Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 667
delijke oppergezag over den Staat. Gelijk in het
algemeen in het Christendom de koningen onder
danen moeten zijn van de priesters, moeten alle
koningen van het christelijk volk onderdanig
zijn aan den Paus «gelijk aan Jezus Christus
zelf" 20).
Onwillekeurig dwalen hier wederom de ge
dachten naar den ongeluïkigen Giordano Bruno,
het slachtoffer dier onzalige m acht saan matiging
der Kerk, als woordvoerder van het vrije denken,
den tegenvoeter van Thomas De Tübinger
hoogleeraar Sigwart zegt in eene schets, vol waar
deering voor Bruno: »Hetgeen hem vijandig
plaatst tegenover het kerkelijk geloof, was vooral
de hartstochtelijke stemming, waarin hem, die
worstelde naar vrijheid des denkens, de dwang
des geloofs had geplaatst; velen zijner ontboeze
mingen tegen het dogma zijn opwellingen, hetzij
van redekunstig pathos of van satyrieken geest.
Niet zoozeer tegen datgene, wat geloofd worden
moest, maar bovenal hiertegen, dat het geloofd,
op bevel aangenomen worden moest, was hij in
opstand gekomen" 21).
En elders: »De wijsbegeerte is hem (Bruno)
van alle gezag volkomen onafhankelijk; geen
zijner tijdgenooten heeft zoo zeker en bewust de
vrijheid des denkens geécht en geoefend, geen
heeft zoo bepaaldelijk gevorderd, dat de wijs
geer slechts op het eigan inzicht vertrouwe". 22).
En eindelijk: »Biepe, hartstochtelijke haat tegen
iedere beteugeling van het vrije denkeu heeft
Bruno van zijne ontvluchting (uit het klooster)
af, zijn gansch leven doir bezield." 23).
Zóó staat de Thomistische wijsbegeerte als
onverzoenlijk vijandige macht tegenover de vrij
heid ademende leer van den Nolenser. Daar
het moge dan al of niet uitgesproken zijn
het credo, quia absurdum, van Tertulliauus. 24)
Hier, de dageraad der menschelijke rede, onaan
tastbaar in hare eerlijke uiting. Dat een
Nederlandsch hoogleeraar in de wijsbegeerte weifelt
welke parlij bij in dit dilemma te kiezen hebbe,
moet men wel gelooven, omdat het waar, alhoe
wel ongerijmd is.
Ik heb met het boek van den heer Nolens
afgedaan. Alle eerbied voor persoonlijke over
tuiging, maar de hydra der onverdraagzaamheid,
des geloofsij vers, van het zelotisme moet onver
biddelijk de afzichtelijke kop moet worden in
gedrukt. Als Thomas' rechtsleer werkelijkheid
ware, dan flakkerde de brandstapel hoog op in
de aloude Bisschopsstad: l'arche de la. vieille foi
protestante, volgens Esquiros. Eén trek der
Thomistische wijsbegeerte verdient hulde. Zij
beveelt aan, ergernis te vermijden, waar mogelijk.
De heer Nolens heeft ongetwijfeld die les zich
ten nutte gemaakt en wat aanstoot geven kon,
zoo goed het ging, weggeborgen. Voor de
kieschheid zijn wij dankbaar, maar, naar de les
van Cromwell, houden wij ons kruit droog.
Zonder beeldspraak: iedere reactie, met of zonder
vernis, zal ons op onzen constitutioiieeleu post
vinden. Qucd erat demoustrandum.
J. A. LEVY.
Amsterdam, 2 April '90.
1) II Rinnovamento della giuriaprndenza filosofica
secondo la scolastica (Bologna 1888). ITet boek werd
aangekondigd door mr. D. Josephus Jitta in de jong
ste aflevering van het Bechtsgel. Magaz.
2) Allgemeine Gruudlagen der Nationalökonomie
(Freiburg i B 1888).
3) K. Eucken. Die Lebensanschauungen der
grossen Denker. (Leizig 1890) blz. 297.
4) lo debbo na' miei studïdella sapienza assai
piüa questo santo Dottore, che agl' inflniti
oommentari dei giureconsulti, larglüdi parole, e scarsi di
. sentenze. Zie Rivalta t. a. p. blz. 3.
5) Leben und Lohre des h. Thomas. (Regens
burg 1858).
6) Geschichte der Philoa. des Mittelalters (Mainz
1865).
7) Die Staatslehre des h. Thomas v. Aquino
(Leipzig 1873).
8) Inferno II. 140.
9) De natura deornm II; 37, 95.
10) Philos. Monatshefte. Dl. XXVI. Heft 3 en i,
blz. 165.
11) A. Riehl, Giordano Bruno ein popular
wissenschaftlicher Vortrag (Leipzig, 1889) blz. 44.
12) Gids, Februari 1890, blz. 349.
13} Aristoteles, de coelo I, 4.
14) Bewijsplaatsen bij Baumann t. a. p. blz. 176
vlg.
15) Aristoteles de Republica (Ed. Bekker) I, 4, 20.
16) Bewijsplaatsen bij Baumann t. a. p. blz. 119,
156, 167, die blz. 103 aantoont, dat wij hier met
eene eigene meening van Thomas te doen hebben.
17) Bewijsplaatsen bij Baumann, blz. 174 vlg.
18) De Keg. Pr. II, 3.
19) t. a. p. blz. 299.
20) Eucken t. a. p blz. 299.
21) Chr. Sigwart. Kleine Schriften I, blz. 106. (T
bingen.)
22) Idem, ibid blz. 86.
23) Idem, ibid blz. 56.
24) Als steunpunt voor die uitspraak wordt ge.
meenlijk aangevoerd : zijn werk, de Carne Christi c. 5
DE BIBLIOTHEEK-ALBERDINGK
THIJM
De hh. Frederik Muller & Co. hebben, in vier
deelen, den katalogus uitgegeven der bibliotheek
van wijlen Prof J. A. Alberdingk Thijm, welke zij
respect. 10, 11, 12 en 14, 21, 22, 23, 24 en 25
April, 5, 6, 7 en 8, en 27, 28 en 20 Mei in
hunne lokalen in de Doelenstraat alhier in vei
ling zullen brengen. De katalogussen dragen,
onder den algemeenen titel van Collections
scienlifiques et artistiques formées par feu monsieur Ie
Dr. J. A. Alberdingk Thijm, deze meer specifieke
titels: I. Le monde catholiquc; II. Genealogie.
Blasons. Doeuments. Topographie des
Pays-Bas. Mae,urs et coutumes; III. Litt
rature franoaise, allemande, anglaise et n
erlandaise, littérature du moyen-dge, thédtre, etc. ;
IV. Hisloire. Beaux-arts. Musique. De
katalogus heeft als frontispies de plaat voorstel
lende Alb. Thijm in zijn studeervertrek, overge
nomen uit dit weekblad van 24 Maart '89, ter
wijl een voorbericht van den heer F. Adama
van Scheltema den katalogus inleidt. Het schijnt
niet ongepast bij deze gelegenheid een korte
beschouwing te geven over deze bibliotheek en
haar verzamelaar.
De algemeene lotgevallen der bibliotheek zijn,
met haar verwisselingen van verblijfplaats, spoe
dig vermeld. Haar aller-eerste begin, haar cel
oorsprong, bevond zich in het huis aan den
N. '/j. Voorburgwal, tusschen de Kolk en
Dirkvan-Hasseltsteeg, thans no. 51, waar in 1838
de toen achttienjarige J. A. A. Th. er reeds een
kleine boekverzameling op na hield, geborgen in
een bescheiden, glimmend bruin houten kastje
met twee deurtjes, voorzien van groen doek en
koperen rastern-erk. De verzameling bestond toen
hoofdzakelijk, behalve uit schoolprijzen door den
eigenaar behaald en uit talrijke familie-albums
met portretten, muziekstukken en gedichten, door
familieleden gemaakt, uit de werken der
hollandsche dichters Bilderdijk, H. H. Klijn, en
verdere tijdgenooten, uit wat fransche litteratuur
van de toen laatste veertig jaar en uit wat
duitsche filosofie. Madame rie Sévignéstond er
naast Kant en Kant naast Bilderdijk.
De overbrenging der kleine verzameling naar
de plaats, waar zij van een kleine een voor een
particuliere verzameling reeds zeer groote biblio
theek zou worden, is in het jaar 1839 geschied, en
die plaats was een zaal achter het winkelhuis in
de Stilsteeg, thai.s Paleisstraat, genaamd »de
XIX Zwitserache kantons", waar J. A. A. Th.
den handel in koloniale waren, scheepsprovisiën
en verduurzaamde levensmiddelen, toebehoorend
aan zijn vader, bestuurde. Hier was 't, dat naast
den jongen dichter en kritikus, den taalvorscher
en tooneelrecensent, deboekverzamelaaren
bibliofiel J. A. A. Th. voor goed ontkiemde en zijn
eerste groote ontwikkelingsperiode doormaakte.
In 184(3 ging een gedeelte der bibliotheek over
naar het in dat jaar ter gelegenheid van zijn
huwelijk door Alb. Th. betrokken woonhuis op
den N. Z. Voorburgwal 101, waar het in de ar
tistiek gemeubelde en met antieke portretten
behangen huiskamer in een groote 18e eeuwsche
kunstkast een plaats vond. Kn dit gedeelte ver
huisde in 1853 weder, toen Alb. Th. een woon
huis betrok op de Heerengracht hoek Koksteeg,
waar hij tot 1855 verbleef. In dit jaar werd de
geheele bibliotheek vereenigd in een harer waar
dig vertrek, in het nieuwe woonhuis, Heeren
gracht 204. Het was het zaaltje", aan 't eind
van den gang, dat de verzamelaar tot dit doel
feheel had laten betimmeren en van ranke
olommen voorzien, die door boogvormige kappen
verbonden waren en op deze wijze acht
alueelingen vormden, van gesneden eikenhout en ge
polychromeerd in rood, goud, zwart en groen. De
onderste gedeelten dezer groote rekken waren
door zwart geschilderde laden, met antiek kope
ren beslag, ingenomen, waarin de toen ook reeds
tamelijk uitgebreide prent-verzameling een plaats
vond. Het licht viel van boven, door een glazen
dak, naar biunen en verleende aan het geheel
iets van het aspekt van een roomsche kapel, en
wanneer de schemering reeds begon te komen of
de duisternis geheel was ingevallen en men zag,
onder het schijnsel van een kleine hanglamp,
wier kap het bovenste gedeelte der zaal in half
donker liet, terwijl het gele licht de onderste
helft der gepolychromeerde kolommen, der
blinkende koperen versierselen en der vergulde
boekenruggen op vele plaatsen bizonder deed
uitkomen, den verzamelaar in een glansend zwart
«greinen" jasje en met het hoof J met blonde lokken
iu ingetogen aandacht daar over een zijner
lievelingsboekeu gebogen zitten, dan kon de illusie
volkomen zijn en men zich verbeelden een pries
ter voor zich te zien, die in een eenzaam ge
deelte zijner kerk zijn getijden las of iu een
fodsvruchtige overweging was verzonken.
Inderaad was dit vertrek zooveel als de huiskapel
door Alb. Th. aan den eeredienst der boeken
gewijd. In den tijd, dat zij hier verzameld was,
was hij 't meest met zijne bibliotheek als zoo
danig bezig en beminde hij haar, zou men zeggen,
het meest. In dezen tijd immers, bizonder in
de jaren 'ü'3 '68, werden vele boeken van eigen
aardige banden voorzien, werden boeken en pla
ten zorgvuldig geklassificeerd en onderging de
bibliotheek haar grootste uitbreiding. Het was
juist deze buitengewone uitbreiding, die het zoo
fraaie lokaal weldra veel te klein maakte,
zoodat de boeken, in plaats van recht op te staan,
allen op stapels de planken vulden en, behalve
dat, de vloer nog bijna geheel werd ingenomen
door groote hoopen boeken in den vorm van to
rens, banken, enz. en ook zonder eenigen vorm.
Zeer nauwe voetpaden, die wel eens in niets
meer dan gleuven veranderden, maakten de rekken
nog eenigszins bereikbaar; tot dat eindelijk de
massa zoo groot werd, dat er geen orde meer
onder te houden was en men de houten, met
geornamenteerd leder overtrokken, banden der
inkunabeleu en 15e- en 10e eeuwsche handschriften
in formeel gedrang zag met de perkamenten
quartijuen der 17e eeuw en de kleine perkamenten
elzeviertjes, met de bruin en zwart lederen folianten
der bijbels van de vier eeuwen, met het licht-bruine,
mooie kalfsleder der 18e-eeuwscheencyclopediën,
met het fluweel en de zijde van sommige kost
bare liedeboekjes, de groene en gele kartonnages
van het begin der 19e eeuw en eindelijk de roode
en blauwe prachtbanden en de lichtkleurige pa
pieren omslagen der uitgaven van het midden
der 19e eeuw. Terwijl bovendien een menigte
beelden en beeldjes, gjoote en kleine oude schil
derijen en antiquiteiten van allerlei aard de ruimte
vulden, om niet te spreken van de honderd por
tefeuilles, gemiddeld een vierkante meter groot en
overvuld met land-, wapen- en vlaggekaarten,
houtsneden, koper- en staalgravuren, etsen en
fotographiën van de meest uiteenloopende
beteekenis en waarde. Het was deze buitengewone
uitbreiding, zeggen we, die een der voornaamste
redenen was, waarom Alb. Th. zijn geliefd antiek
huis op de Heerengracht verliet, en zich weder
op den N. Z. Voorburgwal 1(51 ging vestigen,
waar de inmiddels vakant gekomen
achterperceelen hem goede gelegenheid gaven tot ber
ging van zijn boekenschat.
In 't jaar '(58 had deze laatste verhuizing plaats,
in Maart '(59 was de verzameling gerangschikt en
goed te overzien. De fraaie betimmering van de
Heerengracht had wel deel uitgemaakt van den
verhuisboel, maar het plan om die voor de nieuwe
boekzaal pasklaar te maken en ook hier weder
op te slaan, is nooit ten uitvoer gebracht. De
hoeken waren van dit jaar tot het jaar '87, tijd
stip waarop de bibliotheek in bruikleen overging
aan 't Rijksmuseum, in eenvoudige bruin ge
schilderde rekken geplaatst. De bibliotheek was
toen (omstreeks 1870) de grootste van Amster
dam en telde 55000 deelen. (De Universiteits
bibliotheek, waar toen de kollekties Rosenthal,
Potgieter, etc. nog niet bij waren, was kleiner).
De noorder muur van de groote zaal, waar
zich thans de bibliotheek bevond, was geheel
ingenomen door een rekkeureeks, waarin gerang
schikt waren : Griek.-che, Latijnsche, Spaansche.
Italiaansche, Noordsche, Engelsche, Duitsche
en Fransche taal- en letterkunde; verder de zeld
zaam volledige afdeeling Nederlandsche Letter
kunde, waarin bijna de geheele literat. vertegen
woordigd was van de 13e tot en met de 19e
eeuw, van Maerlaut en Boendale tot Perk en
Netscher, behalve de verzamelingen Vondel en
Bilderdijk en »Muyder kring", die in de, kleinste
der twee stellingen van den noorder naar den
zuider kant dwars door de zaal opgericht, elk een
afzonderlijk rek innamen. Aan den uoorder muur
volgde op Nederlandsche Letterkunde de Alge
meene Geschiedenis en Aardrijkskunde, en ein
delijk een verzameling boeken door en over
vrouwen. De ooster muur werd bedekt door een
kast van buitengewone afmeting, waar de werken
over de schoone kunsten in geplaatst waren, de
Bouwkunst het best vertegenwoordigd.
Aan den wester muur stond de archief-kast",
groote kast met vier deuren, waarop A. Th. zijn
familiewapen en devïzen had laten beeldhouwen,
en waarin zich het »familie-are!iief' bevond.
Tegen den zuider muur, onder de zes vensters,
waardoor de zaal haar licht ontving, stonden de
lage kasten met de thans tot 100 gestegen groote
portefeuilles, de piano-werken over architektuur,
enz.
De afdeelingen Rechtswetenschap, Zoölogie,
Botanie, enz., waar de verzamelaar minder zijn
specialiteit van maakte, stonden dos-üdos met
Vondel enz., terwijl de zeer uitgebreide afdeeling
over »le monde catholique", zooals de hh. Muller
het goed uitgedrukt hebben, de tweede der
overdwarse stellages vulde, deze rug aan rug met
Nederlandsche geschiedenis en plaatsbeschrijving.
De boeken die meer een zuiver bibliofilische
waarde hadden, de curiosa, enz., waren in drie
antieke kasten en een kleiner rek geplaatst.
Van het jaar '7.. tot '75 (jaar zijner benoe
ming tot hoogleeraar) heeft Alb. Th. het meest
in deze bibliotheek vertoefd. Bijna eiken ochtend,
»vóor liet ontbijt", van half acht tot half negen,
ging hij daar een uur werken, bijgestaan door
een zijner zonen of door zijn vriend Sterck, de
steeds aangroeiende verzameling meer en meer
tot in onderdeelen klassificeerend en ordenend.
Een katalogus heefc hij echter nooit noodig ge
acht. Het was een zijner geliefkoosde denkbeel
den, dat men door het zien der boeken zooals
zij daar soort bij soort verzameld stonden, veel
beter bemerkte wat men voor de een of andere
studie noodig kon hebben, dan indien men de
titels alleen in een katalogus afgedrukt of op
geschreven zag. Hij hield veel van zijn boeken,
hij sprak er vaak van als van vrienden, di<3
nimmer ontrouw worden, en hij kende ze zoo
goed, dat hij meermalen, in donker, op 't gevoel
in een volgepakte kist een boek vond, dat hij
noodig had.
De hh. Frederik Muller hebben nu een zeer
goeden katalogus van deze bibliotheek gemaakt.
Met den echten en superieuren takt van hun
vak, waardoor deze firma zich steeds onder
scheiden heeft, hebben zij alle eigenaardigheden
begrepen en in het ware licht weten te stellen;
de afHeelingen over »Le monde catholique", de
afdeelingen genealogiën en topografie, Neder
landsche Letterkunde, architectuur en muziek,
zijn met een voortreffelijke zorg behandeld, en
de vele zeldzame werken met groote nauwkeu
righeid beschreven.
Amsterdam, 20 Maart '90. L. M.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Te Londen had den 22en Maart eene belang
rijke verkooping van moderne schilderijen plaats,
waarop goede sommen werden besteed, o.a. 11. P.
Bonington, Op de Normandische kust, booten en
figuren, pd. st. 1018; van dcnzclfden, Kasteel der
hertogin de Bcrry aan de Garonne, pd. st. 420 ;
Van Haanen, Schoenlapperswerkplaats, pd. st 420;
F. Dicksee, Herinneringen, pd. st. 840.
Verder eeno reeks stukken van den schilder
G. F. Watts, waarvan er eenige op de Parijschc
tentoonstelling van 188!) te zien waren : Do Rid
der van het Roode Kruis en Una, pd. st. 17.32 ;
Amor en de Dood, pd. st. 138(5 ; de Ridder mot
het witte paard, pd. st. 138G; de Ridder met het
roode paard, pd. st. '23(5; de Ridder met het
zwarte paard, pd. st, 388; de Hoop, pd. st. 483;
de Boeteling, pd. st. 420; de Ontsnapte Duit,
pd. st. 493 ; de Regenboog, pd. st. 5.35.
Aquarellen : J. M. W. Turner, De eerste stoom
boot op de Tliames, pd. st. 422 ; Sir J. Gilberti,
Richard II zijne kroon aan Boliugbroke gevende,
pd. st. 504.
TOONEEL EN MUZIEK.
Door toedoen van den heer Lami, die tijdens
j de tentoonstelling verschillende kleine congressen
! presideerde is een Fransche Zangersbond, Féd
ra! tion des Sociétés musicales de Franco, tot stand
| gekomen, die ruim 7000 vereenigingen verbindt,
j Ais eerste gezamenlijk optreden zal te Parijs een
muzikaal festival gegeven worden op 13 Juli,
waarvoor Masscnet een koor zal schrijven, woorden
van Georgos Boyer. Ook is er een blad opgericht,
de Moniteur der Federatie.
De Rcderijkerskamerskamer Joost van den
Vondel" te Amsterdam, die in September 1887,
ter gelegenheid van den BOOsten verjaardag van
Vondels geboorte in den Stadsschouwburg een
Vondelfeestavond organiseerde, zal thans, nu de
Kamer 25 jaren bestaat, een reeks van feesten
geven.
Van het geheele teestprogramma dat 3 a 4
dagen zal omvatten, zal ter zijner tijd melding
gemaakt worden ; wat het speciaal openbare ge
deelte daarvan betreft, wordt nu reeds medege
deeld, dat de eerste dag zal gewijd zijn aan een
wedstrijd in het voordragen van gedichten of frag
menten van werken van Joost van den Vondel,
waarbij Noord- en Zuid-Nederlanders zullen kun
nen mededingen. De Jury zal bestaan uit een
vijftal ter zake bekwame letterkundigen, waarvan
voorloopig reeds genoemd wordt prof. A. Pierson,
terwijl als Ie prijs zal worden uitgeloofd, eene
door het gemeentebestuur van Amsterdam ter
beschikking te stellen eere-medaille.
ORGEL-CONCERTGEBOUW.
Zooals men weet, worden door eene commissie
ijverige pogingen in het werk gesteld om aan het
Concertgebouw een orgel te bezorgen, dat daar
voor groote uitvoeringen met koor als anderszins
zeer wenschelijk is. Reeds verleden jaar werd
door middel van een daartoe strekkend concert
ongeveer de helft van het noodige bedrag ont
vangen. Ditmaal wil de commissie door middel
van eene verloting van schilderijen, aquarellen,
etsen en wat dies meer zij, in het ontbrekende
trachten te voorzien. In haar pogingen tot ver
zameling van zoo'n collecte was zij zeer gelukkig,
want een 150 tal onzer meest bekende schilders
enz., zonden reeds gratis bijdragen of zegden deze
toe. Spoedig zal er dus voor hen, die loten na
men of nog zullen nemen, een geheel eenige ge
legenheid geopend worden om meester te worden
van het oen of ander interessant voortbrengsel
onzer vele groote meesters op het gebied der
beeldende kunsten. Ook in verband met het goede
doel kunnen wij dus iedereen (ook niet-Amster
dammers) die er nog geen heeft, aansporen zich
een lot aan te schaffen, terwijl hier ook nog den
schilders, die tot nogtoe niets inzonden, herin
nerd wordt, hoe verdienstelijk ze zich jegens eene
zusterkunst kunnnen maken door alsnog met iets
van hun hand de reeds zoo aanzienlijke collectie
te verrijken. De commissie tot verschaffing van
een orycl aan liet Concert'gebouw neemt dank
baar alle goede gaven aan en voldoet eveneens
gaarne aan alle aanvragen om loten. Moge een
volkomen succes hare ijverige en onbaatzuchtige
pogingen bekronen
Er loopt een gerucht, dat Saint Saëns zich op
do Azorische eilanden ophoudt, en met opzet het
eenzaamste eiland van do geheele groep heeft
uitgekozen. Voor hij zijn laatste reis begon, heeft
de compoi'ist van Aseanio aan zijn vaderstad Dieppe
een groot aantal kostbare luonhelcn geschonken;
men maakt hieruit op, dat hij van plan is zich
nergens meer voorgoed te vestigen.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
De Frankfii-rtcr heeft als poisson d'avril het
bericht bevat van een allerbelangrijkste vondst,
in het Göthc-huis aan den Hirschgrabcn gedaan.
Er waren vijf gedichten, een reeks van brieven
van Kliirehen Laulienthalcr enz. ontdekt. Het
blad had de satisfactie dat honderden mcnschcn,
's morgens meest hecrai, 's middags meest dames,
het Gothe-huis bezochten, zoodat de conciërge
eindelijk maar een biljet aanplakte, om aan l
April te herinneren. Hut mooiste was, dat het
verhaal in den l1 ranltfurter overvloeide van ana
chronismen, fouten en onmogelijkheden, zoodat men
op het stuk van Göthe-kennis al heel dom moest
wezen om er in te loopen.
Over de uitspraak van het gerecht in zake do
aanklacht van den romanschrijver Erckmanu togen
zijn vroegeren medewerker Chatrian, tegen diens
secretaris Gcorgel on tegen den Ftt/f/ro, zijn do
meeste Parijschc bladen ccuigszins ontstemd.
Chatrian werd wel is waar vrijgesproken, maar aüee-i
niet hot oog op zijn /oor zwakke lichamelijke en
geestelijke gezondheid; Georgel daarentegen, die
l op last van Chatrian in een artikel in der, 'Figaro
Krckmanu een lafaard en verrader liad genoemd,
werd tot oen maand gevangenisstraf en 2000 fr,
boete veroordeeld ; do gerant van de Fii/uro tot
500 fr. boete, on beide tot 10.000 fr. schadever
goeding aan Krckmann. In het vonnis wordt ge
zegd, dat Erekmann's optreden in Pfalzburg ge
durende en na den oorlog, in alle opzichten zoo
geweest is als een waar patriot betaamt. D.;
Fii/tiru, die voornamelijk over doze motiveering
verbitterd is en dan ook in hooger beroep kwam,
begrijpt niet hoe men iemand een patriot kan
noemen, dio geschreven heeft: De in
ElzasLotharingcn gebleven Franschen zijn ware dom
koppen, idioten, die ik sedert 20 jaar maar
altijd links heb laten liggen. Deze menschen ver
klappen elkaar bij de Diiitselie overheid"'. Deze
gerechte toorn over onhandige agitatoren is wel
licht even gerechtvaardigd als bet woeste ge
wold der chauvinisten in on buiten de
patriottenliga. Het hof' van appel zal ongetwijfeld van
dezelfde mcening zijn als de rechter in eerste
instantie.
EEN JAPAN SCIIE ACADEMIE.
Onlangs is het eerste jaarbericht verschenen
van de Japansche keizerlijke Academie te Tokyo.
Het heeft niet enkel betrekking op het loopende
jaar, maar geeft ook een historisch overzicht over
het ontstaan der hoogeschool en buitendien een
belangwekkend kijkje op de inrichting van de
alma maler uit het verre Oosfen.
De keizerlijke hoogeschool van Tokyo heeft
haar ontstaan te danken aan de vereei ijzing van
twee instellingen, n.l. van de Kobu Dt'/iyrtkko of
polytechnische school en de Tokyo Duiyaku,eene
inrichting van wetenschappelijken aatd, die in
haar leerplan rechtsgeleerde en geneeskundige
studiën, philologie en natuurwetenschappen had
opgenomen en reeds sedert 1876 universiteit werd
genoemd. Bij keizerlijk decreet van l Maart
1880 werden beide inrichtingen vereenigd en de
universiteit van Tokyo in hare tegenwoordige
gedaante gesticht. Hiromoto Watauabe werd
president; zijn bevoegdheid is bij keizerlijk be
sluit omschreven; de academie maakt een deel
uit van het departement van onderwijs en is
geldelijk van den staat afhankelijk, voor zoover
collegegelden niet in de uitgaven voorzien. Zij