De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 4 mei pagina 3

4 mei 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

3^^ DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ioor a capella, onder leiding van den heer J. C. M. T. E. De naam van den leider alleen reeds ia een waarborg, dat we hier met iets zeer goeds rullen te doen hebben, er is dan ook maar n roep over dit koor, dat in schoonheid en zuiver heid van stjjl, klank en intonatie aan zeer hooge efeehen moet kunnen voldoen. Met groote belang stelling zie ik daarom deze nitvoering tegemoet. l Mei. VON BBUCKEN FOCK. NIEUWE UITGAVEN OP MUZIKAAL GEBIED. Pe beer J. C. M. van Riemsdijk heeft zich Ireder. eens op het gebied van de oudere Ned. nrazieklitteratuur verdienstelijk gemaakt en een 24-tal liederen uit de 15e en 16e eeuw met gees telijken en wereldlijken tekst voor modern ge bruik geschikt gemaakt en van klavierbegelei ding voorzien. Deze begeleiding is eenvoudig, maar getuigt niettemin onmiskenbaar van den voortreffelijken muzikalen zin en technische be kwaamheid van genoemden heer v. R. Zij xannt evenzeer uit door eene on-pretentieuze maar aardige contrapnntische stemvoering als door eene ondanks haar eenvoud interessante harmo nisatie. Een keus te doen uit dit 24tal zou me «eer moeieljjk vallen; ze hebben alle hun eigen verdiensten en b\j alle is door den heer v. R. dezelfde zorg aan de begeleiding besteed. De omvang van stem voor deze liederen vereischt, is bescheiden, nl. van c1 tot f11; slechts no. 5 en 6fr gaan tot gn; voor de meeste stemmen zijn deze liederen dus geschikt. Het keurig uitgegeven bundeltje, waaraan tevens een zeer lezenswaar dige inleiding voorafgaat, is voor f 1.50 verkrijg baar aan den Algemeenen Muzielihandel alhier. Vervolgens heb ik bier nog te bespreken: 3. Liederen met Pianobegeleiding van Catharinavan Rennes. Deze liederen doen me geen nieuwe zjjden aan het talent van de componiste ontdek ken. Zij maken eenigszins den indruk op me alsof de schrijfster, tevreden met haar taler t en succes, zich het verder maar niet al te moeielijk zou wènschen te maken. De harmonie getuigt hier en daar van zekere onbeholpenheid, de origina liteit laat te wenschen over, kortom het geheele karakter is eenigszins conventioneel en geeft niet veel blijken van een ernstig streven. No. 3 heeft door zekere volksmatigheid de meeste bekoring voor me, doch de pbysionomie van dit lied is toch nog te onbestemd. De componiste, die vele aardige kinderliedjes geschreven heeft, moest aan liederen voor groote menschen ook grootere eischen stellen. Daar zij evenwel onbetwistbare muzika liteit en ook reeds vrij wat behendigheid in het handwerk van de muzikale compositie bezit, is er geen reden waarom zij dit niet doen en in dio taak niet slagen zoude. De zeer zangbare liederen zijn zeer netjes uitgegeven in den Algemeenen Muziekhandel alhier. De prijs is /l.?. Op pag. 11 2e systeem leze men in de 4e maat in de pianopartij fis inplaats van f. Het kruis werd hier vergeten. Ik ontving een mannenkoor van Philip Loots, getiteld Set Vaderland, gedicht van Schaepman, ?waaromtrent ik in het eerstvolgend nnmmer van dit blad iets hoop te zeggen. l Mei. VON BBUOKEN FOCK. FUTURA. Er is over Futura, het groote gedicht van Vaequerie, in de laatste drie weken en zelfs al ?vóór de verschijning, veel ophef gemaakt. Het heette een Fransche Faust. Onbevooroordeeld gezien is er heel veel goeds in; Vacquerie is dichter, gelijk uit zijn treurspel Formosa, uit Tragaldabas, uit de Demi-teintes en tal van andere producten blijkt, en zijn verzen gelijken op die van zijn schoonvader Victor Hugo, maar de afstand tusschen beiden is vaak nog al te groot. Het ernstige, overtuigde, naïeve, geloovige, echte, dat den grooten grijsaard kenmerkt, is op de epigonen niet overgegaan; met al zijn talent, zijn opwellingen van poëzie, zijn fraaie perioden, muzikaal gehoor, kleurige beeldspraak en philosophie blijft Vacquerie een dichter va.n den tweeden rang Daarenboven heeft Ftitura dat af»tooiende, dat het een voortdurende alle gorie, een aangekleed denkbeeld, didactisch, pe dagogisch, abstract is, en diensvolgens reeds vooruit onsympathiek. De vorm van Futura is die van een drama, in vijf bedrijven, in verzen, met proloog en epiloog; het behandelt de bestemming der menschheid, het verleden, het heden en ds voor«peiling der toekomst. Het plan van het werk dateert reeds van ruim twintig jaar geleden, in de laatste jaren van het Keizerrijk; langzamer hand groeiende heeft het alle elementen, die ge durende een k wart-eeuw de gedachten bezighielden, in zich opgenomen. Het voorspel handelt in de ruïnen der bibliotheek van Alexandrië, die door Kalif Omar in de asch gelegd is eo waar Faust nu Helena oproept. Faust verbeeldt de Weten schap, Helena de absolute Schoonheid. »Zijt gij dood?" vraagt Faust. T'es-tu réfugiée au ciel d'oütu venais ? Vivajte, parle; absente, accours; morte, renais ! Mais non, non! tu n'es pas morte, puisque j'existe, Puisque tout n'est pas mort! Tant que joyeuse ou triste, L'humanitépoursuit son sillon, tant qu'on voit Le coeur aimer, un nid dans la fente d'un toit, TJn glantier en fleur, tu vis ! Sans ton haleine La terre n'aurait plus d air respirable! Helene? Helene! Helene! Het roepen van Faust ergert den soldaat die bij de puinhoopen de wacht houdt. Deze sol daat is weer een allegorie en stolt het militarisme, den bloeddorst, den dienaar der tyrannen voor, later liet monster bij uitnemendheid, den Keizer. Hij spreekt zijn haat en woede in prachtige ver zen uit, genre Victor Hugo of Corneille; hij wil Faust niet den degen verjagen, maar Faust haalt uit zijn zak een handvol stukjes lood en werpt ze op den degen ; het zijn drukletters en het ruw ge weld is machteloos gemaakt. Helena verschijnt, omringd door genieën, Job, Aeschylus, Anacreon, Virgilius, Plato, en Faust brengt haar de onsterfelijkheid der gedachte. »Welk werk draagt gij zelf in den machtigen geest?" vragen zij hem. »De toekomst," ant woordt Faust. Met dat doel is hij Helena uit het graf komen opwekken; nit hun huwelijk zal het kind geboren worden dat de wereld zal her vormen, Futura, de dochter van wetenschap en schoonheid. In het eerste bedrijf werken Faust en Futura reeds aan de hervorming der wereld door het onderwijs. De ouders zenden hun kiüderen niet uaar school, maar laten ze op het land werken ; de kinderen zelf loopen liever rond; eea aardige episode begint met: C'est trop assommant d'aller a Fécole. Maar allerlei personen, de blinde grijsaard Ho merus, een doove, een reiziger, komen het kind overtuigen dat het beter doet toch er heen te gaan. Men viert Futura's verjaardag, maar zij zelve is droevig, wout de armen, de slaven, de ver drukte Polen, de vervolgde vogels wekken haar medelijden. Ah! tous ces cris de joie offensent les sanglots Et Ie grand veut du ciel vous trouve inexoia(bles De lui faire porter vos chants aux misérables ; Quaad tous les malheureux chanteront a leur (tour, Vous chanterez. Je prends pour ma fête Ie jour Ou la deruière larme enfin sera sécliée ! Et je ne mangerai de bon coeur ma bouchée Et n'aurai de la joie a dire aux quatre vents Qu' a la table ou seront assis tous les vivauts! In de volgende acten wordt de allegorie steeds voortgezet. Al» de soldaat, gesteund door den hoogepriester en den rechter, die hij beiden ver acht, zich tot keizer laat uitroepen, antwoordt Faust met den kreet: Leve de Eepnbliek ! Als de stad in opstand komt en de keizerlijke troe pen haar beschieten, dringen hunne kogels in de hersenen der belegerden als vurige tongen, die hun ontwapening prediken. Op de barrikade staat Futura; de Keizer ontmoet haar en wil haar geweld aandoen, evenals Suffolk aan Jeanrie d'Arc, om haar haar prestige te ontnemen. Dit gelukt hem niet eu hij wil haar dan dooden. Faust komt dan nog bijtijds om zijn arm te grijpen; het volk overwint en de Keizer is gevangen. In het derde bedrijf is een der schoone tooneelen dat. waarin de dooden begra ven worden, en zoowel de priester als Faust hun gedachten over de onsterfelijkheid der ziel uit spreken. Après cette existence aux faitns inassouvies Une autre nous altend, que plus d'une autre snit, Et l'ame trouvera dans la mort plus de vies, Que Ie regard ne voit d'étoiles dans la nuit. Het vierde bedrijf behandelt de doodstraf, en zeer dichterlijk. De Keizer wordt door den Rech ter ter dood veroordeeld; men ziet het schavot, en woont het wreed humoristische tafereel der joelende volksmenigte bij; maar Futura verschijnt, zij pleit welsprekend tegen de doodstraf, stelt den Keizer in vrijheid, en verbrandt de guillo tine. Het vijfde bedrijf bevat eene Spaansche eorrida, waar de stier, om zich en zijn gelijken te wreken, den mensch doodt en een lijkrede op hem houdt, en een ander tableau, waarbij de menschen, om tegen de erfzonde te protesteeren, den Christua van het kruis losmaken. De epiloog vertoont een gedekte tafel, waarvan men de einden niet ziet; Futura zou tevreden moeten zijn, want allen kunnen er plaats aan vinden ; maar de Sterren en het Oneindige vragen, waar hunne plaats is, zoodat het menschdorn ziet dat het nog steeds de toekomst voor zich heeft. Futura is geen werk om in eens ten volle te genieten, maar er zijn prachtige gedeelten in ; verzen zoo schoon als sommige van Victor Hugo uit zijn besten tijd, episoden die op zich zelf epische gedichten van waar>le zijn. Wellicht zouden deze, als fragmenten uit;;egevep, nog ineer ge waardeerd zijn dan zij nu zullen worden; de zware allegorie toch ten bate van drukpers en onderwijs lijkt ons een erg auti-poëlischeu indruk te moeten maken. DE GÉNESTEr IN DUITSCIILAND. Der Sattkt Nikolaus-Abend und andere GedicJtte von P. A. de Gthwstet. Zweite sehr vermehrto, mit einer Einleitnng von Prof. Dr. Tiele versehene Auflage Den hollandischen Originalen nachgebildct von J. B. Hanne. Halle a. d. S. Druok und Verlag von Otto Hendel (50 pf.) De heer Hanne heeft plezier beleefd van het boekje dat ik in 1886 het gciioegon bad in de kolommen van dit blad aan te kondigen. De uit gever oordeelde eenen tweeden druk der Ausgewahlte Gedichte von P A. de Génestct" noodig en deze kwam ons dezer dagen onder de oogen. Sehr vermehrt" heet en is deze tweede uit gave. In den eersten druk ontbrak Do SintNicolaasavond", ontbrak Het Haantje van den toren", ontbraken nog buitendien 25 andere grootere en kleinere gedichten, die wij in de zen druk vinden. Over het geheel valt de keuze die Dr. Hanne deed, zeer te roemen, ook do zorg die hij aan de vertaling besteedde. Dat hij niet altijd even gelukkig is, wie zal het hom euvel duiden die de moeilijkheid erkent van b. v. de leekeclichtjes even pittig weer te geven y Tenzij de beteekenis van Emeritus in de Duitsche ker kelijke wereld eene andere is dan bij ons ik belijd in deze mijne onkunde, dunkt mij de Génestet's: Een oud gediende. Veel in dat nieuwe is waar, ik kan het niet weerspreken; Maar 'k neem het toch niet aan, 't strijdt met mijn oude preoken. juist door het opschrift doeltreffender dan Dr. Hanne's: ^Ein Emeritus" (pag. GG). Of in Duitschland No. 43: Erbauliche Standen even goed begrepen zou worden als in Nederland (d. w. z. door het geslacht in ons land, dat de beteekenis der verschillende leekedichtjes nog kent), ik durf het betwijfelen. In het schoone gedicht lïiblia hinderde mij voor Doch naar de» Vaders Huis dringt zij ona allen, de vertaling: Aber ins Vaterhaus hilfst du uns allen. Eerlyk gezegd maakt dit hilfst op mij den in druk van het helpen ter aanneming tot lid eener gemeente, dat een vragenboekje tle keukenmeiden doet, en dien indruk te veroorzaken bedoelt Dr. Hanne allerminst. Daartegenover staat dat Dr. Hanne meestal zeer gelukkig geslaagd is, en den toon van de Génestet's onvergankelijke gedichten in den regel uitnemend heeft weteti te bewaren. Het zij mij vergund n enkel der bijgevoegde gedichten hier te laten volgen : Dolce far niente. Auf Hollands teuren Dünen hier Lieg' ich im lauen band, Und bei mir sitzt ein blondes Kind, Ein Magdlein von dom Strand. Ein Silberwölkcheu spielt und treibt Am blauen Himmelszelt; Und siisze Wonne strahlt und malt Mit Himnielslust die Welt. Das Silberwölkchen lacht nnd lockt, Als sprach'es: Komrn mit mir, Wir wandern in ein schöner's Land, Ein Land, weit, weit von hier! O, wenri dir würd' ein Flügelpaar, Du flöhst die Erde gleich l Wie herrlich ist die ireie Luit Hier, in der Wolken Reich!" Doch ich lieg in den Dünen hier So gut im lauen Sand, Und bei mir sitzt ein bloiides Kind, Ein lieblich Kind vom Strand Nein, Wolkenen, rnöcht' ich schon mit dir Hinfiiehn ins schönste Land Ich bin zu t.rag' und zn verliebt, Ich bleibe hier iin Saud. Bovendien heeft de bundel gewonnen door de levensschets van de Génestet, die Prof. Tiele er aan toevoegde. De Eppendorfer predikant moge zijnen wensch vervuld zien en deze uitgave zich nieuwe vrien den verwerven, ??ook in oits land. J. VAN MERWESTEÏN. LEO TOLSTOI EN ZIJNE LAATSTE NOVELLE: .BEETHOVEN'S SONATE AAN KREUTZER" LEO TOLSTOI La Sonate a Krcutaer. Traduit et publiépar Ie Bureau Bibliographiquede Berlin.Edition francaise. ISflO. Berlin, Pa ris, Amsterdam, Londres. Slechte geruchten liepen over graaf Leo Tolstoï. Men vreesde voor raystieken waanzin. Hij hield zich bezig zeide men op zijn land goed Jassnaja Poljana om zijnen landbouwers het leerstuk der christelijke broederliefde in te prenten, terwijl hij geheel hunne levenswijze volgde, en mst hen in boerenkostuum op zijne akkers zwoegde Zeer kort geleden verraste hij de beschaafde wereld met eoue novelle: De Kreu/zer Sonate, die door den Voorzitter der Heilige Synode, Pobedonoszeff in Rusland verboden werd. Door eeue Fransche, Duitsche eu Engt'ische vertaling, naar het te Petersburg gelithogruphiëerde hand schrift van den dichter, is dit werk meer bekend geworden. Er gaat van deze bladzijden eene eigenaardige bekoring uit, soms naar bedwelming zweemend, soms verloopend in een. pijnlijk angstgevoel. Het is uiterst merkbaar, dat de kunstenaar niet al leen voor zijne kunst opkomt. Hij heeft eeuige stellingen te verkondigen. Hij heeft eeue vloek te slingeren over de Russische samenleving in de hoogere standen, hij heeft te staven, dat het huwelijk, slechts berustend op een zinnelijk be'geeren, noodlottig is, omdat de leeraar van Nazareth gezegd heeft: »Die eene vrouw aanziet, om haar te begeeren, heeft reeds overspel met haar in zijn hart bedreven." Om deze stelling te staven, verhaalt Tolstoïeene kleine geschiedenis in den trant van Shakspere's »Othello", met dit onderscheid echter, dat Othello als een opvliegend, jaloersch, zinnelijk Russisch edelman len tootieele kornt. en dat Desdemona eene beschaafde Russische dame is, moeder van vijf kinderen, zinnelijk als haar echtgenoot, en daarenboven schuldig aan overspel. De hoogere, tragische wijding van Siiakspere ontbreekt, om dat het den moordenaar zijner vrouw faalt aan alles, wat hem lot een lijdenden held kan ver heffen, omdat het slachtoffer geene aiusprjiak kan maken op ons medelijden. Het verhaal heeft alleen als psychologische stu die eene hooge waarde, ondanks de drogredenen, die telkens door den Russi-chen Othello worden uit gesproken, en zeer duidelijk de meeuing van den auteur te kennen geven. De lijst, waarin dit pleidooi tegen de zinnelijkheid in het huwelijk gevat is, n>ag doodeenvoudig genoemd worden. Een reiziger in den trein, naast den auteur ge zeten, komt door eeue toevallige omstandigheid er toe, dezen zijue huwelijksgeschiedeuis te ver halen. De reizigers hebben gesproken over on gelukkige huwelijken. Een bejaard koopman, weggedoken in een pels, zeide, dat er vroeger ook wel ongelukkige huwelijken waren, maar dat ze nu steeds zullen toenemen, Omdat men de jon gelieden Ie veel leert, omdat er geen ontzag en eerbied meer beslaan, omdat de boerinnen zelfs hunne mannen in den steek laten, omdat de vrouwen niet meer in vrees lot hunne echtgenoolen opzien. Eene dame maakt nu enkele tegenwerpingen, en beweert, dat het huwelijk alleen geheiligd wordt door liefde. De reiziger, die naast den zit, een klein man met groenblauwe oogenrM8Haal uu het woord en vraagt: ' «Welke liefde?" De dame antwoordt eenigszios naïef: »Wel! De huwelijksliefde !" __ , De man met de groenblauwe oogen schijnt ? zeer overspannen, en vraagt nu wat deduuneofy* der huwelijksliefde verstaat. »Iets zeer eenvoudigs: Huwelijksliefde i» de bijzondere voorkeur vau een man of eene vrouw voor een wezen van een ander geslacht!" «Hoelang duurt die voorkeur ? Een* maand, twee dagen, een half uur ?" Op deze vreemde vraag volgen nieuwe tegen werpingen. Maar de zonderlinge man houdt vol, dat het huwelijk alleen het leven uit duurt ia de sprookjes, eu dat de kinderen alleen dit kun-' iien gelooven. Heel zij u leven lang dezelfde vrouw liefhebben ia gelijk aan de vordering, dat een enkele en eenige waskaars eeuwig zou branden. De spreker erkent, dat er een heilig hu wel ij k be staat voor hen, die zich door een sacrament ge bonden achten tegenover God. Zij, die een ander uiterste toegedaan zijn, en de vrije liefde predi ken, stichten niets dan gruwelijke verwildering van zeden. Het huwelijk is erhe verouderde in stelling, men moet iets nieuws uitvinden. De tegenwoordige huwelijken bejusten op logen en geweld. Als man en vrouw met elkand'-r moeten leven, zonder het hoe en het waarom te weten' als ze na twee maanden getrouwd te zijn, ai willen scheiden, maar toch saam moeten blij ren, dan ontstaat die hel, waaruit dronkenschap. moord, manslag, vergiftiging en zelfmoord spruiten. Een der reizigers zegt, dat dit uit de geschie denis van Posdnyschew genoeg bleek. Hierop volgt groote ontsteltenis van flen. man met de groeublauwe oogen, die Verklaart Pöa^ dnyschew te zijn. Nadat sommige reizigers bij een volgend stalion, ook de dame, zijn uitgestapt, verklaart Posdnyschew, dat hij aan Tolstoïzijne geschiedenis zal verhalen. En dan volgt het'ver haal, 'twelk de kern der novelle uitmaakt Hoogst wegsleepend is de monoloog, die nu volgt. Geheel Tolstoïsteekt er in. Het eigen aardig Russisch, melankolisch- pessimistisch ele ment huwt zich aan de fijnste psychologische ontleding, terwijl hier en daar eenige stoute na turalistische grepen den gespannen lezer hevige schokken toebreugen. Posdnyschew is een rijk landeigenaar. Hij heeft iu de rechten gestudeerd, is getrouwd, toen h\j even dertig jaar oud was. Hij bekent, dat hij gelijk alle jonge, rijke, Russische edelen zon der schroom zich aan sexueele genietingen heeft overgegeven, die voor geld kunnen worden ver kregen. Reeds op zestienjarigen leeftijd had hij een begin gemaakt met deze uitspattingen. Dat de Rus-d'che maatschappij hierin geen kwaad ziet, is de oorzaak van veel onheil Den verwil derden jonkman is het onmogelijk eene vrouw hl volle reinheid des harten te omarmen. En daar om is hij voor de eeuwigheid verloren. Hij is een gevallen mau. Op zijn dertigste jaar werd Posdoyschew door eene looze mama van twee arme dochters ver schalkt, gedurende eene roeipartij. De sierlijke leest eu de bloude krullen van eene dezer doch ters maakten eeu diepen indruk op hem. Hij vraagt haar len huwelijk. Hij werd aaugetrokken door het uiterlijk eu juist dit was zijn ongeluk. De fatsoenlijke vrouwen iu Rusland weten, dat de mannen alleen aan uiterlijke schoon heid hecbten, vandaar die tentoonstellingen van armen, schouders, boezem. In den aard der zuak zegt Posdnyschew is er geen onder scheid t'jsschen de voorname dames en de voor name licïit(;kooion (in Rusland!). Zij dragen dezeilde toiletten, hebben dezelfde belangstelling iu diamanten, juweelen, dans, muziek en zang, houden dezelfde expositie van hals, armen en boezem. Hij waande zijue aanstaande lief te hebben, maar deze liefde was een kunstmatig produkt, te voorschijn geroepen door de mama en de naaister van hare mooie japonnen. In de bespiegeling over de manier, waarop men in de fatsoenlijke wereld trouwt, komt de hoogst eenzijdige naar waanzin overhellende levenswijsheid van den spreker meer en mear uit. JBij de Joden, Chiueezen, Muzelmannen geven de ouders aau liuune dochters een mau, als zij huwbaar ziju. Dit is de wet bij 0.01) derinenschheid. Iu hoogere krlegen houdt men huwelijkswinkels en uitstalling van jonge meisjes. De jouge meisjes worden als slavinnen behandeld en daarom nemen zij later wraak, en beheerseheh zij de inauuen. Zij zijn onderdrukt, maar regeeren in het geheim, even als de Joden. Tolsto laat zijn held zeggeu, dat de vrouw dezelfde natuurrechten als da man moet bezitten, dat zij het recht moet hebben een man te kiezen, gelijk deze zich eene echtgenoot kiest. De heerschappij der vrouw blijkt uit de ont zaglijke voortbrenging van weelde-artikelen voor vrouwen. Negen tienden der produkleu in de groote magazijnen zijn ten dienste der vrouw. [Wat zal Miuu Kruseman juichen, als ze dit leest!] De vrouwen versieren zich inet al deze voorwerpen, om de zianelijkheid der mannen te prikkelen, eu verstoren zoo gestadig de maat schappelijke rust. Posduyschew huwt in de zekerheid, dat hij door geene fiaantiëele belangen wordt gedreven. Hij gevoelt zich dadelijk ongelukkig. Hij ver klaart de zoogenaamde weelde der wittebroodsweken voor eeue fabel. Hij gaat veel verder en verzekert, dat de sexueele gemeenschap der echtgenooten niet volgt uit eeue aandrift der natuur. Dergelijke gemeenschap is iets onnatuurlijks. Vele vrouwen en meisjes hebben er een afkeer van. Wat nu het verwijt betreft, dat bij de overwinning van deze zienswijze de wereld langzaam ontvolkt zou worden, men kan dit op verschillende wij ze be antwoorden. Sehopenhauer, Hartmann, de Boed dhisten, stellen de hoogste zaligheid in het nietbestaan. Het geluk van den mensch schuilt in zijne vernietiging. Om tol dil geluk op Ie klimmen, moet de meuschheid eene heilige wet gehoorzamen. Zij moet de hartstochten uitroeien, omdat de hartstochten de volmaakte eenheid en gelijkheid van man en vrouw verhinderen. De slechtste

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl