De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 25 mei pagina 4

25 mei 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

r,vermeld en zoo goed DU, als men een bepaald plekje in zijne her?~- te maken; kon afleeren zijnen even goed, beweerde dr. Hel men een mensch, door een of ander |,ireefael zijner hersenen langs galvate dooden, een. herinnering van een " of een groep van zulke zielebeel_. Immers door het aanhoudend :-die eene zaak zouden de zenuwbunphysischen zetel van die gedachten '. z\jn geworden en nu kon de meIvanische batterij zoo doen werken, weefsels werden verwoest, zonder eenig letsel ondervonden. , «oo kon hij door zijn geestdrift meetot de patiënten, die hem kwa> »later zal uien elke groep on9 herinneringen kunnen uitroeien, want . »ker zijn van den physiscben grondPonis denken, is het slechts een quaestie " l of de wetenschap zal zoo nauwkeurig tillende soorten van gedachten eeue aangewezen, dat de zielearts, die .denkproces zijne studie heeft gemaakt, M feit uit het geheugen zal' kunnen iw^jnen, even gemakkelijk als de tand"w van eene lastige tand bevrijd." beschrijving van de volstrekt niet pijn? Eigenaardige gevoelens zijner pati nwg nu den modernen dokter maar doch wel willen we door hem hooren ons te vertellen heeft omtrent de n zulk een droombeeld der weten fctipt het", zegt de dokter, of premoralisten ons voorhouden, dat op be volgt, als de herinnering blijft. r «n schaamte zwaaien in de wereld al i«ehepters over het menschelijke leven; |n 't geheimzinnig labyrinth van het ftten zich daar veilig, maar de wetent ze achterhaald en zal hunne slachtn." vergeving zal nu waarlijk betee;en. 't Zal mogelijk zijn, geheele vergiffenis te verkrijgen, zelfs in waar het anders, hoe goed ook de wil flflk is, eenvoudig omdat wij niet "vergeten. Ik stel mij voor, dat twee man _en vrouw of twee manneu of uwen, bij mij zullen komen en zeggen: kben twist > gehad en elkaar beleedigd, onzen vriend, onze vrouw, onzen echtharde woorden toegevoegd, we willen maar kunnen niet, omdat we de herniet kunnen verdrijven. Stel de ver van dat eene tusschen ons en als van we elkaar liefhebben." , wel een beetje bang, dat theologen ? IKWÜisten, vooral zij, die wat kortzichtig ftsaat dan de dokter voort, *mij zullen aan2e zullen beweren, dat ik een middel tinden, om het geweten te vernietigen. gdoofj dat dat eene phraseis. Niemand "* *°D?£> de physieke kwalen te genezen, door eigen schuld ons op den hals halen. t« heiligs en nuttigs is gelegen in de ea bittere gevolgen der zonde, dan is verkeerd om tusschenbeide te komen lichamelijke k walen'als bij de geestelijke, " lig ons zei ven op den hals halen. Maar wie ^tegenwoordig, dat een dokter moet weitreren, t f** been te komen zetten van iemand, die sproken heeft in een dronkemans-vecht_, opdat de man levenslang kreupel blijve ?waarschuwing voor hem zelven en anderen ? fa wel menschen, wien het onduidelijk voor zweeft, dat de werking der zedelyke rechtvaardiger en juister is dan die lelijke en dat die eerste meer bepaald werk is, maar dat is natuurlijk eene abDe wet der zedelijke vergelding is Sf~f- *ven. blind en doof en bedoelingloos als m «r physieke boete en stellig gaat de laatste fKwel zoo eerlijk te werk. Immers, terwijl de Huurde booswicht alle gewetenswroeging van fóh kan zetten, kan hij de gevolgen van zonde 9% onmatigheid niet ontloopeu. , fie «edelijke vergelding heeft juist de gevoe%èlieten tot slachtoffers en daarbij worden be$tttt" en schaamte over bedreven kwaad al stertt«r en sterker, hoe hooger zedelijk standpunt " inneemt, terwijl de man, die ziek wordt efgen schuld, beter kan worden en profivan de hem gegeven les. Jammer, jammer maar, dat deze eenvoudige ontdekking zoo laat is gedaan ! Denk eens aan de tftllooze menschenlevens, die van hopelooshfitd genezen zouden zijn en die roor al wat goed en lief en vroolijk is, zouden zijn gewon nen als ze over n. leed, n kommer zich hadaen kannen heen zetten! En wat een gelukkige en goede wereld zou het zijn ! Er zouden veel minder slechte menschen wezen ; natuurlijk zou den de slechte en de goede neigingen even goed voorkomen, maar een slecht karakter zou niet al slechter en slechter worden, zooals nu het geval is en zonder die progressieve boosheid zou het grootste kwaad nooit geschieden. De herinnering aan bedreven kwaad demoraliseert, doordien zij de menschen een gevoel geeft van zwakheid en hun den eerbied voor zich zelven ontneemt. Neem de herinnering weg, en een slechte daad be hoefde ons karakter nog niet te bederven of het waarschijnlijker te maken, dat wij weer iets kwaads zouden doen. Zoo dikwijls wordt het geweten in slaap gesust door vernieuwd kwaad, dat ik beweer, dat de wroeging-, zoo hoog ge roemd door sommigen, tien mer schen dieper doet dalen, tegen dat zij n enkele op den goeden weg terugbrengt." «Vindt gij dan niet, dat de zonde straf ver dient?'' vroeg men hem. Zeker vind ik dat, maar Sc wil er geene zedelijke beteekenis aan hechten. De straf van misdadigers is een zaak van openbare veiligheid, juist als de maatregelen tegen epidemieën. Maar zedelijke waarde is er niet aan te hechten, omdat ik de aansprakelijk heid van het heden voor het verleden ontken. O, bedenk eens, of er geen verdriet en ellende en boosheid genoeg in de wereld is in het tegen woordige, zonder dat de moralisten ons nog moe ten leeren, dat het onze plicht is, al het kwade, dat we hebben gedaan, te bestendigen in den vergrootenden spiegel van ons geheugen, alsof wij zelven, zooals wij nu zijn, meer schuld had den aan het in vroegeren tijd door ons bedreven kwaad dan aan de zonden onzer vaderen. Menig man of vrouw heeft zich het leven vergald door een fout in 't verre verleden begaan. Hun dwaas heid is grooter, omdat zij treuriger is, dan die van iemand, die zijn leven in zelfbewondering wilde doorbrengen voor n goede daad uit zijne jeugd. De gevolgen van de goede en de slechte daden, van ons zelven of onze voorouders komen in menigte over ons hoofd, nu weldoend en ze genend, dan pijnigend en martelend, zonder dat wij er eenige schuld of verdienste aan hebben. Ter wijl wij ze met gelijkmoedigheid dragen, hebben we ons te berinneren, dat alleen dwazen zich ver heffen op verleden deugden e:i dat het zoo ook enkel nog beklagenswaardiger dwazen zijn, die tobben over hun fouten en verkeerdheden uit het verleden." Wij weten reeds dat de hoofdpersoon in Bellamy's boekje niet gered werd door den dokter, dat haar afccheidsbriefje aan Henry, tevens haar droevig afscheid van het leven was en dat de droom van den door Madeline's wroeging zoo ongelnkkigen jongen man voor hem de werke lijkheid slechts des te treuriger maakte, maar ook dat deze schets Bellamy weer teekent als den beminnelijken idealist dien hij zich ook reeds in Looking baekicard had getoond. F. J. v. U. »VIJF KEGELS". In een van de aardige kleine artikelen die Jules Simon tegenwoordig in den Temps schrijft, haalt hij het woord van den ouden rechter aan: »geef mij vijf regels schrift van iemand, en ik zie kans hem te doen hangen." »Er is maar n middel om aan verkeerde uit leggingen te ontkomen", zegt Jules Simon; »dat is, niet te handelen en niet te spreken. En nog is het geen onfeilbaar middel Wat de arme drommels betreft, die het onge luk hebben hun woorden gedrukt te zien, zij gelijken op de klokken van Londen, die niets zeggen, en wie men alles laat zeggen wat men wil. Een van mijn vrienden was wegens een pers delict veroordeeld. Ik had met zorg zijn proces stukken gelezen, omdat ik belang iu hem stelde, en ik kon, nadat ik het requisitoir gelezen had, niet anders doen dan den procureur-generaal gelijk geven. Ik ging den veroordeelde opzoe ken. »Hoe heb je dat kunnen schrijven", zeide ik heel bedaard, nadat ik hem mijn medegevoel betuigd had. »Ge vindt me wel een groot boos doener," zeide hij; nu, ik ben er niet ver van daan geweest, evenzoo te denken, toen ik mijn aanvaller hoorde; al zijn redeneeringen schenen mij afdoende. Mijn woorden brachten, toen hijze aanhaalde, het publiek in opstand en mij schokten zij het allereerst. En nu ik kalm nadenk, vind ik ze nog ondui delijk en onhandig. Maar ze zijn in 't geheel niet onduidelijk als men ze in hun verband leest. Dan is er geen twijfel mogelijk; maar vraag den rech ters eens eeu boek te lezen, of maar een enkel hoofdstuk! Een volzin is hun voldoende. Zij schrijven dien geheel over in den cinsiderans van het vonnis. Iedereen geeft hun gelijk, en men is tegelijk door de rechtbank en door de openbare meening veroordeeld." Cousin heeft een deel van zijn leven doorge bracht inet eene beschuldiging van pantheïsme tegen te spreken. »Ik moet toch zelf wel weten, of ik een pantheïst ben of niet," zeide hij, »en ik verklaar dat ik het niet ben. Ik geloof aan een persoonlijken God. Ik neem eene schepping en eene Voorzienigheid aan. Ik ben het dus eens met de formule die ik heet aan te vallen. Ik beu het niet alleen er mede eens, maar ik onderwijs haar. Van den anderen kant verwijt men mij den ijver waarmede ik het pantheisme bestrijd ; nu, in die beschuldiging stel ik mijn eer, laat men mij dan de andere besparen." Niets hielp. Er was n volzin tegen hem. Men had dien uit vijftig boekdeelen opgezocht; de rest der vijftig boekdeelen en de vijftig jaren van orthodox leeraarschap werden niet geteld. Nu zal ik iets aanhalen dat mg zelf betreft; zooals de fabeldichter zegt: L'autre exemple est tiréd'animaux plus petits. Eens, het is nu vijfendertig jaar geleden, werd in de Académie Francaise geredeneerd over een boek Le devoir, waarvan ik de schrijver ben, en waarvoor ik een bekrooning vroeg. Mérirnée (men weet dat die niet eens panthei*t was) vroeg het woord voor een aanhaling. »Ge zult eens zien," zeide hij ; »uw candidaat is een godloochenaar. Die reden zou mij niet voldoende zijn om hem voorbij te gaan. maar eenigen uwer zal zij, meen ik, treffen." En hij las uit mijn boek een heele bladzijde voor, waarin het atheïsme op de zuiverste wijs werd uiteengezet. Verbazing van mijn vrienden, die, zooals natuurlijk was, mijn boek niet gelezen hadden. Gelukkig voor mij, was Guizot, die het wel gelezen had, er ook. »Lees verder," zeide hij kalm tot Mérimée. Van verschillende kanten werd geroepen dat dit nut teloos was. »Nu," zeide Guizot, »dan zal ik verder lezen." En hij las wat er volgde : »Ik heb nu, zoo goed ik kon, de leer uiteengezet. Het zal mij niet aioeielijk vallen, haar te weer leggen." JDit lichtvaardig oordeelen is soms misdadig, maar het ligt in onze zeden. Onlangs las ik iu een blad, dat ik een Jood ben. Mijn confrère gaf als reden op : »hij heeft pas een artikel in La Gerbe geschreven." Die Oerbe verschijnt onder redactie van een mijner vroegere leerlingen, Isidore Cahen, een schrijver van veel talent. Mijn con frère deed verkeerd (maar ik neem hem dat niet kwalijk) door er bij te voegen: »Ik heb het arti kel gelezen." Nu begint het artikel met deze woorden: »Ik ben geen Jood, en dat maakt bet mij gemakkelijk op te komen tegen den strijd, dien men, naar aanleiding der Jodenquaestie, tegen de gewetensvrijheid voert." Een der citaten waarvan het meest misbruik gemaakt is, is het woord van Generaal Ducrot: »Ge zult me alleen dood of overwinnend weer zien". Dat zeide hij toen hij naar het slagveld ging. Hij streed er als een held. Maar de dood trof hem niet, ondanks al zijn dapperheid. Hij komt terug, hoopt een andere gelegenheid te vinden en werkt met ijver om die voortebereiden. Ge meent dat men hem zal bewonderen of prij zen ? Volstrekt niet. »Wel generaal, ge hebt niet overwonnen en toch zijt ge niet dood!" En die arme Jules Fa ere, eerst terecht zoo bewonderd, en later zoo belasterd en ter zijde ge schoven, die met al het vuur zijner ziel gezegd had: Geen duim van onzen grond, geen steen van onzen sterkten!" Het woord kwam uit een edel hart, het troostte en versterkte ons. En later, toen de ramp kwam, niet door hem, en men de nederlaag moest onderteekenen oin te redden wat er nog van Frankrijk overbleef, met hoeveel krenkingen heeft hij toen zijn toewijding moeten betalen. Ik blijf bij hetgeen ik gezegd heb: Het is beter niet te handelen en niet te spreken. Het is niet edel, zelfs niet eerlijk. Maar het is... verstandig." V A R I A. PLASTISCHE KUNST. In 1885 bij de retrospectieve kunsttentoonstel ling in de Ecole des Beaux-Arts te Parys, werd door den heer Terme een stuk van David afge staan, door hem De dood van Marat" genoemd Hiertegen kwam de weduwe van Jules David. den kleinzoon van den meester, op, die beweerde in het bezit te zijn van den eenigen Marat's dood", dien David onmiddelijk na de gebeurtenis geschil derd had. De zaak kwam voor de rechtbank, de heer Terme werd door de experts in het ongelijk gesteld; hy kwam echter in appèl, niet nieuwe experts, en thans is de weduwe David in de kosten veroordeeld en de heer Terme gerechtigd verklaard om ook zyn Marat een origineelen David te noemen. De onvindbare snaaksche briefschrijver, die zich Monsieur Lemice-Terrieux (Ie myntérieux) noemt, heeft er weer verscheidene Parijsche bladen laten inloopen. Ditmaal was de mystificatie geschreven op papier met het brief hoofd der Sociéténationale des beaux-arts, en geteekencl, Meissonier." De groote schilder deelde daarin mede dat hij den volgenden brief had ontvangen van den Paryschen Maecenas, den bekenden heer Osiris, die voor de wereldtentoonstelling den prijs van 100.000 francs heeft gesticht: Mijnheer de president! Ik verneem daarjuist, dat de Sodéténationale des beaux-arts het ge heele te harer beschikking gestelde crediet besteed heeft tot het aankoopen van kunstwerken uit den salon in het Palais de rindustrie. Ofschoon dit wel-is-waar niet in strijd is met de wettelyke be palingen, is het toch onbillijk tegenover den salon op het Champ de Mars, en het is te meer te be treuren, daar het publiek zich hseft kunnen over tuigen van de hooge waarde der tentoonstelling, aan wier hoofd gij staat. Hierin te geracet te komen, moet het streven zyn van elk waar vriend der Fransche kunst. Ik ben dus zoo vrij, u tot dat doel een som van 50.000 francs ter hand te stellen, met verzoek die naar goedvinden te willen besteden. Hoogachtend, enz. OSIKIS." Meissonior ontving zelf ook een dergelijken brief van Osiris, maar vertrouwde de zaak niet, omdat er geen cheque voor het gemelde bedrag was ingesloten. De figaro, Gaulois en andere bladen hadden den valschen brief van Meissonier met het even eens valsche schrijven van Osiris opgenomen, en Osiris ging daarop zelf naar de redactie der Temps om het bericht tegen te spreken. Meissonier kan maar niet begrijpen hoe Lemice-Terrieux in het bezit van do brief'hoofden van zyn genootschap gekomen is, en heeft een gerechtelijke aanklacht ingediend. Bij Georges Petit te Parijs had den 14 dezer de auctie plaats van de collectie Porto-Riche. De opbrengst, was 310.510 fr., waaronder de volgende afzonderlijke prijzen voorkwamen: Meissonicr's 1814" 131.000 fr. (aangekocht door de heeren Boussod en Valadon). Deze hooge prijs is te merkwaardiger, daar dit slechts een. later afge werkte, schets is van het bekende doek van Mcissonier. De hellebaardier" van denzclidun meester 29.000 fr.; Th. Rousseau, de Visscher"27.000fr.; les Marais" van denzelfden 16.200 fr.: Corot, Na het Onweer", 6700 fr.; Daubigny, Aan do oevers der Oise'' 9500 fr.: Diaz, Het eiland der liefdegoden" 17.500 fr.; Ophelia" van denzelfde 4400 fr.; Isabey, Heeren aan het zeestraml" 11.500 fr.; De ontvoering'' van denzelfde 7500 fr.; Ch. Jaque, Herder met kudde" 5JOO fr.; Ziem, Venetië" 6000 fr. TOONEEL EN MUZIEK. De Opsra-comiqiie te Parijs. In het comit voor de Opéra-comique sloot de minister van onderwijs zich aan bij do zienswijze van Proust, dat de staat den schouwburg niet moot bouwen op de Place Boieldieu, en dat de familie Choiseul geen aanspraken moer heeft op het daar gelegen terrein; bij was er voor, den schouwburg weer op de oude plaats op te bouwen. Van de 31/2 millioen bouwkosten bleven na aftrek van het door de verzekeringraaatschappijen uitbetaalde bedrag nog slechts VJA millioen te dekken over, die men tegen 41/2 pCt. moest leenen. De amortisatie dezer som zou voor 30 jaar jaarlijks 118.000 francs bedragen, dus slechts 38.000 francs meer dan nu betaald wordt voor de huur van het gebouw op do Place du Chatelet. Verder zouden de rnaandelijksche ontvangsten vóór den brand 172.000 fr. hebben beloopen, terwijl zij nu slechts 143.000 fr. bedroegen. Als deze toestand bleef voortduren, zou de Opéra-comique weldra niet meer uitkomen met de staatssubsidie. Reinach wilde een gevel naar den kant van den boulevard; de rente vatfltetgeen dit meer zou kosten hoopt hij te verkrijgen door de verdieping gelijkvloersaan cafés en restaurants te verhuren. Het comit besliste ten slotte met 12 tegen 8 stemmen tegen den wederopbouw van het theater op de oude plaats. 'iLen nieuw sclwuwburgplan. Na eene werkzaam heid van drie jaar, gedurende welke hy in ver schillende kleine schouwburgen alle veertien da gen twee tot drie nieuwe stukken heeft opgevoerd, is de heer Antoine, directeur van het Théatre Libre, nu voornemens een eigen schouwburg te stichten. In eone circulaire, die hy te dien einde heeft verzonden, geeft hy eerst een overzicht van zijn eigen werkzaamheden Zouder eenigo subsidie heeft hy in drie jaar bi.ina even zooveel nieuwe stukken opgevoerd, als de beide gesubsidieerde en de beide voornaamste schouwburgen, Comédie Francaise, Odéon, Gymnase en Vaudeville met elkaar (125 tegen 164 bedrijven). Vervolgens zet hij zijn plan uiteen. Zijn schouwburg zal in de nabijheid der groote Opera gebouwd wor den, 900 plaatsen bevatten, allen recht tegen over het tooneel, om voor de spelers het spreken met gewone stem mogelijk te maken, beter geventileerd* zyn dan alle andere Pary'sche thea ters, en door eene vernuftige inrichting der zitplaatsen de portiersters en andere lastige pa rasieten onnoorfig maken. Er zal iederen avond gespeeld worden, maar geen enkel stuk, zelfs niet bij het grootste succes, langer dan veertien dagen op het répertoire blijven. De troep zal uit 35 vast verbonden leden bestaan, en dezelfde rol zooveel mogelijk door verschillende acteurs gespeeld worden. Om hun solidariteit te veihoogen, zal het programma geen enkelen acteur met name noemen. (Hoe Antoine in dat geval goede krachten kan werven, is ons een raadsel. Waar een acteur te vinden, die bereid is anoniem op te treden?) De acteurs zullen aand.-el hebben in de winst. De entreeprijzen zullen de helft goedkooper zijn dan in de andere theaters. Ziehier in hoofdtrekken Antoine's plan, dat ieder zeker zal toejuichen; het is echter zoo mooi, dat me.i onwillekeurig aan de uitvoerbaar heid twijfelt. Antoine heeft reeds tweemaal, in Parijs en in Brussel, geprobeerd om stukken, die door zyn bijzonder publiek en de pers gunstig waren opgenomen, voor het groote publiek toegankely'k te maken, en daarbij meest voor leege banken gespeeld. Toch is het niet onmogelyk, dat zyn driejarige campagne eindelijk zijn naam voldoende bekend heeft gemaakt, zoodat hij voor ziju dramatische experimenten minstens gedurende veertien dagen de belangstelling van het publiek mag verwachten. Hier wordt bij drama en opera wel eens over onvoldoend repeteeren geklaagd. Op andere plaat sen gaat het niet altoos beter. De verslaggever der opera in Frankfort prijst het orkest, maar zegt naar aanleiding der première van Goetz' Der Widersparistigen Zïkmung, dat juist in deze opera goed van het blad spelen niet voldoende is." In New-York treedt thans Eduard Strauss met zyn kapel op; het eerste concert werd door 3000. personen bijgewoond Een ander gezelschap, be staande uit Mad. Albani, Gye en Eugène d'Albert zyn juist vertrokken; deze week vertrekken ook Pablo de Sarasate en Mad. Marx. Een Joodsch tooneelgezeUchap voert er een nieuw Joodsch stuk op: Der Schadchen" (deliuwelijksmakelaar) van Dollin en Dickson. Het Duitsche tooneel besloot er het saizoen met Künig Lear, met Possart in de titelrol. Het Beethoven/eest te Bonn. Op den derden dag van het Beethovenfeest werden door het Joachim'sche Quartett drie strijkquartetten voor gedragen, op. 59 No. l, op. 95 en op. 130. Wie het geluk gehad heeft, deze uitvoering by te wo nen, zal de herinnering er aan als iets heiligs bewaren, schrijft de Frankf.Ztg. Het volmaaktste uit een oogpunt van opvatting, smaak en tech niek is hier ten gehoore gebracht door de vier kunstenaars, die met Joachim aan het hoofd de verheven werken van den toondichter vertolkten. Reeds bij het binnenkomen der kunstenaars stond het aanwezige publiek als n man op, en een donderend applaus barstte na elk quartet los. De laatste uitvoering was eene matinee; meer dan duizend toehoorders vulden de Beethovenzaal. Julius Buths opende het programma met de sonate op. 106. Hij speelde haar goed, al kon men ook niet zeggen dat hij de buitengewoon moeilyke stof geheel beheerschte. Karl Mayer züHg an die i'erne Geliebte" eenigszins koel; mevrouw Falk Mehlig en Alfred Piatti speelden de sonate op. 69. De cellist, misschien de oudste van alle cellisten, heeft een wonderbaren toon, hoewel hij weinig temperament in zijn spol legt. Mevrouw Mehlig speelde zeer schoon, alleen was men verwonderd dat zij zooveel van het pedaal gebruik maakt. Ilermine Spies zong drie Schotscbe liederen, waarbij zij werd geaccompagnecrd door Joachim, Piatti en Kwast. Zij was wonderlijk goed bij stem en. zong heerlijk. En nu kwam het ge heele septet op. 20 in zijn oorspronkelijke be zetting. Nog eenmaal ontvouwde Joachim al de tooverkracht van zijn spel, er volgde een applaus waaraan geen einde scheen te komen, en het zeldzame en schoone feest, eenig iu zijn soort, behoorde weer tot het verleden. Het was een on gemeen gelukkig denkbeeld, Beethoven verschei den dagen achtereen |door zijn kaïnermnziek te laten spreken. Bij allen, die deze vijf dagen moemaakten, steeg voortdurend de geestdrift voor de werken van dezen reus Geen componist heeft op dit gebied der muziek dat gepresteerd wat Beet hoven geschapen heeft, en van geen enkelen zou men een feestprogramma kunnen opstellen dat zooveel heerlijks te genieten gaf. LETTEREN EN WETENSCHAP. Van 3 Augustus tot 28 September zal te Ant werpen eene tentoonstelling gehouden worden van alles wat op boekdrukkunst, lettergieten, lithogra;

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl