Historisch Archief 1877-1940
uuo.
JJE AMSIEKDAMMM
fl. « l O U V.
WEEKBLAD YOOR NEDERLAND
Ieder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgerer: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 13 April.
Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.27'
Voor Indiëper jaar . . . mail 10,
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Adverlentien van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: La Flor de Mimorsase, door Jo van Sloten,
I. KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Am
sterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad,
door Von Brucken Fock. Götz von Berlichingen
te Munchen. Sarah Bernhardt en de Passion.
Aanteekeningen Schilderkunst, door V.
Nieuwe werken van Prins Roland Bonaparte.
VARIA. MILITAIRE ZAKEN: Het leger als
deel der Staatsgemeenschap, enz. door Vox
Clamantis. De dansklassen in de groote Opera.
(Slot). SCHAAKSPEL. Voor Dames, door
E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. RE
CLAMES. BEURSOVERZICHT.
ADVERTENTIEN.
Van verre en van nabij.
Waarlijk, de Duitsche keizer laat Europa
geen tijd om op zijn verhaal te komen. De
eene verrassing voïgt op de andere. Eerst
hebben de reizen naar de verschillende hoven
van Europa, waar men den hoogen gast stellig
niet overal met groote ingenomenheid, maar
toch overal met groote onderscheiding ont
ving, moeten dienen om den buitenlandschen
vrede te verzekeren. Zoo althans heeft de
keizer zelf dezer dagen in een zijner spoedig
beroemd geworden rescripten beweerd. Of de
vorsten, die met zulk een bezoek werden ver
eerd, er óók zoo over dachten, is ons natuur
lijk onbekend; maar zeker is het, dat het
groote publiek eene geheel andere opvatting
van de zaak had. Dit meende, dat vorst
Bismarck deze reiskuur van den drukken,
ongedurigen vorst aanmoedigde of'haar althans
vrij spel liet, omdat hij dan zelf de handen
vrij had en zich voor bedenkelijke ingrijpingen
en stoornissen beveiligd kon achten. Die op
vatting had zeker een grond van waarheid,
maar toch bleek het spoedig, dat men zich in
den persoon van den keizer had vergist. De
jonge man, die er vroeger roem op had ge
dragen een dankbaar leerling en volgeling
van den grooten rijkskanselier te zijn, en die
vader en moeder had verlaten om Bismarck
aan te hangen, liet geen gelegenheid voorbij
gaan om te toonen, dat hij niet slechts zijn
eigen heer en meester wilde zijn, maar ook,
en in de eerste plaats, de heer en meester
van zijn rijkskanselier. Zoo ontstond de kan
selierscrisis, die eerst kort geleden acuut werd,
Feuilleton.
LA FLOR DE MIMORSASE.
DOOB
JO VAN SLOTEN.
La Flor de Mimorsase was niet zooals haar
naam misschien zou doen denken een
beeldschoone Senorita, met fluweelzwarte oogen, uit
het land wo die Citronen bluh'n" en wier af
beeldsels men aantreft binnen in sigarenkistjes,
in de meest gracieuse en verleidelijke houdingen.
Haar oogen waren noch zwart, noch bruin, noch
blauw, maar hielden zoowat het midden tusschen
de laatste twee kleuren, terwijl haar lokken, die
zeer steil en zeer glad waren, de nuance had
den, die men altijd, doch zeer onjuist, aan den
hond van een melkboer toeschrijft.
Toch zag Flor de Mimorsase wier eigen
lijke naam Treesje Leur, geboren Reeling
was er volstrekt niet onprettig uit; daarvoor
tintelde er veel te vroolijk licht in de bruingrijze
kijkers en te opgeruimde lach om den grooten,
maar goed besneden mond, met de gave heldere
tanden.
:n Lollige uie" zeiden de dames uit haar buurt
bij wijze van goedkeuring over haar onverstoor
bare opgeruimdheid, maar zorg heit ze ook voor
geen cent!" En om te toonen dat zij die wel
kenden, bleven ze uren lang staan om zich zelt
en elkander te beklagen, totdat ze verschrikt
uiteen stoven om hun thuiskomende mannen
het aangebrande eten voor te zetten, terwijl Trees
het hoogste lied uitzingend, haar werk deed zon
der veel drukte.
Toch had het leven haar nooit zooveel vroolijks
geboden.
Haar vader was een schoenlapper geweest, die
op den hoek eener achterbuurtstraat zy'u uitge
bouwd atelier bezat -?zeer beknopt en zeer
geriefelijk maar wel wat laag van verdieping.
Moeder was, zoolang ze zich herinneren kon,
ziekelijk geweest en maar zelden krachtig genoeg
om de steile trap af te komen die naar het kleine
kamertje voerde, hoog in de lucht, hooger dan
de daken van vele huizen.
Toen ze nauwelijks praten kon, ging Trees
reeds op bewaarschool ??door een doove, oude
juffrouw in een dompige kelder gehouden om
maar langen tijd een latenten vorm heeft
ehad. Vorst Bismarck, die steeds in
Rijksag en Landdag de opvatting had verdedigd,
dat de persoonlijke regeering der
Hohenzollerns de grondslag was van den Pruisischen
staat, en die steeds hoog had opgegeven van
zijn vazallentrouw, kon niet openlijk pro
testeeren. Hij zag. hoe de keizer hem maan
den achtereen te Friedrichsruhe liet, zonder
een enkele maal zijn raad in te winnen, en dit
was voor hem eene voldoende waarschuwing.
De openbaarmaking der rescripten over de
arbeidersbeschermiiig was de laatste drup
pel, die den beker deed overvloeien. Vorst
Bismarck diende zijn ontslag in, stellig ver
wachtende, dat het zou worden afgeslagen.
Maar de keizer nam het aan, tot niet geringe
verbazing van de vrienden en vijanden van
den heer Von Bismarck in Duitschland en
van geheel Europa, dat zich thans weder voor
een groot vraagteeken ziet gesteld. Is het
ontslag van den rijkskanselier zoo vroeg
men zich af het gevolg geweest yan
zedelijken moed en hoog plichtbesef, of wel van
jeugdigen overmoed en kleingeestige onver
draagzaamheid ? Mocht de keizer geen lan
gere toepassing dulden van Bismarck's n
door de uitkomsten, n door de kiezers op
zoo duidelijke wijze veroordeeld
regeeringssysteem, of moest hij, indachtig aan al het
geen de grijze staatsman voor Duitschland
en voor de Hohenzollerns had tot stand ge
bracht, hem handhaven met opoffering van
eigen overtuiging omtrent hetgeen zonder
uitstel in het belang van het volk moest
worden gedaan ?
De strijd over de oplossing van die vragen
heeft nog weinig van zijne bitterheid en hef
tigheid verloren; voor een juist en billijk
oordeel schijnt de tijd nog niet gekomen. Maar
men heeft nu althans de zekerheid verkregen,
dat Wilhelm II mér is dan een »soi{s-offieicr
muronné," zooals de Justice hem ee_n jaar ge
leden noemde. Daarmede is nog niet gezegd,
dat men aan de Daily News gelijk moet geven,
die hem »a crowncd demagogue" noemde.
Wanneer onder de regeering van keizer
Wilhelm I de oppositie buitensporigheden
en misbruiken in het leger ter sprake bracht,
dan werd zij door de regeering en hare orga
nen op gevoelige wijze op haar plaats gezet.
Het leger, zoo heette het dan, had Duitsch
land groot en machtig gemaakt, en dit zou
niet zijn geschied als koning Wilhelm, Von
Bismarck en Von Hoon het oor hadden ge
leend aan de constitutioneele bedenkingen van
de oppositie in den conflicttijd. Reeds deze
moeder thuis niet te hinderen door h aar babbelen.
Daarna was ze op 't groote school" gekomen;
ze was ook al zes jaar en te oud" om den
ganschen dag te speleu. Ze moest 's morgens vroeg
opstaan om koffie te koken en den vloer te vegen
en voor vader, de boterhammen klaar te maken,
die ze aanreikte aan het pothuis als ze naar school
ging. 's Middags waren er weer andere bezig
heden en 's avonds moest ze boodschappen doen
en aardappelen schillen voor den volgenden dag.
Van het bed af, gaf de zieke vrouw haar aanwij
zingen en bevelen, het gebeurde hoe langer hoe
zeldzamer, dat ze wél genoeg was om op te
staan
Zóó gingen de dagen voorbij van het oude"
jonge kind : 't was een vreugdeloos leven, meestal
alleen met de teringathtige, gemelijke moeder,
want vader bleef liefst zoo lang mogelijk in zijn
kleine werkplaats. Hij was geen slecht man voor
zijn vrouw, maar wat gaf het, of hij al bij haar
zat? Hij trachtte zijn verdriet maar liever weg
te kloppen.
Treesjes eenige troost was haar pop en welk
een pop!
Een aardappel in een doekje gewikkeld, stelde
het hootd voor, het lichaam werd vertegenwoor
digd door een bos vodden, twee in elkander ge
draaide lappen waren de armen en dat alles bij
een gehouden door oude eindjes band.
Als moeder het niet merkte, mocht de pop mee
om boodschappen te doen, aan alles nam pop"
deel, ze was zelfs een paar maal de steile trap
mee afgerold.
Eens op een ochtend was kleine Trees als naar
gewoonte wakker geworden en zachtjes opgestaan.
Koud en zonder glans drong het droeve licht van
den wintermorgen door de ruiten van het eenige
raam ; moeder sliep nog. Klappertandend had ze
de kleine kookkachel aangelegd en toen de koffie
klaar stond was ze naar het bed gegaan om te
vragen: of moeder al 'n kopje drinken wou?''
Ze stootte haar zacht aan, doch de zieke werd
niet wakker. Toen had ze de vermagerde hand
gegrepen, die op het dek lag, maar deze was zoo
ijzig koud, dat een onbestemde angst haar over
vallen had, die haar wegdreef van het bed naar
vader, om te zeggen dat moeder zoo vreeselijk
koud was en niet wakker wilde worden."
De schoenmaker kon zijn vrouw echter evenmin
wakker maken, ze was roor geen enkele aanra
king meer gevoelig; vrouw Reeling was stil uit
het leven heengegaan, gelijk het den arme past.
En Treesjes leven bleef precies hetzelfde,
beomstandigheid zou aan de geestverwanten
dezer liberale oppositiemaunen het recht ont
nemen om eene afbrekende critiek op mili
taire zaken uit te oefenen; immers van hun
ebrek aan doorzicht hebben zij doorslaande
evvijzen gegeven. Maar er is meer. Duitsch
land heeft, volgens de uitdrukkelijke verkla
ring van den neer Von Bismarck, een
,l;aiserlicJtcs Heer" en geen »Pai'le>ncntshecr". Op
dien grond werd aan de volksvertegenwoor
diging het recht ontzegd, om jaarlijks de op
de begrooting voor leger en vloot uit te trek
ken sommen vast te stellen. Stabiliteit is de
eerste eiseh, waaraan de landsverdediging en
de strategische beginselen, die daaraan ten
grondslag liggen, moeten voldoen. En hoe
zal die stabiliteit gewaarborgd zijn, als de
beslissing over de begrooting voor oorlog en
marine telken jare wordt overgelaten aan de
wisselende meerderheid der vertegenwoordi
ging? Zelfs het voorstel om de Degrooting
voor den tijd van twee jaren vast te stellen,
werd, toen het door de liberalen werd gedaan,
door de regeering smadelijk afgewezen. Met
minder dan een septennaat kon de regeering
het niet doen. En wie aanmerking had op
het leger, was een Reichsfcind en dus a priori
veroordeeld.
De officieuse pers ziet nu met angst en
schrik, dat deze hare opvatting den keizer
zelf tot een vijand des rijks maakt. Dat Wil
helm II een hartstochtelijk soldaat is, en het
thans geheel op Pruisische wijze ingerichte
leger voor het beste in Europa houdt; dat
hij er geen bezwaar in zal zien, voor dat
leger en laat ons vooral de vloot niet
vergeten! vele millioenen te vragen, is
overbekend. Maar misschien heeft men te
veel uit het oog verloren, dat de keizer in
zijn leger de volmaaktheid lang niet bereikt
acht, en vele malen eene scherpe critiek heeft
uitgeoefend. Reeds de prins van Pruisen heeft
aan de officieren van zijn garde-regiment den
toegang verboden tot localen, waar de
jeunetsse dor i-e der hoofdstad om grof geld speelde.
Als keizer bleek hij gezind, gehoor te geveu
aan de klachten der oppositie, over de on
waardige behandeling, waaraan juist de meer
ontwikkelden onder de inferieuren het
gold voornamelijk de aanstaande schoolmees
ters of Lehmmts-cajididatcn van de zijde
van onderofficieren en officieren blootstonden.
Hij waarschuwde toen niet alleen tegen de
overdreven »Schneidigkeit", maar ook tegen
weelde, overdaad, uiterlijk vertoon, aanmati
ging tegenover de burgerij. En voor eenige
dagen is hij nog veel verder gegaan. Terwijl
halve dat ze nu geen moeder meer had.
*
* *
Het rouwjaar was nog niet verstreken toen de
schoenlapper weor in een koes" stapte, evenals
bij het begraven zijner vrouw, z'n
begraffcnispak had ie ook weer an !" zeiden de scherp
ziende buren maar nu met een lieel ander
gezicht hij ging weer trouwen.
De tweede vrouw bleek een erg hardhandige
dame te zijn, met een goed gestel en een slecht
humeur; 't was een renaissance-tijdperk" voor
Treesje dat nog erger was dan vroeger dagen.
Bijna ieder jaar kwam er een kleintje,
soms wel twee tegelijk en Trees werd aange
steld om de orde te handhaven onder dat kleine
gespuis en zich tevens zooveel mogelijk to laten
plagen. Vader zag het wel en leed er zelfs on
der, maar veel durf zat er niet in den man.
Als moeder de vrouw der hooisehuurtje open
doet, dan zou een admiraal van angst in de mast
kruipen", was Reeling gewoon te zeggen, die een
vaag begrip had dat een admiraal op een schip
hoorde en zoo goed als een koning op zee was.
Nu der plezier kon Trees dan ook wel op",
zooals de juffrouw van de eerste bovenvoorkamer,
die een soort overwicht had, omdat haar man
bode op het stadhuis was, dikwijls verklaarde
dat ze met liefde getuigen wou", maar toch,
hoe weinig zonneschijn ook op haar pad mocht
vallen, werd het kind, naarmate ze ouder werd,
niet ongelukkiger. Ze was rijker begiftigd dan
vele hoogergeplaatsten, want ze bezat een ge
zond, uiterst logisch verstand en een aangeboren
humoristisch trekje, twee gaven, die een lichtzij
doen zien aan het somberste leven. Goedhartigheid
en Goede-luiin hadden aan haar armoedig wiegje
gestaan en iets van haar krachten meegegeven
aan het kleine meisje, dat aan het begin stond
van een hard en moeielijk leven. Gelijk haar
donkere kinderjaren opgevroolijkt waren doer een
pop, had ze in haar meisjesleeitijd troost gevonden
in boeken en de denkbeeldige wereld, waarvan ze
las, deed haar de werkelijkheid vergeten ot minder
hard lijken.
In de buurt was een winkeltje, waar aardige
dienstmeisjes een velletje pampier mot envelop en
een kroontjespen" kwamen halen voor een brief
aan zeker iemand" en waaraan tevens een lees
bibliotheek was verbonden met keurig mooie
boeken" volgens de directrice van dit heerlijk
tablissement, voor wie Treesje boodschappen deed
's ochtends, met een honorarium var een dubbeltje
's weeks. De emolumenten overtroffen evenwel
in de meeste Europeesche legers den
aspirantonderofficieren, hetzij deze bij den troep, het
zij op eene bepaalde school hunne opleiding
hebben genoten, bij koninklijk besluit (eigen
lijk door den minister), hunne plaats in de
gelederen wordt aangewezen, is in Duitsch
land aan de officierscorpsen der verschillende
regimenten een zeker recht van optie toegekend,
waardoor zij de in hun oog minder gewenschte
candidaten kunnen weigeren. Er zijn regimen
ten, in welke niet-adellijken onverbiddelijk
worden uitgesloten, enkelen zelfs, in welke
de aspirantleden van het officierscorps een
bepaald aantal kwartieren in hun blazoen
moeten kunnen aantooneii. In alle regimen
ten zonder uitzondering wordt geëischt, dat
de officier aantoone, over eene, vaak belache
lijk hooge, persoonlijke toelage te kunnen be
schikken, buiten en behalve hetgeen hij van
het rijk als traktement en in anderen yoroi
ontvangt. Grove verteringen, feestmaal tijden,
aanzienlijke geschenken zijn aan de orde van
den dag; bij tooneelvoorstellingen en concer
ten mogen de officieren slechts op de
eerste, en dus duurste plaatsen worden gezien;
nog niet lang geleden hebben enkele gene
raals door eigen voorbeeld het ongerijmde
moeten aantoonen van het vooroordeel, dat
het met de eer van een officier
onvereenigbaar achtte, zich evenals gewone stervelingen
in een tramwagen te vcrtoonen. Niet slechts
de regimentskoiumandanten, maar ook de
oversten, de majoors en de kapiteins reken
den zich verplicht tot belangrijke uitgaven
in den vorm van representatiekosten. En
langzamerhand werd de eer der opneming iii
een bepaald regiment afgemeten naar de hoogte
der eischen, aan den adel van geboorte en
het persoonlijk vermogen gesteld, terwijl de
vraag naar bekwaamheid en geschiktheid ge
heel op den achtergrond trad.
Tegen deze misbruiken is de keizerineene
kabinetsorder op de meest besliste wijze opge
treden. Hij wil, dat de toegang tot alle regi
menten voortaan ook voor burgerlijke aspi
ranten zal openstaan, dat de e.isch van het
bezit van persoonlijk fortuin of persoonlijke
toelagen tot een minimum worde beperkt, dat
alleen bij de bevelvoerende generaals van
representatiekosten sprake zal zijn ; dat de
officieren van alle rangen en standen, voor
zoover hunne middelen het veroorloven, aan
openbare vermakelijkheden en gezellige bijeen
komsten zullen deelnemen, doch daarbij alles
zullen vermijden wat opzichtig of overdadig is.
Hij verzekert, dat die regimenten bij hem het
hoogste zullen zijn aangeschreven, waareene
dit salaris, want ze mocht zooveel boeken lezen
voor niets, als ze verkoos.
De uitdrukkelijke voorwaarde, dat het boek ver
goed moest worden als er ooit een exemplaar zoek
raakte, was misschien een slimme speculatie van
de juffrouw geweest, maar zo leverde geen vruch
ten op, want Trees bracht de boeken altijd prompt
en even geschonden terug, als zij ze gekregen
had, hoeveel bedreigingen en aanvallen haar stief
moeder ook deed om ze te verbranden.
Zij las graag deftige" romans, verhalen uit de
groote wereld, en haar onbewust humoristische
aard schiep er genoegen in de gelezen en onthou
den gesprekken en voorvallen, in het dagelijksch
leven te parodiöeron.
Toen de acht spruiten, die een kaartlegster
voor zeker" aan de tweede vrouw Reeling voor
speld had met wat langer tusschenpoozen begon
nen te komen en de reeds bestaande jongelui oud ge
noeg waren om naar school gestuurd te worden,
kreeg Treesje vrijheid om voor halve dagen" te
gaan dienen bij de koftiovrouw aan don overkant,
bekend onder den naarn van Tante Heintje."
Als 's ochtends, dikwijls in het vale schemer
licht nojr, de dames uit de buurt met n
hand haar goed bij elkaar houdend, of op haar
achterhoofd voelend of heur haar nog niet op den
rug hing in de grillig verlichte kelderdiepte
afdaalden, vonden zo Trees reeds op haar post
bij de koperen kraan der groote gemetselde ketel
Belieft mevrouw do gravin voor 'n cent of 'n
halfje kokend water?" of zou ik de test voor het
vuur mogen verzoeken aan uw hoogheid?1' vroeg
Trees dan en over de vervallen, vuile en sombere
gezichten vloog een vroolijke glimlach, terwijl de
eerio of andere vragend zei: Wat 'n mal dier,
hè?" 't welk als de hoogste goedkeuring dezer
llébés beschouwd kon worden.
Bij tante Heintje" kon ze echter niet altijd
blijven, ze wou graag hoogerop" en zoo kwam
Trees te land bij monsieur Fleuron, Coiffeur,"
wiens vrouw een atelier had op haar eigen naam,
tot het vervaardigen van robes et confections.'1
*
* *
Daar madame Fleuron geen Hollandsch sprak
en Treesje de kennis van vreemde talen nooit
beoefend had, was de manier waarop beiden zich
voor elkander begrijpelijk moesten maken, vooral
in den beginne, uiterst vermakelijk.
Eenige woorden had Trees spoedig opgevangen
en voor die, welke zij niet wist, zocht zij de
Ilollandsche op haar manier te verfranschen.
Maar een erg hoog idee van het vlugge begrip