De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 18 mei pagina 4

18 mei 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

WffifTsiSl Tr n) D firawe fragmenten uit v*n laak middeleeuwse!» Christenlutste afiieeling vindt men stukJofaannes Scotns Erigena, Anselmus, ? JSeinard van Clairvaux, Meester EckThomaa & Kempis, uit de Theologia j «Loflied der Schepping" van FranAssisi, en »'g Menschen ellende" van «keurigheid waarmee al deze stukken en vertaald zgn valt zeer te roemen, het mij gegeven is dit te beoordeeleek o.a. de fragmenten uit Seneca en t met het oorspronkelijk en werd getrofI bijzondere helderheid en getrouwheid bet Latijn dier beiden is weergegeven. eens het aardige, maar lastige Lniijn aas (1) gelezen heeft, zal beseffen f geene gemakkelijke taak was deze frag« vertolken. ?mogelijk dat de een of ander in dezen 'st wat hij er gaarne in opgenomen had verzamelaars zullen het, naar ik hoop, |,bewij» van belangstelling in hunnen arden, zoo ik b. v. een naar mijne naeefraai fragment uit den Koran mis, dat in »De Kindsheid der Godsdiensten" vermeld vond. Het luidt als volgt: God de aarde maakte, schudde zij heen totdat Hij er bergen op zette om haar houden Toen vroegen de engelen: »O |<r iets in uwe schepping sterker dan deze En God antwoordde: »Het ijzer is de bergen, want het breekt ze." »En , in uwe schepping sterker dan ijzer?" i vnnr is sterker dan ijzer, want het doet >Is er iets sterker dan het vuur?" r Water, want het bluscht het vuur uit." sterker dan het water?" »Ja, de wind, brengt het water in beweging." »O, Deder, is er iets in uwe schepping sterde wind ?" >Ja, een goed man die aal~ geeft, en indien hij met de rechterhand ? het voor de linkerhand verbergt, overalles. Elke goede daad is liefde; als gij bt in het gelaat van uwen broeder, als gij op den rechten weg brengt, als gij water geeft, dat is liefde. Iemands ,_dom hiernamaals bestaat in het goede aan zijne medemenschen gedaan heeft. sterft zullen de menschen vragen: welke heeft hij nagelaten ? Maar de engelen , vragen: welke goede daden heeft hij voor .uitgezonden?" ra willen vragen: verdient in eeuen bunLevenslicht ook niet de volgende uitvan koning Payadasi vermeld te worden: ! ieder moet zijn geloof in eere houden, niemand mag dat van een ander verachISïe zijn eigen geloof ten koste van een uïSpr tracht te verheffen, brengt slechts schade Hl godsdienst welken hij meent tebevorde^> Alleen wederkeerige achting en welwillendder 'goede zaak van nut." "kullen wellicht anderen bij hunne lectuur het een en ander hebben opgevangen, wat een bundel zou paseen. Theologen en kunnen elkander in deze de hand >fa, dunkt mij, geene stoute onderstelling: dit boek nog wel eens een tweede druk ijnen. Van den eersten bundel »Levens, bestaat heuglijk teeken! reeds een r druk. Ongetwijfeld zullen wanneer van tweeden bundel eene nieuwe uitgave het liet, de verzamelaars nog naar meer volle?** streven in de bronnenlijst. Zou dan pok eene bescheiden vraag nog bij meer op goede vertalingen van het geheel ge[> .kannen worden ? Om maar iets te noemen : Aurelius naar het keurig uitgegeven .Mark Aurel's Meditationen. Aua dem von F. C. Schneider (Berlin,E'iuard it, 1887)." Of bij de Hitopadesa naar de van Lndwig Fritze (Leipzig, Otto Wi8)? Ik deed slechts een paar grepen. zon dit wenschelijk voorkomen, omdat velen, ik hoop, door het lezen van fragmenten dch tot het lezen van eenen geheelen auteur aangetrokken voelen. Ik weet: dit is niet Welke groote misdaad heb ik bedre Om oo'n straf te verdienen ?" . »En die vraag kan u zelf niet beantwoorfen?" zegt freule Amy langzaam en met indruk. »Ik moet u zeggen, mijnheer Rheeve, iütt dat niet pleit voor uw.. fijngevoeligHet duiveltje maakt een sprong. ."«Verplicht voor uw goede meening/' zegt (frank, »ik ben in den laatsten tijd tot de jvertuiging gekomen, dat overdreven fijnge«ligheid wel eens kon leiden tot een eenigSrinate eenzijdige beoordeeling van zaken. Is u dat niet met me eens?" ' »In dit geval volstrekt niet, 't hangt er geheel van af wat u overdreven gelieft te noemen. Maar we moesten liever dit onlerwerp laten rusten, mijnheer Rheeve". , Freule Amy ziet er ongenaakbaarder uit fan ooit. ' »Zooals u beveelt," zegt de heer Rheeve, )ik kan u niet dwingen om me te antwoor den, maar ik voor mij zou de zaak oneindig liever hebben afgehandeld. Verkiest u '1 srbeidersvraagstuk, of 't nieuwste engagement, Sf de jonge poesjes van juffrouw van Steijn ? Allerliefste diertjes, vindt u niet ? vooral die zwarte." .Ook het zwarte poesje blijkt niet in staat ie dame genadiger te stemmen, zij vergeet cich zelfs zoo ver, dat zij haar buurman kortweg den schouder toedraait en met een haastige vraag het reeds genoemde jonge mensen uit zijn lucullische beschouwingen doet opschrikken. Frank kijkt eenigszins verbluft naar dien iohouder. Was hij nu weer te brutaal geiet hoofddoel van het boek, dach het kan met iet hoofddoel samengaan. »Met een gevoel van dankbaarheid en weemoed eg ik de laatste hand aan het werk, dat thans n zijn geheel verschijnt. Mijn broeder, die, gelijk k in de voorrede zeide, daaraan het leeuwendeel everde, is niet meer. De laatste maanden en weken besteedde hij, te midden van veel lichaamsen zielelijden, aan de bewerking van menig ge dicht en prozastuk, door hem vertolkt. In het 'ragment van Aeschylua onder u". 215 straalt als t ware een voorgevoel van zijn naderend einde door. Voor mijn gevoel heeft dit werk een zekere wijding omdat hij, als met stervende hand, daar aan gearbeid heeft en zich daarin een gedenk;eekeu heeft gesticht, dat voor zijne vrienden jroote waarde heefc." Zoo begint het naschrift 'an den heer P. H. Hugenholtz. Ik ben overtuigd dat velen met mij dit boek met dankbaarheid en weemoed zullen ontvangen en telkens ter hand nemen, wanneer zij denken aan dien goede, die het vorige jaar werd wegge nomen. Het was mijn plan uiet geweest uit het wek te citeeren, doch met de gedachte aan Ph. R. Jugenholtz besluit ik deze aankondiging met de regelen van het Egyptisch graflied op pag. 132, waarin de harteklop trilt van het goddelijke en die zulk eene heilige ontroering in ons wekken: De groote en goede ging ter rust, Hij heeft zijn taak getrouw volbracht. Sinds eeuwen gaan de menschen heen, En jeugdigen treên in hun plaats. Gelijk de zon des morgens rijst En 's avonds weer ter kimme daalt, Ontstaat het leven keer op keer, En elk aamt de ochtendkoelte eens in; Maar al wat uit een vrouw eens werd Keert weder naar zijn eigen plaats. Heb 't heden goed, ontslapen vriend, Die rein van hart en handen waart! J. VAN MERWESTEYN. (1) In het voorbijgaan maak ik belangstellen den opmerkzaam op het eerste deel der voor;reffelijke nieuwe uitgave van Tertullianus (Corp. script, eccles. lat. vol. XX), die het vorig jaar Weenen verscheen. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Te Parijs heeft dezer dagen de veiling plaats van de verzameling kunstvoorwerpen van baron de Seillière. De collectie wordt verspraid omdat de erfgenamen, twee zoons en eene dochter, de prinses de Sagan, het niet eens kunnen worden over de verdeeling der nalatenschap en reeds in proces zijn. Het begin der veiling bestond uit Italiaansch fayence eii majolica; op de eerste drie dagen werd daarvan voor 713,702 francs verkocht, als: een bord van Luca della Robbia, de H. Maagd met het kind Jezus voorstellend, 14.100; een medaillon, de H. Maagd met het kind Jezus en den kleinen Johannes, 7100 francs; eene coupe uit de XVde eeuw, fabriek della Prat» 8250 francs, eene vaas van Orazio Fontana 6700 francs, twee schotels van denzelfden 8000 on 7000 francs, enz Den derden dag was het email van Limoges aan de beurt, waarbij voor een portret van Louis de Gonzague 97,000 francs, voor dat van Catherine de Médicis (50,000 francs, voor nog twee andere 15,000 en 32,000 francs betarld werd. Alle vier deze portretten waren van Léonard Limousin; de schotels van Jean Courtois, Martial Courtois, Martin Didier deden byna even hooge prezen; voor twee coupes van Bernard Palissy werd 23,000 francs besteed. De Temps gaf dezer dagen als extra-supplement een nummer in ander formaat, op mooi papier, dat van eenige der voornaamste schilderijen van de Salons van 1890"' reproducties bevat. Er was een kort overzicht aan toegevoegd; de kri tiek van den salon wordt als gewoonlijk door Paul Mantz gegeven. weest ? Moest 't zóó tot een verzoening komen ? 't Ging van kwaad tot erger! Kijk, waar achtig, daar waren ze weer, die krulletjes, die kleine, onschuldige oorzaken van al de ellende! Ten einde zich aan dien pijnigenden aan blik te onttrekken, wendt ook hij zich af en wijdt zich met grooten ijver aan iet andere buurmeisje, waarbij hij zich echter niet kan onthouden, van tijd tot tijd een zijdelingschen blik op den vijand te werpen. Ofschoon het gesprek uitstekend vlot en hij zich thans niet te beklagen heeft over te weinig toeschietelijkheid van de andere zijde, wordt het den heer Rheeve hoe lan ger hoe duidelijker, dat hij het land heeft Hij is niet in staat om de aangename con versatie, evenmin als de uitmuntende qualiteit van het voorgediende, naar waarde te schatten en de wijn smaakt hem niet meer Hij is zich ook volkomen bewust, dat dit te wijten is aan de onverzoenlijke houding van freule Amy; hij is boos op haar en nog vee boozer op zich zelf. Als hij haar niet wer kelijk pijn had gedaan, zou zij niet zóó teger hem zijn. Zij moest het zich wel erg aan trekken. Zou zij misschien even sterk naar den vrede verlangen als hij ? Zou haar koel heid misschien een masker zijn om dat te verbergen? om niet te toonen dat....' Franks hart begint op een dwaze manie: sneller te kloppen en hij voelt dat het bloec hem naar de slapen stijgt. O Amy, Amy Hij moet even kijken? Wat is dat? Daar zit zij, bleek en stil, en staart met eendroe vig gezichtje op haar bord. Frank voelt niets meer, dan dat hij haar Met den .Salon van 1890" bedoelde de Temps len Salon in het Palata de l'Industrie, onder Jougucrean, Bonnat, Jules Lefebre, Tony Robert'leury, enz. De afgescheidenen onder Meissonier, 3arolus Duran, Roll, Gervex, Duez, hebben hun alon in der galerijen op het Charnp-de-Mars die van de Tentoonstelling zijn overgebleven, en over dezen geeft de Temps van gisteren, Vrijdag 16 Mei nu ook een supplementnummer. De oude salon leeft bijna evenveel stukken toegelaten als de vorige, 2480 tegen 2771 in het vorige jaar. TOONEEL EN MUZIEK. Het Fransche Operettengezelschap in den Parkchouwburg gaf driemaal Boccace, de voorstel ing van Maandag was abusievelijk aangekondigd, en tweemaal La Mascotte Mlle. Perretti Is een aardige actrice, en ook aan de dames Jeanne tfary en Humbersot, den beer Gatinais, zijn grap)ige operette-rollen wel toevertrouwd; wat zang ?etreft blonk de heer Poons, de l'opéra hollanlais d'Amsterdam, boven zijn omgeving uit. La Mascotte, hoe dikwijls ook vertoond, bleek weer :en voldoend publiek te trekken. Twee voorname Engelsche tooneelschrijvers heb>en onzen landgenoot Jack T. Grein te Londen een costbaar geschenk aangeboden, nl. een antieke Queen Anne's klok, 6 voet hoog en met het op schrift : From Arthur W. Pinero & Henry Arthur Jones to J. T. Grein 'n kind recognition of his efforts on behalf of the JEnglish drama dbroad and particularly in remembrance of the. production of Tlie Profligate" and The Middleman" at Amsterdam. Tantièmes aan schrijvers van tooneelstukken. Te Berljjn is onlangs een voor Duitsche schrijvers belangrijk proces behandeld. Zooals men weet, is ieder tooneeldirecteur, die een nieuw stuk voor zijn tooneel aanneemt, verplicht den schryver een percentsgewijze uitkeering van de bruto-ontvangsten te doen. Volgens algemeen gebruik behoort tot de bruto-ontvangsten ook de zoogenaamde Vorverkaufsgebühr", de verhooging vau prijs voor de biljetten, die reeds des middags aan do kas verkocht worden, en de meeste Berlijnsche schouw burgen maken geen bezwaar om het bedrag der Vorverkaufsgebühr" mede in de bruto-ontvang sten te verrekenen. Ludwig Barnay, de directeur van het Berliner Theater", volgde echter het algemeen gebruik niet. De firma Erven Felix Bloch, uitgevers van dramatische werken, heeft nu in het belang van verscheidene harer cliënten deze qnaestie in principe door het gerecht laten beslissen. Genoemde firma diende een aanklacht tegen Ludwig Barnay, wegens niet-uitbetaling van tantièrnes uit de Vorverkaufsgebühr", en werd in eerste instantie in het gelijkgesteld. Di recteur Barnay kwam in hooger beroep, maar ook het Kammergericht heeft in het voordeel der ei«chei;es beslist. De derde feestavond ter gelegenheid van het 25jarig bestaan der Rederijkskamer Joost van den Vondel werd door een zeer talrijk publiek bijgewoond in de groote tooneelzaal van Maison Stroucken, waar voor het tooneel Vondel's buste te midden van groen en bloemen prijkte. Nadat de feestrede, waarin het ontstaan en de ontwikkeling der Rederijkerskamer werden ge schetst, door den Voorzitter uitgesproken was, zong de heer Herman. Venverloo twee liederea voor tenor : 1. Aria uit de Vondelcantate van Rich. Hol. 2. Fragment uit Beekzang aan Katharine" van J. van den Vondel, muziek van S. Martin Heuckeroth. Beide POS werden welwillend begeleid door den heer Henri F. R. Brandts Buijs. Vervolgens voerden de werkende leden op Jean Marie van AndréTheuriet, vertaling van don heer J. L. Wertheim, en na de pauze Dejonggehuwzóó niet kan z ien, dat thans het oogenblik der verzoening gekomen is. Hals over kop trekt het duiveltje, dat nog steeds om het hoekje heeft gegluurd, zich terug en ver bergt zich in zijn diepsten schuilhoek. «Freule Amy," zegt hij week, zonder te bemerken, dat hij haar bij den naam noemt, »moet 't zoo nog langer tusschen ons blijven ? Willen we weer vrienden worden ? Ik kan 't niet langer uithouden." Een ondeelbaar oogenblik poogt zij bij 't liooren van zijn stem, zich een houding te geven, maar de kunstmatig koelheid blijkt niet bestand tegen de koesterende warmte van zijn blik. In. oneindige verwarring kijkt zij hem aan, wordt rood en bleek, ziet er uit of ze tegelijk schreien en lachen wil, maar antwoorden doet ze weer niet. Hij be hoeft ook niets te hooren; in haar oogen heeft hij het antwoord reeds gelezen en nog veel meer. a 'T"'" IJ ,~ den", naar Björnsterne Bjornson. Beide tooneelstukken gaven den toeschouwera veel genoegen en werden levendig toegejuichd. Tusschen de twee tooneelstukken vergastte de heer Taurel de aan wezigen op een korte maar zeer boeiende Vondelhulde, die zeker een der glanspunten van den avond was. Na afloop der voorstelling sprak de voorzitter een woord van dank en hulde tot al de aanwezigen en overhandigde aan drie der wer kende damesleden de zilveren medaille van ver dienste. Het Vondelfeest is in allen deele zeer LETTEREN EN WETENSCHAP. Uit het verslag der Bichoffsheims-Vereenigino" over het jaar 1889 blijkt, dat het bestuur van deze stichting voor zijn werkkring, het geven van kosteloos voorschot aan behoeftige personen onder eenige betrekkelijke garantie, een ruim veld vond. Niet minder dan 421 aanvragen kwamen in, van personen van alle gezindten; een kapitaal van 39,015 gulden werd verstrekt, en slechts bg wei nigen koatte het moeite, de geleende penningen te doen terug betalen. Het bestuur heeft tot pre sident den heer J. N. W. C. Sieburgh, tot the saurier, mr Josua vau Eik Jzn., tot secretaris mr F. H. Van Nottea. De Duitsche bladen maken met ingenomenheid melding van de wijze waarop Dr. Adolf Strubell, die in Maart 1889 eene zoölogische onderzoeking»reis door Indiëis gaan maken, overal door de Nederlandsche autoriteiten, residenten, consuls zoowel als door particulieren ontvangen is. Men gaf hem logies, geleide in de binnenlanden, dra gers en verzamelaars zooveel hij wilde, regeeringsstootnboolen naar de naburige eilanden, kortom al wat hij verlangen kon. Het grootste deel der verzameling die Dr. Strubell denkt bijeen te bren gen, zal aan het Senckcnberger Museum te Frank fort geschonken worden. De Vereeniging Handwerfcers Vriendenkring heeft een belangrijk jaar achter den rug. In April van hot thans ai'gealoteii boekjaar vierde zij haar 20 jarig feest; een tooneelvoorstelling leverde een aanzienlijke bijdrage voor haar liefdadig fonds; verschillende avonden, door voordracht, tooneel voorstelling, muziek enz. opgeluisterd, kon z\j haren leden aanbieden; als veroeniging trad zij op met een reqnest aan de Tweede Kamer in zake de accijnzen. Het weduwenfonds, de lees zaal, het invalidenfonds, de voorschotkas voor zagen, voor zoover de middulen der Vereeniging het toeliet, in vele behoeften; als alle vereenigingen meldt echter ook deze zich om meer contributiën, donatiën en subsidiën aan. Het bestunr heeft tot voorzitter do heer J. Stokvis, Jonas Daniël Meijerplem, en tot Isten Sucretaris de heer J. Zody, Moddcrmolcnsteeg. VERANDERT HET KLIMAAT ? De geologische wetenschap leert, dat de klimatische verhoudingen, ten tijde van de vroegere geologische perioden, verschillend waren van do tegenwoordige. Het klimaat heeft veranderingen ondergaan en de vra»g lag als voor de hand: kan deze verandering ook voor den historischcn t\jd bewezen worden. Men heoft i.eproefd allerlei ver anderingen van het klimaat vast te stellen, en wel eensdeels dezulke, die in begrensde streken werden waargenomen, en dan konden toegeschre ven worden aan het roeien of aanplanten van bosschcn, het graven of dempen vau kanalen enz. enz., anderdeels dezelken die de gansche opper vlakte der aardo betroffen. Deze vraag is, naar het maandblad Wetter, een nieuw stadium inge treden, sinds men niet meer eene voortgezette verandering, in een dezer richtingen heeft gezocht, maar het talrijk voorhanden zynde metereologisch materiaal verwerkt heeft, om te beproeven, daar door seculaire wisselingen van het klimaat aan te toonen Men heeft de mogelijkheid hiervan ingezien door de veranderlijkheid der gletschers, en Torel, Richter en Lang hebben bewezen dat zij in betrekking staat tot het verschil in massa van het gevallen water en de temperatuur in het gebied der Alpen. Dio laatste veranderingen vindt *** De heer Hoven is opgestaan, heeft al twee malen zeer hoorbaar gekucht en kijkt met een verlegen uitdrukking op zijn hoogge kleurd gelaat naar het benedeneinde der tafel, waar twee jongelui geen neiging schij nen te gevoelen om aan zijn aangekondigde toast de noodige aandacht te schenken en blind en doof schijnen te zijn voor hun om geving. »Sst! sst!" »O God, een toast F knarst Frank Rheeve, »ongelukskiiid"! en werpt een verwoeden blik op den onschuldigen man, die hem stoort in het prettigste gesprek, dat hij ooit met freule Aray gehad lieeft. III. »Wat belieft mijnheer ?" vraagt juffrouw Stoete, \vier verwachting op 't hoogste is gespannen door de boodschap van de meid, dat mijnheer haar iets gewichtigs te ver tellen bad. «Juffrouw, schrik asjeblieft niet," zegt Frank, »ik ben geëngageerd.'1^ Juffrouw Stoete prest beide handen tegen haar boezem, zijgt statig neer op een stoel, spert haar mond open en barst uit: »Heerejé, mijrih'eer, wat doet me dat een pleizier! ik kan niet zeggen hoe 'n plezier me dat doet! ik heb altijd wel gedacht dat er eens eene zou komen, die zinnigheid an mijnheer had, mijnheer is net een goed mensch om te trouwe. En wie is 't, mijn heer, wie is 't, wie is 't ? De freule van Duren, krek een goeje voor mijnheer, zoo'n knap, lief deerntje! Heere Jezus, wat doet me dat een plezier, ik ben d'r kapot van.'' Als juffr. Stoete dergelijke kernachtige uitdrukkingen bezigt, kan men van haar deelneming verzekerd zijn. De goede ziel heeft werkelijk de tranen in de oogen. »En weet je nu, waarom ze me met ge weld hebben wil ?'' vraagt Frank, en als juffrouw Stoete met een eenigszins achterdochtigen blik het hoofd schudt, heft hij aan, dat de ruiten trillen: »Und ich hab sie ja nur auf die Schulter geküsst!'' April 1890.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl