De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 18 mei pagina 6

18 mei 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

rija eigen «cliitteiwid* vaa rifn meisjes, en mijnheer tevKdm. Trotsch als hij was overwinning, kon hjj bet «, zoo pa en dan zijn hart eens lucht t over de goedheid van mijnheer, en de van de vorige knechts, die met d$n konden omgaan, en zoo antwoordde hij, zijner kennissen zeide, dat hij zeker opslag van loon zou krijgen, als de * *x> uitermate vriendelijk voor hem was: tj- onder ons gezeid, daar kan ik wel zoo'n «rekenen ; ik -heb al zoowat kunnen t m'neer de B'ron daar wel plan op d opdat denkbeeld gebracht zijnde,werkte verder uit en den daaropvolgenden Zailddag, toen hij weer naar gewoonte aan barken was, had hij, wakend, weer een "en droom. liet hem roepen. Hij werd binnenge«n stond met zijn pet in de hand in de yan mijnheer's kamer. Mijnheer zat aan t schrijftafel en keerde zich om, toen hij Janus t vrind, ik heb je laten roepen ; ik moetje t .spieken." ?H je dienst, m'neer de B'ron." bent nu al ruim. drie maanden in mijn net zooals meneer zeit, ruim drie maanden." bevalt het je hier nogal, hè?" best meneer; ik hoop dat meneer ook over «reden is?" Janus, ik moet je zeggen, ik heb al veel BChts in den laatsten tijd gehad, maar geen de anderen heeft het zoolang bij me uitaden als jij." meneer, ik hoop, dat het zoo blijven ben ik niets bang voor; ik zie wel, je netjes en ijverig, dus zal 't wel gaan. En , nog al goed rondkomen met hetgeen je me verdient?" tn'neer, ochf ik heb geen groote huishouweet, drie dochters heb ik, knappe meizeg ik het zelf, die den boel knapjes en in orde houwen, dat scheelt veel." dus die doen ook hun best, net als hun Komaan, dat mag ik hooren." meneer, niet dat ik mijn eigen kinders wil, maar kwiek en flink zijn ze." 7>* 3JT<e moet me eens met hen kennis laten maken. ze gerust maar eens hier komen. Ze hebben wel een spaarpot?" meneer, wat zal ik u zeggen, bij zulke rmenschen als wij zijn, komt dat niet veel Ju, enfin, dat zal wel komen. Onthoud maar wat ik je voorspel. Lui, die flink oppassen, ik graag vooruit. Ik ga wel door voor een mensen, maar " Ml meneer, dat weet ik wel beter. Ik heb '*>|pt altnd wel gezeid, ze kennen meneer niet, daar '"'*?"? 3t hem in." Janus. Ik ben blij dat ik iemand geheb zooals jij, iemand, waar ik mijn . gerust aan kan toevertrouwen. Dat is voor ; *eel waard. Je komt zeker je weekloon onthe ? Komaan, dat is goed. Hier heb je tij^ ewone portie en dft." ?" ' J0e Baron stond op, opende zijn portefeuille ^haalde er een bankje van ?25 uit, dat hij ?~~ in de hand stopte. dit is voor je meisjes. Ze moeten er maar mooien hoed of een mooi manteltje voor 5,r meneer de B'ron, dat durf ik waarlijk nemen dat is veel te ons, neem jij het maar gerust mee; jedochnjogen wel eens wat van me hebben. Ga laar gauw naar huis en maak ze eens blij." mijnheer klopte hem als een goeden kameop den schouder en duwde hem lachend de uit. '|j naar huis. Voor zijne woning stonden zijn reeds op te wachten. __»fio, Mantje, Truus, kom eens hier, kinders. «al je toch nooit raden, wat ik hier voor t In mijn zak heb". Bn in zijn verbeelding liet hij ze al raden: «Bloemenzaad!" . *aak " ' »Wat lekkers". »Ook niet". »JSen buitenkansje gehad bij meneer?" »Ja, maar jullie moet raden, wat i" «Een gulden!" - Zoover was hij met zijn blijspel gevorderd, toen hij plotseling tot de werkelijkheid teruggewerd door het luidruchtig geblaf van den lievelingshond van den Baron, die ,en zijne beenen doorstoof, en bijna de oorwerd, dat Janus met zijn neus dichter bij <4e . bloemperken kwam dan wenschelijk was. Niet wetend, dat de Baron zijne lieveling op den Toet volgde, en uit zijn humeur, dat hij in zijn ?choonen droom zoo opeens gestoord werd, nam bij zijn hark en gooide er den verstoorder zijner illusiën mede, zoodat die zich luid jankend uit de voeten maakte. - Zeg, ik zou mijn handen thuis houwen, ho?" klonk het achter hem. Verschrikt keerde hij zich om en stond voor zijn meester, als een dief, die Op heeterdaad betrapt wordt. De Baron kwam pas van tafel en zag er met hoogroode kleur, wit vest en hooge boorden ontzagwekkend uit. Het vleesch was taai ge weest en de aardappelen te flauv, dus had hij «\jnen troost gezocht bij eenige extra glazen ec langzamerhand 't gevoel gekiegen dat een vul kaan hebben moet, eenige oogenblikken voordat lüj vuur gaat spuwen. Op den kok kon hij zijn toorn niet koelen, want die was toevallig niet in de nabijheid. Zoo naderde de vulkaan den armen Janus, die door eene noodlottige omstandigheid , meehielp, het oogenblik van uitbarsting te verIiaasten. Geen antwoord ontvangend op zijne -Waarschuwing, herhaalde de Baron nog eens : >Zeg, ik zou mijn handen thuis houwen, hè?" *O, meneer de B'ron, ik ik w-wist biet ik schrok zoo en »Dan was je zeker niet aan je werk. En als yj schrikt, "kan mijn hond dat dan helpen ? Mag jij zoo doen met mijn hark en mijn hond?" »Nee, p-pardon meneer, maar dat is ook is ook anders mijn gewoonte niet " >Je gewoonte niet. O zoo. Maar dat verkies ik niet te gelooven. Maak dat een ander wijs. En ik heb al lang gemerkt dat je in plaats van aan je werk te btjjven op mijn tuinstoelen in mijn prieel gaat, zitten, die zijn voor jou niet gemaakt, begrepen ?" »Maar m'nh?" >Spreek me niet tegen. Brutaliteit komt hier niet te pas. Je hebt er totaal geen begrip van dat je hier in mijn tuin niet inag doen wat je verkiest en dat verdraag ik niet langer. Je zit den godgansehelijlcen dag in mijn prieel op mijn tuinstoelen mijn kostbaren tijd te verbeuzelen en je gooit met mijn hark naar mijn hond; dat verkies ik niet langer " De vulkaan moest weer adem scheppen. Janus maakte van die gelegenheid gebruik ooi eene verontschuldiging te stamelen, toen de baron hem in de rede viel: «Enfin, we begrijpen elkander, je past me niet. Als de maand om is, kan je vertrekken. Zulke ezels als jou kan ik niet gebruiken." Voorloopig door zijne uitbarsting een weinig opgelucht, stapte baron Van der Zande verder. Daar stond onzo romanheld, als 't toonbeeld van verbazing en wanhoop, 't Was hem, als daalde er een nevel voor zijne oogen en het ruischte hem in de ooren alsof er een zware stortregen om hem heen neerviel. O, schoone droom I O, wreed ontwaken! VOOR DAMES. Mode. Drawing room. Historie der mode. Grootmoeders. Vrouwenonderwijs in Oostenrijk. Kamer planten. De mode is in zooverre aan 't goedkooper worden, dat men niet meer bij ieder nieuw costuum een nieuwen hoed noodigheeft. Voorzomer en najaar zal men weer meer veeren dragen dan de voorjaarshoeden vertoonen. De vogels heb ben voor kapellen plaats gemaakt, die in alle kleuren en in alle grootten, zelfs de onwaar schijnlijkste bij geheele dozijnen worden aan gebracht. Gouden torren, blauwe vliegen, spinnen, komen hun. concurrentie aandoen; een hoed van wit fluweel met een kleinen krokodil erop, uit Parijs ontvangen, maakte dezer dagen gedurende de Londensche season sensatie. De mouw blijft het karakteristieke van het costuum. Wie fluweel en pluche te warm yindt voor den zomer, neemt zijde, surah, satijn, of ook wel gitten netwerk, chenille of kant op een trans parant van zijde. Een gevolg is, dat menjaijuettes zonder mouwen gaat maken, daar dubbele hooge mouwen elkander hinderen, en de mouw toch van andere stof dan kleed of mantel genomen wordt. De kleine gitten zomermanteltjes, bijna niet meer dan een fichu, hebben ook in plaats van mouw wel een paar gitten kettinkjes, die om den arm vallen. In gouden of zilveren kralen draagt men ze niet op straat, alleen in rijtuig. * # * Voor de laatste drawing-room van koningin Victoria zijn, gelijk wij meldden, eenige manteaux de cour van gekleurd laken gereed gemaakt, maar zij zijn niet gedragen. Het was een groote teleur stelling voor de nienwigheidzoeksters die ze had den laten gereed maken; toch is niemand naar huis gestuurd, want men had den vorigen dag de toestemming van de koningin laten vragen, en deze had geweigerd ze toe te laten. ?» * * Figaro geeft bij zijn nummer van 10 Mei een uitmuntend afgewerkt geïllustreerd supplement, de mode in het vronwencostuum sedert 1700 voor stellend. Een vijftigtal keurige figuren, niet naar de overbekende historische schilderijen van Josephine, Mad. Récamier, Marie Amélie. enz. maar naar typische modeplaten genomen, geven een overzicht van al de overdrijvingen der ! gance, die nu eens aan dit, dan aan dat deel van de vrouwelijke verschijning grootere belangrijk heid heeft toegekend. Men zou zeggen dat de samensteller van het nummer een zekere voor liefde heeft voor de modes van 1830?1840. van deze toch is het grootste aantal opgenomen, maar ook merveilleufes uit an V en cocodettes van 1878, mutsen, crinolines, tournures, alle schakeeringen der mode zjjn vertegenwoordigd. De tekst van het nummer is geleverd door Vallet, Etineelle en Ie Marquis d'Astre. Etineelle maakt in haar kleine bespiegeling de opmerking, dat onder de vernuftigste vindingen der latere jaren de Engelsche tta-gown behoort, een toilet, waarin een vrouw voor.al hare fantazie, haar smaak, haar stemming een uiidrukking kan vinden. Zij kan als een sultane uit de duizend en-én nacht, het kleed laten borduren en overborduren met goud, bezaaien met blauwe tur kooizen en rose koraal ; zg kan het gedempt, dommelig en wazig maken als een modern land schap, zij kan er iedere voorliefde voor een tijd vak of een persoonlijkheid in weergeven. Het oudste der thans nog bestaande modejour nalen is de Moititeiir de la Mode, die in 1843 opgericht werd ; de meest toongevcnde de laatste jaren zijn het bekende Journal des dames et des demoiselles en de Revue de la Mode. Van een paar modetijdschriften worden de clichés en vignetten terstond na het afdrukken naar Londen en Berlijn verzonden, en de tekst daar vertaald, zoodat zij tegelijk in het buitenland en te Parijs verschijnen. * * * Mad. Edmond Adam schrijft in, de Nortlt, Ame rican Review een aardig artikel over de Parijsche société. Het zal misschien hare republikeinsche vrienden verwonderen, dat zij als type daarvan nog steeds den aristocratische faubourg Saint-Gerrnain neemt; toch is het zoo; do salons van de her togin de Maillé, de hertogin de Polignac en, de markiezin de Lillers worden door haar als mo dellen gekozen. Zij wijst op den invloed der oude douairières in die kringen. Naar mate men in Frankrijk hooger komt in maatschappelijk milieu, naar die mate neemt de invloed der bejaarde vrouw toe. De oude grootmoeder, als een doodeter beschouwd bij de boeren, vrij slecht behandeld in de klasse der werklieden, met eerbied zonder gezag omringd bij de bourgeoisie, is in den adellijken faubourg onder den naam van douairière eene mogendheid". Aan haar is de leiding van dochters, kleindochters en achterkleindochters toevertrouwd. De moeders en grootmoeders prenten het jonge meisje die distinctie in, die als hootdregel niet alleen hare manieren, maar ook hare gedachten en daden moet doordringen. De grootmoeder let op alles en mag over alles hare meening zeggen; de jonge vrouw dan.het product van verstand, ondervinding en liefderijke toewijding, is eene grande dame waarvan de Europeesche aristocra tieën de wedergade niet aanwijzen, Zij is zich volkomen bewust van hare schoonheid of moreele waarde, maar zij weet ook in geval van nood ge heel op den achtergrond te treden. Hare opvoeding heeft met eigenlijk onderwijs slechts toevallige ont moetingen; maar wat zij weten wil, zorgt zij te leeren, van wat zij verneemt behoudt zij met oordeel en smaak het goede, en wat zij weet kan zij op de keurigste wijze zeggen." * * Te Florence is op l Mei eene tentoonstelling van handwerken geopend, onder het patronaat van .. . Dante's Beatrice. De signora Brunamonti, oone der Italiaansche schrijfsters van onzo dagen, lid der Academia della Crusca, hield een openings- ] rede over Dante en Beatrice. * * * De vorige week is bij het Oostenrijksch Huis van Afgevaardigden eene petitie der Weener vroinvcnvereenigiiigcn ten gunste van uitbreiding van het onderwijs voor vrouwen ingediend. Het stuk is ondorteekend door zes vereenijiingen: Verein für eiweücrtc Frauenbildunij, Wiener Hausfraucnverein, Verein der Lehrerinnen, ^l?nd Hh-zieherinnen, Pensiionsverein der provisorwehen und privaten Lehrerinnen. Verein der Schril tstellerinnen und Künstlerinnen, en eindelijk Musili-paedafiogisdie;' Verein der Musiklehrerinnen, gezamenlijk 3644 leden tellend. In de petitie wordt het verzoek gedaan, dat voor de vrouwen onder dezelfde voorwaarden als voor de mannen de ge wone universitaire studie in de philisophische en medische faculteit zal worden geopend ; dat haar het verkrijgen van academische graden aan de binnenlan sche universiteiten zal worden mogelijk gemaakt, en haar zal worden toegestaan, mede te dingen naar professoraten aan inrichtingen voor hooger onderwijs en te practiseeren als vrouwenof kinderartsen in Oostcnrijk-Hongarije, speciaal in de Duitsch sprekende landen. Tevens verzoeken de dames, dat de regeering zal voortmaken met n. Wit schijnt den zet g7 a7 niet te willen afwach ten, waardoor hij nog meer gedrukt zou worden. o- Wit is niet zoo heel gerust, daarom brengt hij zijn koning in veiligheid. p. Deze toren heeft gedurende al dien tijd geen dienst kunnen doen, nu schijnt een geschikt veld er voor gevonden te zijn. q. Nu begint wit don aanval aan deze zijde. r. Zwart wacht natuurlijk dezen aanval niet nf. s. Deze pion dreigt werkelijk voor wit gevaarlijk te wnrden. t. De pionnen geven zwait eon groot overwicht, hij moet op de eene of andere wijze dam haien. No. 23. Probleem van Greenwood. ZWART Rcmisstudie van den hofraad C. F. v. Jaenisch te St. Petersburg. ZWAKT het stichten van oen gymnasium voor meisjes*. waartoe reeds besloten is. In de memorie van toelichting der petitie, wordt,. terecht sj: .op gewezen, dat de vrouwen wel zjjn uitgesloten van de concurrentie tot de goed be zoldigde .petrekkingen, maar z\j in de minder bezoldigdiij" an de concurrentie der mannen geheel prijsgegeven zijn. Nog altoos beschouwt men on» derwijs en ontwikkeling voor de vrouw in de ge-goede klassen grootendeels als een middel van bestaan, en dan nog wel als een vaak vernederend middel van bestaan. Het gebrekkige en ontoerei kende dat vrouwelijke productie soms vertoont in vergelijking met die van mannen is gewoonhjk niet aan gemis aan talent, maar aan gebrekkige voorbereiding te wijten, die het brandwerk van dilettantisme op het voorhoofd draagt. De ernst der tijden eischt ernstige menschen; hoe zal de vrouw, welke nouit de strenge leerschool van echte wetenschap geniet, onder haars gelijken en in den kring dor familie aan hare zending van ideaal arbeiden beantwoorden ? De tegenwoordige betrek king der maatschappij tot hare vrouwelijke me deleden die geen manaelijken steun genieten, toont eene wanverhouding (usscheu doel en uitslag, die^ bijna belachelijk is. Om toch het teeder vrouwe lijk gevoel van meisjes en vrouwen tegen inge beelde of twijfelachtige gevaren te beschutten, worden zij aan de zekerste gevaren zonder steun overgeleverd. Om hare verbeeldingskracht tegen de mogelijke bezoedeling der ernstige studie te behoeden, geeft men ze aan geest- en hartverdervende ledigheid prijs. Ooi ze tegen iedere ruwa aanraking der buitenwereld te beveiligen, levert men ze weerloos aan onkunde, armoede, en vaak. schande over; om ze voor haro aangewezen lots bestemming te behouden, worden zij tot de ver nederende en dikwijls zoo ongelukkige verzprgingshuwelijken gedwongen." Op voorstel van den afgevaardigde Jaques werd besloten dat de gehocle memorie van toelichting in het verslag der Kamerzitting zou worden op genomen. # * * Met ieder heeft een tuin, maar menigeen houdt van bloemen op balcon, veranda of bloemtafel. Het groote bezwaar daarbij, vooral waar het groenblijvende planten, palmen, varens, cyca's, kentia's, aralia's. aspidistae's; geldt, is dat denaarde armer wordt en langzamerhand alle voedende kracht verliest. Men moet dan de planten verpotten,, maar ook dat gaat op een bovenwoning slecht, en voor menigeen is het gemakkelijker aan een anker wijn, dan aan een zak goede aarde te ko men. Do mest die in den vollen grond als kunst matig voedsel dient, heeft voor kamerplan ten haar bezwaren ; men heeit dus gedacht aan chemische meststoffen en deze worden inderdaad met goed gevolg aangewend. Als men van vier zouten de vereischte hoeveelheid in water oplost, en daar mede langzamerhand de planten begiet, brengt men hun ongevoelig en zonder bezwaar de ver eischte hoeveelheid voedsel bij. De vier zouten zijn; nitras chalcicus, nifras kalicus, phosphas kalicus en sulphas magnesiae; men mengt ze in de volgende verhouding. Om l Kilo mest te verkrijgen, neemt men: GOO gram nitr. chalc. a ?4.?het Kilo ? 1.20 150 nitr kalic. .,050 0.07)4 150 phosph. kalic. 4 _ 0.60 100 sulph. magn. 0.30 0.03 1000 gram f 1.90 X Deze prijzen worden door Henri de Parville op gegeven, in de drogistwinkels hier te lande kun nen ze niet veel duurder zijn. Per liter regen water of ander water neemt men 10 gram van, het mengsel; gewoonlijk is n begieten per maand voldoende om de plant krachtig en fleurig te hou den; in den tusschentijd besproeit men naar be hoefte met gewoon water. Er is wel eens ge meend dat men daarmede de voedende stoften weer afvoerde, maar deze vrees is ongegrond; de aarde en. de wortels bemachtigen terstond de mi neralen en staan ze niet meer aan het water af. Men nioct de oplossing vooral niet sterker maken of te veel herhalen, dan verbrandt" de plant;. ook de bladeren moet men niet aanraken. Als planten wat bleek van kleur zijn geworden in dekamer, kan een half theelepeltje phosphas ferii aan den voet van den stam dienst doen; dit ver hoogt de groene kleur der bladeren. Het spreekt vanzelf, dat deze bemesting ook voir potplanten in perkeu uitmuntend is, maar voor deze komt zij, hoe goedkoop ook voor kamerWit koning a8 kasteel e4 paard d7 looper g2 pion b4 c2 e2 Zwart koning d5 koningin g7 paard cG looper a7 pion c4 d6. abcde fgh WIT Wit speelt eerst, en kan slechts remise maken. OPLOSSINGEN. Probleem no. 18 van kapt. C. Speycr Nicolajew. Wit Zwart l f5 - g5 cG X d5 2 g5 g4 e6 ? f5 3 c8 X d7 f No. 19 van K. Willmers. l b4 _ CG d7 X cG 2 f6 d5 cG x d5 3 d8 X <15 f eG f6 4 do 15 f en mat. No, 20 van Wustro te Berlijn. l d5 d(i f5 e5 2 c7 cl e5 d4 3 cl x c3 t en mat. Wij ontvingen goede oplossingen van W. v. H., K. S. te Delft, H. M. da C., U. S., M. 15. alhier. Geachte llccr Eedacteur! Met den heer Th. W. v. d. W. kan ik het niet er over eens worden, dat de oplossing van het probleem No. 8 faalt, wanneer zwart na den 2en zet d7 X d4 speelt. Ik dacht dat dan volgde f 7 X 8 (Dame), en dat het juist om dien zet van zwart was dat het witte kasteel alleen door een pion kon worden genomen; want een paard of raadsheer (zwart) op f6 zou nu het raat ver hinderen, terwijl met een kasteel (zwart) na den 2en zet van wit f6 X f? zou kunnen spelen en dan het mat met gG f 5 verhinderen De dame is dus van zelve uitgesloten. Ook heb ik eene nevcnoplossing gevonden voor het probleem No. 17 en wel de volgende: "Wit cG e5 f, zwart b3 d5 e4 f5, wit e2 g3 f dS g5, zwart e4 f4 mat,. wit d8 g5 mat. Hoogachtend, Uw Dw. N. STEFFELAAK. 'sHage, 145-90.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl