De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 20 april pagina 1

20 april 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

WEEKBLAD YOOE NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 20 April. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post/1 1.27* Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.10 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . Reclames per regel 0.20 O.iO I IT H O P D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON : La Flor de Mimorsase, door Jo van Sloten II. _ UIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr. Muziek ia de hoofdstad, door Von Bruc ken Fock. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Nieuws over Oud-Amstelredam, door Dr Jan ten Brink. Eene dissertatie verdedigd in tweede instantie, door W. H. Nolens. Jezus van Nazareth, historische roman van Paul Ador. beoordeeld door J. van Loenen Martinet. VARIA. Taaizonden. Een lentemorgen, door Frans. SCHAAKSPEL. Zijn Vampyr, een kunstenaarsgeschiedenis, naar C. Schotter. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. IN GEZONDEN. RECLAMES. BEURSOVER ZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. UIT FRANKRIJK. DE WET OP DEN MILITAIREN DIENSTPLICHT. Zonder overdrijving kan men gerustelyk zeggen dat na het eindigen van den oorlog met Duitschland in 1871 de Fransche natie ontzaggelijke sommen besteed en zich zeer groote opofferingen getroost heeft om het verdedigingsverinogen van haar vaderland tot eene ongekende hoogte op te voeren. Ten vorigen jare werd de veld-artillerie met 19 batterijen j(H4 vuurmonden) vermeerderd en streeft men er naar om op 1000 man infanterie steeds 4 stukken geschut te bezitten; terwijl nog onlangs (26 Februari 1890) in den ministerraad het besluit genomen werd om de marine-infan terie (infanterie de marine), die tegenwoordig uit 4 regimenten bestaat, te verdubbelen, en daar door als 't ware een klein koloniaal leger te vormen. De aanneming in 1889 van de wet op den dlgemeenen dienstplicht (La lot ttnlitaire du 16 Jw.Het 1889) levert het overtuigend bewijs, hoe ernttig het der natie gemeend is om op militair gebied het standpunt te herwinnen en te behou den dat Frankrijk vroeger innam. Met het oog op de omstandigheid, dat binnen kort ook in Nederland het ontwerp eener nieuwe wet op den militairen dienstplicht aan de orde zal komen, meenen wij goed te doen door eenige hoofdpunten, van de aangenomen Fransche wet hier mede te deelen. Ieder Franschman moet persoonlijk dienen (art. 1.) De verplichting tot den militairen dienst is voor allen gelijk, vangt aan den l sten November van het jaar volgende op dat waarin het 20ste levensjaar werd bereikt, en duurt 25 jaren, dus 5 jaren langer dan vroeger, (art. 2.) _Van den dienst worden alleen vrij gesteld zy, die wegens lichaamsgebreken voor den werke lijken of eenigen hulpdienst ongeschikt zijn (art. 20.) Als minimumlengte is in Frankrijk vastgesteld 1.54 M. met twee jaren uitstel en jaarlijksche Aermeting. In onze militie wet van 1761, die oog van kracht is, werd deze bepaald op 1,55 M. terwijl de Staatscommissie eene minimum-lengte Feuilleton. UflTffl? Til? DLUn UJL 2) DOOK JO VAN SLOTEN. De heer Hannes Leur was zooals Trees met haar practischen blik hem juist beoor deeld had een gulle, goedhartige kerel, maar zwak in de verleiding en niet bestand tegen de overreding zijner vrienden. In de eerste maanden van haar huwelijk had Flor de Mimorsase daar veel verdriet van gehad; de wittebroodsweken waren spoedig voorbij geweest. Leur, die plechtig beloofd had n;et meer naar de kroeg te gaan 's avonds, begon zich te schamen voor zijn vrienden, die hun gulhartigen gastheer misten en hem smalend vroegen »of ie 's avonds kousen moest stoppen bij moeder, dat ze hem heelemaal niet meer zagen hij moest maar goed oppassen, dan kreeg ie misschien wel eens een uurtje vrijaf." Hannes, op die wijze opgestookt, werd in huis onverdragelijk en onhandelbaar en om te toonen dat hij volstrekt niet onder de plak zai, zooals zijn «vrienden" schenen te denken, begon hij sterker te drinken dan hij vóór zijn huwelijk ooit gedaan had. Trees zocht nem eerst met zachte, toen met harder woorden, op het goede pad terug te brengen, dat hij de eerste huwelijksweken zoo standvastig bewandeld had, maar het een noch het ander hielp. Wel beloofde hij onder heete tranen telkens beterschap want Leur had »een vromen dronk" en hield in beschonken toestand de roerendste vermaningen tot zich heeft voorgesteld van 1,60 M. en alleen bij gebrek aan geschikte dienstplichtigen van 1,57 M. Ieder Franschman die geschikt is voor den militairen dienst zal achtereenvolgens dienen: 3 jaren in het actieve leger, 7 jaren bij de reserve van dat leger, 6 jaren bij de landweer, en 9 jaren bij de reserve der landweer, (art. 37.) In tijd van wede worden na n jaar verblijf onder de wapenen, op hun verzoek, met verlof naar hunne haardsteden gezonden tot dat zij bij de reserve overgaan: 1. de oudste zoon eener ouderlooze familie; 2. de eenige of wel de oudste zoon eener weduwe of van een 70 jarigen of blinden vader; 3. de eenige of wel de oudste zoon van een huisgezin met minstens 7 kinderen; 4. de oudste vau twee broeders, die in het zelfde jaar dienstplichtig zijn; 5. hij, wiens broeder in het leger dient; 6. hij, wiens broeder in werkelijken dienst is overleden of ten gevolge van verwondingen of gebreken door den dienst veroorzaakt, voor dezen ongeschikt is geworden (art. 21.) Het zelfde voorrecht als hierboven onder arti kel 21 genoemd, geniet de kostwinner van een huisgezin (art. 22.) [Hierbij is evenwel de bepaling gemaakt, dat de burgemeester eener gemeente ieder jaar ge houden is om aan de commissie van onderzoek eene verklaring van het gemeentebestuur voor te leggen omtrent den toestand van die dienst plichtigen, welke om bovenvermelde reden zijn gedinpenseerd, ten einde telkens te beoordeelen of zij al of niet voor den dienst zullen worden opgeroepen.] Eveneens vallen in de voorrechten van artikel 21 verschillende categorieën van jonge lieden, die onderwijzer zijn, voor bepaalde betrekkingen (waaronder ook die van godsdienstleeraar) studeeren, of aan wie op het gebied van kunsten en wetenschappen bijzondere (bepaalde) onderschei dingen zijn toegekend Zij zullen evenwel in het jaar, dat hun overgang by de reserve voorafgaat gedurende 4 weken worden geoefend (Art. 23). Zoo de onder artikel, 21, 22 en 23 bedoelde jongelieden later niet aan zekere te stellen voorwaarden voldoen, zijn zij gehouden om do twee jaren diensttijd, waarvan zij vrij gesteld waren, nog in werkelijken dienst door to brengen. Als de wettelijke redenen waarom vrijstelling verleend is of voorrechten genoten worden, hebben opgehouden te bestaan, vervalt de dienstplich ige weder in de categorie waartoe hij behoort (Art. 24). De dienstplichtigen (bedoeld in art. 21, 22 en 23) behoeven geene bijzondere vergunning om te huwen (Art. 25). In tijd van oorlog worden de hierbovenbedoelde dienstplichtigen allen opgeroepen met de categorie waartoe zij behooren (Art. 26). In het algemeen d. i op enkele billijke uitzonderingen na zullen de van den militairen dienst vrijgestelden, of zij die andere voorrechten genieten boven degenen, die werkelijk drie jaren moeten dienen, worden onderworpen aan eene dienstplicht-, of krijgsbelasting. Deze be staat uit eene vaste som van 6 franken en verder uit eene belasting geëvenredigd aan en zich rege lende naar de gegoedheid van den betrokken persoon (Art. 35). zelf maar deze was, helaas, zeer onbesten dig van duur en Treesje besloot, na lange overpeinzing, te trachten het kwaad in zijn oorzaak te treffen. De vriend die het gevaarlijkst voor hem was, die als een minder soort Mefisto, altijd op hem loerend, met gladde tong zijn goede voorne mens in slechte deed veranderen, was een heer-achtig wezen, die een grooten flambard en smerige, over zijn handen vallende, man chetten droeg. Voor niets meer deugend, had hij zich in de wijdgestrekte armen vau het socialisme ge worpen, dat hij diende door volijverig te schreeuwen over «kapitaal en arbeid", hoe wel hij noch met het een, noch met het ander heel vertrouwd was. »Hij had alles over voor het _volk, hij verhief zich niet boven den arbeider", en om te toonen dat hij werkelijk geheel vergeten was, dat hij ooit een heer was geweest, troggelde hij den armen werkman zijn laatste centen af', om te drinken »op do wraak der bestolenen" zooals een zijner soci alistische phrases luidde. Deze heer had do gewoonte Hannes op te wachten als hij van zijn werk kwam om hem mee te troonen naar kroegen en vergaderingen, wel zorgend (lat hij diens vrouw uit den weg bleef, daar hij een instinctmatige vrees koesterde, dat deze niet veel met zijn hooge roeping »licht in de duisternis te brengen" ophad. Toch liep hij eindelijk in den val. Op een avond was Hannes, nadat hij van de fabriek was gekomen, gaan slapen, zijn vrouw verzoekend hem na een uur te wekken. Maar Trees, die juist den vorigen dag had af'ge.uisterd hoe hij beneden aan de trap weer luisterend een afspraak had gemaakt met j dien »leelijken soosjaal", liet hem rustig doorslapen. Door de bepalingen van bovengenoemde wet zullen in de naaste toekomst 3 a 4 millioen goed geoefende soldaten voor de verdediging van Frank rijk beschikbaar zijn, terwijl uit de meest daartoe geschikte driejarigen de olficieren worden ge trokken, die natuurlijk in oorlogstijd veel beter voor hunne taak berekend zullen zijn, dan bij njarigen dienst. Om de positie van den zoo verdienstelijken onderofficierstand te verbeteren, is het beginsel aangenomen, dat de onderofficier bij een zeker aantal dienstjaren na zijn ontslag uit den dienst natuurlijk bij goed gedrag aanspraak heeft op eene passende burgerbetrekking, of wel dat zulk eene betrekking het eerst aan gewezen onder officieren wordt gegeven ; terwijl men groote gelde lijke offers brengt om den onderofficier 15 jaren in dienst te houden. Zoo ontvangt deze bijv. bij een reengagement voor 5 jaren dadelijk eene uitrustingspremie van 500 a 600 franken, jaarlijks bovendien eene vergoeding van 200 franken en na 5 jaren eene premie van 1500 franken; zoodat hij bij eenige spaarzaamheid den dienst niet met ledige handen verlaat. De buitenlandsche bladen spreken dan ook met waardeering en bewondering over de offers die Frankrijk brengt om een sterk, goed geoefend leger te verkrijgen, en over den ernst en den ijver, waarmede deze zware taak is aanvaard en doorgezet wordt. Ora een denkbeeld te geven van de lasten, die door een en ander op het Fran sche volk worden gelegd, zij medegedeeld, dat in vredestijd 1,3 pCt. der bevolking onder de wape nen is en dat per hoofd, van de totale bevolking gemiddeld eene som van '13 gulden voor militaire doeleinden wordt gebruikt. Uit het Haagje, Schoonmaak en verJiuisdrukto hebben onze anders zoo voorbeeldig nette en stille stad als het ware ten onderste boven gekeerd, geheel uit haar gewoon fa,..jen gebracht, Wegen eu straten zijn onveilig gemaakt en voor een groot gedeelte versperd door verhuis- en vrachtwagens, even liefelijk en aange naam om te ontmoeten als ougedrcsscerde olifanten. De trottoirs en kleine steentjes zijn onbegaanbaar, bezet als zij zijn met tafeis, canapees, stoelen, kasten, lampen, bed en keukengcrei,, schilderstukken, kleederen, boek- en plaatwcikeu. De voordeuren der huizen gapen lusteloos open en vortoouen boelige gangen, In wolken vau stof, dooi ecuafgrijselijken tocht hoog opgedwarrelend, ontmoet men mannen eu weesjougeus ju (ladderende eu bolderende morskieleutusschen opgerolde loopers,zwerven de paraplnbakken, pijpenmaudcu met verfpotten, oliekruiken, puimstceiicn en kwasten. De meeste ge zinnen zitten zoo maar op den plankeu vloer. c tapijten zijn. bijna alle voor hun gezondheid in open rijtuigen naar buiten gereden ten einde op de groene velden deel te nemen aan eene soort van lavvntennis-wedstrijd, waarbij veel geslagen eu geklopt wordt. De salons in de aanzienlijkste huizen, iii gewone tijden door zware gordijnen zorgvuldig gesluierd tegen onbeschaamde blikken van voorbijgangers, zijn van al hare kostbaarheden ontdaan eu met spiegels eu gaskranen in zak en assche publiek tentoongesteld. Iedereen die lust heeft, kan door de hoog open gesehoven ramen Eindelijk kwam er gestommel op de trap pen, 't Was de bezorgde mentor die niet begreep waar zijn beschermeling bleef. Flor de Mimorsase, bij wie de verbolgen vrouw der volksklasse met de aangenomen deftigheid streed, rukte plotseling de deur open en vroeg zoo bedaard mogelijk aan den verschrikten man op den drempel: »Wat is er van uwes believen, meneer?" De aangesprokene, niet erg op zijn gemak door den toon van die vraag, kwam verlegen een paar stappen vooruit, zeggend »dat hij eens zien kwam of zijn waarde vriend ook lust had nog een grachtje met hem om te gaan.'' Zijn waarde vriend was intusschen ont waakt en had, nog half slaapdronken, zijn pet reeds opgezet. Maar zijn vrouw nam hem die niet een veelbeteekenendcn blik van het hoofd en toen do lamp van tafel grijpend, trad ze op den verbaasden bezoeker toe, ter wijl ze op langzaam deftigcn toon sprak : «Nee, rooiale kerkrot, jou waarde vriend heeft gén lust om grachics met je om te gaan ; nee, baron SHngeromdetrap, jou waarde vriend, mijn echtgenoot, gaat nooit in der eeuwigheid weer grachies met je om jamais ! Wij hebben geen bankier noodig die onze uiurverdiende centjes in zijn keelgat bewaart. En als je nou het hart in je nieren hebt. om men Hannes ooit weer an te klampen, dan zal ik eens een boekje van je opendoen bij de politie, want ik heb rare dingetjes van je gehoord, deftige slampamper dan kan je misschien nog een piekfijn salonnetje krij gen, voor jou alleen, in het Hotel «HetRooie Dorp" En nou, a la Flor de Mimorsase, mijn trap af, of ik sla die lamp stuk op je leelijke bakkes en dat zou zonde wezen van je fijne snoetje". Terwijl de gastvrouw deze rede had uitge zien hoe heercn, geheel en al in het zwart of in het wit, inbegrepen hun gelaat aldaar met dames in jak en rok, eu met stof gepoederde pruiken of mutsen de honneurs waarnemen. Sombere gedaanten ziet men, naar adem hijgend, zich snel langs de straten voortbewegen eu met inspanning vau alle krachten de barricaden van huisraad en meubelen overspringen. Het zijn huis vaders, der vertwijfeling nabij, die dagen lang vruchteloos gewacht hebben op deu behanger, die vast en stellig beloofd had precies op tijd te zullen komen. Ziedend vau drift begeven zij zich naar hun huisbaas, dien zij natuurlijk niet thuis treffen. De oudste dochter, die heeft opengedaan weet hee lemaal vau niets af, maar geeft, blijkbaar door medelijden gedrongen, den raad naar den opzich ter te gaau, die juist aan het andere einde der stad woont. Om niet meer tijd te verliezen, jaagt de wanhopende terstond riaar het aangeduide adres. De opzichter is, o wonder! thuis en het slacht offer van behangers arglist geniet zelfs de eer van in het nette voorkamertje met vuurrood tafelkleed gelaten te worden, waar hij liet moede lichaam een oogcnblik neervlijt op het Amerikaausch doek van een harden stoel. Welwillend in de dikke handen wrijvend, maar met iets spotachtigs in de schielijke oogjes neemt do opzichter tegenover deu verongelijkte plaats. Zonder verblikken of vcrbloze.i hoort hij al de klachten en verwijten, nu en dau gepaard met teekcnacbtige verzuchtingen, geduldig aan. Als de klager ten slotte zegt, dat het een re'.n schandaal is om iemand zoo hulpeloos in deu bo.'l te laten zitten, geeft hij dit. zelfs volmondig toe, maar voegt er iu u adem bij dat het buis ia (juaestie van het dak tot deu kelder wel onder zijn toezicht staat, maar dat het behangerswerk alleen van zijne bemoeiingen is uitgesloten cu hij daar van geen aasjc verstand heeft. Gelukkig weet n ij echter wie de behanger is en ook dat deze vlak naast een huisbaas woont, reden waarom hij iu bedenking geeft, daar eens te gaan iuformeeren. Het is iemand te vergeven, als hij bij het onder nemen van zulk een derden tocht eeiiige hartelijke venvcnschingen uit. Men geeft zich echter niet gewonnen en zet door, al zou men er ook bij neervallen. En of bet uu toeval of bestemming is zal moeilijk zijn uit te maken, maar tien tegen' een is het eerste woord dat men bij het binnen treden vau den behaugerswhikel verneemt: de knechts zijn een half uur geleden juist naar u toe gegaan."' Al het geloop en gedraaf is dus voor niets g> H'cest, maar men troost zich met de gedaclite. dat ten minste aan dien onhoudbareu toe stand van vruchteloos wachten hoe dau ook eeu eind gemaakt is. Thuis gekomen moet echter ook deze laatst,a illnssie verdwijnen; wie er zijn, de behangers niet. Toch heeft de baas in den winkel niet gelogen, want de aanwezigheid iu de onbe woonde kamer van een verroeste schaar eu een plank op twee scliraa.'jes is liet onomstootelijk bewijs dat er levende wezens moeten geloopeu hebben. De dienstmaagd weet bovendien te ver tellen dat er heusch twee kleine jongens geweest zijn, die beloofd hebbeu iu deu loop van den vol geuden dag misschien te zulieu terug komen om nog meer gereedschappen aau te voeren. Mistroostig gebruikt men op de slaapkamer bij een afgehaald bed een boterham met kaas en wat koude klieken vau deu vorigen dag, omdat de schoorsteenveger streng verboden heeft het keusproken, was ze steeds vooruitgegaan, terwijl de bezoeker, angstig als een wezel, voortdu rend achteruit marcheerde. Zoo waren ze een paar maal de kamer rond geweest, voorbij den >'Verbouwereerden'' heer des huizes, die zijn vrouw nog nooit zóó gezien had, tot eindelijk zijn achtervolgde vriend, met een zijsprong door do geopende kamerdeur, op het portaal was ontvlucht. Niet voor hij veilig op de trap was aange land, had hij den moed naar boven te roepen: "Slangenvel, Duivelin," en eenige dergelijke galanterieën. Maar zijn onversaagde, achtervolgster had hem dadelijk. over de trapleuning heen hem bijlichtend toegevoegd: »Foei, moet u nu uws dooie mama ook nog beschimpen. Uw hand zal nog boven het graf uitgroeien! Denkt uwe er nog eens over, wat ik gezeid heb van de politie. Doet u het? En verders, wel thuis ; de groeten aan mevrouw de baro nes, asjeblieft," 't Zij werkelijk uit vrees voor de politie hoewel Trees niets van hem wist 't zij uit angst voor haar zelf, do man viel Hannes nooit weer lastig. Zóó kreeg vrouw Leur vrede iu huis en een zeker overwicht op haar man, dien ze met logisch overleg min of meer tot haar bond genoot had gemaakt door hem geen enkel verwijt te doen, maar alle schuld te werpen op den verleider, die nu voor goed van zijn voetstuk was gewonen. Hannes werd nu wel geen afschaffer, maai de boetvaardige, buien, waarin hij schreiend verklaarde: »dat ie wel wist dat ie maar een diepvcrdorven zondaar was" kwamen veel zeld zamer voor dan vroeger. Nu en dan hadden zo ook nog wel eens ruzie, die gewoonlijk zoolang duurde tot het Trees verveelde en zo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl