De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 13 april pagina 4

13 april 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 668 zou wijzen, is de algeheele afwezigheid by hen tan wat ik moet noemen het zich-opdringende. Ik vrees dat in den regel het iets daarvan is, wat in een kunstwerk ons het gauwst treft. Echter is het in de met-opdringende eigenschap, in datgene wat ons niet dadelijk treft, maar dat op ons aangroeit, dat de voortdurende bekoring van elk kunstwerk zal gelegen zijn. De natuur verbouwereert ons ncoit. Als zg dat deed, konden wij niet met haar leven. Wel, van alle etsers verkies ik Rembrandt om mee te leven. Ik heb de eer gehad als een oud en veeleischend verzamelaar, en een voort durend beschouwer van zijn -werk, intiem met hem te mogen omgaan gedurende meer dan vijftig jaar, en nooit neem ik een ets van Rembrandt uit de kast waarin ik ze bewaar, zonder dat hij mij iets vertelt dat ik te voren niet wist, zonder dat hij my eenig fijn geheim geopenbaard heeft dat ik nog niet ontdekt had." De benedenzalen van het Mauritshuis in den Haag, die verbouwd worden, zijn nog steeds, nu al een half jaar lang, gesloten. Men mag ver langend zijn, vooral naar het nieuwe arrangement in de nieuwingerichte lokalen, want de doorzet tende tegenwoordige directeur van het Museum zal ook daar zeker de stukken niet maar te hooi en te gras plaatsen. In de bovenverdieping al thans, zoekt de heer Bredius voortdurend naar eeto betere schikking. De Rembrandts zijn, de por tretten althans, in n zaal bijeengebracht; veel stukken van minder orde, die op te goede plaatsen hingen, werden verwisseld met beteren die slecht te zien waren; de kleinere stukken worden allengs meer in passende groepen geordend, verscheiden bordjes op de schilderijen met verkeerde toeschrijvingen zjjn weggenomen; en, waar degenen die het prach tige prinsenportretje van Velasquez mogen ge nieten, maar het nooit anders dan reikhalzend konden bewonderen, den Heer Bredius vooral dankbaar voor zullen zijn: dit voorname schil derij is tot de lambrizeering gezakt, zoodat men den overheerlijk geschilderden kop, nu in het volle licht genieten kan. De Lord Provoost van Glasgow heeft een inschryving geopend tot het bijeenbrengen van 200 000 pond voor het stichten van een museum in die zoo kunstlievende stad. In Engeland gaan stemmen op voor den bouw van een beter Huis voor de kunst die in de Na tional Gallery saamgepakt is. Anderen willen alleen de nieuwe schilderijen uit het gebouw op Trafalgar Square verwijderd zien en een afzon derlijk museum voor Eugelsche moderne kunst op gericht hebben, ongeveer zooals men in Frankrijk het Luxembourg-museum heeft. Eenigszins in die behoefte zou trouwens de schilderijenverzameling is het South-Kensington Museum kunnen voorzien. Alleen is die verzameling dan toch al te inkom pleet. Op de jury-vrije tentoonstelling van de Artistes indépendants in het Pai-illon de la Vitte te Parijs, waar natuurlijk een rommel bij elkaar is, hebben de jongere neo-impressionisten in tamelijk compleete opkomst een afzonderlijke zaal bezet, waar van de Franschen o. a. Georges Seurat, Paul Signac, Maximilien Luce, Lucien Pissarro, Gausson, Henry Cross, Dubois-Pillet, Perrot, Angraud, Guillaumin, de Toulouse-Lautrec, Cuvillier, Vincent van Gogb, en van de Belgen de Vingtisten Theo van Rijsselberghe, Georges Lemmen, Henry van de Velde, Anna Boch en Dario de Regoyos exposeeren. Het merkwaardige rekest van de artiesten aan de Fransche Regeering, om Jules Chéret den affiche-teekenaar te decoreeren bij gelegenheid van zjjn tentoonstelling, is toch niet zonder gevolg gebleven. Bij decreet van den Men April is de geniale schilder-lithograaf tot Ridder van het Legioen benoemd. De Chéret-expositie is in het Théatre d'application te Parijs gevolgd door een tentoonstel ling van teekeningen door den vruchtbaren Paul Renouard, den meester der moderne lustratieteekenaars, die in Graphic, London News, Illustration en waarin al niet, zooveel documenteele teekeningen heeft gegeven uit het theaterleven, uit gerechtszittingen, gevangenissen, parlements vergaderingen, van mijnwerkers, van schoolkinde ren, van varkens, katten en apen, van het bedrijf op groote stoomschepen, van conservatoires, van de Salvation-Army, van koks- en arbeiderscongres sen, en van zooveel nog waarvan hij met groote moderne levendigheid het eigenaardige karakter weet uit drukken in snelgevatte krabbels. 9 April '90. V. NIEUWE WERKEN VAN PRINS ROLAND BONAPARTE. Gesteld een voïk met een groot verleden dat om zuinigheid of andere redenen er niet altijd toe komt, de kostbare herinneringen aan dat verleden in eere te houden, de geschiedenis van zijn rechten te doen navorschen, zijn aanspraken te doen be wijzen en te constateeren. Toevallig valt de aan dacht van een kundig vreemdeling op al die be graven herinneringen, die druk bezig zijn in 't vergeetboek te raken; hij heeft er al zijn tijd, al zijn moeite en ijver voor over; i au zich alle hulpmiddelen, zelfs de voor een regeeringsbudget vaak onbereikbare, onbekrompen aanschaften, en maakt daarvan gebruik om, in eene wereldtaal, de geschiedenis der oude glorie van dat volk op te rakelen. Dit is hier het geval. De reeks van prins Roland Bonaparte's werken bestaat uit onze roem rijkste herinneringen. Het vijftal dat aaneensluit zijn: Les derniers voyages des Neerlandais a la Nouvélle-Guinée, (Versailles 1885), Les récents voyages des NeerJandais a la Noucelle-Guinte, (Versaillfts 1885), Le fleure Augusta (Paris 1887;, Le Golfe Huon (Paris 1888) en Les royages du Tromp'' et du Java" sur les cótes nord et nord-ouest de la Nouvélle-Guinée; dit alles met platen en kaarten. Tot de overige behooren die omtrent Egypte, Lapland, Finmarken, den AletschGletscher en het meer Margelen, dat om de zooveel jaren plotseling leegloopt, evenals die over het Javaansch Theater en de Javaansche danseressen zijn voor ons van minder belang vooral: Les premiers voyages des Neerlandais dans rinsulinde, 1595?1602 (Versailles 1884), Les habitants de Suriname, een groot prachtwerk met 61 phototypieën, twee kaarten en 13 chromolithographieën, alles in groot folio, en het nu vertellenen Le premier Etablisse ment des Neerlandais d Maurice. Dit laatste dient als inleiding voor een nog te voltooien werk, een kritische uitgave van Tasman's reisverhalen. Het eiland Mauritius was de eerste haven waar Tasman, nadat hij op 14 Augustus 1642 Batavia verlaten had, met zijn beide schepen, de Ileemskerck en de Zeehaen, binnenliep. Van daaruit be gon hij op 8 October zijn verdere groote ontdek kingsreis. Het eiland was vroeger door de Portugeozen ontdekt, in 1507. en in dieu tusschentijd waren er nog Ilollandscho zeevaarders geweest, die er zelfs het fort Frederik-Hondrik gebouwd hebben; weike de datum hunner eerste vestiging aldaar geweest is, kan niet met zekerheid gezegd worden. Het zijn de berichten omtrent de ge schiedenis dezer vestigingen, waaromtrent tusschen de oude schrijvers van de verschillende natiën, Hollanders, Franschen, Portugeezen, de grootste tegenstrijdigheden voorkomen, welke prins Roland Bonaparte heeft verzameld, vergeleken, kritisch beschouwd en in dit boek uiteen gezet. Zijn bronnen zijn talrijk; de Hollanders Valentijn, Van Kampen, Commelijn, Hartgers en al de oude reisverhalen van Van Riebeek, Matelief, van Neck, de Engelschen Trendell and Seeley, Pridham, Grant, de Franschon d'Avezac, Milbert, Guet, Codine, Bory de Saint-Vincent, Majon de SaintElier, en zelfs Bernardin de Saint-Pierre, en vooral eene reeks van oude Arusterdamsche brieven, met platen, kaarten, lijsten en andere documenten. De periode in dat boek uitvoerig behandeld, loopt van 1638, het jaartal dat voor de eerste vesti ging wordt aangenomen, tot Tasmans aankomst; maat ter loops wordt de geheele litteratuur over het eiland besproken, zoowel onder de heerschappij der Nederlanders (die tweemaal, 1644?1650 en 165-1?1659, het eiland verlieten, om er in 1710 definitief afstand van te doen), als onder de Fran schen, die het Ile de France noemden, en later onder de Engelschen. Van de platen, dip het werk versieren, is er n modern en stelt den tegenwoordigen toestand der plek waar het fort Frederik Hendrik stond, voor; de anderen zijn uit de reis van Hermansz in het beroemde verzainelwerk Veyin ende Voort gang'', uit de reis van Van Ncck en uit Valentijn. De derde plaat is de interessantste; men vindt er allerlei op: een walgvogel" of Dronte, (de reuzenvogel dido of didus, die nu uitgestorven is), een paar andere groote vogels, een wijnpalm, eeu boom waarop de wapens van Amsterdam, Holland en Zeeland, een groote vleermuis, een aantal huizen, hoornen en visschen, een groote schild pad, eenige Hollanders visschende, smedende, hun boot herstellende, hout kappende, den pot kokende, en last not least, luisterende naar de preek van hun voorganger Pieter Pieterszn. van Delft. Het is karakteristiek voor onze voor ouders, dat zij vooreerst niet vergaten zich op Mauritius midden tusschen de avonturen een preek te laten houden, en ten tweede niet verzuimden de afbeelding van die predikatie, tusschen den vogel Dronte en de reuzenvleermuis, op de prent te laten opnemen. VARIA. TOONEEL EN MUZIEK. Te Frankfort is een nieuw tooneelwerk van Friedrich Spielhagen opgevoerd, en vrij slecht opgenomen. Het is het treurspel In Eiserner Zeit, de tooneelbewerking van den roman Noblesse oblige. Het is zoo weinig een tooneelstuk" schrijft de Frankforler Zeitung, dat men nog eer den man begrijpt, die het schreef, dan de directie die het opvoerde. Het werk heeft met een drama niets gemeens dan de decoraties, de costumes en de affiche. Het is een rumoer in vijf bedrijven, een warwinkel van bonte verschijningen, eene vlucht van verbrokkelde gewaarwordingen, een groote leegte, waarin men vergeefs naar eenigen zin zoekt, een gedrang van lieden, waarin men vergeefs een mcnseh tracht te vinden. Niets in het stuk is dramatisch, noch het onderwerp, noch de afwik keling, noch de taal, noch de karakters. Het stuk vertelt, door den mond van een groot aantal acteurs, de geschiedenis van de inneming van Hamburg door de Franschen, en de merk waardige lotgevallen van een patricisch meisje, dat aan haar broeder gezworen heeft, haar loven aan het onteerde vaderland te wijden, en nu haren eed schijnbaar niet houdt, omdat zij een Fransch officier een edel en ridderlijk man, leert kennen. Goed hoeft zij daaraan gedaan, honderd eu dui zend maal goed, en wanneer vaderlandsliefde niet anders moet zijn dan eene bekrompenheid van gevoel, dan lachen wij er om; en wanneer in den voorgewonden strijd tusschen die twee gevoelens het tragische van het stuk ligt. schudden wij van het lachen ; en als Charlotte Wilbek moet onder gaan omdat zij de plichten jegens haar vaderland niet met de plichten jegens haar land in overeen stemming weet te brengen, dan lachen wij zoo hard dat ons de tranen over de wangen loopcu". Deze beoonleeling is wel wat hard tegenover oen man van Spielhagen's talent: de houding van het publiek was dan ook eer koel dan spottend; zelfs werden de acteurs na iedere acte teruggeroepen. Telkens ontmoette men ook de schimmen van afwezige vrienden. De heldin draagt de trekken van Cliirchen; de held herinnert aan Egmont; een Sekretdr Wurm sluipt over de planken; blceke gelijkenissen zag men overal. Kn al deze figuren spreken niet, zij houden redevoeringen, zoodat men den adem inhoudt als men luistert; en dat men vol geestdrift in de handen zou willen klap pen, als boven op het tooneel maarschalk Davoust pompeus de woorden spreekt: Laat toch die pa triottische phrasen blijven, ik haat ze als de pest!' Het was jammer van de moeite die regie en vcrtooners van de noviteit besteed hebben.'' De fout van Spielhagen ligt ongetwijfeld in het al te groote streven voor lokale kleur, want nie mand kan brieven, gesprokken of redevoeringen uit den Franschen tijd" lezen, zonder verbaasd te staan over het heerschen van phrase en breed sprakigheid ook in hot zeer gewone dagelijksch leven. Te Stratford-on-Avon, Shakespeare's geboorte plaats, begint den 21n dezer de fraditioneele Memorial week." Evenals Bayreuth zijn Wagnertheater, heeft Strafford zijn Shakespeare-schouwburg, waarin gewoonlijk elk jaar eenige zijner stukken worden opgevoerd Dit jaar worden o. a. gegeven King Jo/in en the two gentlemen of Verona, stukken die nog nooit in onze dagen het voetlicht zagen. Een groot aantal vereerders van Shakespeare gaan die opvoeringen bijwonen, en men zal hier de elite van de Shakespeare-vorschers bijeenzien. Prof. Burgersdijk uit Deventer is er de gast van een kunstvriend die te Stratford woont. Wat kan er al minder naturalistisch zijn dan een ballet V En toch verleent Zola tegenwoordig zijne aandacht aan hit nieuwste ballet der groote Opera te Parijs. Men moet weten, dat dit nieuwe ballet van Blau en Gastinel, dat in Japan speelt en tot nu toe den titel Daita voerde, opeens is herdoopt als Le Eèce. Maar zoo huet ook de voorlaatste roman van Zola, en uit dien roman heeft Gallet voor den componist Bruneau een libretto gemaakt, waaraan Zola zelf schijnt te hebben medegewerkt, ten minste in een brief aan de Figaro noemt bij die beide heeren zijne medewerkers."' Op dezen grond meent Zola te kunnen eischen dat aan het ballet een andere titel worde gegeven. Muziek te Jïome. In het moderne Rome hebben vastentijd en heilige week geen invloed meer op de vermakelijkheden, in tegenstelling met vroeger, toen deze dagen uitsluitend aan inkeer en boete gewijd waren. In de laatste weken was er vooral op muzikaal gebied veel te genieten. Er ging geen dag voorbij, dat er niet ten minste twee concerten gegeven werden, wel tegen een exorbi tant hoogen entreeprijs, maar het waren dan ook concerten Van den eersten rang. Veel opgang maakte de violiste gravin Torricelli, die tot de rechtstrcoksche afstammelingen van den grooten geleerde van dien naam behoort, aan wien wij den barometor te danken hebben. De jongedame, die voor eenige jaren het conservatorium te Milaan met ,jcn |rooten prijs verliet, is nu onlangs, met roem cn rijkdom beladen, van eene kunstreis door Amerika teruggekeerd en heelt zich nu voor het eerst voor het Piomeinsehe publiek laten hooren. Zij bezit een verbazende techniek en fijn muzi kaal gevoel; moeilijke passages, zooals de op n snaar uit te voeren variaties op Mozjs", een nocturne van Chopin met de transscriptie van Sarasate, een concert van Vicuxtemps werden zoo schitterend gespeeld, dat het publiek in een da calio l losbarstte. Op eene voordracht voor de koningin en haren hofstoet werd zij door Hare Majesteit, die zeer muzikaal is, met, dezelfde loftuitingen overladen cue de pers haar toezwaait. Ook Tercsina Tua, of, zooals zij tegenwoordig het, gravin Franchi La Valetta, heeft zich dezer dagen weer eens laten hooren, wel is waar nog slechts in haar eigen huis voor genoodigde gasten, maar zij heeft beloofd binnenkort ook in het pu bliek op to treden. Ook werden er den laatsten tijd verscheidene zanguitvocringen gegeven, in de Aswciaziom delta Stampa werd Pergolcse's Stabat Mater" uitgevoerd, en Louise Heymann heeft na afloop van haar engagement bij het ArgentinaTheater een afscheids-concert gegeven aan het Romeinsche publiek, dat haar hoogc kunst en smaakvolle voordracht ten zeerste waardeert. Als het ooit aan iemand kan gelukken de schep pingen van Schubert en Schumann in Italiëbur gerrecht te verschaffen, dan zou het Louise Ilcijmann zijn. Zelfs met Italiaanscho composities van mindere waarde, die zij als eene concessie aan den smaak van het Italiaansche publiek in haar programma had opgenomen, had zij een ongedacht succes. Te Rome zal zij bekend blijven als l'nsignnolo olandese, de Hollandsche nach tegaal, zooals zij door een muzikalen diplomaat werd genoemd. Ook heeft men te Rome onlangs kennis ge maakt met een muzikaal wonderkind van 8 jaren, Angelina Spcdalicro, die veel belooft als pianiste. liet succes dat zij had gold natuurlijk alleen do buitengewone technische vaardigheid; bij kinde ren van dien leeftijd kan, zooals men begrijpt, nog geen sprake zijn van een doordringen der voorgedragen composities. Voor cenigo dagen maakten wij melding van een Wedstrijd voor Noord- en Zuid-Nederlanders in hot voordragen van Vondel's werken, door do te Amsterdam gevestigde Rederijkerskamer Joost van den Vondel'', (secretaris de heer W. P. van Wagcningcn, bingel 140), ter gelegenheid der herdenking van haar 25-jarig be.-taan uitgeschre ven. De wedstrijd zal reeds op G J/ei a. s. plaats hebben, terwijl als prijzen zullen worden uitge loofd : twoe zilveren medailles cn e^ne bronzen medaille. Als jury-leden zullen behalve Prof. Dr. Picrson, ook fungeercn Dr. ('r. Kalft' en de Directeur der Tooneelschool de heer S. J. Bouberg Wilson. LETTEREN EN WETENSCHAP. Het aantal candidaten voor den zetol van Augier in de Acadimie franraixe is nu tot dertien gestegen: sedert menscher.heugenis was er niet zooveel liefhebberij voor. Om die reden beeft de hoogc corporatie, als een echte kokette, haar keus zoo lang mogelijk, dat wil zoggen tot Moi uitge steld. De 1:> candidaten zijn : 4 romanschrijvers: Zola, Ferdinand Fabre, Thcuriet en Pierre Loti: '2 dramaturgen: llenry Bcrquc en Jules Barbier; l dichter: Kiigène Manuel; 3 historici: Henry lloussayc. Thureau-Dangin cn Lavissc : l criti cus: F. Bruïieüre ; l kunsthistoricus: Charles Nauroy en l beoefenaar der literatuurgeschiede nis : A. Regnault. Door bet overlijden van den geoloog Edmor.d Ilibert komt er nu weer een nieuwe zetel vacant. In het Noordsch Aardrijkskundig Genootschap" te Kopenhagen hield dr. Nansen onlangs eene voordracht, waarin hij zijn plan voor de Noordpool-expeditie uiteenzette. Dr. Nansen gaf eerst een overzicht van de pogingen, die vroeger in het werk gesteld zijn om de Noordpool te bereiken. Door zeestroomingen en ijs was het de expedities steeds onmogelijk, tot de pool door te dringen. Dr. Nansen hoopt er nu door de Behringstraat te komen. Langs dezen weg is het nog slechts eenmaal beproefd, en wel in 1879 door de Jeannette- expeditie onder aanvoering van Delong. Maar de Jeannttte vroor den 4n Sept. 1879 vast en dreef twee jaren lang in het ijs mee, tot zij in den nacht van den l'2dcn op den 13den Juni 1882 zonk. Toch beweerde Delong zelf tegen Gordon Bennet, die de expeditie had uitgerust, dat de Behringstraat de beste weg naar de Noordpool was. Men gaat daar met de strooming mee, en de kans om open vaarwater te vinden is gunstig. Of het dan mogelijk zou zijn, over land verder te komen ? Dit zou waarschijnlijk zijn als men ten minste land vond. Maar daarop bestaat nog geen uitzicht. Toch gelooft Nansen, dat het mo gelijk is do pool te bereiken. Want drie jaren nadat de Jeannctte gezonken was, vond men op de westkust van Groenland een broek, gemerkt met den naam van een matroos der Jeannette, en ook eenig gereedschap, dat ongetwijfeld van dat schip afkomstig was. Hoe waren die dingen daar gekomen? Er is maar n manier mogelijk, na melijk langs den weg dien men bijna met zeker heid over onze pool zou kunnen trekken. Die voorwerpen moesten voorbij Spitsbergen langs de oostkust van Groenland on dan noordelijk om langs de westkust gedreven zijn. De drie jaren, die hiervoor noodig waren, komen overeen met hetgeen men waargenomen beeft omtrent de snel heid en richting der noordelijke stroomingen. Vorder zijn er nog meer bewijzen voor do onderstelling, dat er een strooming over de Beh ringstraat naar de andere zijde van den Atlantischen Oceaan bestaat. Spreker vertoonde een, stuk hout, dat dr. Rink van een Groenlander had gekregen. Men kon bijna met zekerheid zeggen, waar dit hout oorspronkelijk gegrceid was. Het was bijna van dezelfde soort als het hout van dj bogen, die bij de poolvolken in gebruik zijn. Het bedoelde stuk hout was van Alaska over do Noord pool naar Groenland gedreven. Een ander bewijs voor het bestaan van zulk een stroom levert het drijfhout, dat do Eskimo's opvisschen ; het moet of van Amerika óf van Siberiëdaarheen gedreven zijn. Op bet ijs in de Danmarkstraat had spreker waarnemingen gedaan, die eveneens op het be staan van zulk eon stroom wijzen. Op do ijsschollen was namelijk rivierslib gespoeld. Om al deze redenen neemt men aan. dat er een zecstrooming bestaat die, op de oostkust van Groenland gericht is en tusschen de pool en Franz-Josephsland doorloopt. Deze strooming dankt misschien haren oorsprong aan do water massa, welke do Siberische rivieren in zee uit storten. De Amerikaans-cho rivieren loopen boven dien in dezelfde richting iu de zee uit. Er heeft dus zulk een toevloed van water in de IJszeo plaats, dat hij noodzakelijk invloed moet hebben op de strooming, omdat de zoo daarover het al gemeen een geringe diepte bezit. Onder deze omstandigheden bestaat er allo waarschijnlijkheid dat de nu uitgeruste expeditie een goed resul taat zal opleveren. Spreker wil een sterk schip met zeer schuine zijden bouwen; als het dan in het ijs bekneld raakt, wordt het niet verpletterd maar opgeheven. Hij wil dan vroeg in den zomer door de Behring straat zeilen, zoo snel mogelijk de Nieuw-Siberi sche eilanden trachten te bereiken en dan noord waarts aanhouden. Dan moet men zich niet den stroom laten meedrijven; in den loop van eenige jaren zal men dan in de zee tusschen Spitsbergen en Groenland uitkomen. Zelfs al werd het. schip verbrijzeld, behoefde de expeditie nog niet ver loren te zijn; men kon zich aan het ijs toever trouwen, als men goede kleei'eren en goede levens middelen had. Naar sprekers ervaring was dit zeer wel mogelijk. Vrijdag den 18en April 1890, des namiddags te 3 uren, zal Dr. II. C. Rogge, benoemd tot gewoon Iloogleeraar in de Algemecno Geschiedenis aan de Universiteit te Amsterdam zijn Hoogleeraarsambt openlijk aanvaarden door bet uitspreken van eene redevoering in het gebouw Tot Nut van 't Algemeen.'' De heer Dr. Pieter Johannes Muller, van wego de Neilerlandsche Hervormde Kerk benoemd tot Iloogleeraar in de Godgeleerdheid aan dezelfde Universiteit, zal, op den 21n April 1890, de.s namiddags te 3 uur, in het Gebouw van de Maatschappij voor den Werkenden Stand, zijne betrekking aanvaarden door bet houden eeiier redevoering. Van het magazijn der bockhandelaarsliima A. Eeltjcs te Rotterdam, zal Dinsdag 15 April en volgende dagen in liet lokaal Oppert !>4 een ge deelte, bestaande in boeken en plaatwerken, ge veild 'worden. De collectie bevat onder alle ru brieken, godgeleerdheid, geschiedenis, rechtsge leerdheid, wiskundige vakken en letterkunde, tal van merkwaardig!1, kostbare eu oude boeken ; de laatste at'deeling, kunst, kunstgeschiedenis, kunst nijverheid, plaatwerken enz. zal niet minder de belangstelling van verzamelaars wekken. Militaire Zaken. lift leger als deel der Slaatsge»ie/'itfc/<(']>. F.cit studie cn c'.n crtflc!;, naar aanleiding van htt ver sla»- der Staats-commissie iuge.-teM bij"Kon. Bcsl. van 10 Jiibi I8NS IiÓ. '-'(i, door YOX Cl.AMAXT'S, '.s-Gravenhage, W. A. Morel 1MIO. Dit zeer belangrijk werkje vangt aan met eei;e beschouwing omtrent de eisckeu waarmede bij Je regeling der levende strijdkrachten van eeu inlaat rekening moet worden gehouden. IV-ze eisclien zijn : a. de militaire, /;. de economische, c. de sociale en d. de nationale. Uit een militair en tot zekere grenzen ook uit een nationaal oogpunt zou de sterkte der geor ganiseerde, geoefende levende strijdkrachten zoo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl