Historisch Archief 1877-1940
4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. «76'
Jj«UI komt, dat de verf uit fy r ge wreven edele
bestaat. Zeker is het, dat er rood, oranje
'«* purper in is, waar geen Europeesche
water(Wpf me* vergeleken kan worden. In vele is
Perjübèhe invloed merkbaar, b\j voorbeeld in de
, jjsfcchtig decoratieve uitgewasschen randen van
Wttige teekeningen; in andere erkent men
duidc^jk het werk van Italiaansche kunstenaars, er
l» «en Madonna b\j een Hindoe-tempel
neerdafcad" bij.
In de Perzische randpatronen zijn tusschen
tw«e of drie golvende kleuren goud
gesprenkeld. Wat de teekening betreft, zijn de
hoofd«n meest zeer goed, de handen minder, en
het voeten zoo slecht mogelijk. De afwerking van
jaweelen, oorhangers, colliers, is verbazend. De
dierfiguren, vooral olifanten, zijn vol karakter;
d« perspectief is nu eens juist, dan weer kinder
achtig naief; men ziet wel karpetten geheel als
een vierkant uitgespreid. Er zijn goede proeven
van landschap, maar zonder gedachte aan atmos
feer.
Hpt interessantst, artistiek en historisch,
lijn de portretten van keizers en vorsten. Zij zijn
altoos klein, 15 centimeters hoogstens, de koppen
«jjn keurig, eenvoudig behandeld, zoo goed als
Holbein het gedaan zou hebben. Zij zijn het werk
van zeer groote kunstenaars, wier namen men
nooit kennen zal. Want ofschoon het hun
gewetea niet bezwaard schijnt te hebben, den mensen
af te beelden, hetgeen de Islam verbiedt, kwam
' het hun zeker niet politiek voor, hun naam onder
het schilderstuk te zetten. Het gevoel van stijl is
onberispelijk, de prinsen zien er allen gedistin
geerd uit, als oostersche vorsten, die sinds dui
zend jaar koningsbloed in hun aderen hebben.
De manuscripten, in vitrines tentoongesteld, zijn
even merkwaardig. Er is een Perzisch exemplaar
van de historie van Rama, voor keizer Akbar ge
maakt, omstreeks 1582, dat won derfraai is. Het
is geheel geïllustreerd door de talrijke
kunsteBMtrs die deze keizer aan zijn hof lokte, en
kolonel Hanna meent dat het werk eraan,
destjjds wel 20,000 pond moet gekost hebben.
De verkooping Rothan te Parijs is in drie dagen
afgeloopen, en er zyn goede prijzen betaald. De
eerste dag bracht 399.150 francs op, alles Fransche
kunst, waaronder: twee Bouchers, De muziek en
Dt Schilderkunst, samen 49,000; De Molen van
Boucher 12,100; De Jonge Ku nstenaar van David
12,500; Fanchon, van Fragonard 12,000; De
dame met de parasol van Lancret 20,000; het
portret van Buffon van Nattier 11,200;
Talleyrard van Prudhon 7500.
De tweeden dag kwamen de Hollanders; de
opbrengst was 421,600 francs, waaronder:
Berkheyde, De Groote Markt te Haarlem,
10,000 francs, (door het museum van Lyon ge
kocht); Frans Hals, De Vrouw met den Hand
schoen 38,000, De man met den grijzen manfel
6,500 en De drinkers 5,100 francs; Van der
Capelle, De Maas, 7700; Cranach, portret van
Luther, 5600; A. Cuyp, Zeegezicht 8500; Duyster De
page 5700; Van Dyck, Rondedans van amoretten
5600; Van Goyen; Kerk en molen 5,100 en
Wirdttüte 10,000 francs; Hondecoeter, Vogels 10,600;
Jordaens, Eegentenportret 52,000 francs. Een
Paleis der Doges van Canaletto bracht 15,000, en
.Hl Petrus en H. Paulus van Ribera 4,300 francs op.
De derde en laatste dag leverde slechts 273,000
francs. Er waren: een Ruysdael, Korenveld 24,000;
Teniers de jongere, De Eooker 11.500;
Palamedesz, portret van J. JV. Gael, 15,500; Portret de
jongere, Maria de Medicis 17,200; Vlieger, Strand
van Scheveningen, 11,000; Van de rNeer 8,800;
Mieris, De fijnproever 4000, enz. Onder de minia
turen was een Vrouwenportret van Moreelse, dat
4600 en een Jonge edelman van Pot, die 1800
francs gold. Het totaal is 1,093,000 francs.
Pp de tentoonstelling in het Palais de l'Industrie
(de oude salon) zijn bekroond: Eerste prijs voor
schilderkunst: De Richemont, un réve (naar Zola's
roman); Tweede prijzen: Le Lièpvre, Rachou,
Fournier, Carpentier, Bompard, Gueldry,
FrancLamy, Mengin, Yarz, Cbigot, Beauvais, Pezant,
: Xiambert, Bertrand. Beeldhouwkunst: eerste prijs
IjCharpentier voor twee groepen De Strijders en
Het Lied en Puech voor eene Sirene en een buste
van Mad. Constans. Tweede prijzen: Ganquié, Pech,
- Dolivet, Mathet, Rambaud, Icard. Den eersten
prijs voor etsers kreeg Levy, den tweeden Milius.
TOONEEL EN MUZIEK.
JEien correspondent van de GrapMc schrijft uit
Rome: Al de muziekcritici van Italië, die tegen
woordig zijn geweest bij de eerste vier voorstel
lingen van de nieuwe opera Cavalleria Rusticana,
zyn het er over eens, dat er een nieuw muzikaal
genie ontdekt is. De componist, een jongman
van 26 jaar, uit Livorno, muziekonderwyzer aan
eene school in Sicilië, tegen 100 francs per maand,
heeft in vijftig dagen zijne opera voltooid. De
vorm is meesterlyk, de melodie rijk, overvloedig,
echt Italiaansch.
De pers begroet in den jongen man den opvol
ger van Rossini en Verdi. De correspondent ver
geet den naam van den nieuwen componist te
noemen.
De Opéra-Comique te Parijs heeft waarschijn
lijk een succes in handen met La Basoche van
Messager. Het libretto is onwaarschijnlijk als van
een operette, maar aardig. De jonge overmoedige
koningin Maria van Engeland bezoekt Parijs in
cognito, een dag vóór de ontvangst die haar be
reid word door haren bruidegom, den ouden zwak
ken k«ning Lodewijk XH. Zij wordt verliefd op
den roi de la Basoche, dien zij voor den echten
koning houdt, en wiens vrouw nu weer door an
deren voor de echte Maria wordt aangezien. Dus
verwisselingen, het meest alledaagsche element
van het komische. Ook de muziek heeft menigen
bekenden toonval, maar is bevallig en tevens met
talent en distinctie geschreven.
Antoine's Théatre Libre heeft te gelijk met
Ibsen's Spoken, dat onder het onduidelijke van
de vertooning een weinig leed, ook een nieuw
Fransen stuk, La pêche, van Geard, opgevoerd. Het
naturalisme op het tooneel heeft hiermede weer
een nederlaag geleden. Men vond hier en daar
wat aardigs, maar de ontknooping is afschuwelijk.
Een echtpaar met een kind bezoekt een ander
echtpaar. Allen hebben honig op de lippen, maar
gal in het hart, althans de vrouwen. De jongen
plukt in den tuin van zijn gastheer een perzik,
lie laty blijkt rot te zijn; deze perzik brengt het
tragisch conflict tot uitbarsting. Uit wraakzucht ver
haalt de beminnelijke gastvrouw haren gast, dat
zyne vrouw hem bedriegt. De man grijpt een mes,
en vliegt van het tooneel. Eenige seconden later
komt de knaap binnen: P'pa cfu'a assassiném'man!"
Dit is dus de dernier cri van het naturalisme en
de gordijn valt.
Het gezelschap Amstels Vriendenkring," op
gericht 31 Augustus 1888, zal op Zaterdag 14
dezer in Maison Strouken" een uitvoering geven,
waarop zullen worden vertoond Justas van
Maurik's Pakketten voor Dames en eene vaudeville
De Parijsche grisette.
Een interessante verkooping zal op Dinsdag 10
Juni bij de firma G. Theod. Bom en Zoon, Spui
straat 135, plaais hebben. Zij betreft de geredde
meubelen, kostbaarheden, wapens, boeken, pren
ten, gedenkpenningen, van wijlen den Stadsschouw
burg. Menigeen zal een reliquie willen hebben
uit het gebouw waar hij zoo vele aangename
avonden gesleten heeft, hetzij dan een
Meroringischen zetel, een prikslede, een stel roksknoopen
door J. Tjasink gedragen, 20,450 francs aan Fran
sche assignaten, of het aanplakbiljet van de laatste
voorstelling, in den Stadsschouwburg gegeven.
Deze week, nu juist Nessier gestorven is, wordt
iet 200 jaar geleden dat de trompetter van Sak
kingen, Werner Kirchhofer, zelf overleed. Op
iet kerkhof te Sakkingen vindt men op de zerk
ien grafschrift in het Latijn, van deze beteekenis:
,Eeuwige rust voor ziel en lichaam zocht in het
leven en vond door een gelukkigen en kalmen
dood het in wederzijdsche liefde onvergelijkelijke
echtpaar, de heer Franz Werner Kirchhofer en
vrouwe Maria Ursula von Schönauw, hij den laatsten
Mei 1690, en zij op 21 Maart 1991. Zij mogen
in God leven".
Het Maandblad voor Muziek, orgaan der
WagnerVereeniging te Amsterdam, onder redactie van
Mr. H. Viotta, bevat in zijn 7de aflevering van den
tweeden jaargang, om belangwekkende studie over
Hector Berlioz en La Damnation de Faust, door
den redacteur zelven. Hetzelfde nummer bevat
een vervolg van het artikel over schouwburgbouw
en akonstiek, dat in een vorig nummer de aan
dacht trok.
De groote opera te Parijs heeft deze week, in
overeenstemming met hare verplichtingen, eene
opera van twee acten van een prix de Rome
opgevoerd. Het was Zaïre, van den heer Véronge
de la Nux, libretto door do h.h. Blau en Besson
aan de tragedie van Voltaire ontleend. De opera
beeft, ondanks al wat de critici erin waardeeren,
slechts een zeer matig succes gehad; in twee
kleine acten heelt slechts zeer zelden de compo
nist van onze dagen de gelegenheid om te toonen
wat hij kan, en de directeuren der Groote Opera
besteden aan het monteeren van zulk een ge
dwongen werk ook niet de zorg, waarmede een
groote première wordt voorbereid.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Twee van de oudste boekhandelaarsfirma's te
Londen, Rivington and Co. op Witerloo-Place,
en Longmans in Paternoster-Row, hebben zich
vereenigd. De eerste zaak werd in 1710 door
Charles Rivington gevestigd, de zaak van Long
mans dateert van 1726.
Te Padang is Maandag 2 Juni overleden de
bekende schrijfster Annie Foore, (Mevrouw Ijzer
man?Junius) zij werd geboren 26 Maart 1846.
De Provinciale Ocerijselsche en Zwolsche Courant
heeft ter gelegenheid van haar honderd-jarig be
staan op 22 Mei 1890 een alleraardigst souvenir
aan hare lezers geschonken. Aan het nummer
van dien datum is een facsimile van het nummer
van 22 May" 1790 (destijds Overijselsch Week
blad tot Nut van 't Algemeen) toegevoegd, en in
de courant zelf zijn verkleiningen opgenomen van
al de verschillende hoofden die het blad van
Martinus Tijl heeft gedragen, in 1791 als
Overvjselsche Courant, in 1795 met Vrijheid; Gelijkheid
en Broederschap" in top, in 1811 met Franschen
en Hollandschen tekst naast elkaar. Het is een
nummer om te bewaren.
Een verzameling tafels in spijkerschrift van
groote waarde is juist in Engeland aangekomen.
De opschriften betreffen gedeeltelijk gerechts-, ge
deeltelijk handelszaken; zij loopen over eene pe
riode van 2300 tot 200 jaar voor Christus. Een
opschrift uit het jaar 2200 v. C. bewijst dat des
tijds in Babyion makelaars bestonden die rijke
kinderlooze ouders tot het adopteeren van kinde
ren overhaalden. De agenten ontvingen volgens
het contract eene vergoeding van de ouders van
de kinderen en van de adoptiefouders.
Militaire Zaken.
VEREENIGING TOT BEVORDERING DER BE
LANGEN VAN RIDDERS VAN DE MILI
TAIRE WILLEMSORDE MOED,
BELEID EN TROUW".
Naar aanleiding van het onlangs inroepen van
de weldadigheid voor de betrekkingen van een
overleden militair van het Nederlandsen-Indische
leger, Ridder der Militaire Willemsorde,
vereenigden zich zeventien heeren tot een comité, ten
einde eene Vereenigi-tig tot stand te brengen, die
zich ten doel stelt om in het belang van de Rid
ders dier orde beneden den rang van officier
werkzaam te zijn.
Voorzeker is dit een edel doel, want hoevele
dapperen toch zijn in de verschillende Indische
oorlogen niet het slachtoffer geworden van trouw
en moed, terwijl menigeen met wanhoop in de
ziel den laatsten adem moet hebben uitgeblazen,
bij de gedachte aan zijne dierbare betrekkingen,
die onvoldoende of in het geheel niet verzorgd
achterbleven.
Om het doel der Vereeniging nader te doen
kennen, vermeenen wij niet beter te kunnen doen
dan hieronder te doen volgen den (eenigszins ver
korten) inhoud van een ingezonden stuk voorko
mende in De Avondpost van 30 April jl. en tot
opschrift voerende de woorden aan het hoofd
dezer regelen gesteld. Wij wenschen hun" (den
Ridders der M. W. O. namelijk) wanneer ze uit
den militairen dienst treden, het leven in de bur
germaatschappij te vergemakkelijken; hen te on
dersteunen, wanneer zij buiten eigen schuld in
armoede geraken; hun behulpzaam te zijn bij het
zoeken naar eene betrekking.
Wij willen zooveel mogelijk zorgen, dat zij,
die in het belang van ons vaderland de eer onzer
vlag ophielden en een voorbeeld gaven van zelf
opoffering, niet bezorgd behoeven te zijn voor het
lot, dat hunne weduwen en weezen wacht.
In den aanhef der wet van 30 April 1815
zeide Z. M. Koning Willem I, dat de vereeniging
der Orde bijzonder geschikt is tot opwekkingen
aankweeking der militaire deugden.
Aan de aankweeking der militaire deugden
heeft elk volk behoefte. De Militaire
WillemsOrde houdt een ideaal omhoog van tucht, onzelf
zuchtigheid, plicht, vaderlandsliefde en eer. Ze
geeft wijding aan zekere daden van zelfopoffering,
die zonder berekening, zonder dat op gevolgen
gelet wordt, verricht worden, alleen omdat ze
plicht zijn, omdat de eer gebiedt.
Onze geëerbiedigde Koning, volkomen instem
mende met ons denkbeeld, heeft bereids het
Beschermheersqhap aanvaard der te stichten ver
eeniging.
Hartelijk hopen wij, dat wij ook gesteund zul
len worden door onze landgenooten, nu wij uit
giften en jaarlijksche bijdragen pogen een fonds
bijeen te brengen, om der keurbende van onze
Koninklijke Marine en van ons leger, zoowel hier
als in de Indien, te toonen, dat ons volk den
mannen dankbaar is, die de eer der vlag hoog
houden.
Landgenooten, steekt met ons den ridders der
M. W. O. bij het intreden in de
burgennaatschappij de broederhand toe!
Amsterdam, 30 April 1889."
Was geteekend.
Luit.-Gen. Jhr. G. M. Verspyck.
Luit.-Gen. K. van der Heijden.
Vice-Adm. Jhr. F. de Casembroot.
Gen.-Maj. I. II. Romswinckel.
Mr. G. vart Tienhoven.
Mr. S. A. Vening Meinesz.
Jhr. Mr. G. J. Th. Beelaers van Blokland.
Mr. J. G. Gleichman.
Mr. F. J. M. A. Reekers.
Mr. E. N. Rahusen.
G. A. Baron Tindal.
Kol. F. A. van Braam Houckgeest.
Luit.-Kol. A. A. F. Lanzing.
Maj. J. F. D. Bruinsma.
Maj. A. D. J. de Man.
Maj. G. de Wijs.
Charles Boissevain.
In een vergadering door bovengenoemde heeren
gehouden in de Trèveszaal (Binnenhof) te 's-Hage
en ten doel hebbende om tot het constitueeren
van bovengenoemde Vereeniging over te gaan,
voerde de luitenant-generaal VEESPYCK het woord
en zeide o. a.:
Het doel is tweeledig:
lo. een natinaal fonds te stichten, bestemd om
te ondersteunen weduwen en weezen van ridders
der M. W. O., onverschillig hunne nationaliteit;
2o. ridders der orde en, in enkele buitenge
wone gevallen, eervol vermelden behulpzaam te
zijn in het verkrijgen van een betrekking, wat
ook den ridders, hoe bescheiden hun eisenen ook
zijn, dikwijls moeielijk valt.
Nadat allen de oorkonde hadden onderteekend,
stelde de voorzitter voor en werd besloten, Z. M.
den Koning van het feit kennis te geven met
aanbieding van de heilwenschen van het Comité.
Is het nog noodig om ieder Nederlander op te
wekken de menschlievende, schoone taak dezer
vereeniging te steunen ? Wij meenen van neen!
Wij vertrouwen dat er overal in ons land perso
nen zullen gevonden worden, die het bestuur der
vereeniging in zijn edel pogen behulpzaam willen
zijn, en daardoor veel er toe zullen bijdragen dat
deze haar doel bereikt. Wordt zulks het geval,
welnu dan is het voor ons allen, landgenooten,
eene aangename gewaarwording, een groote vol
doening, dat zij, die onder het zoo afmattende
tropische klimaat of in andere streken door uit
stekende krijgsdaden van moed, beleid en trouiv
de eer onzer vlag reeds zoo schitterend hand
haafden, steeds onbezorgd ten strijde kunnen trek
ken. Ze voeren dan de zedelijk versterkende over
tuiging met zich mede, dat al mochten ze zonder
voldoende middelen van bestaan, of verminkt in
het moederland terugkeeren, of zelfs doodelijk ge
wond en vér van degenen die hun zoo na, aan
het hart liggen, afscheid moeten nemen van het
leven, de broederlijke liefde in het vaderland zich
hunner heeft aangetrokken en voor hen zorgen zal.
Dat het der Vereeniging gegeven moge worden
zulk een trap van bloei te bereiken, dat die hulp
op onbekrompen wijze kan geschieden, is onze
innige wensen.
Mei 1890.
( Verbetering.)
In No. 674 (25 Mei jl.) van dit blad werd op
bldz. 5 eerste kol. v. o. en tweede kol. v. b. ver
meld: Ier Woord" (oud sergeant) ... is ....
met den korporaal F. H. W. Schordell .... de
eenige" geweest, die sedert de instelling der
M. W. O. met het Eerekruis der 3de klasse be
loond zijn geworden".
De meeste lezers zullen wel begrepen hebben,
dat hier door den schrijver bedoeld was: dat zij
de eenige militairen beneden den rang van officier
zijn geweest, aan wie deze groote onderscheiding
ten deel viel".
Wetenschap.
DE LIJKVERBRANDING.
In de Bevue des Deux-Mondes bespreekt Dr.
Jules Rochard, van de Académie de Médécine, het
vraagstuk der lijkverbranding op zeer kalme en
onbevooroordeelde wijze. Ofschoon voor de lezers
der conservatieve Revue schrijvend, laat hij de
meening der kerk en de ouderwetsche
vooroordeelen buiten rekening; daarentegen heeft hij met
veel zorg de resultaten der meest volledige onder
zoekingen en de adviezen der bevoegden in het
vak in zijn artikelen ingelascht.
Dr. Rochard begint met er op te wijzen, dat
de oudheid de lijkverbranding kende en dat, van
Hercules tot aan de laatste Romein sche keizers,
alle helden en personen van aanzien, bij ongeveer
alle volkeren der oudheid, met groote pracht ver
brand werden. Eerst tegen het eind der zesde
eeuw begon het Christendom zijn invloed zoover
te doen gelden, dat de patricische familiën van
deze gewoonte moesten afzien. Van deze over
winning genoot het Christendom gedurende twaalf
eeuwen, en eerst de Republiek van 1789, met al
hare Grieksche en Romeinsche aspiratiën, dacht
aan een herstel van den brandstapel in plaats
van de groeve. Den 21 brumaire an V diende
Legrand d'Aussy bij den Raad der Vijfhonderd
een wetsvoorstel in, waarbij aan ieder burger
zou worden toegestaan, naar zyne keus de lyken
zijner bloedverwanten te doen verbranden of' be
graven, mits in overeenstemming met de eischen
der politie en der volksgezondheid. Het ontwerp
werd aan eene commissie in handen gegeven,
door deze omgewerkt en op nieuw ter tafel ge
bracht, maar tot eene stemming is het nooit
gekomen.
Een volgend wetsontwerp, twee jaar later, had
geen beter lot; maar toen eene burgeres Dupr
Géneste verlof vroeg om het lijk van haren
zoon te doen verbranden, vond de regeering
geen vrijheid om dat te weigeren. Er was geen
oven, maar men maakte een antieken brandstapel
en vergaarde zoo goed mogelyk de asch om haar
in eene urn te Bewaren. Ook het voorbeeld der
burgeres vond geen navolging.
De volgende poging was in het begin van het
tweede keizerrijk; ditmaal niet uit liefde voorde
oudheid, maar voor de hygiëne, en zy vond in
alle landen tegelijk, Frankrijk, Duitschland, En
geland, weerklank, maar het meest in Italië. In
1857 richtte professor Coletti eene memorie tot
de academie van letteren en wetenschappen te
Padua; dit stuk kwam eerst tien iaar later, toen
de beweging haren weg gemaakt had, tot waar
deering. Toen volgden de congressen van Florence,
Milaan, Napels, Venetië, allen na de cholera; de
geheele medische wereld was er over in rep en
roer, en de politici gebruikten het nieuwe denk
beeld als wapen tegen de reactionnaire regee
ringen.
Weldra volgde een voorbeeld. Te Florence over
leed een Oostersch prins, Rajach-Maharaja,
rajah van Kellapore, en op 2 December 1870 werd
hij aan de oevers van de Arno verbrand, met al
de plechtigheden in zijn land gebruikelijk. De
brandstapel was samengesteld uit de meest ont
vlambare stoffen, het lichaam was doortrokken
met naphtaline en harsen, toch duurde het acht
uren eer het verteerd was, zoodat op de verza
melde Italiaansche wereld de proef geen gunstigen
indruk maakte.
Verbranding in de open lucht is dan ook een
zeer gebrekkige manier. Te Rome, waar de reus
achtige brandstapels van geurig hout nog met
bloemen en reukwerk bedekt waren, en het lichaam
in fijne harsen gebaad was, leed de gansche buurt
onder den stank ; men verbrandde dan ook in la
ter tijd buiten de stad. In de open lucht tus
schen het vuur worden de lijken alleen verkoold;
men vond ook na de autodafés de lichamen ver
koold weer; het procédéis langzaam, onvolledig
en kostbaar.
Voor de verspreiding van het denkbeeld was
dan ook de oven noodig, en deze voldoet goed.
De eerste verbranding daarin was die van Mevrouw
Dilke, te Dresden, 10 October 1875; op 22 Janu
ari 1876 volgde baron Keiler, die aan de stad
Milaan een kapitaal voor een lijkoven had nage
laten, mits men hem daar het eerst verbrandde.
Er vormden zich in Italiëoveral vereenigingen,
en in 1882 telden deze 6000 leden. Reeds waren
er toen te Milaan 219, te Lodi 20 lijken verbrand.
Ook Garibaldi had den wensch uitgedrukt, zelfs
schriftelijk en met allerlei bepalingen, dat men
hem verbranden zou in het roode hemd waarin
hij Italiëhad vrijgemaakt, maar toen de leden
der vereeniging kwamen, met zijne vrienden en den
afgevaardigde Crispi aan het hoofd, verzette zich de
familie tegen hun plan en wilde het lijk niet afgeven.
Intusschen gaat te Milaan het verbranden nog
voort, evenals voor Duitschland te Dresden, voor
Zwitserland te Zürich, in Engeland te Woking en.
te St. John in Surrey, waar de hertog van
Bedford naast den publieken oven zijn eigen familie
oven heeft laten bouwen. In Frankrijk staat de
wet eerst sedert November 1887 het verbranden
toe, en op het kerkhof Père-Lachaise is sedert
acht maanden de oven in werking.
De tegenwoordige inrichting der ovens is het
resultaat van heel wat proeven. Het verschil lag
vooral in de gebruikte brandstof. Het eerst nam
men te Milaan blokjes en takkebossen; maar het
lijk werd niet gauw genoeg verteerd. Daarna
probeerde men het met lichtgas; in den toestel
van Torsoul en Fradet is het kooloxyd, uit coke
getrokken, waarvan men de verbranding bevordert
door doorstrooming van warme lucht.
Het gebouwtje op Père-la-Chaise is kleiner en
minder decoratief dan dat van Milaan. Het is
een huisje met een koepel als eene kapel en een
schoorsteen als eene fabriek. Het gas wordt ge
leverd door een oven die onder den grond is aan
gebracht ; daarboven is eene kamer waar de lucht
verwarmd wordt; de eigenlijke oven ligt weer daar
boven. Hij is van baksteen; de kist met zijn in
houd wordt er in geplaatst. Langs den bodem is
een stel gaspitten; langs de kanten monden de
pijpen met warme lucht uit; aan de voorzijde
ontsnapt de rook. De grond heeft twee diepe
gleuven waarover de kist op eene schuif naar
binnen geduwd wordt. De oven heeft twee deuren ;
voor de eerste ligt de schuif op hare rails; er
zijn pijpen met water ter zijde aangebracht om
de plotselinge hitte te temperen, waaraan zij, ia
den oven komend, zou zijn blootgesteld.