De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 11 mei pagina 6

11 mei 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

ILJLD r-kjv r , had dat kaartje wel kunnen uitsparen» toch geraden hebben, want bet was van zijn gewone plagerijen. s zoo boos, dat ik de wassen pop in ' wierp, waar ze, onmiddellijk smolt had ik bet gedaan, of ik voelde ik was gelukkig nog in bet bezit dat ik zorgvuldig ia mijn, kast beIo elk geval kan bet niet langer zoo L; hij moet meer ontzag voor mij hebte voelen, dat bij mij voortdurend grieft. misschien mijn gehuld ik ben te vrij, achtig. een week is hij niet bij ons geweest. bij boos zijn of spijt hebben ? Och kwam na maar! Ik verlang zoo vurig naar zijn en voel mij zoo ongelukkig als hij er beeft uu niets meer te vreezen; mijn is bijna verdwenen en heeft plaats gevoor diepe droefheid. k, hij heeft geschreven, dat bij morkomt dineeren. Wat zal ik hem nu zeggen. dat is het beste. Ik ben toch zóó blij, ik zal er niets van toouen, want ik voel toch nog gegriefd." eline slaat een blad om en begint plotsehavig te beven, een gloeiende blos bedekt wangen, , mijn God, wat is er met mij gebeurd! Ik niat schrijven, mijn gedachten zijn verward. gaf lui mij dien kus ? Ik heb een gevoel, iedereen het mij kan aanzien. Ik kan niet mijn hart klopt zoo ik tracht te maar ik kan niet. Ik ben diep be en voelde m\j een oogenblik zoo zielsge_ Ik voel zijn kus nog; ware ik maar in omhelzing gestorven. ?ft het ontbijt gingen wij samen in het park Wij hadden nog over niets met elkaar ken,, daar ik mi j zelve de gelofte had gehem mijn ontevredenheid slechts te toonen vww* een koele behandeling. '*? Wfl liepen een poos zwijgende door, oom Max -."«B Sigaar rockend en ik zenuwachtig denkende >O»%r wat ik hem zou antwoorden als hij mij eens "ondervraagde. ?''fijBt was zeer zonnig, zoodat wij de schaduw t, «jpoohten en ons lievelingsplekjs bij den vijver ( tot rustplaats uitkozen. Toen begon hij eindelijk 1lwft gesprek! Eerst over onverschillige onder?wwpen, waarop ik ternauwernood antwoordde, tot hij op eens driftig mijn banden in de zijne tooit en zei: *ZJjt ge hoos op mij ?" Ik schudde ontkennend het hoofd. »Wat is er dan ?" Ik' antwoordde fluisterend : " »Ik heb verdriet." Toen wilde hij weten waarover en hield zoo aan dat ik niet langer kon zwijgen en hem alles ? hakende. Ik vertelde hem welk een verdriet hij H»n aandeed met mij altijd zoo te plagen; hoe onbillijk het was om mij altijd als een kind te behandelen en al mijn andere grieven. Ik had nog nooit zooveel gesproken en voelde langzamer hand al mijn boosheid verdwijnen. Ik begon te schreien en leunde snikkende met mijn hoofd op zij» schouder. Hij sloeg zijn arm om mij heen, evenals toen ik nog klein was. >Schrei niet, lieveling, och schrei niet zoo;" smeekte bij op bevenden toon. »Neen," antwoordde ik, maar ik kon het niet laten, mijn hart was overvol. Hij trok mij nog dichter naar zich toe, hief mijn hoofd op en zei, terwijl hij met 'zijn hand zacht over mijn ver- Warde baren streek : »Kom, droog spoedig die tranen en zie mij dan weer eens vroolijk aan." Ik sloeg mijn oogen op en trachtte te glim lachen. Ik voelde de warmte van zijn bh'k eu , zag hoe zijn oogen straalden met een gloed, dien ? ik er nooit in had gezien. Ik vergat alles om " mH heen en voelde mij volmaakt gelukkig. Op eens boog hij zich tot mij neer en drukte KUB lippen op mijn wang, dicht bij mijn mond. Toen duwde hij mij woest van zich en stond bleek en bevend voor mij ; om zijn lippen lag een booze trek, en zijn oogen, zooeven nog zoo zacht en teeder, hadden een harde, wreede uit drukking. Ik wilde naar hem toegaan, toen hij mij op bevelenden toon toeriep: «Blijf daar!" en hij ging nog verder van mij af.. Ik bleef onbeweeglijk en verpletterend staan. Hjj bedacht zich een oogenblik, kwam weer naar mij toe, greep mijn polsen, drukte ze tot brekens toe en zei op ruwen toon : >Als ge niet wilt dat ik je haat, kind, vergeet dan voor eeuwig dit oogenblik. Er is niets ge beurd, hoort ge?1' Toen verwijderde hij zich met rasscbe schreden. Ik vluchtte naar mijn kamer en zag hem niet weer, daar hij van mijn afwezigheid had gebruik gemaakt, om het kasteel te verlaten. Dat oogenblik moest ik vergeten ! Waarom ? Wat moest dat alles beteekeuen ? Waarom kuste hij mij, als hij mij niet liefhad? en waarom, als bij mij liefhad, moest ik daarna alles vergeten'? Ik zou het toch nooit kunnen ; op dat eene oogenblik begon ik eerst te leven. En is nu reeds alles uit? Ik heb een gevoel alsof' er iets in mij voorgoed is gebroken, vernietigd. En waarom waarom toch ? Arm kind ja alles was uit. Oom Max moesthet mooie speelpopje welbi-eken waarom?" Dat kunt gij, onschuldig kind, nog niet be grijpen. Toeu gij u vrouw toondet, verbraakt gij tevens den band zijner onschuldige genegen heid, bij het naderen van den hartstocht ver dween de vroegere teederheid. Die kus, die het onbestemde gevoel duidelijk maakte, was het einde van een onschuldige verhouding. Ea de volgende bladzijden zijn tranen niets als tranen, bij het schrijven vau elk woord Leeft baar hart gebloed. »Ik weet nu dat het uit is! Schijnbaar is hij dezelfde van vroeger, maar zijn houding is gedwongen, hij kan er anderen mébedriegen, maar mij niet. Als het eeuigszins mogelijk is mijdt hij mij, met onze gezel lige gesprekken is het ook uiten ik durf niet meer zooals vroeger naar hem toe te gaan om naar de waarheid te vragen." Maanden, en maandan zijn verloopen. Oom Max ging een groote reis maken en toen hij terugkwam was hij zoo koal en onverschillig dat Evehne soms twijfelde aan. de waarheid van het gebeurde. Maar neen... zij voelde dien kus nog, daar op baar wang bij haar lippen, zij voelde hem nog branden. In haar onschuld had zij de hoop nog niet opgegeven. Zij wist zelve niet waarop zij nog hoopte; het was dan ook meer een leven op de herinneringen. En nu stond bet feit in al zijn dreigende wreedheid voor haar. Oom Max ging trouwen! Zoo werden al hare droomen ala een broos kaartenhuis vernietigd de droomen van het kind, die van het jonge meisje, al de heerlijke luchtkasteelen, die zij in haar maagdelijke on schuld had opgebouwd, al die idealen, verdwe nen zijn zij, verwoest door een ruwe maunenhand. Oom Max gaat trouwen. Ea met wie ? Nu begrijpt zij eensklaps, zoo niet alles, dan toch veel. Er zijn menschen die zich niet ontzien, om in het bijzijn van jonge meisjes te spreken over zaken, die voor haar onschuldige ooren niet geschikt zijn, en zoo herinnerde zij zich nu eenige gezegden, welker beteekecis haar ont snapte. Men sprak over Max en over mevr. de Koncey, men knipoogde, glimlachte geheimzinnig en haalde veelbeteekenend de schouders op. Had het ook niet betrekking op haar wat men fluisterde: Er zijn banden die meer binden dan een huwelijk i" Zij bad nooit getracht het te begrgpen, maar nu ging haar een licht op, wel een zeer vaag liclit, want sommige gedachten kunnen in zulke reine zielen nief op!» omen. In haar verbeelding had Max mevrouw de Ronceys altijd liefgehad, maar hopeloos, omdat zij gehuwd was. De dood van haar man ver brak dien knellenden huwelijksband, en nu mocht Max zijn hartewensch vervuld zien en haar tot vrouw nemen. Maar waarom nam hij den schijn aan Eveline ook lief te hebben ? Waarom had hij haar zoo gekust ? Wat ben ik dan voor hem geweest ? vraagt zij zich af. Iets zachts, iets teers om te streelen, zooals men een hondje liefkoost. Van het geheele verleden blijft niets over. Slechts die kleine geschenken, nu haar reliquieën. Met wee moed neemt zij het paaschei uit zijn verborgen hoek; hoe dwaas van haar om er toen zoo boos om te zijn en hoe gelukkig dat zij het bewaard heeft. Het doet haar denken aan haar kindsheid, toen zij nog droomen kon van haar groote reine liefde, 't Was nu gebleken kinderspel te zijn, zij mocht er niet meer aan denken; 't was voorbij ! Een plotselinge inval doet haar besluiten al die voorwerpen van hun plaats te nemen, het ei te openen en er ze een voor een in te leggen. Daar rusten nu haar kostbare schatten eerst het dagboek, dan de penhouder, het p-ogramma, het zakspiegeltje, de verdorde kamperfueiiestek, het bijbeltje, het balboekje en zijn portret. Alles ligt zorgvuldig tusschen de watten. Nog n blik vol tranen van weemoe.l werpt zij in het rozenkleurige graf, waarin zij haar eerste liefde be graven heeft, en sluit het met een langen kus. Nu is zij gereed het leven in te treden, nu heeft zij geleerd wat lijden is en dit is immers het wachtwoord dat de poort des levens voor ons opent. VOOR DAMES. Huishoudschool. De Mormoonsche. Clairon. Kantwerk. Te Amsterdam hebben zich eenige aanzienlijke dames en invloedrijke heeren tot eene commissie gevormd, met het doel hier eene Huishoudschool op te richten. In tweeerlei richting stellen zij zich voor, dat deze school werkzaam zal zijn : Vooreerst tot opleiding van inwonende leerlin gen als huishoudsters: het onderwijs zal dan bis trekking hebhen op het, koken, het onderhoud van huisraad, de behandeling der wasch, do kunst van meten en wegen, ook in figuurlijken zin, waardoor men in staat is toe te komen met een dikwijls schraal huishondgclu. en de beginselen eener eenvoudige administratie en boekhouding. Eone opleiding dus, die later het eigen gezin ten goede zal komen of de bezoldigde betrekking beter doen waarnemen. Ten tweede door het honden van cursussen; theoretisch en praktisch onderricht, zoowel voor jonge meisjes uit den gegoeden stand als voor kinderen uit de volksklasse, op verschillende urea en dagen te geven. Een avondcursus zal uitsluitend TOOI? onderwij zeressen worden bestemd, opdat deze kennis kun nen nemen van en zich bekwamen in een vak van onderwijs, dat alle recht heeft later op de Volksschool te worden onderwezen; hetzij op de school, zooals in Engeland, Frankrijk, Duitschland en België, hetz\j daarnevens als vervolgklaese, zooals nu de vele naaischolen. Die onderwijzeressen wacht een schoone taak, want van haar zal uitgaan de bezielende macht, die het huisgezin van den werkman een betere toekomst zal doen tegemoet aaan. Zij zullen aan de aankomende vrouw uit de volksklasse leeren, hoe zij met het eenvoudigste materiaal het dagelijksch middagmaal smakelijk kan toebereiden; hoe men de meeste voedingswaarde tegen het minste geld kan inruilen, hoe men gereedschappen en meubelen dwingen kan lang dienst te doen, hoe noodzake lijk de toevoer van zuivere lucht is. enz. En wordt het meisje uit de volksklasse tot eene goede huisvrouw gevormd, ongetwijfeld zal dit ook ten goede komen aan de talrijke klasse van aankomende dienstboden. Voor de inrichting van zulk eene huishoud school, waar plaats moet zijn voor inwonende leerlingen, want huishouden leert men toch 't best in eene huishouding; waar ruimte moet zijn voor verschillende cursussen, waar eene bekwame, beschaafde Directrice en onder-Direc trice tegen behoorlijk honorarium zich geheel aan here taak kunnen wijden ; is" eene vrij groote som noodig. Blijkt zij eenmaal levensvatbaar te zijn, dan zal naar de meening der Commis sie, de school haar eigen lasten kunnen dekken. Voorloopig echter is er behoefte aan steun. Er kan niet begonnen worden, voordat een waar borgfonds is gevormd, waardoor het leven der school, zelfs ouder de ongunstigste omstandigheden voor den tijd van drie jaar wordt gegarandeerd. Naar de berekening zal daarvoor voldoende zijn eene som van achttienduizend Gulden, waarvan voor inrichtingskosten f 9000 en voor mogelijke tekorten gedurende de eerste drie jaren telkens l eene som van ?3000. De commissie meent dat dan voor 't vervolg geen beroep meer op onder steuning zal behoeven te worden gedaan. Een aanbevelend woord voor dit nuttig streven is onnoodig; wij vertrouwen dat de betrekkelijk geringe som die gevraagd wordt, voor zoover de commissieleden, overtuigd van het belang der zaak. die zelve niet reetls gestort hebben, al heel spoedig zal gevonden zijn. De commissie bestaat uit de H.H. J. F. L. Blankenburg, L. Ketjen, Prof. Dr. B. J. Stokvis, G. Vas Visser en Mr. C. M. J. Willeumier; de dames: mevr. Van Tienhoveti?Hacke, mevr. Boissevam?Brugmans, mevr. Crommelin?Nolthenius, mevr. Delprat?Rsynvaan, mevr. Jitta?Wertheim, roejufvr. A. E. Momma, mevr. Van Ogtrop Herckenrath, movr. Neervoort van de Poll en mevr. Chantepio de la- Saussaye. Tot het geven van nadere inlichtingen verklaren zich bereid : jonkvr. -T. de Bosch Ifemper, Heeren gracht 537. mevr. Scholten Commelin, Tesselschadcstraat 9 en Mr. J. K. Boerlage, Keizers gracht 193. VOOR MINDER GEOEFENDEN. No. 21 van Michael Speyer te Kicolajcw. I7.V- '»2'.'T' b c d e l' g L WIT Wit koning c7, kasteel dl, paard d7, looper pions a'S, e3 en gG. Zwart koning do, pion c3 en cl. Wit geeft in 3 zetten mat. In de North American Review komt een inte ressant artikel voor van Mad. Susa Gates, een van de 52 nog levende kinrleren van den Morino:icnpaus Brigham Young. Zij vertelt niet, hoe veel vrouwen haar raan heeft, maar daar haar vader verscheidene dozijnen vrouwen vriendschap pelijk naast elkander had, daar zij in Utah ge boren is en er altoos heeft geleefd, is zij zeker wel in de gelegenheid een geldig getuigenis om trent het Mormoonsche huwelijk af te leggen. Haar getuigenis is in 'r geheel niet ongunstig, en in de Vercenigde Staten, waar 700,000 meer vrouwen dan mannen zijn, vindt het wel eenige sympathie ook. Mrs Susa Gafes deelt mede dat haar vader 79 kinderen had; tien daarvan zijn klein gestorven, later nog zeven. De overige 52 leven nog, en zijn allen gezond en vroolijk, zonder gebreken of ziek ten. Hierop wijst de schrijfster in het bijzonder, omdat beweerd is, dat het veelvuldig vaderschap schadelijk zou werken op de nakomelingen. Het tegendeel is waar, zegt Mrs. Gates, bij menschen zoowel als hij dieren. Belangrijker is hetgeen zij zegt omtrent don gemoedstoestand der Mormoonscho. Deze is volstrekt niet onrustig of storm achtig, gelijk men in andere staten vermoedt. Nergens ter wereld is de liefde der mannen voor hiiRKC vrouwen en der vrouwen voor hare mannoii zoo levendig, zoo oprecht en rein als in Utah. Niets is te vergelijken inet de toederheid, die een vader van twintig kinderen afwisselend voor ieder zijner spruiten over heeft, of de achting, mecte bij ieder zijner- levenegjeeelUaen behandelt. De bestendige wensch hem aaogemwa te zftn,, en de wedijver in lichte en toegenegenheid vos* oorzaken aan den baard van den Mormoon elemen ten van geluk en vreugde, waarvan monogamisebtehuwelijken geen denkbeeld hebben. Mets is aan. doenlijker en verheffender dan het avondgebed in een van die gezegende buiaen, wanneer de huis vader het uitspreekt, omgeven doer zijne tien of" twaalf vrouwen, ieder als eeae hen te midden v*n hare kuikens." Dan spreekt Mrs. Gates Coverde gevolgen, waar onder zij rekent het ontbreken van misdaad, ar moede en krankzinnigheid in Utah; maar zij haalt ook iets aan waarvan het verband duidelijker is : de jonge moeders, van huishoudelijke zorgen zoo> goed als beprijd, hebben meer tijd om zich met hare kinderen en ook met hare eigen vorming bezig te houden. Zij lezen, studeeren, wijdon zich aan kunst en wetenschap gedurende de twintig jaren dat hare kinderen klein zijn, en doen haar uiterste best om deze met glans op te voeden :? er zijn er die ook zelve als dokter, ambtenaar^ leeraar kunnen optreden. Uit deze laatste be schouwingen leidt Mrs. Gates hare verwachting af, dat er eene vrouwenbeweging ten gunste van» het mormonisme als element van vooruitgang en beschaving zal ontstaan. * * * In het boek door Guy de Maupaesant over zijn reis in Noord-Afrika geschreven, komt ook eea. beschouwing voor over de Arabische vrouw in het gebed. De Muzelmansche vrouwen, zegtMj, mogen,. evenals de mannen, de moskee betreden, maarzij;. doen het zeer zelden. God is haar te ver, te hoog, te machtig. Zij zouden het niet wagen, hem al haar zorgen te vertellen, hem al haar lijden toe te vertrouwen, hem al de kleine diensten en ver troostingen te vragen, die het hart der vrouw tegenover haren man. en hare kinderen behoeft. Zij verlangen een middelaar tusschen God, die zoo groot is, en henzelve, die zoo klein zijn. Deze middelaar is de marabout. Aan het graf van deheilige dan, in d.e kleine kapel, waar zijne been deren rusten, vindt men de Arabische vrouw in Algeriëin het gebed verzonken. Zulk een Arabi sche heiligenkapel en hare habituées schildert de Maupassant in de volgende woorden: Bij mijne nadering bedekken alle vrouwen, die om het grafmonument saamgedrongen zijn, snel; haar gelaat. Midden tusschen haar, in deze gol ving van zijde, flanel, wol, linnen, slapen of kri oelen kindaren, in groen, blauw of rood; het is.: een bekoorlijk en zeer natuurlijk gezicht. Hier bijj haren heilige, wiens woning zij versierd hebben, gevoelen zij zich thuis. Nu fluisteren zij en bab belen en vertellen den marabout baar aangelegen heden, hare zorgen, twisten, bezwaren tegen den man. Het is een vertrouwelijke babbelvereenigiug rondom de heilige reliquiën. De gansche kapet is vol van hare zonderlinge ex votos; hangklokken in alle grootten, banieren, kroonluchters van aller lei soort, van koper en kristal, zoo talryk van de-zoldoring neerhangend, dat men dezo niet meer zien kan. De muren zy'n bedekt met biscuit in de fraaiste patronen, vooral rood en groen; de grond is belegd met dikke tapijten, het licht valt gedempt door de gewelfde bogen van den koepel. Het is niet een. ernstige onversierde moskee, waarin God alleen heer.scht, maar een boudoir,. dat door den kinderlijken smaak van half be schaafde vrouwen is opgesierd. Dikwijls ook komen. hare vereerders .hierheen, om haar in het geheim een woordje toetefluisteren. Europeanen, die Ara bisch kennen, knoopen hier vaak ruet deze omsluierde gestalten, wier gelaat men niet ziet, tcedere betrekkingen aan." * * * Edmond de Goncourt heeft op zijn studiën over ds achttiende eeuw nu eene hiographie laten vol gen van de beroemde tooneelspeelster Clairon, die in de tragedie het antieke costuum invoerde en esn gematigd natuurlijk spel trachtte te doea genieten. Voltaire schreef voor haar zijn voor naamste rollen; Diderot stelde baar als voorbeeld1 voor alle acteurs en bouwde op haar zijne theorie, dat de tooneelspeler niets aan het toeval mag overlaten, maar ieder effect moet berekend eu bestudeerd hebben. Clairon trouwens was ook in het dagelijksch leven tooneelvorstin, bij haar wa ren dus natuur en studie n. Hare mémoires zijn ook enkel met het oog op het publiek opgesteld, eu daarom zeer onbetrouwbaar. Zij beginnen met het verhaal, dat de beroemde actrice gedurende het carnaval geboren en van een als harlekijn verkleeden priester den nooüdoop zou ontvangen hebben. De Goncourt bewijst dat haar geboorte tijd geheel buiten het carnaval ligt, en dat de doopacte, zeer regelmatig, niets van een noodNo. 22 van K. Susholz te Delft. Wit +'O Zwar a7. a b c d u t' g h \.I 1 koning a'2, koningin dG, kasteel fl, looper gü, pion a4 en o;2. t koning cl, koning-in f5, paard h6, looper pion af> en c,">. Wit g; eft in 3 zetten mat. OPLOSSINGEN. Probleem No. 17 van H. Mendes da Costa. l c3 _ c4 b3 X c4 2 d8 d3 t onverschillig. 3 cG geeft mat met varianten. CORRESPONDENTIE. Th. W. v. d. W. Uwe aanmerking omtrent de oplossing vau probleem No. 8 is zeer juist,. als zwart op den 2den zet d7 X d* speelt, faalt de oplossing. Wij hadden dien zet niet opgemerkt. K. S. te Delft. Uwe oplossing van probleem No. 19 is zeer goed. Omtrent uwe vraag of het geoorloofd is, bij den eersten zet schaak te geven of een stuk te nemen, kunnen wij antwoorden, dat de Duitsche problcemmakers, zich niet streng aan dien regel houden, het doet er ook overigen s weinig toe, mits de eerste zet voor alle volgende zetten onveranderd blijve. Aan uwen wenk om de problemen ook met letters te herhalen zal worden, voldaan. Ouder dankzegging aangenomen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl