Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 668
zou wijzen, is de algeheele afwezigheid by hen
tan wat ik moet noemen het zich-opdringende. Ik
vrees dat in den regel het iets daarvan is, wat in een
kunstwerk ons het gauwst treft. Echter is het in
de met-opdringende eigenschap, in datgene wat
ons niet dadelijk treft, maar dat op ons aangroeit,
dat de voortdurende bekoring van elk kunstwerk
zal gelegen zijn. De natuur verbouwereert ons
ncoit. Als zg dat deed, konden wij niet met haar
leven. Wel, van alle etsers verkies ik Rembrandt
om mee te leven. Ik heb de eer gehad als een
oud en veeleischend verzamelaar, en een voort
durend beschouwer van zijn -werk, intiem met hem
te mogen omgaan gedurende meer dan vijftig jaar,
en nooit neem ik een ets van Rembrandt uit de
kast waarin ik ze bewaar, zonder dat hij mij iets
vertelt dat ik te voren niet wist, zonder dat hij
my eenig fijn geheim geopenbaard heeft dat ik
nog niet ontdekt had."
De benedenzalen van het Mauritshuis in den
Haag, die verbouwd worden, zijn nog steeds, nu
al een half jaar lang, gesloten. Men mag ver
langend zijn, vooral naar het nieuwe arrangement
in de nieuwingerichte lokalen, want de doorzet
tende tegenwoordige directeur van het Museum
zal ook daar zeker de stukken niet maar te hooi
en te gras plaatsen. In de bovenverdieping al
thans, zoekt de heer Bredius voortdurend naar
eeto betere schikking. De Rembrandts zijn, de por
tretten althans, in n zaal bijeengebracht; veel
stukken van minder orde, die op te goede plaatsen
hingen, werden verwisseld met beteren die slecht te
zien waren; de kleinere stukken worden allengs meer
in passende groepen geordend, verscheiden bordjes
op de schilderijen met verkeerde toeschrijvingen
zjjn weggenomen; en, waar degenen die het prach
tige prinsenportretje van Velasquez mogen ge
nieten, maar het nooit anders dan reikhalzend
konden bewonderen, den Heer Bredius vooral
dankbaar voor zullen zijn: dit voorname schil
derij is tot de lambrizeering gezakt, zoodat men
den overheerlijk geschilderden kop, nu in het volle
licht genieten kan.
De Lord Provoost van Glasgow heeft een
inschryving geopend tot het bijeenbrengen van
200 000 pond voor het stichten van een museum
in die zoo kunstlievende stad.
In Engeland gaan stemmen op voor den bouw
van een beter Huis voor de kunst die in de Na
tional Gallery saamgepakt is. Anderen willen
alleen de nieuwe schilderijen uit het gebouw op
Trafalgar Square verwijderd zien en een afzon
derlijk museum voor Eugelsche moderne kunst op
gericht hebben, ongeveer zooals men in Frankrijk
het Luxembourg-museum heeft. Eenigszins in die
behoefte zou trouwens de schilderijenverzameling
is het South-Kensington Museum kunnen voorzien.
Alleen is die verzameling dan toch al te inkom
pleet.
Op de jury-vrije tentoonstelling van de Artistes
indépendants in het Pai-illon de la Vitte te Parijs,
waar natuurlijk een rommel bij elkaar is, hebben
de jongere neo-impressionisten in tamelijk
compleete opkomst een afzonderlijke zaal bezet, waar
van de Franschen o. a. Georges Seurat, Paul
Signac, Maximilien Luce, Lucien Pissarro, Gausson,
Henry Cross, Dubois-Pillet, Perrot, Angraud,
Guillaumin, de Toulouse-Lautrec, Cuvillier, Vincent
van Gogb, en van de Belgen de Vingtisten Theo
van Rijsselberghe, Georges Lemmen, Henry van
de Velde, Anna Boch en Dario de Regoyos
exposeeren.
Het merkwaardige rekest van de artiesten aan
de Fransche Regeering, om Jules Chéret den
affiche-teekenaar te decoreeren bij gelegenheid
van zjjn tentoonstelling, is toch niet zonder gevolg
gebleven. Bij decreet van den Men April is de
geniale schilder-lithograaf tot Ridder van het
Legioen benoemd.
De Chéret-expositie is in het Théatre
d'application te Parijs gevolgd door een tentoonstel
ling van teekeningen door den vruchtbaren Paul
Renouard, den meester der moderne
lustratieteekenaars, die in Graphic, London News,
Illustration en waarin al niet, zooveel documenteele
teekeningen heeft gegeven uit het theaterleven,
uit gerechtszittingen, gevangenissen, parlements
vergaderingen, van mijnwerkers, van schoolkinde
ren, van varkens, katten en apen, van het bedrijf
op groote stoomschepen, van conservatoires, van
de Salvation-Army, van koks- en arbeiderscongres
sen, en van zooveel nog waarvan hij met groote
moderne levendigheid het eigenaardige karakter
weet uit drukken in snelgevatte krabbels.
9 April '90. V.
NIEUWE WERKEN VAN PRINS ROLAND
BONAPARTE.
Gesteld een voïk met een groot verleden dat
om zuinigheid of andere redenen er niet altijd toe
komt, de kostbare herinneringen aan dat verleden
in eere te houden, de geschiedenis van zijn rechten
te doen navorschen, zijn aanspraken te doen be
wijzen en te constateeren. Toevallig valt de aan
dacht van een kundig vreemdeling op al die be
graven herinneringen, die druk bezig zijn in
't vergeetboek te raken; hij heeft er al zijn tijd,
al zijn moeite en ijver voor over; i au zich alle
hulpmiddelen, zelfs de voor een regeeringsbudget
vaak onbereikbare, onbekrompen aanschaften, en
maakt daarvan gebruik om, in eene wereldtaal,
de geschiedenis der oude glorie van dat volk op
te rakelen.
Dit is hier het geval. De reeks van prins
Roland Bonaparte's werken bestaat uit onze roem
rijkste herinneringen. Het vijftal dat aaneensluit
zijn: Les derniers voyages des Neerlandais a la
Nouvélle-Guinée, (Versailles 1885), Les récents
voyages des NeerJandais a la Noucelle-Guinte,
(Versaillfts 1885), Le fleure Augusta (Paris 1887;,
Le Golfe Huon (Paris 1888) en Les royages du
Tromp'' et du Java" sur les cótes nord et
nord-ouest de la Nouvélle-Guinée; dit alles met
platen en kaarten. Tot de overige behooren die
omtrent Egypte, Lapland, Finmarken, den
AletschGletscher en het meer Margelen, dat om de
zooveel jaren plotseling leegloopt, evenals die
over het Javaansch Theater en de Javaansche
danseressen zijn voor ons van minder belang
vooral: Les premiers voyages des Neerlandais
dans rinsulinde, 1595?1602 (Versailles 1884),
Les habitants de Suriname, een groot
prachtwerk met 61 phototypieën, twee kaarten en
13 chromolithographieën, alles in groot folio,
en het nu vertellenen Le premier Etablisse
ment des Neerlandais d Maurice. Dit laatste dient
als inleiding voor een nog te voltooien werk, een
kritische uitgave van Tasman's reisverhalen.
Het eiland Mauritius was de eerste haven waar
Tasman, nadat hij op 14 Augustus 1642 Batavia
verlaten had, met zijn beide schepen, de
Ileemskerck en de Zeehaen, binnenliep. Van daaruit be
gon hij op 8 October zijn verdere groote ontdek
kingsreis. Het eiland was vroeger door de
Portugeozen ontdekt, in 1507. en in dieu tusschentijd
waren er nog Ilollandscho zeevaarders geweest,
die er zelfs het fort Frederik-Hondrik gebouwd
hebben; weike de datum hunner eerste vestiging
aldaar geweest is, kan niet met zekerheid gezegd
worden. Het zijn de berichten omtrent de ge
schiedenis dezer vestigingen, waaromtrent tusschen
de oude schrijvers van de verschillende natiën,
Hollanders, Franschen, Portugeezen, de grootste
tegenstrijdigheden voorkomen, welke prins Roland
Bonaparte heeft verzameld, vergeleken, kritisch
beschouwd en in dit boek uiteen gezet.
Zijn bronnen zijn talrijk; de Hollanders
Valentijn, Van Kampen, Commelijn, Hartgers en al de
oude reisverhalen van Van Riebeek, Matelief, van
Neck, de Engelschen Trendell and Seeley, Pridham,
Grant, de Franschon d'Avezac, Milbert, Guet,
Codine, Bory de Saint-Vincent, Majon de
SaintElier, en zelfs Bernardin de Saint-Pierre, en vooral
eene reeks van oude Arusterdamsche brieven, met
platen, kaarten, lijsten en andere documenten.
De periode in dat boek uitvoerig behandeld, loopt
van 1638, het jaartal dat voor de eerste vesti
ging wordt aangenomen, tot Tasmans aankomst;
maat ter loops wordt de geheele litteratuur over
het eiland besproken, zoowel onder de heerschappij
der Nederlanders (die tweemaal, 1644?1650 en
165-1?1659, het eiland verlieten, om er in 1710
definitief afstand van te doen), als onder de Fran
schen, die het Ile de France noemden, en later
onder de Engelschen.
Van de platen, dip het werk versieren, is er
n modern en stelt den tegenwoordigen toestand
der plek waar het fort Frederik Hendrik stond,
voor; de anderen zijn uit de reis van Hermansz
in het beroemde verzainelwerk Veyin ende Voort
gang'', uit de reis van Van Ncck en uit Valentijn.
De derde plaat is de interessantste; men vindt
er allerlei op: een walgvogel" of Dronte, (de
reuzenvogel dido of didus, die nu uitgestorven is),
een paar andere groote vogels, een wijnpalm, eeu
boom waarop de wapens van Amsterdam, Holland
en Zeeland, een groote vleermuis, een aantal
huizen, hoornen en visschen, een groote schild
pad, eenige Hollanders visschende, smedende,
hun boot herstellende, hout kappende, den pot
kokende, en last not least, luisterende naar
de preek van hun voorganger Pieter Pieterszn.
van Delft. Het is karakteristiek voor onze voor
ouders, dat zij vooreerst niet vergaten zich op
Mauritius midden tusschen de avonturen een preek
te laten houden, en ten tweede niet verzuimden de
afbeelding van die predikatie, tusschen den vogel
Dronte en de reuzenvleermuis, op de prent te
laten opnemen.
VARIA.
TOONEEL EN MUZIEK.
Te Frankfort is een nieuw tooneelwerk van
Friedrich Spielhagen opgevoerd, en vrij slecht
opgenomen. Het is het treurspel In Eiserner
Zeit, de tooneelbewerking van den roman Noblesse
oblige. Het is zoo weinig een tooneelstuk" schrijft
de Frankforler Zeitung, dat men nog eer den
man begrijpt, die het schreef, dan de directie die
het opvoerde. Het werk heeft met een drama niets
gemeens dan de decoraties, de costumes en de
affiche. Het is een rumoer in vijf bedrijven, een
warwinkel van bonte verschijningen, eene vlucht
van verbrokkelde gewaarwordingen, een groote
leegte, waarin men vergeefs naar eenigen zin zoekt,
een gedrang van lieden, waarin men vergeefs een
mcnseh tracht te vinden. Niets in het stuk is
dramatisch, noch het onderwerp, noch de afwik
keling, noch de taal, noch de karakters.
Het stuk vertelt, door den mond van een groot
aantal acteurs, de geschiedenis van de inneming
van Hamburg door de Franschen, en de merk
waardige lotgevallen van een patricisch meisje,
dat aan haar broeder gezworen heeft, haar loven
aan het onteerde vaderland te wijden, en nu haren
eed schijnbaar niet houdt, omdat zij een Fransch
officier een edel en ridderlijk man, leert kennen.
Goed hoeft zij daaraan gedaan, honderd eu dui
zend maal goed, en wanneer vaderlandsliefde niet
anders moet zijn dan eene bekrompenheid van
gevoel, dan lachen wij er om; en wanneer in den
voorgewonden strijd tusschen die twee gevoelens
het tragische van het stuk ligt. schudden wij van
het lachen ; en als Charlotte Wilbek moet onder
gaan omdat zij de plichten jegens haar vaderland
niet met de plichten jegens haar land in overeen
stemming weet te brengen, dan lachen wij zoo
hard dat ons de tranen over de wangen loopcu".
Deze beoonleeling is wel wat hard tegenover oen
man van Spielhagen's talent: de houding van het
publiek was dan ook eer koel dan spottend; zelfs
werden de acteurs na iedere acte teruggeroepen.
Telkens ontmoette men ook de schimmen van
afwezige vrienden. De heldin draagt de trekken
van Cliirchen; de held herinnert aan Egmont; een
Sekretdr Wurm sluipt over de planken; blceke
gelijkenissen zag men overal. Kn al deze figuren
spreken niet, zij houden redevoeringen, zoodat
men den adem inhoudt als men luistert; en dat
men vol geestdrift in de handen zou willen klap
pen, als boven op het tooneel maarschalk Davoust
pompeus de woorden spreekt: Laat toch die pa
triottische phrasen blijven, ik haat ze als de pest!'
Het was jammer van de moeite die regie en
vcrtooners van de noviteit besteed hebben.''
De fout van Spielhagen ligt ongetwijfeld in het
al te groote streven voor lokale kleur, want nie
mand kan brieven, gesprokken of redevoeringen
uit den Franschen tijd" lezen, zonder verbaasd
te staan over het heerschen van phrase en breed
sprakigheid ook in hot zeer gewone dagelijksch
leven.
Te Stratford-on-Avon, Shakespeare's geboorte
plaats, begint den 21n dezer de fraditioneele
Memorial week." Evenals Bayreuth zijn
Wagnertheater, heeft Strafford zijn
Shakespeare-schouwburg, waarin gewoonlijk elk jaar eenige zijner
stukken worden opgevoerd Dit jaar worden o. a.
gegeven King Jo/in en the two gentlemen of
Verona, stukken die nog nooit in onze dagen het
voetlicht zagen.
Een groot aantal vereerders van Shakespeare
gaan die opvoeringen bijwonen, en men zal hier
de elite van de Shakespeare-vorschers bijeenzien.
Prof. Burgersdijk uit Deventer is er de gast van
een kunstvriend die te Stratford woont.
Wat kan er al minder naturalistisch zijn dan
een ballet V En toch verleent Zola tegenwoordig
zijne aandacht aan hit nieuwste ballet der groote
Opera te Parijs. Men moet weten, dat dit nieuwe
ballet van Blau en Gastinel, dat in Japan speelt
en tot nu toe den titel Daita voerde, opeens is
herdoopt als Le Eèce. Maar zoo huet ook de
voorlaatste roman van Zola, en uit dien roman
heeft Gallet voor den componist Bruneau een
libretto gemaakt, waaraan Zola zelf schijnt te
hebben medegewerkt, ten minste in een brief
aan de Figaro noemt bij die beide heeren zijne
medewerkers."' Op dezen grond meent Zola te
kunnen eischen dat aan het ballet een andere
titel worde gegeven.
Muziek te Jïome. In het moderne Rome hebben
vastentijd en heilige week geen invloed meer op
de vermakelijkheden, in tegenstelling met vroeger,
toen deze dagen uitsluitend aan inkeer en boete
gewijd waren. In de laatste weken was er vooral
op muzikaal gebied veel te genieten. Er ging
geen dag voorbij, dat er niet ten minste twee
concerten gegeven werden, wel tegen een exorbi
tant hoogen entreeprijs, maar het waren dan ook
concerten Van den eersten rang. Veel opgang
maakte de violiste gravin Torricelli, die tot de
rechtstrcoksche afstammelingen van den grooten
geleerde van dien naam behoort, aan wien wij den
barometor te danken hebben. De jongedame, die
voor eenige jaren het conservatorium te Milaan
met ,jcn |rooten prijs verliet, is nu onlangs, met
roem cn rijkdom beladen, van eene kunstreis
door Amerika teruggekeerd en heelt zich nu voor
het eerst voor het Piomeinsehe publiek laten hooren.
Zij bezit een verbazende techniek en fijn muzi
kaal gevoel; moeilijke passages, zooals de op n
snaar uit te voeren variaties op Mozjs", een
nocturne van Chopin met de transscriptie van
Sarasate, een concert van Vicuxtemps werden zoo
schitterend gespeeld, dat het publiek in een da
calio l losbarstte. Op eene voordracht voor de
koningin en haren hofstoet werd zij door Hare
Majesteit, die zeer muzikaal is, met, dezelfde
loftuitingen overladen cue de pers haar toezwaait.
Ook Tercsina Tua, of, zooals zij tegenwoordig
het, gravin Franchi La Valetta, heeft zich dezer
dagen weer eens laten hooren, wel is waar nog
slechts in haar eigen huis voor genoodigde gasten,
maar zij heeft beloofd binnenkort ook in het pu
bliek op to treden. Ook werden er den laatsten
tijd verscheidene zanguitvocringen gegeven, in de
Aswciaziom delta Stampa werd Pergolcse's
Stabat Mater" uitgevoerd, en Louise Heymann heeft
na afloop van haar engagement bij het
ArgentinaTheater een afscheids-concert gegeven aan het
Romeinsche publiek, dat haar hoogc kunst en
smaakvolle voordracht ten zeerste waardeert. Als
het ooit aan iemand kan gelukken de schep
pingen van Schubert en Schumann in Italiëbur
gerrecht te verschaffen, dan zou het Louise
Ilcijmann zijn. Zelfs met Italiaanscho composities
van mindere waarde, die zij als eene concessie
aan den smaak van het Italiaansche publiek
in haar programma had opgenomen, had zij een
ongedacht succes. Te Rome zal zij bekend blijven
als l'nsignnolo olandese, de Hollandsche nach
tegaal, zooals zij door een muzikalen diplomaat
werd genoemd.
Ook heeft men te Rome onlangs kennis ge
maakt met een muzikaal wonderkind van 8 jaren,
Angelina Spcdalicro, die veel belooft als pianiste.
liet succes dat zij had gold natuurlijk alleen do
buitengewone technische vaardigheid; bij kinde
ren van dien leeftijd kan, zooals men begrijpt,
nog geen sprake zijn van een doordringen der
voorgedragen composities.
Voor cenigo dagen maakten wij melding van
een Wedstrijd voor Noord- en Zuid-Nederlanders
in hot voordragen van Vondel's werken, door do
te Amsterdam gevestigde Rederijkerskamer Joost
van den Vondel'', (secretaris de heer W. P. van
Wagcningcn, bingel 140), ter gelegenheid der
herdenking van haar 25-jarig be.-taan uitgeschre
ven. De wedstrijd zal reeds op G J/ei a. s. plaats
hebben, terwijl als prijzen zullen worden uitge
loofd : twoe zilveren medailles cn e^ne bronzen
medaille.
Als jury-leden zullen behalve Prof. Dr. Picrson,
ook fungeercn Dr. ('r. Kalft' en de Directeur der
Tooneelschool de heer S. J. Bouberg Wilson.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Het aantal candidaten voor den zetol van
Augier in de Acadimie franraixe is nu tot dertien
gestegen: sedert menscher.heugenis was er niet
zooveel liefhebberij voor. Om die reden beeft de
hoogc corporatie, als een echte kokette, haar keus
zoo lang mogelijk, dat wil zoggen tot Moi uitge
steld. De 1:> candidaten zijn : 4 romanschrijvers:
Zola, Ferdinand Fabre, Thcuriet en Pierre Loti:
'2 dramaturgen: llenry Bcrquc en Jules Barbier;
l dichter: Kiigène Manuel; 3 historici: Henry
lloussayc. Thureau-Dangin cn Lavissc : l criti
cus: F. Bruïieüre ; l kunsthistoricus: Charles
Nauroy en l beoefenaar der literatuurgeschiede
nis : A. Regnault.
Door bet overlijden van den geoloog Edmor.d
Ilibert komt er nu weer een nieuwe zetel vacant.
In het Noordsch Aardrijkskundig Genootschap"
te Kopenhagen hield dr. Nansen onlangs eene
voordracht, waarin hij zijn plan voor de
Noordpool-expeditie uiteenzette. Dr. Nansen gaf eerst
een overzicht van de pogingen, die vroeger in het
werk gesteld zijn om de Noordpool te bereiken.
Door zeestroomingen en ijs was het de expedities
steeds onmogelijk, tot de pool door te dringen.
Dr. Nansen hoopt er nu door de Behringstraat
te komen. Langs dezen weg is het nog slechts
eenmaal beproefd, en wel in 1879 door de
Jeannette- expeditie onder aanvoering van Delong. Maar
de Jeannttte vroor den 4n Sept. 1879 vast en dreef
twee jaren lang in het ijs mee, tot zij in den
nacht van den l'2dcn op den 13den Juni 1882
zonk. Toch beweerde Delong zelf tegen Gordon
Bennet, die de expeditie had uitgerust, dat de
Behringstraat de beste weg naar de Noordpool
was. Men gaat daar met de strooming mee, en
de kans om open vaarwater te vinden is gunstig.
Of het dan mogelijk zou zijn, over land verder
te komen ? Dit zou waarschijnlijk zijn als men
ten minste land vond. Maar daarop bestaat nog
geen uitzicht. Toch gelooft Nansen, dat het mo
gelijk is do pool te bereiken. Want drie jaren
nadat de Jeannctte gezonken was, vond men op
de westkust van Groenland een broek, gemerkt
met den naam van een matroos der Jeannette, en
ook eenig gereedschap, dat ongetwijfeld van dat
schip afkomstig was. Hoe waren die dingen daar
gekomen? Er is maar n manier mogelijk, na
melijk langs den weg dien men bijna met zeker
heid over onze pool zou kunnen trekken. Die
voorwerpen moesten voorbij Spitsbergen langs de
oostkust van Groenland on dan noordelijk om
langs de westkust gedreven zijn. De drie jaren,
die hiervoor noodig waren, komen overeen met
hetgeen men waargenomen beeft omtrent de snel
heid en richting der noordelijke stroomingen.
Vorder zijn er nog meer bewijzen voor do
onderstelling, dat er een strooming over de Beh
ringstraat naar de andere zijde van den
Atlantischen Oceaan bestaat. Spreker vertoonde een,
stuk hout, dat dr. Rink van een Groenlander had
gekregen. Men kon bijna met zekerheid zeggen,
waar dit hout oorspronkelijk gegrceid was. Het
was bijna van dezelfde soort als het hout van dj
bogen, die bij de poolvolken in gebruik zijn. Het
bedoelde stuk hout was van Alaska over do Noord
pool naar Groenland gedreven. Een ander bewijs
voor het bestaan van zulk een stroom levert het
drijfhout, dat do Eskimo's opvisschen ; het moet
of van Amerika óf van Siberiëdaarheen gedreven
zijn. Op bet ijs in de Danmarkstraat had spreker
waarnemingen gedaan, die eveneens op het be
staan van zulk eon stroom wijzen. Op do
ijsschollen was namelijk rivierslib gespoeld.
Om al deze redenen neemt men aan. dat er
een zecstrooming bestaat die, op de oostkust van
Groenland gericht is en tusschen de pool en
Franz-Josephsland doorloopt. Deze strooming
dankt misschien haren oorsprong aan do water
massa, welke do Siberische rivieren in zee uit
storten. De Amerikaans-cho rivieren loopen boven
dien in dezelfde richting iu de zee uit. Er heeft
dus zulk een toevloed van water in de IJszeo
plaats, dat hij noodzakelijk invloed moet hebben
op de strooming, omdat de zoo daarover het al
gemeen een geringe diepte bezit. Onder deze
omstandigheden bestaat er allo waarschijnlijkheid
dat de nu uitgeruste expeditie een goed resul
taat zal opleveren.
Spreker wil een sterk schip met zeer schuine
zijden bouwen; als het dan in het ijs bekneld
raakt, wordt het niet verpletterd maar opgeheven.
Hij wil dan vroeg in den zomer door de Behring
straat zeilen, zoo snel mogelijk de Nieuw-Siberi
sche eilanden trachten te bereiken en dan noord
waarts aanhouden. Dan moet men zich niet den
stroom laten meedrijven; in den loop van eenige
jaren zal men dan in de zee tusschen Spitsbergen
en Groenland uitkomen. Zelfs al werd het. schip
verbrijzeld, behoefde de expeditie nog niet ver
loren te zijn; men kon zich aan het ijs toever
trouwen, als men goede kleei'eren en goede levens
middelen had. Naar sprekers ervaring was dit
zeer wel mogelijk.
Vrijdag den 18en April 1890, des namiddags te
3 uren, zal Dr. II. C. Rogge, benoemd tot gewoon
Iloogleeraar in de Algemecno Geschiedenis aan
de Universiteit te Amsterdam zijn
Hoogleeraarsambt openlijk aanvaarden door bet uitspreken
van eene redevoering in het gebouw Tot Nut
van 't Algemeen.''
De heer Dr. Pieter Johannes Muller, van wego
de Neilerlandsche Hervormde Kerk benoemd tot
Iloogleeraar in de Godgeleerdheid aan dezelfde
Universiteit, zal, op den 21n April 1890, de.s
namiddags te 3 uur, in het Gebouw van de
Maatschappij voor den Werkenden Stand, zijne
betrekking aanvaarden door bet houden eeiier
redevoering.
Van het magazijn der bockhandelaarsliima A.
Eeltjcs te Rotterdam, zal Dinsdag 15 April en
volgende dagen in liet lokaal Oppert !>4 een ge
deelte, bestaande in boeken en plaatwerken, ge
veild 'worden. De collectie bevat onder alle ru
brieken, godgeleerdheid, geschiedenis, rechtsge
leerdheid, wiskundige vakken en letterkunde, tal
van merkwaardig!1, kostbare eu oude boeken ; de
laatste at'deeling, kunst, kunstgeschiedenis, kunst
nijverheid, plaatwerken enz. zal niet minder de
belangstelling van verzamelaars wekken.
Militaire Zaken.
lift leger als deel der
Slaatsge»ie/'itfc/<(']>. F.cit studie cn c'.n
crtflc!;, naar aanleiding van htt ver
sla»- der Staats-commissie iuge.-teM
bij"Kon. Bcsl. van 10 Jiibi I8NS
IiÓ. '-'(i, door YOX Cl.AMAXT'S,
'.s-Gravenhage, W. A. Morel 1MIO.
Dit zeer belangrijk werkje vangt aan met eei;e
beschouwing omtrent de eisckeu waarmede bij
Je regeling der levende strijdkrachten van eeu
inlaat rekening moet worden gehouden. IV-ze
eisclien zijn : a. de militaire, /;. de economische,
c. de sociale en d. de nationale.
Uit een militair en tot zekere grenzen ook uit
een nationaal oogpunt zou de sterkte der geor
ganiseerde, geoefende levende strijdkrachten zoo