De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 6 april pagina 4

6 april 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 667 delijke oppergezag over den Staat. Gelijk in het algemeen in het Christendom de koningen onder danen moeten zijn van de priesters, moeten alle koningen van het christelijk volk onderdanig zijn aan den Paus «gelijk aan Jezus Christus zelf" 20). Onwillekeurig dwalen hier wederom de ge dachten naar den ongeluïkigen Giordano Bruno, het slachtoffer dier onzalige m acht saan matiging der Kerk, als woordvoerder van het vrije denken, den tegenvoeter van Thomas De Tübinger hoogleeraar Sigwart zegt in eene schets, vol waar deering voor Bruno: »Hetgeen hem vijandig plaatst tegenover het kerkelijk geloof, was vooral de hartstochtelijke stemming, waarin hem, die worstelde naar vrijheid des denkens, de dwang des geloofs had geplaatst; velen zijner ontboeze mingen tegen het dogma zijn opwellingen, hetzij van redekunstig pathos of van satyrieken geest. Niet zoozeer tegen datgene, wat geloofd worden moest, maar bovenal hiertegen, dat het geloofd, op bevel aangenomen worden moest, was hij in opstand gekomen" 21). En elders: »De wijsbegeerte is hem (Bruno) van alle gezag volkomen onafhankelijk; geen zijner tijdgenooten heeft zoo zeker en bewust de vrijheid des denkens geécht en geoefend, geen heeft zoo bepaaldelijk gevorderd, dat de wijs geer slechts op het eigan inzicht vertrouwe". 22). En eindelijk: »Biepe, hartstochtelijke haat tegen iedere beteugeling van het vrije denkeu heeft Bruno van zijne ontvluchting (uit het klooster) af, zijn gansch leven doir bezield." 23). Zóó staat de Thomistische wijsbegeerte als onverzoenlijk vijandige macht tegenover de vrij heid ademende leer van den Nolenser. Daar het moge dan al of niet uitgesproken zijn het credo, quia absurdum, van Tertulliauus. 24) Hier, de dageraad der menschelijke rede, onaan tastbaar in hare eerlijke uiting. Dat een Nederlandsch hoogleeraar in de wijsbegeerte weifelt welke parlij bij in dit dilemma te kiezen hebbe, moet men wel gelooven, omdat het waar, alhoe wel ongerijmd is. Ik heb met het boek van den heer Nolens afgedaan. Alle eerbied voor persoonlijke over tuiging, maar de hydra der onverdraagzaamheid, des geloofsij vers, van het zelotisme moet onver biddelijk de afzichtelijke kop moet worden in gedrukt. Als Thomas' rechtsleer werkelijkheid ware, dan flakkerde de brandstapel hoog op in de aloude Bisschopsstad: l'arche de la. vieille foi protestante, volgens Esquiros. Eén trek der Thomistische wijsbegeerte verdient hulde. Zij beveelt aan, ergernis te vermijden, waar mogelijk. De heer Nolens heeft ongetwijfeld die les zich ten nutte gemaakt en wat aanstoot geven kon, zoo goed het ging, weggeborgen. Voor de kieschheid zijn wij dankbaar, maar, naar de les van Cromwell, houden wij ons kruit droog. Zonder beeldspraak: iedere reactie, met of zonder vernis, zal ons op onzen constitutioiieeleu post vinden. Qucd erat demoustrandum. J. A. LEVY. Amsterdam, 2 April '90. 1) II Rinnovamento della giuriaprndenza filosofica secondo la scolastica (Bologna 1888). ITet boek werd aangekondigd door mr. D. Josephus Jitta in de jong ste aflevering van het Bechtsgel. Magaz. 2) Allgemeine Gruudlagen der Nationalökonomie (Freiburg i B 1888). 3) K. Eucken. Die Lebensanschauungen der grossen Denker. (Leizig 1890) blz. 297. 4) lo debbo na' miei studïdella sapienza assai piüa questo santo Dottore, che agl' inflniti oommentari dei giureconsulti, larglüdi parole, e scarsi di . sentenze. Zie Rivalta t. a. p. blz. 3. 5) Leben und Lohre des h. Thomas. (Regens burg 1858). 6) Geschichte der Philoa. des Mittelalters (Mainz 1865). 7) Die Staatslehre des h. Thomas v. Aquino (Leipzig 1873). 8) Inferno II. 140. 9) De natura deornm II; 37, 95. 10) Philos. Monatshefte. Dl. XXVI. Heft 3 en i, blz. 165. 11) A. Riehl, Giordano Bruno ein popular wissenschaftlicher Vortrag (Leipzig, 1889) blz. 44. 12) Gids, Februari 1890, blz. 349. 13} Aristoteles, de coelo I, 4. 14) Bewijsplaatsen bij Baumann t. a. p. blz. 176 vlg. 15) Aristoteles de Republica (Ed. Bekker) I, 4, 20. 16) Bewijsplaatsen bij Baumann t. a. p. blz. 119, 156, 167, die blz. 103 aantoont, dat wij hier met eene eigene meening van Thomas te doen hebben. 17) Bewijsplaatsen bij Baumann, blz. 174 vlg. 18) De Keg. Pr. II, 3. 19) t. a. p. blz. 299. 20) Eucken t. a. p blz. 299. 21) Chr. Sigwart. Kleine Schriften I, blz. 106. (T bingen.) 22) Idem, ibid blz. 86. 23) Idem, ibid blz. 56. 24) Als steunpunt voor die uitspraak wordt ge. meenlijk aangevoerd : zijn werk, de Carne Christi c. 5 DE BIBLIOTHEEK-ALBERDINGK THIJM De hh. Frederik Muller & Co. hebben, in vier deelen, den katalogus uitgegeven der bibliotheek van wijlen Prof J. A. Alberdingk Thijm, welke zij respect. 10, 11, 12 en 14, 21, 22, 23, 24 en 25 April, 5, 6, 7 en 8, en 27, 28 en 20 Mei in hunne lokalen in de Doelenstraat alhier in vei ling zullen brengen. De katalogussen dragen, onder den algemeenen titel van Collections scienlifiques et artistiques formées par feu monsieur Ie Dr. J. A. Alberdingk Thijm, deze meer specifieke titels: I. Le monde catholiquc; II. Genealogie. Blasons. Doeuments. Topographie des Pays-Bas. Mae,urs et coutumes; III. Litt rature franoaise, allemande, anglaise et n erlandaise, littérature du moyen-dge, thédtre, etc. ; IV. Hisloire. Beaux-arts. Musique. De katalogus heeft als frontispies de plaat voorstel lende Alb. Thijm in zijn studeervertrek, overge nomen uit dit weekblad van 24 Maart '89, ter wijl een voorbericht van den heer F. Adama van Scheltema den katalogus inleidt. Het schijnt niet ongepast bij deze gelegenheid een korte beschouwing te geven over deze bibliotheek en haar verzamelaar. De algemeene lotgevallen der bibliotheek zijn, met haar verwisselingen van verblijfplaats, spoe dig vermeld. Haar aller-eerste begin, haar cel oorsprong, bevond zich in het huis aan den N. '/j. Voorburgwal, tusschen de Kolk en Dirkvan-Hasseltsteeg, thans no. 51, waar in 1838 de toen achttienjarige J. A. A. Th. er reeds een kleine boekverzameling op na hield, geborgen in een bescheiden, glimmend bruin houten kastje met twee deurtjes, voorzien van groen doek en koperen rastern-erk. De verzameling bestond toen hoofdzakelijk, behalve uit schoolprijzen door den eigenaar behaald en uit talrijke familie-albums met portretten, muziekstukken en gedichten, door familieleden gemaakt, uit de werken der hollandsche dichters Bilderdijk, H. H. Klijn, en verdere tijdgenooten, uit wat fransche litteratuur van de toen laatste veertig jaar en uit wat duitsche filosofie. Madame rie Sévignéstond er naast Kant en Kant naast Bilderdijk. De overbrenging der kleine verzameling naar de plaats, waar zij van een kleine een voor een particuliere verzameling reeds zeer groote biblio theek zou worden, is in het jaar 1839 geschied, en die plaats was een zaal achter het winkelhuis in de Stilsteeg, thai.s Paleisstraat, genaamd »de XIX Zwitserache kantons", waar J. A. A. Th. den handel in koloniale waren, scheepsprovisiën en verduurzaamde levensmiddelen, toebehoorend aan zijn vader, bestuurde. Hier was 't, dat naast den jongen dichter en kritikus, den taalvorscher en tooneelrecensent, deboekverzamelaaren bibliofiel J. A. A. Th. voor goed ontkiemde en zijn eerste groote ontwikkelingsperiode doormaakte. In 184(3 ging een gedeelte der bibliotheek over naar het in dat jaar ter gelegenheid van zijn huwelijk door Alb. Th. betrokken woonhuis op den N. Z. Voorburgwal 101, waar het in de ar tistiek gemeubelde en met antieke portretten behangen huiskamer in een groote 18e eeuwsche kunstkast een plaats vond. Kn dit gedeelte ver huisde in 1853 weder, toen Alb. Th. een woon huis betrok op de Heerengracht hoek Koksteeg, waar hij tot 1855 verbleef. In dit jaar werd de geheele bibliotheek vereenigd in een harer waar dig vertrek, in het nieuwe woonhuis, Heeren gracht 204. Het was het zaaltje", aan 't eind van den gang, dat de verzamelaar tot dit doel feheel had laten betimmeren en van ranke olommen voorzien, die door boogvormige kappen verbonden waren en op deze wijze acht alueelingen vormden, van gesneden eikenhout en ge polychromeerd in rood, goud, zwart en groen. De onderste gedeelten dezer groote rekken waren door zwart geschilderde laden, met antiek kope ren beslag, ingenomen, waarin de toen ook reeds tamelijk uitgebreide prent-verzameling een plaats vond. Het licht viel van boven, door een glazen dak, naar biunen en verleende aan het geheel iets van het aspekt van een roomsche kapel, en wanneer de schemering reeds begon te komen of de duisternis geheel was ingevallen en men zag, onder het schijnsel van een kleine hanglamp, wier kap het bovenste gedeelte der zaal in half donker liet, terwijl het gele licht de onderste helft der gepolychromeerde kolommen, der blinkende koperen versierselen en der vergulde boekenruggen op vele plaatsen bizonder deed uitkomen, den verzamelaar in een glansend zwart «greinen" jasje en met het hoof J met blonde lokken iu ingetogen aandacht daar over een zijner lievelingsboekeu gebogen zitten, dan kon de illusie volkomen zijn en men zich verbeelden een pries ter voor zich te zien, die in een eenzaam ge deelte zijner kerk zijn getijden las of iu een fodsvruchtige overweging was verzonken. Inderaad was dit vertrek zooveel als de huiskapel door Alb. Th. aan den eeredienst der boeken gewijd. In den tijd, dat zij hier verzameld was, was hij 't meest met zijne bibliotheek als zoo danig bezig en beminde hij haar, zou men zeggen, het meest. In dezen tijd immers, bizonder in de jaren 'ü'3 '68, werden vele boeken van eigen aardige banden voorzien, werden boeken en pla ten zorgvuldig geklassificeerd en onderging de bibliotheek haar grootste uitbreiding. Het was juist deze buitengewone uitbreiding, die het zoo fraaie lokaal weldra veel te klein maakte, zoodat de boeken, in plaats van recht op te staan, allen op stapels de planken vulden en, behalve dat, de vloer nog bijna geheel werd ingenomen door groote hoopen boeken in den vorm van to rens, banken, enz. en ook zonder eenigen vorm. Zeer nauwe voetpaden, die wel eens in niets meer dan gleuven veranderden, maakten de rekken nog eenigszins bereikbaar; tot dat eindelijk de massa zoo groot werd, dat er geen orde meer onder te houden was en men de houten, met geornamenteerd leder overtrokken, banden der inkunabeleu en 15e- en 10e eeuwsche handschriften in formeel gedrang zag met de perkamenten quartijuen der 17e eeuw en de kleine perkamenten elzeviertjes, met de bruin en zwart lederen folianten der bijbels van de vier eeuwen, met het licht-bruine, mooie kalfsleder der 18e-eeuwscheencyclopediën, met het fluweel en de zijde van sommige kost bare liedeboekjes, de groene en gele kartonnages van het begin der 19e eeuw en eindelijk de roode en blauwe prachtbanden en de lichtkleurige pa pieren omslagen der uitgaven van het midden der 19e eeuw. Terwijl bovendien een menigte beelden en beeldjes, gjoote en kleine oude schil derijen en antiquiteiten van allerlei aard de ruimte vulden, om niet te spreken van de honderd por tefeuilles, gemiddeld een vierkante meter groot en overvuld met land-, wapen- en vlaggekaarten, houtsneden, koper- en staalgravuren, etsen en fotographiën van de meest uiteenloopende beteekenis en waarde. Het was deze buitengewone uitbreiding, zeggen we, die een der voornaamste redenen was, waarom Alb. Th. zijn geliefd antiek huis op de Heerengracht verliet, en zich weder op den N. Z. Voorburgwal 1(51 ging vestigen, waar de inmiddels vakant gekomen achterperceelen hem goede gelegenheid gaven tot ber ging van zijn boekenschat. In 't jaar '(58 had deze laatste verhuizing plaats, in Maart '(59 was de verzameling gerangschikt en goed te overzien. De fraaie betimmering van de Heerengracht had wel deel uitgemaakt van den verhuisboel, maar het plan om die voor de nieuwe boekzaal pasklaar te maken en ook hier weder op te slaan, is nooit ten uitvoer gebracht. De hoeken waren van dit jaar tot het jaar '87, tijd stip waarop de bibliotheek in bruikleen overging aan 't Rijksmuseum, in eenvoudige bruin ge schilderde rekken geplaatst. De bibliotheek was toen (omstreeks 1870) de grootste van Amster dam en telde 55000 deelen. (De Universiteits bibliotheek, waar toen de kollekties Rosenthal, Potgieter, etc. nog niet bij waren, was kleiner). De noorder muur van de groote zaal, waar zich thans de bibliotheek bevond, was geheel ingenomen door een rekkeureeks, waarin gerang schikt waren : Griek.-che, Latijnsche, Spaansche. Italiaansche, Noordsche, Engelsche, Duitsche en Fransche taal- en letterkunde; verder de zeld zaam volledige afdeeling Nederlandsche Letter kunde, waarin bijna de geheele literat. vertegen woordigd was van de 13e tot en met de 19e eeuw, van Maerlaut en Boendale tot Perk en Netscher, behalve de verzamelingen Vondel en Bilderdijk en »Muyder kring", die in de, kleinste der twee stellingen van den noorder naar den zuider kant dwars door de zaal opgericht, elk een afzonderlijk rek innamen. Aan den uoorder muur volgde op Nederlandsche Letterkunde de Alge meene Geschiedenis en Aardrijkskunde, en ein delijk een verzameling boeken door en over vrouwen. De ooster muur werd bedekt door een kast van buitengewone afmeting, waar de werken over de schoone kunsten in geplaatst waren, de Bouwkunst het best vertegenwoordigd. Aan den wester muur stond de archief-kast", groote kast met vier deuren, waarop A. Th. zijn familiewapen en devïzen had laten beeldhouwen, en waarin zich het »familie-are!iief' bevond. Tegen den zuider muur, onder de zes vensters, waardoor de zaal haar licht ontving, stonden de lage kasten met de thans tot 100 gestegen groote portefeuilles, de piano-werken over architektuur, enz. De afdeelingen Rechtswetenschap, Zoölogie, Botanie, enz., waar de verzamelaar minder zijn specialiteit van maakte, stonden dos-üdos met Vondel enz., terwijl de zeer uitgebreide afdeeling over »le monde catholique", zooals de hh. Muller het goed uitgedrukt hebben, de tweede der overdwarse stellages vulde, deze rug aan rug met Nederlandsche geschiedenis en plaatsbeschrijving. De boeken die meer een zuiver bibliofilische waarde hadden, de curiosa, enz., waren in drie antieke kasten en een kleiner rek geplaatst. Van het jaar '7.. tot '75 (jaar zijner benoe ming tot hoogleeraar) heeft Alb. Th. het meest in deze bibliotheek vertoefd. Bijna eiken ochtend, »vóor liet ontbijt", van half acht tot half negen, ging hij daar een uur werken, bijgestaan door een zijner zonen of door zijn vriend Sterck, de steeds aangroeiende verzameling meer en meer tot in onderdeelen klassificeerend en ordenend. Een katalogus heefc hij echter nooit noodig ge acht. Het was een zijner geliefkoosde denkbeel den, dat men door het zien der boeken zooals zij daar soort bij soort verzameld stonden, veel beter bemerkte wat men voor de een of andere studie noodig kon hebben, dan indien men de titels alleen in een katalogus afgedrukt of op geschreven zag. Hij hield veel van zijn boeken, hij sprak er vaak van als van vrienden, di<3 nimmer ontrouw worden, en hij kende ze zoo goed, dat hij meermalen, in donker, op 't gevoel in een volgepakte kist een boek vond, dat hij noodig had. De hh. Frederik Muller hebben nu een zeer goeden katalogus van deze bibliotheek gemaakt. Met den echten en superieuren takt van hun vak, waardoor deze firma zich steeds onder scheiden heeft, hebben zij alle eigenaardigheden begrepen en in het ware licht weten te stellen; de afHeelingen over »Le monde catholique", de afdeelingen genealogiën en topografie, Neder landsche Letterkunde, architectuur en muziek, zijn met een voortreffelijke zorg behandeld, en de vele zeldzame werken met groote nauwkeu righeid beschreven. Amsterdam, 20 Maart '90. L. M. V A R I A. PLASTISCHE KUNST. Te Londen had den 22en Maart eene belang rijke verkooping van moderne schilderijen plaats, waarop goede sommen werden besteed, o.a. 11. P. Bonington, Op de Normandische kust, booten en figuren, pd. st. 1018; van dcnzclfden, Kasteel der hertogin de Bcrry aan de Garonne, pd. st. 420 ; Van Haanen, Schoenlapperswerkplaats, pd. st 420; F. Dicksee, Herinneringen, pd. st. 840. Verder eeno reeks stukken van den schilder G. F. Watts, waarvan er eenige op de Parijschc tentoonstelling van 188!) te zien waren : Do Rid der van het Roode Kruis en Una, pd. st. 17.32 ; Amor en de Dood, pd. st. 138(5 ; de Ridder mot het witte paard, pd. st. 138G; de Ridder met het roode paard, pd. st. '23(5; de Ridder met het zwarte paard, pd. st, 388; de Hoop, pd. st. 483; de Boeteling, pd. st. 420; de Ontsnapte Duit, pd. st. 493 ; de Regenboog, pd. st. 5.35. Aquarellen : J. M. W. Turner, De eerste stoom boot op de Tliames, pd. st. 422 ; Sir J. Gilberti, Richard II zijne kroon aan Boliugbroke gevende, pd. st. 504. TOONEEL EN MUZIEK. Door toedoen van den heer Lami, die tijdens j de tentoonstelling verschillende kleine congressen ! presideerde is een Fransche Zangersbond, Féd ra! tion des Sociétés musicales de Franco, tot stand | gekomen, die ruim 7000 vereenigingen verbindt, j Ais eerste gezamenlijk optreden zal te Parijs een muzikaal festival gegeven worden op 13 Juli, waarvoor Masscnet een koor zal schrijven, woorden van Georgos Boyer. Ook is er een blad opgericht, de Moniteur der Federatie. De Rcderijkerskamerskamer Joost van den Vondel" te Amsterdam, die in September 1887, ter gelegenheid van den BOOsten verjaardag van Vondels geboorte in den Stadsschouwburg een Vondelfeestavond organiseerde, zal thans, nu de Kamer 25 jaren bestaat, een reeks van feesten geven. Van het geheele teestprogramma dat 3 a 4 dagen zal omvatten, zal ter zijner tijd melding gemaakt worden ; wat het speciaal openbare ge deelte daarvan betreft, wordt nu reeds medege deeld, dat de eerste dag zal gewijd zijn aan een wedstrijd in het voordragen van gedichten of frag menten van werken van Joost van den Vondel, waarbij Noord- en Zuid-Nederlanders zullen kun nen mededingen. De Jury zal bestaan uit een vijftal ter zake bekwame letterkundigen, waarvan voorloopig reeds genoemd wordt prof. A. Pierson, terwijl als Ie prijs zal worden uitgeloofd, eene door het gemeentebestuur van Amsterdam ter beschikking te stellen eere-medaille. ORGEL-CONCERTGEBOUW. Zooals men weet, worden door eene commissie ijverige pogingen in het werk gesteld om aan het Concertgebouw een orgel te bezorgen, dat daar voor groote uitvoeringen met koor als anderszins zeer wenschelijk is. Reeds verleden jaar werd door middel van een daartoe strekkend concert ongeveer de helft van het noodige bedrag ont vangen. Ditmaal wil de commissie door middel van eene verloting van schilderijen, aquarellen, etsen en wat dies meer zij, in het ontbrekende trachten te voorzien. In haar pogingen tot ver zameling van zoo'n collecte was zij zeer gelukkig, want een 150 tal onzer meest bekende schilders enz., zonden reeds gratis bijdragen of zegden deze toe. Spoedig zal er dus voor hen, die loten na men of nog zullen nemen, een geheel eenige ge legenheid geopend worden om meester te worden van het oen of ander interessant voortbrengsel onzer vele groote meesters op het gebied der beeldende kunsten. Ook in verband met het goede doel kunnen wij dus iedereen (ook niet-Amster dammers) die er nog geen heeft, aansporen zich een lot aan te schaffen, terwijl hier ook nog den schilders, die tot nogtoe niets inzonden, herin nerd wordt, hoe verdienstelijk ze zich jegens eene zusterkunst kunnnen maken door alsnog met iets van hun hand de reeds zoo aanzienlijke collectie te verrijken. De commissie tot verschaffing van een orycl aan liet Concert'gebouw neemt dank baar alle goede gaven aan en voldoet eveneens gaarne aan alle aanvragen om loten. Moge een volkomen succes hare ijverige en onbaatzuchtige pogingen bekronen Er loopt een gerucht, dat Saint Saëns zich op do Azorische eilanden ophoudt, en met opzet het eenzaamste eiland van do geheele groep heeft uitgekozen. Voor hij zijn laatste reis begon, heeft de compoi'ist van Aseanio aan zijn vaderstad Dieppe een groot aantal kostbare luonhelcn geschonken; men maakt hieruit op, dat hij van plan is zich nergens meer voorgoed te vestigen. LETTEREN EN WETENSCHAP. De Frankfii-rtcr heeft als poisson d'avril het bericht bevat van een allerbelangrijkste vondst, in het Göthc-huis aan den Hirschgrabcn gedaan. Er waren vijf gedichten, een reeks van brieven van Kliirehen Laulienthalcr enz. ontdekt. Het blad had de satisfactie dat honderden mcnschcn, 's morgens meest hecrai, 's middags meest dames, het Gothe-huis bezochten, zoodat de conciërge eindelijk maar een biljet aanplakte, om aan l April te herinneren. Hut mooiste was, dat het verhaal in den l1 ranltfurter overvloeide van ana chronismen, fouten en onmogelijkheden, zoodat men op het stuk van Göthe-kennis al heel dom moest wezen om er in te loopen. Over de uitspraak van het gerecht in zake do aanklacht van den romanschrijver Erckmanu togen zijn vroegeren medewerker Chatrian, tegen diens secretaris Gcorgel on tegen den Ftt/f/ro, zijn do meeste Parijschc bladen ccuigszins ontstemd. Chatrian werd wel is waar vrijgesproken, maar aüee-i niet hot oog op zijn /oor zwakke lichamelijke en geestelijke gezondheid; Georgel daarentegen, die l op last van Chatrian in een artikel in der, 'Figaro Krckmanu een lafaard en verrader liad genoemd, werd tot oen maand gevangenisstraf en 2000 fr, boete veroordeeld ; do gerant van de Fii/uro tot 500 fr. boete, on beide tot 10.000 fr. schadever goeding aan Krckmann. In het vonnis wordt ge zegd, dat Erekmann's optreden in Pfalzburg ge durende en na den oorlog, in alle opzichten zoo geweest is als een waar patriot betaamt. D.; Fii/tiru, die voornamelijk over doze motiveering verbitterd is en dan ook in hooger beroep kwam, begrijpt niet hoe men iemand een patriot kan noemen, dio geschreven heeft: De in ElzasLotharingcn gebleven Franschen zijn ware dom koppen, idioten, die ik sedert 20 jaar maar altijd links heb laten liggen. Deze menschen ver klappen elkaar bij de Diiitselie overheid"'. Deze gerechte toorn over onhandige agitatoren is wel licht even gerechtvaardigd als bet woeste ge wold der chauvinisten in on buiten de patriottenliga. Het hof' van appel zal ongetwijfeld van dezelfde mcening zijn als de rechter in eerste instantie. EEN JAPAN SCIIE ACADEMIE. Onlangs is het eerste jaarbericht verschenen van de Japansche keizerlijke Academie te Tokyo. Het heeft niet enkel betrekking op het loopende jaar, maar geeft ook een historisch overzicht over het ontstaan der hoogeschool en buitendien een belangwekkend kijkje op de inrichting van de alma maler uit het verre Oosfen. De keizerlijke hoogeschool van Tokyo heeft haar ontstaan te danken aan de vereei ijzing van twee instellingen, n.l. van de Kobu Dt'/iyrtkko of polytechnische school en de Tokyo Duiyaku,eene inrichting van wetenschappelijken aatd, die in haar leerplan rechtsgeleerde en geneeskundige studiën, philologie en natuurwetenschappen had opgenomen en reeds sedert 1876 universiteit werd genoemd. Bij keizerlijk decreet van l Maart 1880 werden beide inrichtingen vereenigd en de universiteit van Tokyo in hare tegenwoordige gedaante gesticht. Hiromoto Watauabe werd president; zijn bevoegdheid is bij keizerlijk be sluit omschreven; de academie maakt een deel uit van het departement van onderwijs en is geldelijk van den staat afhankelijk, voor zoover collegegelden niet in de uitgaven voorzien. Zij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl