De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 13 april pagina 2

13 april 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 668 opgewekte plichtsbetrachting gepaard gaat met eene eenvoudige levenswijze, en dat het, b\j de beoordeeling van de verdiensten der Jioofd- en opperofficieren bij hein zeer in aan merking zal komen, of dezen zulk een geest . van eenvoud en liefde voor het vak weten op te wekken. Er is in deze kabinetsorder bijna niets, dat geen onvoorwaardelijke instemming verdient. De man, die zóó den vinger legt op de wond, die de waarheid durft zeggen aan hen die zich bij uitnemendheid de steunpilaren van den troon achten, die de hand durft slaan aan zorgvuldig gekoesterde aristokratische vooroordeelen, is ongetwijfeld een man van beteekenis. Of het den keizer zal gelukken, zijne vele goede voornemens ten uitvoer te brengen, blijve aan de toekomst over gelaten. Doch reeds nu kan het worden geconstateerd, dat de groote dunk, dien hij heeft van zijne hooge roeping en zijne keizerlijke macht, voor hem een kracht ten goede is. Moge het blijken, dat zelfkennis en zelf beheersen ing, volhar ding en beleid hem niet ontbreken, dan zal Duitschland over deze nieuwe aera van ver licht despotisme geen reden van klagen hebben. Althans voorloopig niet. Kunst en Letteren. TOOXEEL TE AMSTERDAM. Kon. Vereeuiging: Het Ned. Tooneel: Yorick. Het drama Yorick van Joaquin Estebanez, uit het Spaanscli vertaald door Emile Franzcn, en dat Xiu in den Plantage-Schouwburg van Lier door fret Ned. tooneel wordt vertoond, is geen meester stuk van tpoiieelsfAry/kunst, doch geeft wel den acteur, die de hoofdrol vervult de gelegenheid, zijn meesterschap iu de tooneel.sye^kuust te doen be wonderen. Het komt hierin overeen met b.v. De (ooneelspeler des keizers, Narciss, Kean c. a., terwijl het in opzet veel gelijkenis vertoont met het drama 'Galeotto, van den Spanjaard Ecchegaray, dat ook door het Ned. tooneel voor het voetlicht gebracht werd. Men zal zich herinneren, dat in 'Galeotto voor gesteld wordt een jong schrijver, die een drama .octworpcn heeft. De schets hiervan komt overeen met.de omstandigheden, waarin hij zelf zich weldra zal bevinden. In Yorick zal de hoofdpersoon, die tooneelspeler is, weldra optreden in een rol, die juist den toe stand vertoont, waarin hij leeft. In Galdoffo is de bedoelde jonge schrijver van plan den laster te beschrijven; hoe deze een jonge man en een jonge gehuwde vrouw, door te vertellen dat zij reeds gezondigd hebben en hen dus als vogelvrij verklaarden te doen beschouwen, in elkafirs ? armen voert; weldra wordt de jonge auteur in deze verhouding tot de jonge vrouw zijns pleegvaders geplaatst. In Yorick zijn de drie hoofdrollen bijna de zelfde. Yorick is tooneelspeler, evenals zijne vrouw Alire en zijn pleegzoon EJmond aan een gezelschap ou der directie van William Shakespeare verbonden. Edmond bemint de jonge vrouw, hij had haar reeds lief voor haar huwelijk met Yoriclt, doch trad terug toen zijn weldoener liet geluk verlangde haar echtgenoot te worden. Zij beiden worden door hun schuld gedrukt en lijden onder het ver trouwen dat Yorick hen betoont. Deze nu is steeds als komiek toegejuicht, de eer zucht brengt hem er toe, ook in het treurspel lauweren te willen verwerven. Hij plaagt zijn vriend Shttkespeare om de hoofd rol in het eerst te spelen treurspel en deze geeft ? der Franschen kreeg ze niet, want zelfs als zij zich zoo goed mogelijk uitdrukte in de vreemde taal, kon madame haar sorns nog in het geheel niet begrijpen. Eens had ze bijvoorbeeld gevraagd: Le chou in de pot aussi?" En madame had geantwoord: La joue ine depot aussi? Qu' est ce que c'est, Thérèse? Je ne comprends pas ca." ? En Trees in de meening, dat het niet verstaan van het Hollandsch aan een soort hardhoorigheid lag, had zoo hard ze kon aan het oor van ma dame geschreeuwd: Of die kool ook in de pot moet in de soep!" Op dat schroom en was monsieur tocgeschotcn en hij had gestampt met zijn korte beentjes Trees had het later precies zoo nagedaan en gevraagd: Waaromuie zij zoo skreeuwde aan die ore van zijne frouw? Was dat kezond?" En toon hij begrepen had wat Trees meende en het overgebracht had aan zijn vrouw in een watervalletje van woorden en korte zinnetjes, zei hij: Alle die moide zijn domme dier, u ook, u is ook een domme dier." Trees had gelachen dat de tranen uit haar oogen liepen. Ja, lakt u mij maar uit, dat is uitsteek'' en brommend tnsschen zijn tanden: stupide béte!'' was hij nijdig heengegaan. 't Was een wonderlijk huishouden bij dien kap per, Monsieur" de rlcur uit of op salon" en Madame" altoos onder de hanebalkcn, want de ravissante toiletten" waarmee madame Flcnron haar klanten trachtte uit te kleedon" werden dicht bij den hemel vervaardigd. Hoewel Madame meest altijd thuis was, deed z\j toch denken aan de uithuizige vrouw in de familie Bonoiton" want verscheidene malen op een dag soms moest Thérè.se de voorgezegde pbraso: Madame est sortie" aan verscheidene bezoekers herhalen. Deze bezoekers waren reizigers, die stoffen en bloemen aan madame" leverden en niet altijd als welkome gasten beschouwd schenen te worden. Trees kende ze spoedig, die heertjes mat hun bewegelijke lichamen en nog levendiger tong, met hun zwarte oogen en puntige knevels, waar ze onder het spreken terwijl Trees dacht: ga je gang maar, 'k versta je toch niet" geen oogenblik af konden blijven. Ze wist weldra al vooruit te zeggen, of het een van de sortie" was, of niet. Ongelukkig trof het, als de coift'eur juist tegen een van hen aanliep, dan werd de woordenstroom toe, hoewel iedereen betwijfelt of er iets van te recht zal komen. Dit wekt de ijverzucht op van Walton, den treurspelspeler, en deze, die even als de andere leden van het gezelschap het geheim van Edmond en Alice raadde, gaat uit wraak bij Yorick op hun vertrouwelijkheid toespelingen maken. De rol nu die Yorick in het treurspel te ver vullen zal hebben teekcnt zijn toestand. Daar is ook een vertrouwend echtgenoot, die bedrogen wordt door zijn beschermeling en zijue jonge vrouw. Dien toestand kan Yorick eerst niet vatten. Hij is niet jaloersch. Hij kan den toon niet grijpen, waarop hij zeggen zal: Ontrouwe gade, beef!" Hij repeteert voortdurend, soms met behulp van Walton, en eens wanneer hij als iu scherts onverwachts zijne vrouw bij den arm gvijpt en haar die woorden uit zijn rol toedoudert dan zinkt zij op de knieën en stamelt: Genade!" 7,oo eindigt het eerste bedrijf. Iu het tweede begrijpt Yorick reeds meer van zijn rol, en ook meer van zijn toestand. Hij spreekt zijne vrouw over zijn liefde, over zijn vertrouwen in haar, en vraagt haar hem te verzekeren dat zij hem nog lief heeft. Helaas! zij kan geen antwoord geven, zij valt bewusteloos neer, en Yorick, die haar toch nog zoo lief heeft, neemt haar sussend in zijue armen, om hun verloren geluk te bcweencn. De vraag blijft alleen: wie is haar minnaar? Yorick verdenkt beurtelings een paar edellieden, dan Shakespeare, maar op Rjmond zint hij niet. Dien vertrouwt hij te veel. Walton, zal hem echter inlichten. Dien dwingt hij tot spreken do >r hem te sarren met een verhaal vau Walton's vroegere schande, toen hij ook door ecu jonge vrouw be drogen werd. Een bewijs moet echter nog gegeven worden. Dit komt iu het derde en laatste bedrijf. Walton moet Yorick in het treurspel dat, nu vertoond zal worden een brief overhandigen en weet een schrijven machtig te worden, waarin Elmond Alice vraagt met hem te vluchten. Men ziet nu het tooneel eu Yorick iu zijn rol. Daar ontvangt hij den brief en ziet dien iu. Hij is door dit bewijs als door den bliksem ge troffen. Hij vergeet een oogenblik zijn spel. Doch dan bezint hij zich. Hij moet iu het tooueelst.uk met R/mond dnellcereu, het spel wordt ernst en hij stoot zijn plcegzoon neder. Als echter zijne vrouw zich dan op het lijk werpt, en uitroept, dat zij E'imond zoo lief ha l overweldigt Yorick de smart. Zij u brein gerankt verward, hij spreekt onsamenhangend, ziet visioenen en sterft, een ounoozel lied zingend, krankzinnig. Men ziet, het ontbreekt, niet, aan pakkende tooneelen, aan tafreclcu om Yorick te doen schitteren. Eerst, als hij zijn rol bestudeert en den toon niet vatten kan, liet opkomende wantrouwen, de scène met zijne vrouw, eindelijk de sterfscène. Dit laatste is het schoonste oogenblik van den looncclspcler, doch ook het zwakste van het, stuk, vooral als het krankzinnig zijn zoo lang gerekt wordt als bij de vcrtooning door het Ne/J. Tooneel. Dit geschiedt natuurlijk ten geuoege van den acteur, en het publiek geniet ervan als de heer Bouwmeester met zijn machtig talent dit gedeelte van Yofirk's rol vertolkt. Het blijft, echter dwaas ecu tiental mciischen te zien, die niet weten wat zij in dien tijd moeten doen en met verbaasde gezichten naar een gek, die eerst ecu moord heeft begaan, sfiian te kijken zonder hem te grijpen en weg te voeren. Iu het oorspronkelijke eindigt het tooncclstuk ook anders. Yorii'lt's dood is plotsclingtr en Wtd(0:1 sneeft nog door Shulicsj>'iurt:\ hand. De ver rader is dus gestraft. Daar zijn moer zwakke punten in lir-t treurspel Yorick. Er is te veel aan de hoofdrol geotterd. op hem ovcrgcstort en monsieur was natuurlijk désolé", maar sa chèro petite femme'1 was juist vertrokken, il n'y a qu'un moment." Dat petite femme" moest nu juist niet op zijn Hollandsch opgevat worden, want Trees verklaarde meermalen dat Madame een Thalie van een vrouwspersoon" wa^. Monsieur vond ze meer non potjcrol, kort en rond, net een mosterdpotje; maar Madame, een vrouw als een grinnedierl" Nooit kon Trees thuis komen waar de kindcrzegen oen beetje kalmer begon te vloeien of ze huorde du uitnoodiging toe Trees spreek nog es fransrh :" Dan begon ze, als een staaltje der vreemde taal, de zotste woorden te haspelen, tot de gocdlachsche omgeving tegen elkander rolde van de pret: Voulez-voiis uno ta*so de caféa la pristamadère franraiso. Ou!, om A vo*rc tour de vous en notre. Ah, ah. maïs c'est tic.s bion, nVst cc pas? Dites donc. A Li p irrifii-aarider krul. Kt Li buitc de pistaloga ! Kies kies, tres bien, il la nor de Mimorsase!" Daar deze vreemd klinkende speech, hoewel de inhoud afwisselend was. meestal met dat flor do Mimorsase" eindigde. door Trees met pa thos uitgesproken nam haar omgeving dezen naam het eer-,t over. Hoe ze eraan gekomen was, wist ze zelf niet, maar hij schoen zulk een aangonamen klank voor haar gehoor te bezitten, dat zo hem langzamer hand ook in haar dagelijkse!! spreken overbracht. Flor de mimorsase kreeg voor Trees honderderlei j boteekenissen, 'l hing maar at" van den toon waarop het gezegd werd. In donkeren tijd klonk het gemoedelijk, vol philijsophischo levenswijsheid en bctcekemle : Handen uit de mouw, treuren helpt toch niet;" een andere keer was hot een schert sende uitroep van luchthartige vroolijkheid, maar j altijd was het een soort troostwoord. Met de gewone sch'Tpzinnigheid voor de eigen aardigheden van anderen, hadden huNgenooten en kennissen dj vreemde uitroep spoedig opgemerkt, en het duurde niet lang of Trees dankte er baar bijnaam aan. * ' * In den tijd dat Flor da Mimorsase bij den coiffenr diende, raakte zo verangesjecrd." Van vele kanten was haar de pretendent af geraden, want de heer Leur hoewel men toe gaf dat er slechter waren stond vóór zijn trou wen nu juist niet als al te solide bekend. Maar Trees, die bovendien niet ongevoelig was voor de uiterlijke bekoorlijkheden van haar aanEr zijn voortdurend personen in een handeling betrokken, terwijl zij niets te zeggen hebben, en men kan van elk acteur geen stil spel vorderen. of standen verwachten als vau mevr. Ereukel, die als Alice optreedt. In het tweede bedrijf naast Yorick op een sofa gezeten, terwijl haar man haar vraagt, of zij hem nog bemint, heeft, Alice ook maar een enkel woord te zeggen, doch welk ecu stille wanhoop leest men dan Oji het gelaat vau mevr. Frenkel, welk een klimmcudeu angst, tot hare krachten haar begeven eu zij ineen zijgt. De heer de Jong Elmon/l en de heer Spoor Shakespeare schieten iu dergelijke tooneeleu ech ter te kort. Men moet hier maar eens op letten als Shakespeare in het eerste bedrijf tusscheu EJniond cu Alice staat, of als E'imond iu het, tweede tegenover Yorick aaii tafel gezeten diens vermoedens moet aanhooreu. De heer Schoonhoven, die voor Walton speelde (leed dat vooral zeer gelukkig iu het tooneel als Yorick hem door de herinnering aan eigen schande dwingt tot, spreken. De heer .bouwmeester eu mevr. Frenkel werden telkens luide toegejuicht. Yorir-k, Alice cii Walton deden de kleine fouten vau het stuk vergeten. Toen de directie van den Salon des Varictcs hoorde dat, de Kiffeltorun te Parijs weder voor het publiek was opengesteld, is ook iu dien schouw burg De Eiffeltoren weder eens voor den dag ge haald. Men heeft er wat nieuwe grappen iu aan gebracht, cu een paar nieuwe coupletten ingevoegd. De Kattenteutoonstelling moet ecnc veer laten, en het raadsbesluit aangaande den nieuwen Stads schouwburg wordt er in besproken. De samenstellers dezer revue hadden een ge vaarlijk couplet aangebracht. Gevaarlijk omdat het hen wel eens in conflict kou brengen met zee n landmacht. Als de kindertjes vau de drie Hogers de geschandvlekte*! hun refrein zingen Ik heb niets gehoord, ik heb niets gezien,'' wordt dit ook toepasselijk gemaakt op de daden van mannen, die met een ridderkruis van Atjch komen. Op den avond van den Tweeden Paaschdag werd er boven gefloten. Ik ben het, met die fluiters eens. De directie heeft zich echter voorgenomen, het couplet vvaardcerender voor het O. 1. leger te ma ken. De bedoeling vau den dichter was goed; hij wilde zeggen dat de Atjehheldeu te weinig beloond worden, het vers gaf aanleiding tot een onjuiste opvatting. Grappiger vond ik het dat clc Hoger van (wijlen) het Leidsehe plein" iu zijn overhemd eu zouder pruik kwam ./omdat alles verbrand is." YR. MUZIEK IX DE HOOFDSTAD. Wegens het Paaschfecst haddon de vorige dagen slechts een 2-tal uitvoeringen plaats t. w. de A'i'la in de Duitsche Opera en de eerste opvoerin van Don f.'csai1 de /tzitn, opéra comiqne van Massenct in de IIoll, Opera De opvoering van laatstbedoeld werk mag inderdaad een triomi voor de IIoll. Opera genoemd worden. Het werd mee rendeels voortreffelijk gegeven en een zeer talrijk en gedistingueerd publiek beeft van het begin tot het eind (!e voorstelling levendig toegejuicht. Mocht de avond van Woensdag het begin wezen van ecne nieuwe aera voor de IIoll. Opera, waarin zij don strijd om liet bestaan niet 700 hardnekkig meer zal behoeven te voeren .... Ik wil trachten een kort overzicht van het nieuwe werk te geven. Do held van het stuk, Don, Ccsar de 'liman, is een aan lager wa! ge raakt, nog jong edelman, wiens nobel hart onder het snelle afdalen van de maatschappelijke ladder evenwel minder geloden heeft dan zijn staande een zwarte krullebol met een gezond gezicht, meende dat ze hem beter kende dan al de buren. '/M hadden samen gespeeld en gevoch ten, want hij was soms erg driftig, maar ook zóó goedhartig, dat hij haar dikwijls zijn knikkers, zijn tol. alles had opgedrongen, wat hij in zijn zak bad, als ze op straat kwam met behuildc oogen, omdat do tweede moeder haar zoo ge slagen had. Hannes was te gocdgeeisch en daar om troonden zijn vrienden hem moe. Hij moest iemand hebben die daarop een oogje hield. Het beele trouwen was toch eigenlijk maar probeeren," zei Trees wijs.'enig Zo was niet hang te wagen. a la flor do rnimorsase, en zou dat varken wel Wds.-chen." Kr was besloten dat Trees, zoolang er geen kleine Lcuitjo.-: kwamen, den dienst bij don kap per nog zou blijven waarnemen, 't Was altijd meegenomen, al bad haar man a!s suikerbakker ook tamelijk goed zijn brood en al viel de plaats bij «Ion coili'our niet in alle opzichten te roemen. liet i.iinst beviel haar bet eten. Xooit stevige Hollandsche ko«t, maar toujours soep en wat voor soep,'' zei Thérè<e met een ondeugende flikkering in haar oogen. Dien de Dien! een emmer water op een halfoiis vlcesch, een bos seUlery of wat kool, een votkaars en een liee'.c rommel sterke kruiden, voila tout! Soupo <le inaigre?? nu mager was ie opgediend mot veel brood en ecu boel bereddering. Madame est servic. l'otage a la flor de Mimorsase. kies, kie-s, tres bien, maar er zat net zooveel voeding in als in een slag op jo maag. 't Was goed dat je je genoegen aan brood kon eten, anders kon jo net zoo goe l mot jo mond open in een motregen gaan staan. Maar die i'nnsche vreemdelingen konden geen trek hebben, want ze aten don boe len dag' bonbons en bedierven's morgens hun maag mot chocolaad." Als Flor de Mimorsaso bij een Ilollandscho fa milie gediend had, zon ze zeker nooit zoo gespro ken h<vhben, hoe schraal do pot ook geweest mocht zijn, maar voor alles wat uit den vreemdo kwam had Trees een achterdochtige minachliiig en den kapper en zijn vrouw beschouwde zij bepaald als wezens van oen lagere orde. die blij mochten zijn dat zij zich over hen ontfermde. Het was echter bestemd in Gottes Rath", dat die ontferming een plotseling einde moest nemen. De kapper, die zich meer met het huishouden bemoeide dan zijn vrouw, had op zekeren dag een rog gestuurd gekregen en aan Thérèse" be volen deze in den kelder te hangen. Weeren. Deze jeugdige doordraaier krijgt ter wille van een jongen knaap, Lazarillo, voor wiens bil lijke zaak hij partij trekt, ruzie met een Kapitein van de lijfwacht en doodt dezen in een duel. Des wege wordt hij ter dood veroordeeld. In de ge vangenis overreedt hem een minister des konings, Don Joséde Santaiem, door hem in plaats van den dood met den strop den minder schandelijken dood inet do kogel te beloven, te trouwen met eene vrouw, die na Cesar's dood zijne adellijke titels wcnscht te erven om daardoor aan hare eerzucht te kunnen voldoen. Die vrouw is de Gitana Muritana, eene schooue straatzangeres, wier eerzucht door Don Joséter bereiking van zijn eigen doel werd opgewekt. Dit doel is: de amant te worden van de koningin. Hiertoe moet de koningin van de ontrouw van baren gemaal, Karel II van Spanje, overtuigd worden. Deze tot nog toe kuische vorst beeft plotseling een hevige liefde voor de schoone MaritatM opgevat. Het is dus voor Don Joséde zaak deze jonkvrouw den kor.ing in de armen te voe ren; gelukt ilit opzet, dan zal de koningin uit woede over 's konings ontrouw hom als haar minnaar aannemen. Om kort te gaan: de vooraf zorgvul dig door Don Josébewerkte, geheel in sluiers ingepakte JUaritana, die haar zoowel voor anderen als anderen voor baar onkenbaar maken, trouwt met Cescr de Jiazrm in do gevangenis. (Het schijnt, dat Don Jo er in geslaagd is aan dit alles eene plausible uitlegging te geven.) Onmiddelijk daarop wordt Cesar weggeleid om gefusil leerd te worden en de ingepakte Muntana, nu gravin de Bazan, naar de vermeende woning van haren gemaal (Maritana weet van de executie van de llazan niets af), maar feitelijk een lustslot van den koning, gevoerd. Daar Maritana haren ge maal door hare sluiurs niet heeft kunnen zien, kan het haar geen verwondering baren, wanneer de koning zich als zoodanig presenteert en haar als vrouw opeischt. De kennismaking met haren quasi-man, dien zij vroeger menigmalen incognito onder haar auditorium op het Madridsche pla veisel gezien heeft en dien zij niet heeft kunnen uitstaan, is echter niet van den aangenaamstcn aard. (De moraal van deze historie is: trouw nooit op recommandatie met een wildvreemden man en vraag in allen gevalle eerst zijn portret.) Maar wij gaan verder. Mij o taak valt mij tusschen haakjes niet me Je; de intrige is inderdaad a la d'Ennery. Kr komt redding op dit fatale mo ment. Ccsar komt terug. Hij is niet gefusilleerd. Zijn jonge vriend L'izurillo had de musketten weten te ontladen, zoodat hot vuur der met de executie belaste soldaten hem niet heelt gedeerd. Do schijnbaar dood ter aarde gestorte Cesur is na het vertrek dor soldaten gevlucht. Nu ver schijnt hij echter weder in dit lustslot des konings, waarheen hij ecne schoone vrouw (Maritana), die zich in een koets, met bet wapen der I3azans versierd, bevond, gevolgd was. De koning is nu, om zijn aanwezigheid in de woning van de gravin de Uazan te verklaren, genoodzaakt zich voor de Basun uit te geven, terwijl deze laatste, ofschoon verwittigd, dat hij tegenover den koning staat, maar eveneens gedwongen zijn naam te verborgen, zich leukwcg voor den koning uitgeeft. En nu" zegt de quasi-koning verklaar mij hoe (Ie linsun nog' kan leven, daar ik hem heb laten fusilleeren wegens het duel mot den kapitein." Uwc majesteit" antwoordt de quasil>a:un heeft al heel snel vergeten, gij schonkt hem gratie." Daar weet de Jlaznn niets van. Hoe laat teekcnde ik dan deze gratie?" Om S uur." En om l uur hoeft de qnasi-exécutie plaats gehad. De lozer begrijpt, dat Don Joséde gratie achter gehouden hoeft om zijn plannen te kunnen doen gelukken.j?Wat edel medelij", zegt Don Cesar. Kon dag of' wat kwam Treesjo 's ochtends vra gen aan Madame omdat zo duidelijk wilde doen blijken dat Monsieur niet noodig had met keukcnzaken Zal ik poissong préparer poiir di ner " Kn Madame antwoordde telkens: Maïs non!" Als Trees later verhaalde, hoc ze nog met niusje" bij dien kapper van daan was gegaan, zoi z-:: Toen Madame iode"cn dag nong zei, dacht ik, nou mij ook goed, jullie houdt er zeker niet van want je heb monschen die geen rog mag gen zien en zoo vergat ik 't lieve bcessie totaal. M;i.ar na nog een dag of wat, d"nk ik er weer an on naai don dooien schelm voor don dag. l'onaii ! Jo zouilt. met discretie gezegd gefumcerd bobben, als je dat geroken had van wcge de perf'uinerie die ie uitasemde, De kat zoi behoorlijk: merci en toen ik hem don vullisman gaf zei ik: De complimcnts van Madame en hier was nog een piekfijn vischdinoetje. Do wijn zulion wo je wel nasturcn. Nu. bij lachte en hield zich aangerccommandeerd als we nog moor van die kliekies hadden. Maar daar komt don volgenden dag Monsieur uit don kolder stuiven on vraagt, fransen en hollandsch door mekaar waar ik de poissong geïafen heb. .leté." zog ik, op de vullis en wijs meteen op den bak." (Jnoi, op do wuulies? zcit hij weer er, zijn oogen worden zoo groot als stuiters zoo meteen rollen ze er uit, dacht ik, en dan heb je nog meer malheur. Toon holde ie weg naar boven om madame te balen en ('aar begonnen ze alle twee te koeteren, dat me booren en zien verging, maar ik begreep er toch zooveel wel van alsdat ze die vieze, rot tige visch, die door de vullisman in zijn kar was gesmeten, nog hadden willen opeten Kwaad maak ik me nooit en ik blijf altijd liefjes maar ik werd zoo wee om mijn hart (hit ik zei : jullie bent salc varkens, tres salo op varkens, op z'n fransen kon ik zoo gauw niet komen, maar ze begrepen me toch, want ze werden furieus van woede en jullie moot r,n maar zien wie je soiipc de maigro en jo rottige poissong wil komen koken en jo anderhalf cbomi.se wasschen, maar Trcc.sje Leur, goboron Keeling zet haar voet nooit weer over don drempel bij zulke f'ranscho kwikstaartcn, begrepen, compris V Ze zegt jo bij dezen bonjour, adieu, voor toujours '. Ja, lieve menscb, zóó ben ik bij dien vuileu coifl'eur vandaan gegaan." fWordt vervolgd!.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl