De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 4 mei pagina 2

4 mei 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, VOOR N^ de derde en meer gewichtige vraag Mr Witteumier geqppeni ofnogsan d gBéacbt wordt, 'zulke we vermooel meer tooren, indien de raadslett op hun tellen passen. Want de wethout vel over de scboolfeadea, maar hij doet anders. Nu moet toegegeven worden 4it een zwaar werk is, dat een normaal gemensch geen acht uur per dag volhoudt. Worden de jongens echter niet schoon on ik herinner mij altyd nog met bijzonder en dat onze" kindermeid er nooit zoo er dacht. Het meisje was anders ook niet gekomen met ons vieren, of wy waren altkans t erdagsavonds niet op tijd naar bed gekomen. *&, vrees ik, bij hare moeders verzameld, anzou ft in overweging geven haar wedhoudster W.derwü's te maken. Ik wed, de jongens zouden ais spiegels, want ze had in haar tijd een ;e voorliefde voor blinkende jongens. meneer Van Lennep schijnt volstrekt geen zien in dat geplas en geploeter. Er wordt eene proef genomen op ne school, maar .moei beduidt niets, ook al gelukt zy. Want Jïschool was toevallig" een zolder, waar de in konden staan. Maar die zolder was andere scholen niet. Een aardige baas, o ie ider l B|j gelegenheid van het ontwerpen ae nieuwe school vraagt een lid, of er aan de gedacht wordt. En nu zegt het achttootd van het onderwijs niet: zeker we zulj alle nieuwe scholen een badgelegenheid t Neen, hij vertelt dat boven de andere geen zolders z\jn l Keer je niet «m in je graf, meid! Ik je alles: de harde sponsen, die je met «eheent uit te zoeken; de zeep in mijn <le geniepige, koude waterstraal op mijn r rugje; de fijne, kam en het knippen van nagels alles vergoef ik je, maar büjf lig.1 Keer je niet om! Blijf parlementair en krab i wethouder niet in zijn gezicht, zooals je my' gedaan hebt, toen ik verontwaardigd over al ksrdhwidigheden ja in je duim beet. Ssst!... _. betoogingen, ook geen ordelijke! ?Over het »dres aan de regeering door de hee&Pj,jnappel, Treub en Heineken ontworpen, den we een belangwekkend debat, dat zich /? J^Uer gelukkig voornamelijk tot de heeren Fy'n£,4|p|iel «n De Vries bepaalde. Nu, twee advocaten -»,il «neer dun voldoende op nen achtermiddag, hpOtal wanneer de heeren doen alsof ze in de jlflitwal zyn en een weinig aan het woordenzif_ titB raken. Be heer Sassen wierp tegen het adres ;;..«p- dat do Raad zich door dit in te zenden partij '<UfJM «telten in de verdeeldheid die thans heerscht de Hervormde Kerk. Maar de heer Pjjnappel niet goed hoe men, zonder zich partij te zou kunnen argumenteeren voor of tegen ' «enig denkbeeld. . Dat de aanneming van het adres zeker ge«4ohiedde met eene minderheid tegen, dat wist de ' Hgeering aan wie het gericht was toch ook wel. ' Het drukte alleen het gevoelen van de meerder" Ikêd van de voorstanders dus uit. En die voorJtwulers hadden nog niet verklaard dat zij met "ili in het adres verkondigde stellingen het oneens : Wen. (Het zal wel waar zijn: ze zwegen in denkbare tak*). r. De Vries z*g een onderscheid in de scheuSier thans de kerk in rep en roer bracht, ? <(Ht de aftcaeidiiig" die dit voor een halve eeuw ,'jittA. Dat WAS een gezichtspunt, dunkt mij, dat heer De Vries een eereplaatsje waardig maakt de Nieuwe Lichters, zooals men die afgevroeger noemde. Ook zijn poging om l ."Set verzoekschrift te vergelijken bij kinderen dien bet verboden is te vragen aan tafel, en het dan door te zeggen: ik zou wel een glas wijn hebbeo, maar ik durf er niet om te vradeed oek wel een weinig denken aan de '«Bgiuaeiitatie, die onder een steek en boven een rtébroek nitkwam. Wyn aaa tafel! Is het nu een tijd om te spre* iPOOT ditmaal de schoenen van haar zoontje kon laten verstellen. " I«te was er dat haar vreeselijk hinderde ?DO dikwijl* lij er achter kwam, en dit ge- beurde nogal eens: het was dal Bruvold ?Voor zich zelven zoovele verteringen maakte, en nu eens dit dan weder dat drank zooWei als lekkernijen ging halen bij den wïakelier op den hoek der straat. Hoeveel Ifnarzen zouden er niet verzoold, hoeveel hulp «ou haar niet in het huishouden verstrekt kunnen worden, voor al het geld dat daar mede heenging. Maar nooit zou er een woord - OT«T hare lippen komen ten opzichte van dit teedere punt. Hij was immers de man, wien een kleine versnapering, een ontspanning, wel toekwam. Als de kinderen er maar niets fan bemerkten; en zij deed al wat zij kon om dit te verhinderen. Gedurende den nacht, wanneer zij van ver'?«oeklheid den slaap niet kon vatten, en uren ?wakker lag dan kwamen de gedachten. ;, Overdag had zij het te druk om te kunnen denken. Maar gedurende de lange uren van den nacht kwam haar van allerlei voor den geest, en tobde zij zich af met de vraag, wat «r nu toch eigeniijk aan haar huwelijksleven Ontbrak, want dat er iets niet in den haak moest zrjn,was haar duidelijk genoeg geworden. Zou het zijn dat zij altijd zoo schraal in h«t geld zat ? Of dat zij niet voldoende troost «ocht in den godsdienst ? Gebrek aan liefde ? Oeh, aan liefde dacht zij eigenlijk zelden meer: z'rj had er in haar leven zoo weinig Tïan leeren kennen, dat zij was gaan twijfe len of iets dergelijks wel bestond. Maar toch, wanneer er werkelijk een liefde kon gevonden : worden, die standvastig was, niet alioen in de onbezorgde dagen der jeugd, maar voor al toos, tot het einde toe, die bestand KOU zijn tegen geldzorgen, den last van kleine i indereny togen zwoegen en sloven, ja zelfs i. Ten horde bittere woorden, dan zeker, dacht j ffixraw Bruvold, moest zulk een gevoel iemai. l gelukkig doen zijn, zoo gelukkig als men het hier op aarde maar kon wenschen. Zij kreeg tranen in de oogen, alleen door er aan te denken. ken over w\jn aan tafel voor de kinderen, terwyl men een oogenblik te voren aan andere kinderen een emmer waschwater weigert. Het adres werd aangenomen! Maar of we daar mede HU ook de Kerkelijke hoogleeraren zullen kwijt raken, dat gelooft nog NBMO. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Vereenigde Rotterdamsche Tooneelisten: Vorstenschool. Kon. Vereeniging: »Het Ned. Tooneel": Een gewetensx,aak. Tivoli: Een onnooxel vrouwtje. Toen Multatuli in 1870 een naschrift voegde aan den tweeden druk van zijn Vorstenschool gaf bij zijn hart aldus lucht: «Bij den overvloed van keurige voortbrengselen vertaalde en onvertaalde waarover de tooneelbesturea te beschikken hebben, is het niet vreemd dat dit werk nog altijd niet aan de beurt gekomen is. Onlangs zelfs is het mij gebleken, dat drie directeuren van een der aanzienlijkste theaters in ons land, nog niet eens den titel van m'n stuk hadden hoeren noemen, toen ik reeds bezig was met de korrectie van de tweede uitgaal'..." In het tijdschrift »het Ned. Tooneel.' 2e jaar gang en jaargang 1874/75 drong de heer mr. J. N. v. Hall, secretaris van het »Tooneelverbond" vruchteloos aan op het ten tooneele brengen van Vorstenschool, iets waarvoor Multatuli hem zeer dankbaar was. Eerst bij den vijfden druk kon Multatuli in het voorbericht schrijven: «Sedert dien tijd na de beide eerste uitga ven namelijk heeft er in de fata vun Vorftenschool 'n volslagen omkeering plaats gehad. Door den moed, den kunstzin en ik durf hier bQ voegen: door de vaderlandsliefde van de tooneeldirecteuren Le'Gras, v. Zuijlen en Haspels is het stuk weggerukt nit de vergetelheid, waar toe sommigen 't ouder gewoonte schenen ver oordeeld te hebben." Ik kan mij begrijpen welk een voldoening bet voor den schrijver geweest moet zijn, zulk een werk eindelijk vertoond te zien. Hoe moet bij te moede zijn geweest, toen na eeu strijd van vele jaren dit geestesproduct, waarvan bij enkele lezing de waarde reeds zoo duidelijk blijkt, ver toond zag, en op eene wijze die hem geheel voldeed. Donderdagavond woonde ik de voorstelling bij in het Grand Theiitre door de s> Vereenigde Rot terdamsche tooneelisten" gegeven. Dit gezel schap vierde hiermede zijn intrede in deAmstelstad, waar het eene maand denkt te verblijven. Wij hebben in geruimen tijd niet het genoegen gehad deze artisten te kunnen genieten, en het doet klaar blijkelijk het Amsterdamsen publiek genoegen, hen ba zijn midden te zien. Het was Donderdag stamp vol in het Grand Theatre, en d« vertolking van Vor stenschool nam het publiek gebeel in pacht. Overal zag men opgetogen, ontroerde gezichten, en de indruk van dien eersten avond moet voor de medespelers eeu goed voorteekeu zijn. Het was ook iets byzonders, Mevrouw Beersmans, terwijl in Plancius een meeting ten gunste van den werkman gehouden werd, te hooren voordragen de regels: Het volk Is laag gezonken, moeder! Ziel eu hart Gaan onder bij aanhoudend stoflijk lijden. De gloed van hooge geestdrift wordt gedoofd, Als 't leven slechts een kamp is met het lage, Als niet te sterven 's levens eenig doel is, EB uitstel van bezwijken hoogste prijs f' De meeting bewijst echter, dat op het Nederlandsche volk niet de regel van toepassing is: Het volk is uitgeput, berust uit zwakte." Maar nu had zij een grootsch plan ge vormd, tot welks volvoering zij zich vast en stellig voorgenomen had, alles op het spel te zetten. En dit was dat zij haar oudste dochter, Maja, die nu zeventien jaar oud was, zooveel zou laten leeren, dat zij door haa,r eigen arbeid een onafhankelijke vrouw zou worden, die zich zelven door het leven zou kunnen helpen. Zij vroeg dienaangaande de echtgenoote van den dominee eens om raad. «Maar Maja is immers een knap meisje," had deze toen gezegd; >zij zal wel spoedig een man krijgen." Doch een angstig: «God be ware haar daarvoor!" van juffrouw Bruvold had haar verhinderd verder voort te gaan. Toen het vrouwtje tehuis was had zij, ter wille van Bruvold, spijt gevoeld over hetgeen zij gezegd had. Hij was toch zooveel erger niet dan anderen, en iedereen moet wat hebben in het leven. Dit was nu eenmaal niet anders! Toch hoopte zij niets vuriger dan dat haar plannen met haar dochter mochten gelukken. Maar het ongeluk wilde dat Maja al heel weinig zin scheen te hebben in de levenstaak, haar door haar moeder toegedacht. Er was een jong student, met lang golvend haar, die in den laatsten tijd bedenkelijk dik wijls voorbij kwam, en dan alleen oogen had voor het venster, waaraan het jonge meisje gewoonlijk zat. Maja lachte dan en school weg achter het gordijn, maar toch niet ver der dan dat men haar nog altijd heel goed kon zien. Juffrouw Bruvold werd er wanhopig onder. Wat moest daar nu van komen ? AVaarop zouden zij trouwen ? Plet zou nog minder worden dan met Bruvold en haar. En zij blikte terug op die lange rij van jaren, op die tallooze, moeitevolle, bange dagen, en half doorwaakte nachten; op al dat getob zouder einde. En dat alles zou Maja ook al moeten doormaken. Zij, zulk een teer fijn meisje, en de arme moeder treurde reeds bij voor baat over het lot, dat zij voor haar kind in het verschiet zag. (Slot volgt). Doch dit ter zijde' gelaten: Vorstenschool maakte weder een indruk als ware het gisteren geschreven ; alleen werden de verkondigde denk beelden nu meer gewaardeerd en begrepen, dan toen de schrijver het stuk de wereld' inzond. Een bewijs te meer hoe ver de denker zijn tijd vooruitwas. Ik zal echter niet voortgaan over deze voor stelling. Ik Deern de vrijheid te besluiten met nog twee aanhalingen. Vosmaer schreef eens van Vorstenschool: nVorstenschool met zijn smachten naar het hoogste en edelste, met zijn grootsche gedachten, met zijn kuisen en teeder gevoel, met zijn hooge opvatting van het leven, raet zijn kreten uit het hart, doet eer aan het gemoed waaruit het opfloei<5e .... Als kunstwerk is Vorstenschool niet Nederlandsch alleen, maar neemt in de litteratuur der menschheid een eerste plaats in naast het beste." En Multatuli schreef van de vertooning : »Het is mij 'n ware behoefte die heeren (Le Gras, v. Zuylen en Haspels) openlijk dank te zeggen, voor 't opvoeren van m'n drama, zoowel als voor de ivyxa waarop ze die taak volbrachten. Ook als zelf medewerkende artisten hebben zij aanspraak op de erkentelijkheid van ieder, die 't wél meent met vaderlandsche kunst, en 't daarmee samengaand nationaliteitsgevoel. Zeer in 't bijzonder ook breng ik hier hulde aan de artistieke wijs waarop de heer D. Haspels de rol van Koning Oeorge vertolkte. Die kunstenaar heeft door 'n eigenaardige opvatting aan die rol 'n waardigheid weten te geven, waardoor de door mij begane fout in de karakterteekening van (jeorf/e volkomen wordt uitgewischt, zoo zeHs dat ik nu niet wenschen zou die partij anders geschreven te hebben. Ziedaar 'n fortuintje dat niet dikwijls aan tooneelschrijvers te beurt valt. Hartelijk dank l" Wat zal ik hieraan toevoegen ? De heer D. Haspels speelt nog voor Koning George en nog even goed. Alleen een woord van hulde aan mevrouw Beersmans (de Koningin), en aan mevr. Jonkers (Hanna), terwijl ook de heer Crispijn als Prins Spiridio in het bijzonder genoemd mag worden. Men heeft bij het Ned. Tooneel Een bezoek" verruild tegen »Een gewetenszaak van Octave Feuillet. Dit tooneelspel is van heel wat minder bediridenis, en als men »Een bezoek" bijgewoond heeft, kan men eens zien welk een kracht er in die stukKen uit het Noorden zit, en hoe afgezaagd de wijze van werken van zekere Fransche schrij vers begint te worden. Temeer kan men die vergelijking maken omdat de quaestie die in Een gewetenszaak" behan deld wordt, verwant is aan de vragen, die in »Een bezoek" gedaan worden. Hier is een jong mensch, de heer de Morière, die eens een jonge vrouw geschaakt heeft. Na eenigen tijd is de jonge vrouw gestorven, de Morière achterlatende met een dochtertje. Hij zou het kind gaarne bij zich houden, want hij heeft het van ganscher harte lief, doch als rnau van de wereld begrijpt hij heel goed, dat niemand het jonge meisje later zou willen ontvangen als meu haar te zijnen huize moest gaan opzoeken. Nu heeft hij een vriend, de Brion Savigny, die getrouwd is met een nichtje van de Trouw die haar huis verliet om Morière te volgen, en tot dit echtpaar wendt deze zich met het verzoek zijn kind te willen opvoeden, huisvesten en later m de wereld te willen brengen. Zijn verzoek wordt geweigerd, fa men begrijpt dat men hier voor (Ie vraag staat : Moet het kind van schuldige ouders lijden om hun daad? Er is maar een wijze waarop de vraag opgelost kan worden en dat is: de Morière mag ziju kind nooit terugzien. Blijft hij weg dan is mevrouw de Brion bereid het kiod tot zich te nemen. Raoul begrijpt de reden waarom hij verbannen wordt, en hij hemint zijn kind genoeg om toe te stemmen. Hij zal het haar schrijven, doch dan ook komt het goede hart van mevrouw de Brion boven, zij verscheurt den brief, roept Raoul terug en maakt zich gereed het kind te ontvan gen, zonder verder te vragen, dat de vader het nooit zal bezoeken. Even zwak als het stukje in elkaar zit, even onverzorgd was Woensdag het spel der ar tisten. Mevrouw Pauwels?van Biene (Gravin de BrionSaviyny') was klaarblijkelijk verkonden en de de heer Clous (de Morière) joeg zoo voort, dat hij bijna over zijn eigen woorden viel. Voor hedenavond is aangekondigd »De schil derij van Signorelli." een stuk dat in Duitschland veel succes had, Ik ben MPJ. Verbeek in Tivoli" gaan verwel komen, ;toen zij Maandagavond in Een onnoozel vrouwtje, een blijspel, het nieuwste successtuk van het »Theatre du Palais Royal'1, optrad. Dit is niet zoo ere als ik er wel in »Tivoli" gezien heb, doch er komen nog toespelingen ge noeg in. Anders vond ik er ook wel zeer on schuldige aardige tafreeltjes in. Zoo bv. dat waar de heer Cltaponet (Thönissen), wijnhandelaar, in een restaurant komt, waarvan de eigenaar hpm geld schuldig is. Hij wordt voor de verwachte oberkollr.er aangezien, en de chef brengt hem verscheidene schalen met eten. Chnponet ziet dit voor een beleefdheid aan, en gaat met 'zijne vrouw gemoedelijk aan het smullen. De heer Thöiiiwen en mevrouw de la Mar speelden dit tafreeltje allergrappigst. Overigens kan ik het de heer en mevrouw Chaponet niet kwalijk nemen, dat nu hun doch ter reeds over het jaar met mijnheer da Prétrai getrouwd is, zij wel eens grootouders zouden willen worden. De verwijten, hun schoonzoon gedaan, gaan echter wat ver. Ik zal ook niet den staf breken over het doen optreden van pseudo-baronnessen en markiezinnen als mej. Kley en Kiehl moesten voorstellen, doch een Fransch schrijver denkt zich die persoontjes heel wat anders dan ze in Tivoli vertoond wor den. Een blonde prnik en een kleurige j nrk maken nog geen elegante demi-monda.iiie. Alleen mevrouw v. Ollefea ah Nanine was eea aardige rvx- de- chaussée, Wat mej. Herberich aangaat, zij was als het onnoozele jonge vrouwtje zeer goed doch ik ?weet niet of zfl in het bJ;j*pel «al blijken tehuis te behooren. Haar stem en baar gebaren wijzen, dunkt mij, naar een andere richting. Vooral kwam dit bij mij op. toen zij in het gesprek 'met Nanine bemerkte, dat zij te doen had met een der vroegere kenniasen Van haar man. 't Is mogelijk, dat ik mij vergis, maar ik heb er reeds vroeger aan gedacht. Overigens is nwj. Herbench nog een beetje eentonig in hare gebaren, doch zij is jong ; zij heeft uog tijd van leven en van leeren. De hh. v. Lier zullen met l Juni weder met een eigen gezelschap in het Grand théatre op treden. Verhuisd zijn of verhuizen zullen nu bepaald: Mevr. Eössing-, de hh. Malherbe en Smit, van Van Lier naar den Salon des Variétés; mej. Spoor en de heer Royaards gaan van den Salon naar de Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel; mej. Roelofsen en Aug. Poolman, benevens de heer Jos. v. Biene gaan naar het gezelschap van Jan C. de Vos, dat te Rotterdam opgericht wordt, ea mej. Alida Klein heeft mede te Botterdan een emplooi gevonden. Fr. EEN DANK U" EN EEN VERZOEK. (Ligezonden). Nu de zes abonnementsvoorstellingen in den Sa lon des Variétés" aigeloopen zijn, is lieï, dunkt my, plicht, dat iemand uit het publiek aan de Commissie, die deze voorstellingen ontworpen on voorbereid heeft, dank betuigt voor dezen arbeid. Het is onbetwistbaar, dat deze reeks van voor stellingen een der gelukkigste vormen is geweest, waarin zich de nieuwe belangstelling der ont wikkelden voor het nationaal tooneel heeft geuit ^ Het succes der voorstellingen staat vaat; en dat succes zal eens voor den geschiedvorscher van ons Amsterdamsche tooneel een verkwikkende bladzyde zijn. Nog -ooit heb ik een poging van idealisten on» in de realiteit in te grijpen en er op in te wer ken zoo helder, zoo zichtbaar zien gelukken. Ge lukken in ieder opzicht; want door die voorstel lingen werden gebaat n het publiek n de kun stenaars. Hoog boven de verschillende behaalde voorcleelen steekt dit uit: het bewys is geleverd, dat men, om het publiek te trekken, niet nood zakelijk litteraire prullen moet vertoonen. De meeste der zes stukken zijn verscheidene malen ook op gewone avonden voor een publiek ge speeld, dat niet per circulaire bij elkaar gelezen was. De waarde van dit feit is, naar 't mij voor komt, niet hoog genoeg te schatten. Op een Za terdagavond of Zondagavond Svava" Donna Diana", de Vrek" of de Liefde is geen speel goed" mir nichts, dir nichts te zien aangekon digd, is een aanblik, waarby, naar ik meen, de tooneelvrienrl iets feestelijks, iqts triomfeerends moet gevoelen. De artkten hebben bijgeleerd, zoowel door eigen studie als door toezicht van anderen. Die meer dere ontwikkeling zal hun heele leven lang vruch ten voortbrengen, die de kunstenaars gelukkig en het publiek blij zullen maken. En e kunsc zelf, die hoog troont, en op het geheele pogen en werken en woelen en zoeken neerziet zy knikt ons allen toe met den genailigen glimlach van vorstelijke welwillendheid; zij weet, dat dit alles geschied tot haar eer en in haar naam. Uit haar naam in 't eind verzoek ik den man nen van het initiatief eendrachtig het goed be gonnen werk voort te zetten. Wat men doet ter wille van de kunst alleen moet gelukken. C. TIGELL. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Er had hier gedurende de laatste dagen plaats: een Coneert van Mme Alessandra Stromfeld aaet medewerking van 't concert van 't Concertgebouw, een concert van de Phïlharmonische kapel Mozart aan de uitvoering van Nederlandsche voortbreng selen gewijd, en een Concert van Mevr. OollinTobisch, als zangeres, met medewerking van Mej. Reddirgius, sopraan, en de h.h. Messcha/ert, Rog. mans, Röntgen, Cramer, Fr. Coenen en Bosmans. De laatste twee concerten, die op «en Woensdag vielen, kon ik niet bijwonen. Omtrent het laatste sta ik echter nog te worden ingelicht e,n zal ik hierover dus in het volgend nummer van dit blad iets kunnen zeggen. Het concert van Alessaiidra Stromfeld deed deze zangeres opnienw kennen als eene uitmuntende. Haar eerste nummer: de scèiw de la folie uit Lucia di Lammei moor van Donizetti leed aan vankelijk naar 't mg voorkwam onder eenige ont stemming harerzijds, die misschien door het ge zicht van de uiterst leege zaal was opgewekt. Hwe verdere nummers evenwel waren alie in hun soort even voortreffelijk. Niet alleen bleek Alessandra Stromfeld in hare Aria van de koningin in dft Hugenoten en in de bekende Valse de l'ombre uit Dmorah, beide van Meijerbeer, eene onfeil bare coloratuur te bezitten, benevens een instru ment dat volkomen door haar bsheerscht wordt zij coquetteert een weinig met dit meester schap maar in het Russische lied van Rubinstein Die Nacht bleek zij ook nog meer dan dit ui. oen ongewoon fijn gevoelende muzikale natuur te bezitten. Heerlijk innig b. v. klonk in gemeld lied dit c'" d'. Waarlijk deze zangeres is een buitengewone kunstenares; zij is eene van die, welke individualiteit bezitten en de overtuiging daarvan, welke haar stormenderhand over het publiek doet zegevieren. Zij zal in mijne mr aikale herinneringen eene voorname plaats büjvea bekleeden .... Den Amsterdamschen lezers van dit blad xij herinnerd aan de uitvoering van gewijde muziek op Zondag 4 Mei (om 2 uur in de Nieuwe Lutb. koepelkerk) door het trecitscb. klein gemengd

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl