De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 13 april pagina 1

13 april 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

uuo. JJE AMSIEKDAMMM fl. « l O U V. WEEKBLAD YOOR NEDERLAND Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgerer: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 13 April. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.27' Voor Indiëper jaar . . . mail 10, Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Adverlentien van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: La Flor de Mimorsase, door Jo van Sloten, I. KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Am sterdam, door Fr. Muziek in de hoofdstad, door Von Brucken Fock. Götz von Berlichingen te Munchen. Sarah Bernhardt en de Passion. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Nieuwe werken van Prins Roland Bonaparte. VARIA. MILITAIRE ZAKEN: Het leger als deel der Staatsgemeenschap, enz. door Vox Clamantis. De dansklassen in de groote Opera. (Slot). SCHAAKSPEL. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. RE CLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van nabij. Waarlijk, de Duitsche keizer laat Europa geen tijd om op zijn verhaal te komen. De eene verrassing voïgt op de andere. Eerst hebben de reizen naar de verschillende hoven van Europa, waar men den hoogen gast stellig niet overal met groote ingenomenheid, maar toch overal met groote onderscheiding ont ving, moeten dienen om den buitenlandschen vrede te verzekeren. Zoo althans heeft de keizer zelf dezer dagen in een zijner spoedig beroemd geworden rescripten beweerd. Of de vorsten, die met zulk een bezoek werden ver eerd, er óók zoo over dachten, is ons natuur lijk onbekend; maar zeker is het, dat het groote publiek eene geheel andere opvatting van de zaak had. Dit meende, dat vorst Bismarck deze reiskuur van den drukken, ongedurigen vorst aanmoedigde of'haar althans vrij spel liet, omdat hij dan zelf de handen vrij had en zich voor bedenkelijke ingrijpingen en stoornissen beveiligd kon achten. Die op vatting had zeker een grond van waarheid, maar toch bleek het spoedig, dat men zich in den persoon van den keizer had vergist. De jonge man, die er vroeger roem op had ge dragen een dankbaar leerling en volgeling van den grooten rijkskanselier te zijn, en die vader en moeder had verlaten om Bismarck aan te hangen, liet geen gelegenheid voorbij gaan om te toonen, dat hij niet slechts zijn eigen heer en meester wilde zijn, maar ook, en in de eerste plaats, de heer en meester van zijn rijkskanselier. Zoo ontstond de kan selierscrisis, die eerst kort geleden acuut werd, Feuilleton. LA FLOR DE MIMORSASE. DOOB JO VAN SLOTEN. La Flor de Mimorsase was niet zooals haar naam misschien zou doen denken een beeldschoone Senorita, met fluweelzwarte oogen, uit het land wo die Citronen bluh'n" en wier af beeldsels men aantreft binnen in sigarenkistjes, in de meest gracieuse en verleidelijke houdingen. Haar oogen waren noch zwart, noch bruin, noch blauw, maar hielden zoowat het midden tusschen de laatste twee kleuren, terwijl haar lokken, die zeer steil en zeer glad waren, de nuance had den, die men altijd, doch zeer onjuist, aan den hond van een melkboer toeschrijft. Toch zag Flor de Mimorsase wier eigen lijke naam Treesje Leur, geboren Reeling was er volstrekt niet onprettig uit; daarvoor tintelde er veel te vroolijk licht in de bruingrijze kijkers en te opgeruimde lach om den grooten, maar goed besneden mond, met de gave heldere tanden. :n Lollige uie" zeiden de dames uit haar buurt bij wijze van goedkeuring over haar onverstoor bare opgeruimdheid, maar zorg heit ze ook voor geen cent!" En om te toonen dat zij die wel kenden, bleven ze uren lang staan om zich zelt en elkander te beklagen, totdat ze verschrikt uiteen stoven om hun thuiskomende mannen het aangebrande eten voor te zetten, terwijl Trees het hoogste lied uitzingend, haar werk deed zon der veel drukte. Toch had het leven haar nooit zooveel vroolijks geboden. Haar vader was een schoenlapper geweest, die op den hoek eener achterbuurtstraat zy'u uitge bouwd atelier bezat -?zeer beknopt en zeer geriefelijk maar wel wat laag van verdieping. Moeder was, zoolang ze zich herinneren kon, ziekelijk geweest en maar zelden krachtig genoeg om de steile trap af te komen die naar het kleine kamertje voerde, hoog in de lucht, hooger dan de daken van vele huizen. Toen ze nauwelijks praten kon, ging Trees reeds op bewaarschool ??door een doove, oude juffrouw in een dompige kelder gehouden om maar langen tijd een latenten vorm heeft ehad. Vorst Bismarck, die steeds in Rijksag en Landdag de opvatting had verdedigd, dat de persoonlijke regeering der Hohenzollerns de grondslag was van den Pruisischen staat, en die steeds hoog had opgegeven van zijn vazallentrouw, kon niet openlijk pro testeeren. Hij zag. hoe de keizer hem maan den achtereen te Friedrichsruhe liet, zonder een enkele maal zijn raad in te winnen, en dit was voor hem eene voldoende waarschuwing. De openbaarmaking der rescripten over de arbeidersbeschermiiig was de laatste drup pel, die den beker deed overvloeien. Vorst Bismarck diende zijn ontslag in, stellig ver wachtende, dat het zou worden afgeslagen. Maar de keizer nam het aan, tot niet geringe verbazing van de vrienden en vijanden van den heer Von Bismarck in Duitschland en van geheel Europa, dat zich thans weder voor een groot vraagteeken ziet gesteld. Is het ontslag van den rijkskanselier zoo vroeg men zich af het gevolg geweest yan zedelijken moed en hoog plichtbesef, of wel van jeugdigen overmoed en kleingeestige onver draagzaamheid ? Mocht de keizer geen lan gere toepassing dulden van Bismarck's n door de uitkomsten, n door de kiezers op zoo duidelijke wijze veroordeeld regeeringssysteem, of moest hij, indachtig aan al het geen de grijze staatsman voor Duitschland en voor de Hohenzollerns had tot stand ge bracht, hem handhaven met opoffering van eigen overtuiging omtrent hetgeen zonder uitstel in het belang van het volk moest worden gedaan ? De strijd over de oplossing van die vragen heeft nog weinig van zijne bitterheid en hef tigheid verloren; voor een juist en billijk oordeel schijnt de tijd nog niet gekomen. Maar men heeft nu althans de zekerheid verkregen, dat Wilhelm II mér is dan een »soi{s-offieicr muronné," zooals de Justice hem ee_n jaar ge leden noemde. Daarmede is nog niet gezegd, dat men aan de Daily News gelijk moet geven, die hem »a crowncd demagogue" noemde. Wanneer onder de regeering van keizer Wilhelm I de oppositie buitensporigheden en misbruiken in het leger ter sprake bracht, dan werd zij door de regeering en hare orga nen op gevoelige wijze op haar plaats gezet. Het leger, zoo heette het dan, had Duitsch land groot en machtig gemaakt, en dit zou niet zijn geschied als koning Wilhelm, Von Bismarck en Von Hoon het oor hadden ge leend aan de constitutioneele bedenkingen van de oppositie in den conflicttijd. Reeds deze moeder thuis niet te hinderen door h aar babbelen. Daarna was ze op 't groote school" gekomen; ze was ook al zes jaar en te oud" om den ganschen dag te speleu. Ze moest 's morgens vroeg opstaan om koffie te koken en den vloer te vegen en voor vader, de boterhammen klaar te maken, die ze aanreikte aan het pothuis als ze naar school ging. 's Middags waren er weer andere bezig heden en 's avonds moest ze boodschappen doen en aardappelen schillen voor den volgenden dag. Van het bed af, gaf de zieke vrouw haar aanwij zingen en bevelen, het gebeurde hoe langer hoe zeldzamer, dat ze wél genoeg was om op te staan Zóó gingen de dagen voorbij van het oude" jonge kind : 't was een vreugdeloos leven, meestal alleen met de teringathtige, gemelijke moeder, want vader bleef liefst zoo lang mogelijk in zijn kleine werkplaats. Hij was geen slecht man voor zijn vrouw, maar wat gaf het, of hij al bij haar zat? Hij trachtte zijn verdriet maar liever weg te kloppen. Treesjes eenige troost was haar pop en welk een pop! Een aardappel in een doekje gewikkeld, stelde het hootd voor, het lichaam werd vertegenwoor digd door een bos vodden, twee in elkander ge draaide lappen waren de armen en dat alles bij een gehouden door oude eindjes band. Als moeder het niet merkte, mocht de pop mee om boodschappen te doen, aan alles nam pop" deel, ze was zelfs een paar maal de steile trap mee afgerold. Eens op een ochtend was kleine Trees als naar gewoonte wakker geworden en zachtjes opgestaan. Koud en zonder glans drong het droeve licht van den wintermorgen door de ruiten van het eenige raam ; moeder sliep nog. Klappertandend had ze de kleine kookkachel aangelegd en toen de koffie klaar stond was ze naar het bed gegaan om te vragen: of moeder al 'n kopje drinken wou?'' Ze stootte haar zacht aan, doch de zieke werd niet wakker. Toen had ze de vermagerde hand gegrepen, die op het dek lag, maar deze was zoo ijzig koud, dat een onbestemde angst haar over vallen had, die haar wegdreef van het bed naar vader, om te zeggen dat moeder zoo vreeselijk koud was en niet wakker wilde worden." De schoenmaker kon zijn vrouw echter evenmin wakker maken, ze was roor geen enkele aanra king meer gevoelig; vrouw Reeling was stil uit het leven heengegaan, gelijk het den arme past. En Treesjes leven bleef precies hetzelfde, beomstandigheid zou aan de geestverwanten dezer liberale oppositiemaunen het recht ont nemen om eene afbrekende critiek op mili taire zaken uit te oefenen; immers van hun ebrek aan doorzicht hebben zij doorslaande evvijzen gegeven. Maar er is meer. Duitsch land heeft, volgens de uitdrukkelijke verkla ring van den neer Von Bismarck, een ,l;aiserlicJtcs Heer" en geen »Pai'le>ncntshecr". Op dien grond werd aan de volksvertegenwoor diging het recht ontzegd, om jaarlijks de op de begrooting voor leger en vloot uit te trek ken sommen vast te stellen. Stabiliteit is de eerste eiseh, waaraan de landsverdediging en de strategische beginselen, die daaraan ten grondslag liggen, moeten voldoen. En hoe zal die stabiliteit gewaarborgd zijn, als de beslissing over de begrooting voor oorlog en marine telken jare wordt overgelaten aan de wisselende meerderheid der vertegenwoordi ging? Zelfs het voorstel om de Degrooting voor den tijd van twee jaren vast te stellen, werd, toen het door de liberalen werd gedaan, door de regeering smadelijk afgewezen. Met minder dan een septennaat kon de regeering het niet doen. En wie aanmerking had op het leger, was een Reichsfcind en dus a priori veroordeeld. De officieuse pers ziet nu met angst en schrik, dat deze hare opvatting den keizer zelf tot een vijand des rijks maakt. Dat Wil helm II een hartstochtelijk soldaat is, en het thans geheel op Pruisische wijze ingerichte leger voor het beste in Europa houdt; dat hij er geen bezwaar in zal zien, voor dat leger en laat ons vooral de vloot niet vergeten! vele millioenen te vragen, is overbekend. Maar misschien heeft men te veel uit het oog verloren, dat de keizer in zijn leger de volmaaktheid lang niet bereikt acht, en vele malen eene scherpe critiek heeft uitgeoefend. Reeds de prins van Pruisen heeft aan de officieren van zijn garde-regiment den toegang verboden tot localen, waar de jeunetsse dor i-e der hoofdstad om grof geld speelde. Als keizer bleek hij gezind, gehoor te geveu aan de klachten der oppositie, over de on waardige behandeling, waaraan juist de meer ontwikkelden onder de inferieuren het gold voornamelijk de aanstaande schoolmees ters of Lehmmts-cajididatcn van de zijde van onderofficieren en officieren blootstonden. Hij waarschuwde toen niet alleen tegen de overdreven »Schneidigkeit", maar ook tegen weelde, overdaad, uiterlijk vertoon, aanmati ging tegenover de burgerij. En voor eenige dagen is hij nog veel verder gegaan. Terwijl halve dat ze nu geen moeder meer had. * * * Het rouwjaar was nog niet verstreken toen de schoenlapper weor in een koes" stapte, evenals bij het begraven zijner vrouw, z'n begraffcnispak had ie ook weer an !" zeiden de scherp ziende buren maar nu met een lieel ander gezicht hij ging weer trouwen. De tweede vrouw bleek een erg hardhandige dame te zijn, met een goed gestel en een slecht humeur; 't was een renaissance-tijdperk" voor Treesje dat nog erger was dan vroeger dagen. Bijna ieder jaar kwam er een kleintje, soms wel twee tegelijk en Trees werd aange steld om de orde te handhaven onder dat kleine gespuis en zich tevens zooveel mogelijk to laten plagen. Vader zag het wel en leed er zelfs on der, maar veel durf zat er niet in den man. Als moeder de vrouw der hooisehuurtje open doet, dan zou een admiraal van angst in de mast kruipen", was Reeling gewoon te zeggen, die een vaag begrip had dat een admiraal op een schip hoorde en zoo goed als een koning op zee was. Nu der plezier kon Trees dan ook wel op", zooals de juffrouw van de eerste bovenvoorkamer, die een soort overwicht had, omdat haar man bode op het stadhuis was, dikwijls verklaarde dat ze met liefde getuigen wou", maar toch, hoe weinig zonneschijn ook op haar pad mocht vallen, werd het kind, naarmate ze ouder werd, niet ongelukkiger. Ze was rijker begiftigd dan vele hoogergeplaatsten, want ze bezat een ge zond, uiterst logisch verstand en een aangeboren humoristisch trekje, twee gaven, die een lichtzij doen zien aan het somberste leven. Goedhartigheid en Goede-luiin hadden aan haar armoedig wiegje gestaan en iets van haar krachten meegegeven aan het kleine meisje, dat aan het begin stond van een hard en moeielijk leven. Gelijk haar donkere kinderjaren opgevroolijkt waren doer een pop, had ze in haar meisjesleeitijd troost gevonden in boeken en de denkbeeldige wereld, waarvan ze las, deed haar de werkelijkheid vergeten ot minder hard lijken. In de buurt was een winkeltje, waar aardige dienstmeisjes een velletje pampier mot envelop en een kroontjespen" kwamen halen voor een brief aan zeker iemand" en waaraan tevens een lees bibliotheek was verbonden met keurig mooie boeken" volgens de directrice van dit heerlijk tablissement, voor wie Treesje boodschappen deed 's ochtends, met een honorarium var een dubbeltje 's weeks. De emolumenten overtroffen evenwel in de meeste Europeesche legers den aspirantonderofficieren, hetzij deze bij den troep, het zij op eene bepaalde school hunne opleiding hebben genoten, bij koninklijk besluit (eigen lijk door den minister), hunne plaats in de gelederen wordt aangewezen, is in Duitsch land aan de officierscorpsen der verschillende regimenten een zeker recht van optie toegekend, waardoor zij de in hun oog minder gewenschte candidaten kunnen weigeren. Er zijn regimen ten, in welke niet-adellijken onverbiddelijk worden uitgesloten, enkelen zelfs, in welke de aspirantleden van het officierscorps een bepaald aantal kwartieren in hun blazoen moeten kunnen aantooneii. In alle regimen ten zonder uitzondering wordt geëischt, dat de officier aantoone, over eene, vaak belache lijk hooge, persoonlijke toelage te kunnen be schikken, buiten en behalve hetgeen hij van het rijk als traktement en in anderen yoroi ontvangt. Grove verteringen, feestmaal tijden, aanzienlijke geschenken zijn aan de orde van den dag; bij tooneelvoorstellingen en concer ten mogen de officieren slechts op de eerste, en dus duurste plaatsen worden gezien; nog niet lang geleden hebben enkele gene raals door eigen voorbeeld het ongerijmde moeten aantoonen van het vooroordeel, dat het met de eer van een officier onvereenigbaar achtte, zich evenals gewone stervelingen in een tramwagen te vcrtoonen. Niet slechts de regimentskoiumandanten, maar ook de oversten, de majoors en de kapiteins reken den zich verplicht tot belangrijke uitgaven in den vorm van representatiekosten. En langzamerhand werd de eer der opneming iii een bepaald regiment afgemeten naar de hoogte der eischen, aan den adel van geboorte en het persoonlijk vermogen gesteld, terwijl de vraag naar bekwaamheid en geschiktheid ge heel op den achtergrond trad. Tegen deze misbruiken is de keizerineene kabinetsorder op de meest besliste wijze opge treden. Hij wil, dat de toegang tot alle regi menten voortaan ook voor burgerlijke aspi ranten zal openstaan, dat de e.isch van het bezit van persoonlijk fortuin of persoonlijke toelagen tot een minimum worde beperkt, dat alleen bij de bevelvoerende generaals van representatiekosten sprake zal zijn ; dat de officieren van alle rangen en standen, voor zoover hunne middelen het veroorloven, aan openbare vermakelijkheden en gezellige bijeen komsten zullen deelnemen, doch daarbij alles zullen vermijden wat opzichtig of overdadig is. Hij verzekert, dat die regimenten bij hem het hoogste zullen zijn aangeschreven, waareene dit salaris, want ze mocht zooveel boeken lezen voor niets, als ze verkoos. De uitdrukkelijke voorwaarde, dat het boek ver goed moest worden als er ooit een exemplaar zoek raakte, was misschien een slimme speculatie van de juffrouw geweest, maar zo leverde geen vruch ten op, want Trees bracht de boeken altijd prompt en even geschonden terug, als zij ze gekregen had, hoeveel bedreigingen en aanvallen haar stief moeder ook deed om ze te verbranden. Zij las graag deftige" romans, verhalen uit de groote wereld, en haar onbewust humoristische aard schiep er genoegen in de gelezen en onthou den gesprekken en voorvallen, in het dagelijksch leven te parodiöeron. Toen de acht spruiten, die een kaartlegster voor zeker" aan de tweede vrouw Reeling voor speld had met wat langer tusschenpoozen begon nen te komen en de reeds bestaande jongelui oud ge noeg waren om naar school gestuurd te worden, kreeg Treesje vrijheid om voor halve dagen" te gaan dienen bij de koftiovrouw aan don overkant, bekend onder den naarn van Tante Heintje." Als 's ochtends, dikwijls in het vale schemer licht nojr, de dames uit de buurt met n hand haar goed bij elkaar houdend, of op haar achterhoofd voelend of heur haar nog niet op den rug hing in de grillig verlichte kelderdiepte afdaalden, vonden zo Trees reeds op haar post bij de koperen kraan der groote gemetselde ketel Belieft mevrouw do gravin voor 'n cent of 'n halfje kokend water?" of zou ik de test voor het vuur mogen verzoeken aan uw hoogheid?1' vroeg Trees dan en over de vervallen, vuile en sombere gezichten vloog een vroolijke glimlach, terwijl de eerio of andere vragend zei: Wat 'n mal dier, hè?" 't welk als de hoogste goedkeuring dezer llébés beschouwd kon worden. Bij tante Heintje" kon ze echter niet altijd blijven, ze wou graag hoogerop" en zoo kwam Trees te land bij monsieur Fleuron, Coiffeur," wiens vrouw een atelier had op haar eigen naam, tot het vervaardigen van robes et confections.'1 * * * Daar madame Fleuron geen Hollandsch sprak en Treesje de kennis van vreemde talen nooit beoefend had, was de manier waarop beiden zich voor elkander begrijpelijk moesten maken, vooral in den beginne, uiterst vermakelijk. Eenige woorden had Trees spoedig opgevangen en voor die, welke zij niet wist, zocht zij de Ilollandsche op haar manier te verfranschen. Maar een erg hoog idee van het vlugge begrip

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl