Historisch Archief 1877-1940
WffifTsiSl Tr
n) D firawe fragmenten uit
v*n laak middeleeuwse!»
Christenlutste afiieeling vindt men
stukJofaannes Scotns Erigena, Anselmus,
? JSeinard van Clairvaux, Meester
EckThomaa & Kempis, uit de Theologia
j «Loflied der Schepping" van
FranAssisi, en »'g Menschen ellende" van
«keurigheid waarmee al deze stukken
en vertaald zgn valt zeer te roemen,
het mij gegeven is dit te
beoordeeleek o.a. de fragmenten uit Seneca en
t met het oorspronkelijk en werd
getrofI bijzondere helderheid en getrouwheid
bet Latijn dier beiden is weergegeven.
eens het aardige, maar lastige Lniijn
aas (1) gelezen heeft, zal beseffen
f geene gemakkelijke taak was deze
frag« vertolken.
?mogelijk dat de een of ander in dezen
'st wat hij er gaarne in opgenomen had
verzamelaars zullen het, naar ik hoop,
|,bewij» van belangstelling in hunnen
arden, zoo ik b. v. een naar mijne
naeefraai fragment uit den Koran mis, dat
in »De Kindsheid der Godsdiensten"
vermeld vond. Het luidt als volgt:
God de aarde maakte, schudde zij heen
totdat Hij er bergen op zette om haar
houden Toen vroegen de engelen: »O
|<r iets in uwe schepping sterker dan deze
En God antwoordde: »Het ijzer is
de bergen, want het breekt ze." »En
, in uwe schepping sterker dan ijzer?"
i vnnr is sterker dan ijzer, want het doet
>Is er iets sterker dan het vuur?"
r Water, want het bluscht het vuur uit."
sterker dan het water?" »Ja, de wind,
brengt het water in beweging." »O,
Deder, is er iets in uwe schepping
sterde wind ?" >Ja, een goed man die
aal~ geeft, en indien hij met de rechterhand
? het voor de linkerhand verbergt,
overalles. Elke goede daad is liefde; als gij
bt in het gelaat van uwen broeder, als gij
op den rechten weg brengt, als gij
water geeft, dat is liefde. Iemands
,_dom hiernamaals bestaat in het goede
aan zijne medemenschen gedaan heeft.
sterft zullen de menschen vragen: welke
heeft hij nagelaten ? Maar de engelen
, vragen: welke goede daden heeft hij voor
.uitgezonden?"
ra willen vragen: verdient in eeuen
bunLevenslicht ook niet de volgende
uitvan koning Payadasi vermeld te worden:
! ieder moet zijn geloof in eere houden,
niemand mag dat van een ander
verachISïe zijn eigen geloof ten koste van een
uïSpr tracht te verheffen, brengt slechts schade
Hl godsdienst welken hij meent
tebevorde^> Alleen wederkeerige achting en
welwillendder 'goede zaak van nut."
"kullen wellicht anderen bij hunne lectuur
het een en ander hebben opgevangen, wat
een bundel zou paseen. Theologen en
kunnen elkander in deze de hand
>fa, dunkt mij, geene stoute onderstelling:
dit boek nog wel eens een tweede druk
ijnen. Van den eersten bundel
»Levens, bestaat heuglijk teeken! reeds een
r druk. Ongetwijfeld zullen wanneer van
tweeden bundel eene nieuwe uitgave het
liet, de verzamelaars nog naar meer
volle?** streven in de bronnenlijst. Zou dan pok
eene bescheiden vraag nog bij meer
op goede vertalingen van het geheel
ge[> .kannen worden ? Om maar iets te noemen :
Aurelius naar het keurig uitgegeven
.Mark Aurel's Meditationen. Aua dem
von F. C. Schneider (Berlin,E'iuard
it, 1887)." Of bij de Hitopadesa naar de
van Lndwig Fritze (Leipzig, Otto
Wi8)? Ik deed slechts een paar grepen.
zon dit wenschelijk voorkomen, omdat velen,
ik hoop, door het lezen van fragmenten
dch tot het lezen van eenen geheelen auteur
aangetrokken voelen. Ik weet: dit is niet
Welke groote misdaad heb ik bedre
Om oo'n straf te verdienen ?"
. »En die vraag kan u zelf niet
beantwoorfen?" zegt freule Amy langzaam en met
indruk. »Ik moet u zeggen, mijnheer Rheeve,
iütt dat niet pleit voor uw..
fijngevoeligHet duiveltje maakt een sprong.
."«Verplicht voor uw goede meening/' zegt
(frank, »ik ben in den laatsten tijd tot de
jvertuiging gekomen, dat overdreven
fijnge«ligheid wel eens kon leiden tot een
eenigSrinate eenzijdige beoordeeling van zaken.
Is u dat niet met me eens?"
' »In dit geval volstrekt niet, 't hangt er
geheel van af wat u overdreven gelieft te
noemen. Maar we moesten liever dit
onlerwerp laten rusten, mijnheer Rheeve".
, Freule Amy ziet er ongenaakbaarder uit
fan ooit.
' »Zooals u beveelt," zegt de heer Rheeve,
)ik kan u niet dwingen om me te antwoor
den, maar ik voor mij zou de zaak oneindig
liever hebben afgehandeld. Verkiest u '1
srbeidersvraagstuk, of 't nieuwste engagement,
Sf de jonge poesjes van juffrouw van Steijn ?
Allerliefste diertjes, vindt u niet ? vooral die
zwarte."
.Ook het zwarte poesje blijkt niet in staat
ie dame genadiger te stemmen, zij vergeet
cich zelfs zoo ver, dat zij haar buurman
kortweg den schouder toedraait en met een
haastige vraag het reeds genoemde jonge
mensen uit zijn lucullische beschouwingen
doet opschrikken.
Frank kijkt eenigszins verbluft naar dien
iohouder. Was hij nu weer te brutaal
geiet hoofddoel van het boek, dach het kan met
iet hoofddoel samengaan.
»Met een gevoel van dankbaarheid en weemoed
eg ik de laatste hand aan het werk, dat thans
n zijn geheel verschijnt. Mijn broeder, die, gelijk
k in de voorrede zeide, daaraan het leeuwendeel
everde, is niet meer. De laatste maanden en
weken besteedde hij, te midden van veel
lichaamsen zielelijden, aan de bewerking van menig ge
dicht en prozastuk, door hem vertolkt. In het
'ragment van Aeschylua onder u". 215 straalt als
t ware een voorgevoel van zijn naderend einde
door. Voor mijn gevoel heeft dit werk een zekere
wijding omdat hij, als met stervende hand, daar
aan gearbeid heeft en zich daarin een
gedenk;eekeu heeft gesticht, dat voor zijne vrienden
jroote waarde heefc." Zoo begint het naschrift
'an den heer P. H. Hugenholtz.
Ik ben overtuigd dat velen met mij dit boek
met dankbaarheid en weemoed zullen ontvangen
en telkens ter hand nemen, wanneer zij denken
aan dien goede, die het vorige jaar werd wegge
nomen. Het was mijn plan uiet geweest uit het
wek te citeeren, doch met de gedachte aan Ph. R.
Jugenholtz besluit ik deze aankondiging met de
regelen van het Egyptisch graflied op pag. 132,
waarin de harteklop trilt van het goddelijke en
die zulk eene heilige ontroering in ons wekken:
De groote en goede ging ter rust,
Hij heeft zijn taak getrouw volbracht.
Sinds eeuwen gaan de menschen heen,
En jeugdigen treên in hun plaats.
Gelijk de zon des morgens rijst
En 's avonds weer ter kimme daalt,
Ontstaat het leven keer op keer,
En elk aamt de ochtendkoelte eens in;
Maar al wat uit een vrouw eens werd
Keert weder naar zijn eigen plaats.
Heb 't heden goed, ontslapen vriend,
Die rein van hart en handen waart!
J. VAN MERWESTEYN.
(1) In het voorbijgaan maak ik belangstellen
den opmerkzaam op het eerste deel der
voor;reffelijke nieuwe uitgave van Tertullianus (Corp.
script, eccles. lat. vol. XX), die het vorig jaar
Weenen verscheen.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
Te Parijs heeft dezer dagen de veiling plaats
van de verzameling kunstvoorwerpen van baron
de Seillière. De collectie wordt verspraid omdat
de erfgenamen, twee zoons en eene dochter, de
prinses de Sagan, het niet eens kunnen worden
over de verdeeling der nalatenschap en reeds in
proces zijn. Het begin der veiling bestond uit
Italiaansch fayence eii majolica; op de eerste
drie dagen werd daarvan voor 713,702 francs
verkocht, als: een bord van Luca della Robbia,
de H. Maagd met het kind Jezus voorstellend,
14.100; een medaillon, de H. Maagd met het
kind Jezus en den kleinen Johannes, 7100 francs;
eene coupe uit de XVde eeuw, fabriek della Prat»
8250 francs, eene vaas van Orazio Fontana 6700
francs, twee schotels van denzelfden 8000 on 7000
francs, enz
Den derden dag was het email van Limoges
aan de beurt, waarbij voor een portret van Louis
de Gonzague 97,000 francs, voor dat van
Catherine de Médicis (50,000 francs, voor nog twee
andere 15,000 en 32,000 francs betarld werd.
Alle vier deze portretten waren van Léonard
Limousin; de schotels van Jean Courtois, Martial
Courtois, Martin Didier deden byna even hooge
prezen; voor twee coupes van Bernard Palissy
werd 23,000 francs besteed.
De Temps gaf dezer dagen als extra-supplement
een nummer in ander formaat, op mooi papier,
dat van eenige der voornaamste schilderijen van
de Salons van 1890"' reproducties bevat. Er
was een kort overzicht aan toegevoegd; de kri
tiek van den salon wordt als gewoonlijk door
Paul Mantz gegeven.
weest ? Moest 't zóó tot een verzoening komen ?
't Ging van kwaad tot erger! Kijk, waar
achtig, daar waren ze weer, die krulletjes,
die kleine, onschuldige oorzaken van al de
ellende!
Ten einde zich aan dien pijnigenden aan
blik te onttrekken, wendt ook hij zich af en
wijdt zich met grooten ijver aan iet andere
buurmeisje, waarbij hij zich echter niet kan
onthouden, van tijd tot tijd een zijdelingschen
blik op den vijand te werpen.
Ofschoon het gesprek uitstekend vlot en
hij zich thans niet te beklagen heeft over
te weinig toeschietelijkheid van de andere
zijde, wordt het den heer Rheeve hoe lan
ger hoe duidelijker, dat hij het land heeft
Hij is niet in staat om de aangename con
versatie, evenmin als de uitmuntende
qualiteit van het voorgediende, naar waarde te
schatten en de wijn smaakt hem niet meer
Hij is zich ook volkomen bewust, dat dit te
wijten is aan de onverzoenlijke houding van
freule Amy; hij is boos op haar en nog vee
boozer op zich zelf. Als hij haar niet wer
kelijk pijn had gedaan, zou zij niet zóó teger
hem zijn. Zij moest het zich wel erg aan
trekken. Zou zij misschien even sterk naar
den vrede verlangen als hij ? Zou haar koel
heid misschien een masker zijn om dat te
verbergen? om niet te toonen dat....'
Franks hart begint op een dwaze manie:
sneller te kloppen en hij voelt dat het bloec
hem naar de slapen stijgt. O Amy, Amy
Hij moet even kijken? Wat is dat? Daar
zit zij, bleek en stil, en staart met eendroe
vig gezichtje op haar bord.
Frank voelt niets meer, dan dat hij haar
Met den .Salon van 1890" bedoelde de Temps
len Salon in het Palata de l'Industrie, onder
Jougucrean, Bonnat, Jules Lefebre, Tony
Robert'leury, enz. De afgescheidenen onder Meissonier,
3arolus Duran, Roll, Gervex, Duez, hebben hun
alon in der galerijen op het Charnp-de-Mars die
van de Tentoonstelling zijn overgebleven, en over
dezen geeft de Temps van gisteren, Vrijdag 16 Mei
nu ook een supplementnummer. De oude salon
leeft bijna evenveel stukken toegelaten als de
vorige, 2480 tegen 2771 in het vorige jaar.
TOONEEL EN MUZIEK.
Het Fransche Operettengezelschap in den
Parkchouwburg gaf driemaal Boccace, de voorstel
ing van Maandag was abusievelijk aangekondigd,
en tweemaal La Mascotte Mlle. Perretti Is
een aardige actrice, en ook aan de dames Jeanne
tfary en Humbersot, den beer Gatinais, zijn
grap)ige operette-rollen wel toevertrouwd; wat zang
?etreft blonk de heer Poons, de l'opéra
hollanlais d'Amsterdam, boven zijn omgeving uit. La
Mascotte, hoe dikwijls ook vertoond, bleek weer
:en voldoend publiek te trekken.
Twee voorname Engelsche tooneelschrijvers
heb>en onzen landgenoot Jack T. Grein te Londen een
costbaar geschenk aangeboden, nl. een antieke
Queen Anne's klok, 6 voet hoog en met het op
schrift :
From Arthur W. Pinero
&
Henry Arthur Jones
to
J. T. Grein
'n kind recognition of his efforts on behalf of
the JEnglish drama dbroad and particularly in
remembrance of the. production of Tlie Profligate"
and The Middleman" at Amsterdam.
Tantièmes aan schrijvers van tooneelstukken.
Te Berljjn is onlangs een voor Duitsche schrijvers
belangrijk proces behandeld. Zooals men weet, is
ieder tooneeldirecteur, die een nieuw stuk voor
zijn tooneel aanneemt, verplicht den schryver een
percentsgewijze uitkeering van de
bruto-ontvangsten te doen. Volgens algemeen gebruik behoort
tot de bruto-ontvangsten ook de zoogenaamde
Vorverkaufsgebühr", de verhooging vau prijs voor
de biljetten, die reeds des middags aan do kas
verkocht worden, en de meeste Berlijnsche schouw
burgen maken geen bezwaar om het bedrag der
Vorverkaufsgebühr" mede in de bruto-ontvang
sten te verrekenen. Ludwig Barnay, de directeur
van het Berliner Theater", volgde echter het
algemeen gebruik niet. De firma Erven Felix
Bloch, uitgevers van dramatische werken, heeft
nu in het belang van verscheidene harer cliënten
deze qnaestie in principe door het gerecht laten
beslissen. Genoemde firma diende een aanklacht
tegen Ludwig Barnay, wegens niet-uitbetaling
van tantièrnes uit de Vorverkaufsgebühr", en
werd in eerste instantie in het gelijkgesteld. Di
recteur Barnay kwam in hooger beroep, maar ook
het Kammergericht heeft in het voordeel der
ei«chei;es beslist.
De derde feestavond ter gelegenheid van het
25jarig bestaan der Rederijkskamer Joost van
den Vondel werd door een zeer talrijk publiek
bijgewoond in de groote tooneelzaal van Maison
Stroucken, waar voor het tooneel Vondel's buste
te midden van groen en bloemen prijkte.
Nadat de feestrede, waarin het ontstaan en de
ontwikkeling der Rederijkerskamer werden ge
schetst, door den Voorzitter uitgesproken was,
zong de heer Herman. Venverloo twee liederea
voor tenor :
1. Aria uit de Vondelcantate van Rich. Hol.
2. Fragment uit Beekzang aan Katharine" van
J. van den Vondel, muziek van S. Martin
Heuckeroth.
Beide POS werden welwillend begeleid door den
heer Henri F. R. Brandts Buijs.
Vervolgens voerden de werkende leden op Jean
Marie van AndréTheuriet, vertaling van don heer
J. L. Wertheim, en na de pauze
Dejonggehuwzóó niet kan z ien, dat thans het oogenblik
der verzoening gekomen is. Hals over kop
trekt het duiveltje, dat nog steeds om het
hoekje heeft gegluurd, zich terug en ver
bergt zich in zijn diepsten schuilhoek.
«Freule Amy," zegt hij week, zonder te
bemerken, dat hij haar bij den naam noemt,
»moet 't zoo nog langer tusschen ons blijven ?
Willen we weer vrienden worden ? Ik kan
't niet langer uithouden."
Een ondeelbaar oogenblik poogt zij bij 't
liooren van zijn stem, zich een houding te
geven, maar de kunstmatig koelheid blijkt
niet bestand tegen de koesterende warmte
van zijn blik. In. oneindige verwarring kijkt
zij hem aan, wordt rood en bleek, ziet er
uit of ze tegelijk schreien en lachen wil,
maar antwoorden doet ze weer niet. Hij be
hoeft ook niets te hooren; in haar oogen
heeft hij het antwoord reeds gelezen en nog
veel meer.
a 'T"'" IJ ,~
den", naar Björnsterne Bjornson. Beide
tooneelstukken gaven den toeschouwera veel genoegen en
werden levendig toegejuichd. Tusschen de twee
tooneelstukken vergastte de heer Taurel de aan
wezigen op een korte maar zeer boeiende
Vondelhulde, die zeker een der glanspunten van den
avond was. Na afloop der voorstelling sprak de
voorzitter een woord van dank en hulde tot al
de aanwezigen en overhandigde aan drie der wer
kende damesleden de zilveren medaille van ver
dienste. Het Vondelfeest is in allen deele zeer
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Uit het verslag der Bichoffsheims-Vereenigino"
over het jaar 1889 blijkt, dat het bestuur van
deze stichting voor zijn werkkring, het geven van
kosteloos voorschot aan behoeftige personen onder
eenige betrekkelijke garantie, een ruim veld vond.
Niet minder dan 421 aanvragen kwamen in, van
personen van alle gezindten; een kapitaal van
39,015 gulden werd verstrekt, en slechts bg wei
nigen koatte het moeite, de geleende penningen
te doen terug betalen. Het bestuur heeft tot pre
sident den heer J. N. W. C. Sieburgh, tot the
saurier, mr Josua vau Eik Jzn., tot secretaris mr
F. H. Van Nottea.
De Duitsche bladen maken met ingenomenheid
melding van de wijze waarop Dr. Adolf Strubell,
die in Maart 1889 eene zoölogische
onderzoeking»reis door Indiëis gaan maken, overal door de
Nederlandsche autoriteiten, residenten, consuls
zoowel als door particulieren ontvangen is. Men
gaf hem logies, geleide in de binnenlanden, dra
gers en verzamelaars zooveel hij wilde,
regeeringsstootnboolen naar de naburige eilanden, kortom
al wat hij verlangen kon. Het grootste deel der
verzameling die Dr. Strubell denkt bijeen te bren
gen, zal aan het Senckcnberger Museum te Frank
fort geschonken worden.
De Vereeniging Handwerfcers Vriendenkring
heeft een belangrijk jaar achter den rug. In April
van hot thans ai'gealoteii boekjaar vierde zij haar 20
jarig feest; een tooneelvoorstelling leverde een
aanzienlijke bijdrage voor haar liefdadig fonds;
verschillende avonden, door voordracht, tooneel
voorstelling, muziek enz. opgeluisterd, kon z\j
haren leden aanbieden; als veroeniging trad zij
op met een reqnest aan de Tweede Kamer in
zake de accijnzen. Het weduwenfonds, de lees
zaal, het invalidenfonds, de voorschotkas voor
zagen, voor zoover de middulen der Vereeniging
het toeliet, in vele behoeften; als alle
vereenigingen meldt echter ook deze zich om meer
contributiën, donatiën en subsidiën aan. Het bestunr
heeft tot voorzitter do heer J. Stokvis, Jonas
Daniël Meijerplem, en tot Isten Sucretaris de
heer J. Zody, Moddcrmolcnsteeg.
VERANDERT HET KLIMAAT ?
De geologische wetenschap leert, dat de
klimatische verhoudingen, ten tijde van de vroegere
geologische perioden, verschillend waren van do
tegenwoordige. Het klimaat heeft veranderingen
ondergaan en de vra»g lag als voor de hand: kan
deze verandering ook voor den historischcn t\jd
bewezen worden. Men heoft i.eproefd allerlei ver
anderingen van het klimaat vast te stellen, en
wel eensdeels dezulke, die in begrensde streken
werden waargenomen, en dan konden toegeschre
ven worden aan het roeien of aanplanten van
bosschcn, het graven of dempen vau kanalen enz.
enz., anderdeels dezelken die de gansche opper
vlakte der aardo betroffen. Deze vraag is, naar
het maandblad Wetter, een nieuw stadium inge
treden, sinds men niet meer eene voortgezette
verandering, in een dezer richtingen heeft gezocht,
maar het talrijk voorhanden zynde metereologisch
materiaal verwerkt heeft, om te beproeven, daar
door seculaire wisselingen van het klimaat aan
te toonen Men heeft de mogelijkheid hiervan
ingezien door de veranderlijkheid der gletschers,
en Torel, Richter en Lang hebben bewezen dat
zij in betrekking staat tot het verschil in massa
van het gevallen water en de temperatuur in het
gebied der Alpen. Dio laatste veranderingen vindt
***
De heer Hoven is opgestaan, heeft al twee
malen zeer hoorbaar gekucht en kijkt met
een verlegen uitdrukking op zijn hoogge
kleurd gelaat naar het benedeneinde der
tafel, waar twee jongelui geen neiging schij
nen te gevoelen om aan zijn aangekondigde
toast de noodige aandacht te schenken en
blind en doof schijnen te zijn voor hun om
geving.
»Sst! sst!"
»O God, een toast F knarst Frank Rheeve,
»ongelukskiiid"! en werpt een verwoeden
blik op den onschuldigen man, die hem stoort
in het prettigste gesprek, dat hij ooit met
freule Aray gehad lieeft.
III.
»Wat belieft mijnheer ?" vraagt juffrouw
Stoete, \vier verwachting op 't hoogste is
gespannen door de boodschap van de meid,
dat mijnheer haar iets gewichtigs te ver
tellen bad.
«Juffrouw, schrik asjeblieft niet," zegt
Frank, »ik ben geëngageerd.'1^
Juffrouw Stoete prest beide handen tegen
haar boezem, zijgt statig neer op een stoel,
spert haar mond open en barst uit:
»Heerejé, mijrih'eer, wat doet me dat een
pleizier! ik kan niet zeggen hoe 'n plezier me
dat doet! ik heb altijd wel gedacht dat er
eens eene zou komen, die zinnigheid an
mijnheer had, mijnheer is net een goed
mensch om te trouwe. En wie is 't, mijn
heer, wie is 't, wie is 't ? De freule van
Duren, krek een goeje voor mijnheer, zoo'n
knap, lief deerntje! Heere Jezus, wat doet
me dat een plezier, ik ben d'r kapot van.''
Als juffr. Stoete dergelijke kernachtige
uitdrukkingen bezigt, kan men van haar
deelneming verzekerd zijn. De goede ziel
heeft werkelijk de tranen in de oogen.
»En weet je nu, waarom ze me met ge
weld hebben wil ?'' vraagt Frank, en als
juffrouw Stoete met een eenigszins
achterdochtigen blik het hoofd schudt, heft hij aan,
dat de ruiten trillen:
»Und ich hab sie ja nur auf die Schulter
geküsst!''
April 1890.