De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 25 mei pagina 6

25 mei 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

*B rooi' fiu tMB ik aaa bet «iet gekomen wan, wonderbare antitfaeee tusschen willen en en kern verzocht «au toegevendheid in t oordeel, barstte bij in e«n schaterend gelach ',«* koppelde van louter pleizier van den jroet op den anderen: *0! dat k kostelijk, eindelijk kalm was, terwijl ik mij«fw*êg of ik in een gekkenhuis gekomen itf dat er in de spanning van de laatste bjjj mijzelf een schroefje was losgegaan, tktj tot mij: mag/ae toegevendheid wil ik u wel laten maar ik geloof niet dat ze u heel veel data." , de-toegevendheid van een zoo invloedrijk ik ben in het geheel geen recensent." fk»W*t, BB ? geen recensent ? Heb ik niet de met dokter ScntaÜDger ? £eker, die ben ik!" fe-j»iiangtbeater-kritikus van het TayblattT niet bepaald. Die woont in het huis Ik ben dokter Schlesinger, de tand ik weer beneden in de huisdeur stond ik de heele lange lijst der recensenten en beurde ie. De lust om nog meer bezoeken F Ie toggo>, wa» ulij vergaan. "> *", 11' Cl 'H ,V' AAK HET HOF VAN MANDARA. eenen brief aan Prof. Schweinfurth, dien de 'e Zeitomg openbaar maakt, beschrijft de reiziger Otto Ehlers zijn bezoek bij deri schen >koning" Mandara op de volgende :elijke wijze: Het bekende opperhoofd, de faam reeds tot een dooden man gemaakt j ontving mij bijzonder levendig al leed ? ook zeer aan de gevolgen van eene al te zeer zijnen stond doorgebrachte jeugd onder tot een einde komende saluutschoten van zijne slieden, gekleed in een lang, wit gewaad, hoofd bedekt met een jagershoed versierd strnisveeren, en leunende op twee zijner ge wen, aan den ingang van zijn «paleis". Het Volgende gesprek ontstond: »Wees gegroet,Man~*ïllH*! Gij hebt lang op mij moeten wachten, «prnar in Zanzibar vertelde men mij, dat gij gejMpiVCii waart, en daarom draalde ik, totdat ik ifrét zekere bericht kreeg, dat gij nog in leven Itaart." »Ik weet alles, want Meliare (de '?^?ieboonzoon van Mandara en opperhoofd van het J landje Marangoe) heeft in Zanzibar laten ver tellen, dat ik 'dood was, opdat gij mijne gewhenken niet zoudt brengen. Ik heb hem ge «trafü, zijn land verwoest, zijn vee verdreven en "««lle hutten verbrand. Meliare is ontvlucht en nu in Rornbo. Maar hoe is het met uwen ir. die zoo vriendelijk voor mijne lieden geis, en zoo blij was met de speren, die ik gezonden heb ?'" »Het gaat hem goed, hij heeft mij opgedragen u te groeten, en u «gnen dank te betuigen; gij krijgt veel geBchenken, die ik u morgen zal brengen." ?Goed, kom morgen. Mijne lieden vertellen *»Ü; dat gij iu Uleia (Europa) zeer vrienxlerijk voor hen zijt geweest eu dat niemand ten heeft geslagen. Gaat het uw vader Woed/? Ik heb gehoord, dat hij een huis Jkeeft zoo groot als een stad, en uit de muren (tooomt water en vuur, vele slaven en slavinnen behooren hem toe, en allen zijn rijk." (De onderdanen van Mandara, die in Hamburg het Hamburger Hof" logeerden, hielden dit 'Miei voor het huis van mijnen vader, die hun '_ en_ bezoek bracht; 3e kellners en kamerjes hielden ze voor zijne slaven, en met het %ater en het vuur bedoelden zij de waterleiding jfn bet electrisch licht). »Wat hebben uwe lieden u over onzen keizer verteld?" »Zij ttiden, dat hij groot en machtig is, en meer foldaten heeft dan er banaanboomen bij den , Kilimandsjaro zijn, en veel groote kanonnen. e soldaten maken zooveel stof, dat men ze «iet kan zien. De menschen loopen bij u in ,e menigte rond en men kan niet zien. waarzij leven, want alles is van steen. In een groot huis (de beurs te Hamburg) hebben zij aeer menschen gezien, dan er hier zijn. Zij «tonden zoo dicht op elkaar als schapen in een coói en allen hadden kleeren aan en hoeden op." _ »Hebben zij niet meer over Hamburg ver?*dd?" »Zij zeggen, dat daar veel water is en .Teel wilde dieren zijn (Hagenbeck) die met vleesch gevoed werden. De vrouw van uwen keizer is mei groot en mooi, bijna zoo groot als ik, en heeft wit haar en drie kinderen, die ook wit -haar hebben". «Hebben zij niet verteld, dat ij bij Bismarck zijn geweest, wiens portret ik U verleden jaar heb gebracht?" »O, ja! |0ij hebben veel verteld, maar ik heb veel ver geten. Zij zeggen, dat hij grooter is, dan ik, en .twee groote honden heeft, zooals hyena's. Hij ^eeft bier met hen gedronken en Ndoerascha «leeft hem snuif gegeven, die hij zeer lekker "vond, en toen hebt gij hem een speer geschon ken. Het spijt mij erg, dat hij dood is." »Hij is niet dood; wie heeft u verteld, dat hij ge storven is?" »Ndoera en Ravirra vertelden mij. dat zij hem dood gezien hebben, in een huis, waar alle menscheu dood waren. Hij stoud daar, juist zooals ze hem in zijn huis hebben gezien, maar hij was dood, en sprak niet meer (Panopticum)." , Nadat ik Mandara uitgelegd had, dat zijne lieden slechts een beeld van Bismarck hadden gezien, en dat hijzelf, Goddank, nog leefde, ant woordde hij: »Dat doet mij pleizier, dan moet ge hem nog eene mooie speer brengfin." ;>Wat nebben uwe lieden verder nog verteld?" »Zij zeggen dat uw ponche (bier) heel lekker is, lek kerder dan het mijne, maar gij hebt ze niet daar gebracht, waar gij het ponche maakt." »Maar zij hebben toch gezien, hoe de geweren gemnakt worden." »Ja, maar daarvan begrepen zij niets, alles draaide zoo." -r- s>Is Duitschlaud goed aan Uwe lieden bevallen ?" »Ja, zij vinden het er erg prettig, en het is heel groot. Maar zij mo gen het hier aan niemand zeggen, dat heb ik verboden ; want zij zeggen nu, dat Maschi klein is.'' Hij hield plotseling op en vroeg toen: Is het waar, dat gij Boesjiri hebt opgehangen ?" Toen ik dit bevestigde, scheen hij zich zeer onbehaaglijk te voelen, en vroeg: »Hangt gij al uwe vijanden op ?" ^Natuurlijk! Maar daarover behoeft gij u niet ongerust te maken; voor onae vijanden zeggen wij: ophangen! maar voor onze vrienden: aanhangen! En gij zijt im mers onze vriend?" Daarna nam ik afscheid van Mandara, die in gedachten verzonken bleef zitten. Buiten ston den de vier lieden, die het vorige jaar de ge schenken van Mandara aan den keizer gebracht hadden, op mij te wachten. Tot mijne groote vreugde waren zij in niets te onderscheiden van hunne landgenooten; zij waren evenzeer gedecol leteerd als dezen en droegen geen oude hoeden, rokken van kellners of dergelijke niet bij het landschap passende kleediugstukken. Alle ge schenken, die zij in Europa hadden gekregen, had den zij aan hunne vrouwen gegeven, met uitzonde ring van de wapenen, die Mandara hun dadelijk had afgenomen. Den volgenden dag begaf ik mij op weg, om de geschenken van den keizer aan huu adres te bezorgen, voorafgegaan door mijne soldaten en vergezeld door een zekeren mijnheer von Eltz, dien Majoor Wiszman mij verzocht had bij Man dara te introduceeren als agent voor deze streek. Voor den ingang van Mandara's woniog plaat sten de soldaten zich en haie en terwijl zij het geweer presenteerden, gaf ik den zwarten mo narch als een vriendschnpsbewijs van deu keizer eeneii ring met het keizerlijk naamcijfer in bril janten , legde hem eenen Bourgoiidischen ko ningsmantel uit het Opera-gebouw te Berlijn om de schouders, en bedekte zijn hoofd met eenen helm waaronder Niemann indertijd zijüe toehoorders als Lohengrin had verrukt. Toen werd een zware, nieuw zilveren beker met schuimende champagne gevuld en aan Mandara overhandigd om op de gezondheid van den Duitschen keizer te ledigen. Deze aarzelde niet lang, greep den beker met beide handen, ledigde hem in n teug en gaf hem aan mijne bedienden terug, om opnieuw gevuld te worden, niet de woorden : »ifu voel ik mij weer beter." Van de talrijke geschenken die ik den vorst van Maschi nu moest overhandigen en verklareii, wekten vooral een kleine stoommachine, eene brandspuiten eene aardglobe zijne bijzondere belangstelling op. Ik moest hem wijzen langs welken weg zijne lieden naar Berlijn gereisd waren, waar Engeland, Frank rijk en Amerika lagen, enz. Hij begreep alles zeer gemakkelijk, kon water en laud van el kaar onderscheiden, en maakte met den vinger een reis naar Amerika. Toen ik hem vertelde, dat de aarde even rond was, als de voor hem staande globe, keek hij mij aan, alsof hij wilde zeggen: »Ma<ik dat een ander wijs." Eene groote wassen pop met beweegbare oogen, endie»Papa" en »Mama" kon zeggen, bracht hem in da groot ste verwondering, evenals eene koe, waarin meu bovenaan melk kon gieten, dis men er van on deren weer uit kon melken. Ik noodigde Maudara uit, ook eens te melken, maar hij ant woordde: »Dat is geeu werk voor eenen sultan," wenkte een zijner vrouwen en liet aan het bui ten verzamelde, ten hoogste verwonderd volk, de melkgevende koe uit Europa voorstellen. Nadat Mandara alle geschenken in ontvangst genomen had, zeide. hij : »Ik heb veel wonderbare zaken gekregen, maar waarom hebt gij geen kanonnen voor mij meegebracht, zooals mijne lieden iu Berlijn hebben gezien, en dip zoo groot zijn. dat een man er in kan slapen ?" Ik legde hem uit, dat zulk een kanon zoo zwaar is, dat al zijne krijgslieden met elkaar niet in staat zouden zijn, het vau zijne plaats te krijgen, laat staan naar Moschi te brengen. »Goed! maar mijne lieden hebben ook kleine kanonnen gezien, die door vier paarden getiokkea werden, waarom hebt ge er niet zoo een voor mij meegebracht?" Toen ik hem antwoordde, d.tt zoo'n kanon zelfs nog te zwaar was, om naar Kilirnandsjaro te brengen, maar dat ik, zoodra hij een goeden, behoorlijken weg naar Pangani had laten aan leggen, er voor zou zorgen dat hij twee kanonnen, elk met vier paarden er voor, zou krijgen, was hij tevreden gesteld. Den volgenden dag heesch Mandara onder de gebruikelijke plechtigheden iu zijne residentie de Duitsche vlag, en over reedde de opperhoofden vau acht naburige staten hetzelfde te doen. Later volgden ook de ten zuid-oosten van Küiumndsjaro in de vlakte ge legen republieken Kahe en Aroeschawnjini dit voorbeeld. Mandara ze'f heefc mij gedurende mijn verblijf in Moschi letterlijk overladen met geschenken vau gemeste ossen en schapen en heeft zich in elk opzicht uitmuntend gedragen. VOOil DAMES. Mus Dorothy Tennant.. Gezond' 'icxtntiil der sturleerenrle vrouwen. twecgececJit. Stanley is dan geëngageerd : de tijding is offi cieel en al wat reporters uit zijn mond hebben opgeteekend omtrent lijn afkeer of schuwheid tegenover vrouwen, heeft moeten zwichten voor de aantrekkingskracht van miss Dorothy Tennant. In Juni zullen de jongelui trouwen. Miss Dorothy Tennant is in de Engelsche kunstwereld een bekende figuur; zij schildert aller liefste kinderscènes, origineel en gracieus; in al lerlei illustraties zijn haar aardige straatjongens gereproduceerd, buitelend, stoeiend, in alle leven dige, bewegelijke houdingen. Vau haar zelve be staat een portret door Watts, en zij diende ook tot model aan het bekende stuk van Millais No!", een meisje dat een brief in de hand houdt en over het antwoord nadenkt. De moeder vau miss Dorothy stamt van Olivier Cromwell af en heeft uitgebreide bezittingen iu Wales. Zij was eenmaal eeue^ro/'essionaJtea-uti/; in de brieven van Mérimée wordt hasr salon te Londen beschreven. Ook Dorothy is een heel mooie vrouw, lang en flink, een Rubensnguur. Zij bracht als leerlinge van Carolus Dnran en Kenner twoe jaar te Parijs door, hoeft ook daar veel kennissen en weigerde verscheidene goedo partijen ter wille van Stanley. Hot engagement toch is eigonlijk reeds drie jaar hangende, maar hot geheim is goed bewaard. Niemand wist dat al de couranten berichten, Stanley in een inodderraoeras verdronken, Stanley in Khartocm in een kooi gesloten, Stan ley door de negers vermoord. regelrecht het hart van miss Dorothy kwamen treiïen, niemand wist ook, dat Stanley's krachtige en welsprekende woorden, vol bemoediging en hoop, aan haar ge richt waren. Het is nu de vraag of Stanley op zijn lauweren zal gaan rusten of weer de wereld ingaan ; in elk geval is het Dorothy's vast bosluit, wanneer hij weer de binnenlanden van het zwarte vasteland mocht gaan doorkruisen, hem iu eik geval te vergezellen. Ondanks zijn gevoelens voor miss Dorothy, heeft Stanley, zelfs in de laatste jaren, over den omgang met vrouwen altoos met eenigen schroom gespro ken. Hebt ge er wel eens over gedacht, hoe ge er uitziet als ge met eene vrouw spreekt? Ik kan het met niets beter vergelijken, dan met een forsch man dio een baby hanteert, schnw. voor zichtig, angstig. Ik voel me nooit op mijn gemak als ik met een vrouw spreek, of liet moet zulk een buitengewone zijn, dat zij mij gezond verstand te hooren geeft. De zaak is, ik kan niet met vrouwen praten. In haar tegenwoordigheid ben ik juist zulk een huichelaar als andere mannen, en het ergert mij dat ik moet acteeren eu be langstellen en mij zelf verloochenen zondereenige reden ter wereld, alleen omdat ik. zooals de andere mannen, vrees dat anders handelen, of spreken onwelgevallig zou zijn. In die, val&che positie wil ik mij niet begeven." Ik kan niet stil zitten, als er van liefde of iets dat daarop gelijkt, gesproken wordt. Ik heb met nianneu omgegaan, niet met vrouwen; en door de maclit der omstandigheden heb ik de hardheid, kortheid, eenvoud, ruwheid van den omgang met mannen aan genomen. Poëten en vrouwen schijnen mij zoo week, zoo ongelijk aan mannon, dat wie met hen praat terstond zijn toon moot verzachten, en zijn woorden zoeken, om niet, zonder het te willen, te kwetsen. Vandaar dat de mannen zelden oprecht zijn tegen over vrouwen of dichters." Ik beschouw de vrouw, hetzij zwart of wit. ais ver boven ons ver heven. Zij zijn menschelijkor, vlugger met haar sym pathie, vatbaarder voor nieuwe denkbeelden, dan de man. Ik heb sinds twintig jaar naar eene vrouw uitgezien, zonder den tijd te hebben om er een te viini»n." Gelukkig hr^eft Stanley nu. tijd gevonden, en na al wat hij beleefd heeft, kan men hem niet boter dan een aangenamen huiselijke kring wenschen. In Engeland is een boekje uitgekomen van Mrs. Henry Sklgwick over den gezondheidstoestand der studeereiulo vrouwen". Ei.'ii dor argumenten toch tegen de verdere ontwikkeling der vrouw is vaak geweest, dat studio voor hare gezondheid nadeelig zou zijn, cu mevr. Siügwick heeft on dernomen, deze bewering met cijfers te weerleg gen. Voor ons land zou de reJenocring niet noodig zijn; c meisjes die bij oiis hard stiuleeren, onder wijzeressen, pianistes, jonge schilderessen, zijn volstrekt niet minder gez°n<l da.n hare zusters, die enkel huiselijk \verk do«n. Voor Engeland schoon het b e .vijs noodig, on Mr.s. Sid.;w:ck heeft de sta tistiek omtrent G7U meisjes, die aan vier hoogescholen studeerden Girtor., icwnhaui, Lady Margeret eu Soiaervillc, opgemaakt. Zij heefc daaraan toegevoegd de statistiek omtrent de ge zondheid van eene zuster der sUuloereude, dio het dichtst bij haar was in leeftijd, cu bevonden dat van do studoerenden 08 percent en v;.u deze zusters 5!) percent volkomen gezond waren. (Er staat tegenover, dat vaak van een gezin de krach tigste meisjes zullen gaan sUulecren en de zwakkere thuis blijven) Maar ook is de percentage van gezondheid iu hot zevende jaar der studie even. goed als bij het begin der studie, en dit is meer afdoende. Dat studeerende Bekjes minder Boude» trouwen dan niet-studeeren<l«, is aiet ge Weken; wel dat zg vaak l«ter trouwen, on dat 25 nit de?" klasse komen die de meeste ongetrouwde vrouwen, telt. Er is geen dagblad van eenige verspreiding meer, waarin men onder de advertenties geen huwelijksaanvragen aantreft, en te meer, naarmate het adverteerou in dat land eene instelling van beteekenia geworden is, zooals in Engeland. In Frankrijk vindt men het nog minder, ofschoon Figaro en vele andero bladen ook hun rubriekjemariages riches" hebben; maar men moet niet denken dat daarom het zonder bemidtleliHg trou wen in Franisrijk regel zou zijn. Hert schijnt dat tusschenkonist in huwelijkszaken een maatschappelijke behoefte is; het zieienkoppelen", nu door de bla den en agenturen georganiseerd, werd toch ook door de vriendelijke oude dames, die er zich vroeger mede belastten, niet als doodzonde beschouwd, en hoe vele geestelijken vaji alle ge zindten, doktere, notarissen, die in vele families, kwamen, habben geholpen om jongelui met elkaar in kennis te brengen en gemeend daarmede een goed werk te doen. De agenturen bestaan in Parijs, ofschoon zij niet allo openlijk adverteeron, in grooten getale. Soms komt er eene met de politie in aanraking, wanneer zij, zooals Mad. Limouzin, Wilson's me deplichtige, met déhuwelijksbezorging ook het verkoopen van ridderorden en staatsambten ver binden. Maar meestal handelen de agenten met tact, en vaak weet een der partijen nog jaren na het huwelijk niet, dat de ander door een agent schap op haar of hem is opmerkzaam gemaakt eu in kennis is gebracht. Er zijn iu Parijs drift soorten van huweltjksagentscbappon, die zich offi cieel bekend makeu; en daarenboven nog tallooze die in een kriiig van kennissen opereeren. De eerste soort is naar Engelsen model; de AgenceFoy'1 zegt, dat roeds in het eind der vorige eeuw een Loudensche agence matnmomale haar voor beeld is geweest. Zij is de voornaamste aandeelhoudster in het blad Hymen, dat geheel aan huwelijkszaken gewijd is, maar in verspreiding verre overtroffen wordt door de Engelsche Matrimonuil News; daarentegen is op dit oogenblik de Fransche agence blociender dan de Engelsche, omdat de Engelsche dames meer op zich zei ven handelen, zelf adverteeren en zelf onderzoeken^ terwijl men het in Frankrijk aan de discretie van het agentschap overlaat. In beide landen geeft trouwens de lectuur van het blad geen prettigen indruk; de Engeische advertenties zijn materialistischer, onbeschaamder, maar ook een Franscli meisje kondigt aan: 50.0UO francs apiès parents", als vader en moeder dood zijn. Het abonnement op Hymen bedraagt 30 francs; heeren en dames mogen daarvoor zes maanden lang 6 regels per maand advertoeren. De dames hebben daarna geen verdere onkosten raeor; de heeren mooteu na liet huwelijk nog hunne d niers" betalen. In Engeland maakt de Matrimonial Newi geen verschil tusscheu heeren en dames; de redacteur verleent daar eene audiëntie" voor 5 shillings. De advertenties kosten 3 shillings, ea het antwoord evenveel. Maar in Londen zijn oak agenturen waar alleen de dame betaalt; de reden ligt natuurlijk daarin, dat er in Engeland zooveel meer vrouwelijk aanbod is, en iu Frankrijk, waar ccue huwelijksgift noodzakelijk geacht wordt, de hoeren de zoekenden zijn. Het blad Alliaiice den. Famüles is zeer discreet. Men abonneert zich, leest de advertenties, adresseert zijn brief onder bet nummer der advertentie aan de Kedactie. 3 Ilue Milton, en deze aer.dt hem onder een dubbele enveloppe aan het juiste adres. Dit is direct,. maar duur; 50 francs inschrijving en 5 percent van de huwelijksgitr. Het is eenvoudig en pro zaïsch ; maar er loopt ook veel bedrog door; onnoozelen worden vaak op allerlei kosten gejaagd on eindelijk heet het dan, dat hun physique" aan de bewuste jonge dame niet behaagt en zij ? kunnen heengaan. Of men steit don candidaat, zooals de zich noemende barones de S. op den boulevard Magonta, eene reeks van schatrijke hfritiïres uit Caycnne en overal vandaan voor, die later blijken doodarme leerlingen vau het Conservatoiru te zijn. Toch komen er ook dik wijls gelukkige huwelijken van. De drie soorten buroaux in Parijs houden zich met verschillende standen bezig. De voornaamste zorgt voor de groote wcrcïd. Hooge gepensionneerae ambtenaren, adellijke hoeren zonder geld, worden er mot rijke meisjes in kennis gebracht. Men betaalt niets of bijna niets vooruit, er wordt op het fatsoen der klanten gerekend : de beloo ning is 5 percent vau den bruidschat. De tweede soort houdt zich bezig met lagere ambtenaren, mindere officieren, slagersweduwen, fatsoenlijk maar vulgair; zij laat hare klanten vooruit be talen en noemt eerst duchtige informaties. De derde i-oort is eigenlijk verachtelijk; zij doet schit terende zaken, en baar agenten moeten geen hoog denkbeeld van de menschheid hebben. De rnbleem No. 24 van E. N. Frankeiistein. Londen. (Eervol vermeld in 't tornooi der Miinchener Keuesto Xachrichtcu). abcdefgh Wit geeft in 3 zotten mat. Wit koning fökoningin cl paard d'J pion c3 do f.'J 'ft. Zwart koning c-5 loopsr g'! pion cG di £4. Probleem Xo. 25 van A. Bolus. Wit: K. d2, D. al, li. g8. P. d4, pionnen c4, g4 en h'i. Zwart: K. e-i, pionr.en d">. (13 en h4. Mat in drie zetten. Probleem Xo. 20 van J. JospcrbCii. to Socndborg. (,'jc prijs iu 't tornooi der Gazette Letteraria".) Wit: K. 12, D. g-j. T. eU. T. M, P. e4, K. {G, 11. h'i. pionnen a.'5. 1)4. c5 en cG. Zwart: K. do, lï. a2, pion g4. Mat in twee zotten. OPLOSSING EX. Probleem Xo. 21 van Michacl Sneycr te Nicolajev. l do c2 f onverschillig. 2 dl d5 dito. 3 c2 _ b3 of do c5 f en mat. Xo. 22 van K. Susholz te Delft. Wit Zwart 1. f2 el f5 bl 2. g(> X bl h6 f5 3. d2 d3 f rnat met variatie. Goede oplossingen ontvingen wij v C. en II. M. da C. alhier, lï. P. te ' vau I-I. P. M. 's Hage. CORRESPONDENTIE. X. St. te 's Ilago. Volgens uw schrijven zou probleem Xro. 17 een neven oplossing hebben, uwe dwaling bestaat echter daarin, dat ais zwart c4 d4 in plaats van e4 f4 speelt, mat onmogelijk is. Omtrent probleem no. 8 moeten. wij blijven bij onze reeds geuite meening, want wit verklaard dadelijk na het damhalen, dat bij een paard verlangt, en dan is mat weer onmogelijk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl