Historisch Archief 1877-1940
r,vermeld en zoo goed DU, als men
een bepaald plekje in zijne
her?~- te maken; kon afleeren zijnen
even goed, beweerde dr. Hel
men een mensch, door een of ander
|,ireefael zijner hersenen langs
galvate dooden, een. herinnering van een
" of een groep van zulke
zielebeel_. Immers door het aanhoudend
:-die eene zaak zouden de
zenuwbunphysischen zetel van die gedachten
'. z\jn geworden en nu kon de
meIvanische batterij zoo doen werken,
weefsels werden verwoest, zonder
eenig letsel ondervonden.
, «oo kon hij door zijn geestdrift
meetot de patiënten, die hem
kwa> »later zal uien elke groep
on9 herinneringen kunnen uitroeien, want
. »ker zijn van den physiscben
grondPonis denken, is het slechts een quaestie
" l of de wetenschap zal zoo nauwkeurig
tillende soorten van gedachten eeue
aangewezen, dat de zielearts, die
.denkproces zijne studie heeft gemaakt,
M feit uit het geheugen zal' kunnen
iw^jnen, even gemakkelijk als de
tand"w van eene lastige tand bevrijd."
beschrijving van de volstrekt niet
pijn? Eigenaardige gevoelens zijner pati
nwg nu den modernen dokter maar
doch wel willen we door hem hooren
ons te vertellen heeft omtrent de
n zulk een droombeeld der
weten
fctipt het", zegt de dokter, of
premoralisten ons voorhouden, dat op be
volgt, als de herinnering blijft.
r «n schaamte zwaaien in de wereld al
i«ehepters over het menschelijke leven;
|n 't geheimzinnig labyrinth van het
ftten zich daar veilig, maar de
wetent ze achterhaald en zal hunne
slachtn."
vergeving zal nu waarlijk
betee;en. 't Zal mogelijk zijn, geheele
vergiffenis te verkrijgen, zelfs in
waar het anders, hoe goed ook de wil
flflk is, eenvoudig omdat wij niet
"vergeten. Ik stel mij voor, dat twee
man _en vrouw of twee manneu of
uwen, bij mij zullen komen en zeggen:
kben twist > gehad en elkaar beleedigd,
onzen vriend, onze vrouw, onzen
echtharde woorden toegevoegd, we willen
maar kunnen niet, omdat we de
herniet kunnen verdrijven. Stel de ver
van dat eene tusschen ons en als van
we elkaar liefhebben."
, wel een beetje bang, dat theologen
? IKWÜisten, vooral zij, die wat kortzichtig
ftsaat dan de dokter voort, *mij zullen
aan2e zullen beweren, dat ik een middel
tinden, om het geweten te vernietigen.
gdoofj dat dat eene phraseis. Niemand
"* *°D?£> de physieke kwalen te genezen,
door eigen schuld ons op den hals halen.
t« heiligs en nuttigs is gelegen in de
ea bittere gevolgen der zonde, dan is
verkeerd om tusschenbeide te komen
lichamelijke k walen'als bij de geestelijke,
" lig ons zei ven op den hals halen. Maar wie
^tegenwoordig, dat een dokter moet weitreren,
t f** been te komen zetten van iemand, die
sproken heeft in een
dronkemans-vecht_, opdat de man levenslang kreupel blijve
?waarschuwing voor hem zelven en anderen ?
fa wel menschen, wien het onduidelijk voor
zweeft, dat de werking der zedelyke
rechtvaardiger en juister is dan die
lelijke en dat die eerste meer bepaald
werk is, maar dat is natuurlijk eene
abDe wet der zedelijke vergelding is
Sf~f- *ven. blind en doof en bedoelingloos als
m «r physieke boete en stellig gaat de laatste
fKwel zoo eerlijk te werk. Immers, terwijl de
Huurde booswicht alle gewetenswroeging van
fóh kan zetten, kan hij de gevolgen van zonde
9% onmatigheid niet ontloopeu.
, fie «edelijke vergelding heeft juist de
gevoe%èlieten tot slachtoffers en daarbij worden
be$tttt" en schaamte over bedreven kwaad al
stertt«r en sterker, hoe hooger zedelijk standpunt
" inneemt, terwijl de man, die ziek wordt
efgen schuld, beter kan worden en
profivan de hem gegeven les.
Jammer, jammer maar, dat deze eenvoudige
ontdekking zoo laat is gedaan ! Denk eens aan
de tftllooze menschenlevens, die van
hopelooshfitd genezen zouden zijn en die roor al wat
goed en lief en vroolijk is, zouden zijn gewon
nen als ze over n. leed, n kommer zich
hadaen kannen heen zetten! En wat een gelukkige
en goede wereld zou het zijn ! Er zouden veel
minder slechte menschen wezen ; natuurlijk zou
den de slechte en de goede neigingen even goed
voorkomen, maar een slecht karakter zou niet al
slechter en slechter worden, zooals nu het geval
is en zonder die progressieve boosheid zou het
grootste kwaad nooit geschieden. De herinnering
aan bedreven kwaad demoraliseert, doordien zij
de menschen een gevoel geeft van zwakheid en
hun den eerbied voor zich zelven ontneemt. Neem
de herinnering weg, en een slechte daad be
hoefde ons karakter nog niet te bederven of het
waarschijnlijker te maken, dat wij weer iets
kwaads zouden doen. Zoo dikwijls wordt het
geweten in slaap gesust door vernieuwd kwaad,
dat ik beweer, dat de wroeging-, zoo hoog ge
roemd door sommigen, tien mer schen dieper doet
dalen, tegen dat zij n enkele op den goeden
weg terugbrengt."
«Vindt gij dan niet, dat de zonde straf ver
dient?'' vroeg men hem. Zeker vind ik dat,
maar Sc wil er geene zedelijke beteekenis aan
hechten. De straf van misdadigers is een zaak
van openbare veiligheid, juist als de maatregelen
tegen epidemieën. Maar zedelijke waarde is er
niet aan te hechten, omdat ik de aansprakelijk
heid van het heden voor het verleden ontken.
O, bedenk eens, of er geen verdriet en ellende
en boosheid genoeg in de wereld is in het tegen
woordige, zonder dat de moralisten ons nog moe
ten leeren, dat het onze plicht is, al het kwade,
dat we hebben gedaan, te bestendigen in den
vergrootenden spiegel van ons geheugen, alsof
wij zelven, zooals wij nu zijn, meer schuld had
den aan het in vroegeren tijd door ons bedreven
kwaad dan aan de zonden onzer vaderen. Menig
man of vrouw heeft zich het leven vergald door
een fout in 't verre verleden begaan. Hun dwaas
heid is grooter, omdat zij treuriger is, dan die
van iemand, die zijn leven in zelfbewondering
wilde doorbrengen voor n goede daad uit zijne
jeugd. De gevolgen van de goede en de slechte
daden, van ons zelven of onze voorouders komen
in menigte over ons hoofd, nu weldoend en ze
genend, dan pijnigend en martelend, zonder dat
wij er eenige schuld of verdienste aan hebben. Ter
wijl wij ze met gelijkmoedigheid dragen, hebben
we ons te berinneren, dat alleen dwazen zich ver
heffen op verleden deugden e:i dat het zoo ook
enkel nog beklagenswaardiger dwazen zijn, die
tobben over hun fouten en verkeerdheden uit het
verleden."
Wij weten reeds dat de hoofdpersoon in
Bellamy's boekje niet gered werd door den dokter,
dat haar afccheidsbriefje aan Henry, tevens haar
droevig afscheid van het leven was en dat de
droom van den door Madeline's wroeging zoo
ongelnkkigen jongen man voor hem de werke
lijkheid slechts des te treuriger maakte, maar ook
dat deze schets Bellamy weer teekent als den
beminnelijken idealist dien hij zich ook reeds in
Looking baekicard had getoond.
F. J. v. U.
»VIJF KEGELS".
In een van de aardige kleine artikelen die Jules
Simon tegenwoordig in den Temps schrijft, haalt
hij het woord van den ouden rechter aan: »geef mij
vijf regels schrift van iemand, en ik zie kans hem
te doen hangen."
»Er is maar n middel om aan verkeerde uit
leggingen te ontkomen", zegt Jules Simon; »dat
is, niet te handelen en niet te spreken. En nog
is het geen onfeilbaar middel
Wat de arme drommels betreft, die het onge
luk hebben hun woorden gedrukt te zien, zij
gelijken op de klokken van Londen, die niets
zeggen, en wie men alles laat zeggen wat men
wil.
Een van mijn vrienden was wegens een pers
delict veroordeeld. Ik had met zorg zijn proces
stukken gelezen, omdat ik belang iu hem stelde,
en ik kon, nadat ik het requisitoir gelezen had,
niet anders doen dan den procureur-generaal
gelijk geven. Ik ging den veroordeelde opzoe
ken. »Hoe heb je dat kunnen schrijven", zeide
ik heel bedaard, nadat ik hem mijn medegevoel
betuigd had. »Ge vindt me wel een groot boos
doener," zeide hij; nu, ik ben er niet ver van
daan geweest, evenzoo te denken, toen ik mijn
aanvaller hoorde; al zijn redeneeringen schenen
mij afdoende. Mijn woorden brachten, toen
hijze aanhaalde, het publiek in opstand en mij
schokten zij het allereerst.
En nu ik kalm nadenk, vind ik ze nog ondui
delijk en onhandig. Maar ze zijn in 't geheel niet
onduidelijk als men ze in hun verband leest. Dan
is er geen twijfel mogelijk; maar vraag den rech
ters eens eeu boek te lezen, of maar een enkel
hoofdstuk! Een volzin is hun voldoende. Zij
schrijven dien geheel over in den cinsiderans van
het vonnis. Iedereen geeft hun gelijk, en men is
tegelijk door de rechtbank en door de openbare
meening veroordeeld."
Cousin heeft een deel van zijn leven doorge
bracht inet eene beschuldiging van pantheïsme
tegen te spreken. »Ik moet toch zelf wel weten,
of ik een pantheïst ben of niet," zeide hij, »en
ik verklaar dat ik het niet ben. Ik geloof aan
een persoonlijken God. Ik neem eene schepping en
eene Voorzienigheid aan. Ik ben het dus eens met de
formule die ik heet aan te vallen. Ik beu het niet
alleen er mede eens, maar ik onderwijs haar.
Van den anderen kant verwijt men mij den ijver
waarmede ik het pantheisme bestrijd ; nu, in die
beschuldiging stel ik mijn eer, laat men mij dan
de andere besparen." Niets hielp. Er was n
volzin tegen hem. Men had dien uit vijftig
boekdeelen opgezocht; de rest der vijftig boekdeelen
en de vijftig jaren van orthodox leeraarschap
werden niet geteld.
Nu zal ik iets aanhalen dat mg zelf betreft;
zooals de fabeldichter zegt:
L'autre exemple est tiréd'animaux plus petits.
Eens, het is nu vijfendertig jaar geleden,
werd in de Académie Francaise geredeneerd over
een boek Le devoir, waarvan ik de schrijver ben,
en waarvoor ik een bekrooning vroeg. Mérirnée
(men weet dat die niet eens panthei*t was) vroeg
het woord voor een aanhaling. »Ge zult eens
zien," zeide hij ; »uw candidaat is een
godloochenaar. Die reden zou mij niet voldoende zijn om
hem voorbij te gaan. maar eenigen uwer zal zij,
meen ik, treffen." En hij las uit mijn boek een
heele bladzijde voor, waarin het atheïsme op de
zuiverste wijs werd uiteengezet. Verbazing
van mijn vrienden, die, zooals natuurlijk was,
mijn boek niet gelezen hadden. Gelukkig voor
mij, was Guizot, die het wel gelezen had, er ook.
»Lees verder," zeide hij kalm tot Mérimée. Van
verschillende kanten werd geroepen dat dit nut
teloos was. »Nu," zeide Guizot, »dan zal ik
verder lezen." En hij las wat er volgde : »Ik
heb nu, zoo goed ik kon, de leer uiteengezet.
Het zal mij niet aioeielijk vallen, haar te weer
leggen."
JDit lichtvaardig oordeelen is soms misdadig,
maar het ligt in onze zeden. Onlangs las ik iu
een blad, dat ik een Jood ben. Mijn confrère
gaf als reden op : »hij heeft pas een artikel in
La Gerbe geschreven." Die Oerbe verschijnt onder
redactie van een mijner vroegere leerlingen, Isidore
Cahen, een schrijver van veel talent. Mijn con
frère deed verkeerd (maar ik neem hem dat niet
kwalijk) door er bij te voegen: »Ik heb het arti
kel gelezen." Nu begint het artikel met deze
woorden: »Ik ben geen Jood, en dat maakt bet
mij gemakkelijk op te komen tegen den strijd,
dien men, naar aanleiding der Jodenquaestie,
tegen de gewetensvrijheid voert."
Een der citaten waarvan het meest misbruik
gemaakt is, is het woord van Generaal Ducrot:
»Ge zult me alleen dood of overwinnend weer
zien". Dat zeide hij toen hij naar het slagveld
ging. Hij streed er als een held. Maar de dood
trof hem niet, ondanks al zijn dapperheid. Hij
komt terug, hoopt een andere gelegenheid te
vinden en werkt met ijver om die voortebereiden.
Ge meent dat men hem zal bewonderen of prij
zen ? Volstrekt niet. »Wel generaal, ge hebt
niet overwonnen en toch zijt ge niet dood!"
En die arme Jules Fa ere, eerst terecht zoo
bewonderd, en later zoo belasterd en ter zijde ge
schoven, die met al het vuur zijner ziel gezegd
had: Geen duim van onzen grond, geen steen
van onzen sterkten!" Het woord kwam uit een
edel hart, het troostte en versterkte ons. En
later, toen de ramp kwam, niet door hem, en
men de nederlaag moest onderteekenen oin te
redden wat er nog van Frankrijk overbleef, met
hoeveel krenkingen heeft hij toen zijn toewijding
moeten betalen.
Ik blijf bij hetgeen ik gezegd heb: Het is
beter niet te handelen en niet te spreken. Het
is niet edel, zelfs niet eerlijk. Maar het is...
verstandig."
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
In 1885 bij de retrospectieve kunsttentoonstel
ling in de Ecole des Beaux-Arts te Parys, werd
door den heer Terme een stuk van David afge
staan, door hem De dood van Marat" genoemd
Hiertegen kwam de weduwe van Jules David. den
kleinzoon van den meester, op, die beweerde in
het bezit te zijn van den eenigen Marat's dood",
dien David onmiddelijk na de gebeurtenis geschil
derd had. De zaak kwam voor de rechtbank, de
heer Terme werd door de experts in het ongelijk
gesteld; hy kwam echter in appèl, niet nieuwe
experts, en thans is de weduwe David in de
kosten veroordeeld en de heer Terme gerechtigd
verklaard om ook zyn Marat een origineelen David
te noemen.
De onvindbare snaaksche briefschrijver, die zich
Monsieur Lemice-Terrieux (Ie myntérieux) noemt,
heeft er weer verscheidene Parijsche bladen laten
inloopen. Ditmaal was de mystificatie geschreven
op papier met het brief hoofd der Sociéténationale
des beaux-arts, en geteekencl, Meissonier." De
groote schilder deelde daarin mede dat hij den
volgenden brief had ontvangen van den
Paryschen Maecenas, den bekenden heer Osiris, die
voor de wereldtentoonstelling den prijs van 100.000
francs heeft gesticht:
Mijnheer de president! Ik verneem daarjuist,
dat de Sodéténationale des beaux-arts het ge
heele te harer beschikking gestelde crediet besteed
heeft tot het aankoopen van kunstwerken uit den
salon in het Palais de rindustrie. Ofschoon dit
wel-is-waar niet in strijd is met de wettelyke be
palingen, is het toch onbillijk tegenover den salon
op het Champ de Mars, en het is te meer te be
treuren, daar het publiek zich hseft kunnen over
tuigen van de hooge waarde der tentoonstelling,
aan wier hoofd gij staat. Hierin te geracet te
komen, moet het streven zyn van elk waar vriend
der Fransche kunst. Ik ben dus zoo vrij, u tot
dat doel een som van 50.000 francs ter hand te
stellen, met verzoek die naar goedvinden te willen
besteden.
Hoogachtend, enz. OSIKIS."
Meissonior ontving zelf ook een dergelijken
brief van Osiris, maar vertrouwde de zaak niet,
omdat er geen cheque voor het gemelde bedrag
was ingesloten.
De figaro, Gaulois en andere bladen hadden
den valschen brief van Meissonier met het even
eens valsche schrijven van Osiris opgenomen, en
Osiris ging daarop zelf naar de redactie der Temps
om het bericht tegen te spreken. Meissonier kan
maar niet begrijpen hoe Lemice-Terrieux in het
bezit van do brief'hoofden van zyn genootschap
gekomen is, en heeft een gerechtelijke aanklacht
ingediend.
Bij Georges Petit te Parijs had den 14 dezer
de auctie plaats van de collectie Porto-Riche. De
opbrengst, was 310.510 fr., waaronder de volgende
afzonderlijke prijzen voorkwamen: Meissonicr's
1814" 131.000 fr. (aangekocht door de heeren
Boussod en Valadon). Deze hooge prijs is te
merkwaardiger, daar dit slechts een. later afge
werkte, schets is van het bekende doek van
Mcissonier. De hellebaardier" van denzclidun meester
29.000 fr.; Th. Rousseau, de Visscher"27.000fr.;
les Marais" van denzelfden 16.200 fr.: Corot,
Na het Onweer", 6700 fr.; Daubigny, Aan do
oevers der Oise'' 9500 fr.: Diaz, Het eiland der
liefdegoden" 17.500 fr.; Ophelia" van denzelfde
4400 fr.; Isabey, Heeren aan het zeestraml"
11.500 fr.; De ontvoering'' van denzelfde 7500
fr.; Ch. Jaque, Herder met kudde" 5JOO fr.;
Ziem, Venetië" 6000 fr.
TOONEEL EN MUZIEK.
De Opsra-comiqiie te Parijs. In het comit
voor de Opéra-comique sloot de minister van
onderwijs zich aan bij do zienswijze van Proust,
dat de staat den schouwburg niet moot bouwen
op de Place Boieldieu, en dat de familie Choiseul
geen aanspraken moer heeft op het daar gelegen
terrein; bij was er voor, den schouwburg weer
op de oude plaats op te bouwen. Van de 31/2
millioen bouwkosten bleven na aftrek van het
door de verzekeringraaatschappijen uitbetaalde
bedrag nog slechts VJA millioen te dekken over,
die men tegen 41/2 pCt. moest leenen. De
amortisatie dezer som zou voor 30 jaar jaarlijks
118.000 francs bedragen, dus slechts 38.000 francs
meer dan nu betaald wordt voor de huur van het
gebouw op do Place du Chatelet. Verder zouden
de rnaandelijksche ontvangsten vóór den brand
172.000 fr. hebben beloopen, terwijl zij nu slechts
143.000 fr. bedroegen. Als deze toestand bleef
voortduren, zou de Opéra-comique weldra niet
meer uitkomen met de staatssubsidie. Reinach
wilde een gevel naar den kant van den boulevard;
de rente vatfltetgeen dit meer zou kosten hoopt
hij te verkrijgen door de verdieping
gelijkvloersaan cafés en restaurants te verhuren. Het comit
besliste ten slotte met 12 tegen 8 stemmen tegen
den wederopbouw van het theater op de oude
plaats.
'iLen nieuw sclwuwburgplan. Na eene werkzaam
heid van drie jaar, gedurende welke hy in ver
schillende kleine schouwburgen alle veertien da
gen twee tot drie nieuwe stukken heeft opgevoerd,
is de heer Antoine, directeur van het Théatre
Libre, nu voornemens een eigen schouwburg te
stichten. In eone circulaire, die hy te dien einde
heeft verzonden, geeft hy eerst een overzicht van
zijn eigen werkzaamheden Zouder eenigo subsidie
heeft hy in drie jaar bi.ina even zooveel nieuwe
stukken opgevoerd, als de beide gesubsidieerde
en de beide voornaamste schouwburgen, Comédie
Francaise, Odéon, Gymnase en Vaudeville met
elkaar (125 tegen 164 bedrijven). Vervolgens
zet hij zijn plan uiteen. Zijn schouwburg zal
in de nabijheid der groote Opera gebouwd wor
den, 900 plaatsen bevatten, allen recht tegen
over het tooneel, om voor de spelers het spreken
met gewone stem mogelijk te maken, beter
geventileerd* zyn dan alle andere Pary'sche thea
ters, en door eene vernuftige inrichting der
zitplaatsen de portiersters en andere lastige pa
rasieten onnoorfig maken. Er zal iederen avond
gespeeld worden, maar geen enkel stuk, zelfs
niet bij het grootste succes, langer dan veertien
dagen op het répertoire blijven. De troep zal
uit 35 vast verbonden leden bestaan, en dezelfde
rol zooveel mogelijk door verschillende acteurs
gespeeld worden. Om hun solidariteit te
veihoogen, zal het programma geen enkelen acteur met
name noemen. (Hoe Antoine in dat geval goede
krachten kan werven, is ons een raadsel. Waar
een acteur te vinden, die bereid is anoniem op te
treden?) De acteurs zullen aand.-el hebben in de
winst. De entreeprijzen zullen de helft
goedkooper zijn dan in de andere theaters.
Ziehier in hoofdtrekken Antoine's plan, dat
ieder zeker zal toejuichen; het is echter zoo
mooi, dat me.i onwillekeurig aan de uitvoerbaar
heid twijfelt. Antoine heeft reeds tweemaal, in
Parijs en in Brussel, geprobeerd om stukken, die
door zyn bijzonder publiek en de pers gunstig
waren opgenomen, voor het groote publiek
toegankely'k te maken, en daarbij meest voor leege
banken gespeeld. Toch is het niet onmogelyk,
dat zyn driejarige campagne eindelijk zijn naam
voldoende bekend heeft gemaakt, zoodat hij voor
ziju dramatische experimenten minstens gedurende
veertien dagen de belangstelling van het publiek
mag verwachten.
Hier wordt bij drama en opera wel eens over
onvoldoend repeteeren geklaagd. Op andere plaat
sen gaat het niet altoos beter. De verslaggever
der opera in Frankfort prijst het orkest, maar
zegt naar aanleiding der première van Goetz'
Der Widersparistigen Zïkmung, dat juist in deze
opera goed van het blad spelen niet voldoende is."
In New-York treedt thans Eduard Strauss met
zyn kapel op; het eerste concert werd door 3000.
personen bijgewoond Een ander gezelschap, be
staande uit Mad. Albani, Gye en Eugène d'Albert
zyn juist vertrokken; deze week vertrekken ook
Pablo de Sarasate en Mad. Marx.
Een Joodsch tooneelgezeUchap voert er een
nieuw Joodsch stuk op: Der Schadchen"
(deliuwelijksmakelaar) van Dollin en Dickson. Het
Duitsche tooneel besloot er het saizoen met Künig
Lear, met Possart in de titelrol.
Het Beethoven/eest te Bonn. Op den derden
dag van het Beethovenfeest werden door het
Joachim'sche Quartett drie strijkquartetten voor
gedragen, op. 59 No. l, op. 95 en op. 130. Wie
het geluk gehad heeft, deze uitvoering by te wo
nen, zal de herinnering er aan als iets heiligs
bewaren, schrijft de Frankf.Ztg. Het volmaaktste
uit een oogpunt van opvatting, smaak en tech
niek is hier ten gehoore gebracht door de vier
kunstenaars, die met Joachim aan het hoofd de
verheven werken van den toondichter vertolkten.
Reeds bij het binnenkomen der kunstenaars stond
het aanwezige publiek als n man op, en een
donderend applaus barstte na elk quartet los.
De laatste uitvoering was eene matinee; meer
dan duizend toehoorders vulden de
Beethovenzaal. Julius Buths opende het programma met de
sonate op. 106. Hij speelde haar goed, al kon
men ook niet zeggen dat hij de buitengewoon
moeilyke stof geheel beheerschte. Karl Mayer
züHg an die i'erne Geliebte" eenigszins koel;
mevrouw Falk Mehlig en Alfred Piatti speelden
de sonate op. 69. De cellist, misschien de oudste
van alle cellisten, heeft een wonderbaren toon,
hoewel hij weinig temperament in zijn spol legt.
Mevrouw Mehlig speelde zeer schoon, alleen was
men verwonderd dat zij zooveel van het pedaal
gebruik maakt. Ilermine Spies zong drie Schotscbe
liederen, waarbij zij werd geaccompagnecrd door
Joachim, Piatti en Kwast. Zij was wonderlijk goed
bij stem en. zong heerlijk. En nu kwam het ge
heele septet op. 20 in zijn oorspronkelijke be
zetting. Nog eenmaal ontvouwde Joachim al de
tooverkracht van zijn spel, er volgde een applaus
waaraan geen einde scheen te komen, en het
zeldzame en schoone feest, eenig iu zijn soort,
behoorde weer tot het verleden. Het was een on
gemeen gelukkig denkbeeld, Beethoven verschei
den dagen achtereen |door zijn kaïnermnziek te
laten spreken. Bij allen, die deze vijf dagen
moemaakten, steeg voortdurend de geestdrift voor de
werken van dezen reus Geen componist heeft op
dit gebied der muziek dat gepresteerd wat Beet
hoven geschapen heeft, en van geen enkelen zou
men een feestprogramma kunnen opstellen dat
zooveel heerlijks te genieten gaf.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Van 3 Augustus tot 28 September zal te Ant
werpen eene tentoonstelling gehouden worden van
alles wat op boekdrukkunst, lettergieten, lithogra;