdingk Thym
door L. M. VARIA. SCHAAKSPEL.
De dansklassen in de groote Opera I. Voor
Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZON
DEN. RECLAMES. BEURSOVERZICHT
ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
»Er bestaat een album met autographen
waarin drie beroemde staatslieden op dezelfde
bladzijde eene gedachte hebben neergeschre
ven. Guizot's spreuk luidde: »In mijn lang
leven heb ik twee wijsheidsyoorschriften ge
leerd: veel te vergeven, en niets te vergeten.'
Thiers schreef daaronder: »Een weinig ver
geten doet geen afbreuk aan de oprechtheid
van het vergeven." En Bismarck sloot de
rij met de opmerking: »Ik heb in mijn leven
geleerd, veel te vergeten en mij veel te laten
vergeven." Den diepen menschen kenner, die
thans te Friedrichsruhe al den tijd heeft om
na te denken over de daden en de fouten
van zijn aan gebeurtenissen zoo rijk leven,
zijn de de dwalingen zijner staatkunde ver
geven ; de hulde, hem bij zijn vertrek uit
Berlijn en op zijn geboortedag bewezen, zal
hem hebben getoond, dat de dankbaarheid
van een volk tegen iedere proef bestand is."
Zou de Neue Freie Presse, waaraan wij de
^bovenstaande woorden ontleenen, zich geen
illusiën maken ? Ongetwijfeld zal een zeltere
Bismarck-cultus blijven bestaan; maar men
zal de verdiensten van den staatsman des te
hooger prijzen, om met een gerust geweten
des te nadrukkelijker op zijne fouten te kun
nen wijzen. De snelheid, waarmede men zich
in Duitschland in de nieuwe orde van zaken
schikt, zal den heer Von Bismarck menigen
bitteren glimlach afpersen. De vroegere
of'ficieuse organen zijn bijna allen keizerlijk ge
worden, hoewel zij, naar het schijnt, nog te
vergeefs hunkeren naar de kruimkens, die
vroeger in zoo rijken overvloed afvielen van
den officieelen disch. Inspiratiën kan men in
de vroegere kanseliersorganen niet meer vin
den, en het zal nog eenigen tijd duren eer
zij hebben geleerd op eigen beenen te staan,
en eer men zal kunnen bemerken, of voor
deze pers de levensvatbaarheid niet ophoudt
waar de zelfstandigheid begint. De
inspiratiën vindt men thans in den bij uitstek offi
cieelen Reichsanzeiyer, en deze heeft eene
Feuilleton.
Miss Snowden's echtgenoot.
5)
Naar het Engelsch.
(Slof)
Juist op dat oogenblik hoorden wij door
de open deur onder den indruk dezer onver
wachte openbaring, terwijl het maanlichs op
het doode gelaat in ons midden viel en met
de helder kastanjebruine met bloed bezoe
delde lokken speelde, de vroolijke tonen van
een kerstlied.
Geen enkele van de verschrikte bedienden,
achter in de zaal bijeen, bewoog zich. Allen
schenen verlamd door deze schreeuwende te
genstrijdigheid. Half waanzinnig op het
hooren van die ongepaste geluiden vloog ik naar
buiten in den guren nacht en stortte mijn
beurs uit in de hand van den verbaasden
aanvoerder der zangers met het smeekende
verzoek om als je blieft dadelijk heen te gaan.
Arme menschen! Zij konden niet gissen
wat daar in de duisternis van de gang- ter
nederlag_! Hoe konden zij weten dat onze
harten binnen in ons verstijfd waren, dat onze
zangen in tranen, onze vreugde in smart ver
keerd waren.
Ik weet niet meer wat er volgde ; ik moet
zeker erg ongesteld geworden zijn, want toen
ik ontwaakte uit hetgeen mij een bange droom
toescheen, rustte mijn hoofd aan het liefheb
bende hart mijner moeder; ik was zoo zwak
dat ik haar slechts met een blijden en dank
baren blik kon aanzien. Langzamerhand
keerden mijn verstand en mijn herinnering
terug, maar er lag een verzachtende wolk
reeks van artikelen gegeven over sociale her
vormingen, sociale politiek en socialisme,
van welke, naar men verzekert, niemand
minder dan keizer Wilhelm de auteur is.
Wij vernemen uit die artikelen, dat de
Hohenzolierns altijd veel gedaan hebben en thans
meer nog dan vroeger willen doen voor den
vierden stand, maar dat daarvoor een krach
tig en sterk koningschap noodig is; dat alle
partijen zich kunnen scharen om den troon,
mits zij zich verplichten tot uitvoering van
het keizerlijk program. De oude partij
Bismarck-sans-phrase, de nationaal-liberaïe, die
nu zij zonder Bismarck is, alleen de phrase
heeft overgehouden, heeft reeds getoond uit
welken hoek de wind waait. Toen een paar
dagen geleden te Kaiserslautern eene
»Bismarck-Feier" zou worden gehouden, waarbij
een der beide leiders der partij, de heer Mique
als woordvorrder zou optreden, spitste men
aandachtig de ooren. Maar de heer Miqueï,
een wijs en voorzienig man, hield eene uit
bundige lofrede.... op den keizer en liet de
verheerlijking van Bismarck aan een Pfarrer
over. Dat teekent.
Dat de keizer besloten heeft, in meer dan
n opzicht met het programma van Bismarck
te breken, is gebleken door het initiatief,
dat aan de koloniale politiek van Duitsch
land plotseling eene geheele andere richting
en eene tot nu toe ongekende uitbreiding
geeft. De zoogenoemde Interessenspltare van
Duitschland in Oost-Afrika strekt zich
op het papier uit van de zeekust tot aan
de groote meren, en maakte dus de Duitsche
«kolonie" tot buurman van den Congostaat.
Feitelijk was echter slechts een smalle zoom
langs den Oceaan door Duitschland in bezit
genomen, en ook daar was het slechts met
groote inspanning aan de energie van
AVissmann gelukt, het bijna geheel verspeelde
prestige der Duitsche Oost-Afrikaansche
Maatschappij te herstellen. De heer Von
Bismarck, die geen *Kolonial menseiï' is, zooals
de keizer zich zelf noemde, had voor de
koloniale politiek een uiterst langzaam tempo
voorgeschreven, thans zal het in den storm
pas gaan.
De heer Von Bismarck werkte op alle mo
gelijke wijzen de expeditie van Dr. Peters
tegen, die, evenals de expeditie van Stanley,
de bevrijding van Emin Pacha tot voorwend
sel had genomen, om te trachten, in de door
Emin voor Europeeschen invloed zoo uitne
mend voorbereide Aequatoriaal-provincie vas
ten voet te verkrijgen. Hij beweerde, dat
de vriendschap van Engeland meer waard
was dan alles wat men aan den Boven-Nijl
zou kunnen verwerven. De Engelschen be
schouwden dan ook de plannen der Duitsche
kplonisatie-dweepers als volkomen onschade
lijk, en bleven rustig voortgaan met het
verleenen van charters aan maatschappijen, die
zouden medewerken tot bereiking van het
groote doel: eene breede strook Engelsch
grondgebied, die zich in Afrika van het noor
den tot het zuiden, van de Kaapkolonie tot
Egypte, onafgebroken voortzet. Van de
Duittusschen mij en de smartelijke gebeurtenis.
Mijn verzwakte geest was niet in staat al
de ellende te bevatten die in den beginne
deed vreezen dat ik er of het leven of het
verstand bij verliezen zoude.
Maar er waren 110°; anderen, over wie de
vernielende stortvloed heengegaan was; en
zoodra ik denken kon, dacht ik aan haar lot.
Naar Helen hoefde ik niet te vragen, zij had
mijn kamer bijna niet verlaten, mijn arme Helen
met haar treurig bleek gelaat en haar trage
schreden. Op haar, zoo als ik later vernomen
heb, rustte de verschrikkelijke verplichting
de bode van de vreeselijke tijding te zijn.
Niemand dan de lieveling van haar vader
kon men de pijnlijke taak toevertrouwen om
hem het smartelijke bericht te brengen, dat hij
zijn eenigen zoon en erfgenaam verloren had.
Helen reisde dag en nacht, uit vrees dat de
faam met haar vele tongen haar voor zoude
zijn.
Zij bracht de door smart overstelpte ouders
nee om hun zoon, die anders hun wanke
lende schreden tot aan het stille graf zoude
geleid hebben, voor 't laatst te zien. Bij de
doodkist deed zij een beroep op den vader uit
mam van hem die daar levenloos ter neder
ag, om zijn hart te openen voor de vrouw,
die hij als een heilige nalatenschap achterliet.
De uitwerking van deze gevreesde openba
ring wus anders dan men had durven hopen.
De strenge oude man, door het verdriet ver
murwd, misschien wel in de herinnering dat
nj zoo weinig genegenheid en teederheid
geoond had aan den zoon, die toch zijn hoop
en zijn trots was geweest, greep van ganschcr j
larte de gelegenheid aan om de genegenheid, |
lie hij aan den overledene niet meer bewijzen j
icon, over te brengen op de weduwe, die
',oo onverwacht aan zijn liefde aanbevolen
werd.
Van den dag af', toen hij haar, tot groote
sche Intercssensphare werd even weinig notitie
genomen als van de Portugeesche. Doch aan
die aanmatiging van John Buil is een einde
gemaakt De Duilsche rijkscomrnissaris Wiss
niann heeft strenge maatregelen genomen
tegen iedere schending van Duitsch grondge
bied ; hij heeft met de Arabieren aan de kust.
die behoorlijk zijn getuchtigd, vrede gesloten
en daardoor krachten beschikbaar gesteld
voor eene groote expeditie naar het binnen
land, onder leiding van Emin Pacha, die in
dienst van het Duitsche rijk is overgegaan,
en die nu den Duitschers den weg zal wijzen
naar zijne vroegere provincie, uit welke hem de
Engelschen, onder voorwendsel van hem te
bevrijden, zeer tegen zijn wil hadden verwijderd.
^Men kan zich de verontwaardiging van het
Engelsche »Emin-Ifelief-Cmnmitfeë' het beste
voorstellen, als men bedenkt, dat de groote
man van dit comité, de man die de
Stanleyexpeditie organiseerde, tevens de groote man
is van de Britsche Oost-Afrikaansche Com
pagnie, aan welke Koningin Victoria, krach
tens een ten eenemale onbeschreven recht,
een ontzaglijk grondgebied in Afrika heeft
geschonken. Sir William Mackinnon zoo
heet de ondernemende Schot, die aan zijne
financieel e speculatiën zulk een stichtelijk
philantropisch tintje weet te geven heeft
zich dezen keer, naar het schijnt, deerlijk
verrekend. Emin Pacha heeft niet de minste
reden om Stanley dankbaar te zijn; hij weet
even goed als ieder ander, dat zijn naam en
zijn persoon slechts zijn gebruikt om het
eigenlijke_doel van een rooftocht te bedekken. En
het is niet _ meer dan natuurlijk, dat hij, nu
hij door zijn souverein, den Khedive van
Egypte, is verlaten en door Engeland is ver
raden, zijne landgenooten de vruchten wil
laten plukken van hetgeen hij met taaie vol
harding, met kloek beleid, met onbezweken
moed heeft tot stand gebracht.
ledere koloniale onderneming is uit den
aard der zaak een waagstuk. Men mag echter
Duitschland gelukwenschen, dat het zich de
medewerking van een zoo bij uitstek bevoegd
en ervaren man als Emin Pacha heeft weten
te verzekeren En wanneer de grootsche plan
nen op koloniaal gebied soms aan de regee
ring te Berlijn handen vol werk mochten
geven en vele_ millioenen mochten kosten,
dan zal men in Europa zeker geen reden
hebben om zich over deze krachtsinspanning
ongerust te maken.
GEMEENTEZAKEN.
Kijkt naar de beentjes, hoeren ! Naar do beentjes
moet je kijken, mer.schen. Niet naar de hieltjes
en naar de teentjes, maar naar de beentjes!"
Deze les in levenswijsheid, die men hier dage
lijks in de Kalverstraat vernemen kan, komt mij
altijd te binnen ah ik hier in den gemeenteraad
onder de belangstellende toehoorders gezeten ben.
Och, hoe dikwijls heb ik op het punt gestaan
om zoo'n poppctjeskoopman uit de Kalverstraat
te gaan halen on hem al zijn voorraad aftekoopen
verbazing maar tevens tot groote vreugde van
allen, aan zijn hart drukte en haar als zijn
dochter zegende, kon hij liet denkbeeld niet
verdragen, dat zij niet altijd bij hem zoude
zijn. Dag aan dag- zaten zij stil aan
dcnzelfden haard of zwierven door het groote een
zame woud, zij hielpen elkander onderling in
:iet dragen van dezelfde smart.
Na die eerste bewusteloosheid had de jonge
weduwe zich niet meer in dezelfde mate door
laar zieleleed laten beheerschen. Met een
doodsbleek gelaat en in alle stilte,
pijnijker om te aanschouwen dan de levendigste
openbaringen van smart, nam zij lederen dag
plaats en zelfs 's nachts aan de kist. die de
overblijfselen van haar overleden echtgenoot
jevatte. Toen de geliefde naar zijn laatste
rustplaats gebracht werd, was z>j met afmat
tende zelf beheersehing getuige van de laatste
eer hem bewezen.
Zij wilde nu haar taak in de schoolkamcr
icrvattcn, maar daar wilde niemand van
lioo?en, want de oude man ciselite haar als
ij n dochter op.
Dat alles vernam ik eerst later. Hoe gaarne
k iets van haar wcnschte te vernemen, kon
k echter mijn lippen er niet toe brengen
laar naam als de eclitgenoote van Koger
atherstTJic uit te spreken. Mijn moeder,
Helen en Mrs Vincent, die mij voortdurend
gedurende die angstige weken bezochten,
vermeden zorgvuldig liet onderwerp, dat niet
anders dan pijnlijk voor mij kon zijn.
Eindelijk werd het ijs onverwachts gebro
ken. Ik was langzaam maar zeker in krach
ten toegenomen en men geloofde dat men mij
zonder gevaar naar huis$»koii vervoeren. Ik
laar op de sofa om den volgenden dag te ver
trekken, toen Helen in mijn kamer kwam met
een ontroerd gelaat. Na een minuut of wat
over onverschillige zaken gesproken Ie heb
ben, haalde zij een verzegelden brief uit haar
op voorwaarde dat hij dan plotseling den vroeden
mannen zijn kreet in de ooren zou doen klinken:
Kijkt naar de beentjes, heercn! Niet naar de
hieltjes en niet naar de teentjes, maar naar de
beentjes, daar komt het op aan!"
Zoo ook jl. Woensdag! We hadden twee ge
wichtige zaken te behandelen : den herbouw van
den stadsschouwburg en de concessies voor de
electrische verlichting der stad. Twee zaken die
eigenlijk niet met elkaar in verband staan, maar
die toch de vraag bij mij doen opkomen : wordt
er hier soms ook weer iets vergeten door ons
gemeentebestuur ?
Staat er soms in de concessie van de Imperial
een bepaling dat de stad zelve geen electrisch
licht mag gebruiken, zoodat we dan gedwongen
zouden zijn ook in den nieuwen Stadsschouwburg
weer gas te branden ? Veel brandgevaar zou
voorkomen worden als men electrisch licht ging
branden en het is dus misschien de moeite waard
voor de betrokkenen om de concessie daarop eens
na te slaan.
Maar om op de beraadslagingen in den Raad
terug te komen : den langen middag brachten wy
door met den schouwburg, den langen avond met
het electrisch licht.
Men kent het resultaat van de middagzitting:
de schouwburg zal als de negen ton, door de
commissie toegezegd, bijeengekregen is worden
herbouwd terzelfder plaatse waar hij stond voor
dezen. Vierentwintig stemmen waren er voor,
elf tegen. En deze elt motiveerden hunne stern
met argumenten die klonken als eone klok en
dan ook eenvoudig door de voorstanders onweer
sproken gelaten worden.
Daar gingen stemmen op van Treub en Becker
die wezen op de heerschende armoede, de nog
steeds nagelaten kindervoeding, de dringend
noodige inrichtingen voor handel en nijverheid, enz.
en dio meenden dat bij zulk een toestand een
uitgaaf van weelde als deze niet geoorloofd was.
Do kindervoeding! O had ik mijn koopman uit de
Kalverstraat bij mij gehad! Op zijn huilerigsten
toon had ik hem laten roepen: Kijkt naar de
beentjes, heercn!" Ja waarachtig kijkt naar die
beentjes, die magere spilletjes, die haarspelden,
waarop de bibberende kleinen hunne hongerige
lichaampjes naar do school slopen. Kijkt naar de
beentjes! Maar de hoeren kijken naar de hieltjes
en de toontjes . . . die zitten in de klompjes en
kunnen dus niet gezien worden.
Verschrikkelijk klonk mij in do ooren wat de
burgemeester nopens de kindervoeding zeide : De
particuliere liefdadigheid was weer volkomen vol
doende on deze had zelfs verklaard geen steun
van gemeentewege te begeeron!" Maar ik weet
dan toch uit den mond van het hoofd eener school
dat hij slechts een zeer beperkt aantal kinderen
van zijne school naar de voeding kan zenden en
dat eiken dag do keuze hem zoo bitter zwaar
valt. daar er zoovelen wien de honger uit de starre
oogcn straalt, onverzadigd moeten blijven. Maar
de burgemeester woet het officieel, en dus doe
ik er het zwijgen toe.
De hoeren Gerritsen nn Hovy waren het samen
er over eens, dat het eene onbillijkheid was dat
van andere tooneelgezolschappen eene belasting
geheven werd en dat men dit eene gezelschap
zak, nam mijn beide handen in de haren en
zeide, terwijl tranen langs haar wangen vloei
den, »lieve Mildred, dit heeft men na dien
nacht in zijn lessenaar gevonden; het is aan
u gericht, maar ik kon 't je niet geven vóór
dat je sterk genoeg waart."
Nadat ze mij in haar armen gedrukt had,
verliet zij mij. Ik bezag den brief van alle
kanten; wat een pijnlijk gevoel toen ik nog
eenmaal dat handschrift zag! Toen ik mijzelve
genoegzaam meester was, verbrak ik het zegel
en las het volgende:
Waarde Miss Mackenzie!
Gij zwlt zeker een verklaring verlangen van
het gesprek _ dat den vorigen avond zoo on
verwachts afgebroken werd; wat mij aangaat
ik verlang er naar, u met een zaak bekend
te maken, die mij zoo nauw aan 't hart ligt
en in zulk een innig verband staat met mijn
geluk en dat van een ander. Ik hoop dat gij
mij vergeven zult. dat ik de vrijheid genomen
lieb u te schrijven, ik vreesde dat mij de ge
legenheid ontbreken zoude om u alles mon
deling mee te doelen.
Ik heb gisteren avond getracht u mijn toe
stand in betrekking tot mijn vooruitzichten,den
invloed mijner familie en de plaats die ik ten
opzichte van mijn vader inneem, mede te
loeien. Maar er is een andere pliase van
nijn positie, die ik u uit gebrek aan tijd niet
iel) kunnen vertellen.
Ik ben getrouwd, en wel sedert eenige maan
den maar in het geheim. Ik heb u met zoo
veel waardecring over Miss Snowden hooreii
spreken, dat mijn keus u niet verwonderen
zal._ Behalve haar persoonlijke schoonheid
bezit mijn vrouw gaven van hart en geest,
die door haar uitwendige koelheid voor het
oog_van anderen verborgen blijven. Het zal
u niet moeielijk zijn Ie begrijpen dat die koel
heid en terughoudendheid toegenomen zijn,