Historisch Archief 1877-1940
beschuldigde tegen hem te hebben
.anen om ^jne hoop te vernietigen.
werd toen geheel onverschillig voor de
en unberechenbar", zeide zpe oude
IPUJM», »in alles wat bij deed of schreef. Hij was
;:*f. déman niet naar om sentimenteel te gaan zit
tel klagen tegen de wreedheid van het lot; liever
'h\j rechtstreeks ieder aan in wien hij een
MBtonder meende te zien. De Almachtige zelf
niet te hoog voor zijne aanvallen; hu zou Hem
?jl nit den hemel willen jagen, daar Hij niets
Wde doen om Heine's dankbaarheid op aarde te
.
Bodenstodt aarzelt niet te verklaren dat de
actieven van Heine's onvaderlandslievende houding
«ren onedel waren als zyn Vaterlandslosigheit"
lOranjébloesems, Versjes en liedjes voor de
iWgd, door Philopaedion, uitgave van P. Noordhoff,
a in oranje omslag gebonden en met het portret
van Prinses Wilhelmina voorzien. De versjes zijn
gemakkelijk gerijmd en meestal vrij van overdre
ven woorden ; over 't geheel^ in aangenamen toon,
toch zijn er niet veel by die ons voor
popularitt&t bestemd schijnen, gelijk zoovele van
Gouver&enf, Heye en Louwerse. Philopaedion heeft niet
i$ alle bedacht dat ook in dit genre het beste
nmwelijks goed genoeg is, en dat. waar de regels
te weinig zin bevatten om een oudere belang in
te boezemen, ze vaak niet beduidend genoeg zijn
4kg de aandacht der kinderen te boeien.
De- firma Brockhaus te Leipzig doet weten dat
<te tton verschillende uitgaven van Stanley's In
het donkerste Afrika", alle gelijktijdig in de
Iffttste helft van Juni zullen verschijnen. Stanley
1>egon er 25 Januari aan, en schreef iederen dag
90 bladzyden.
B\j den heer E. W. P. de Vries. Warmoesstraat
182 te Amsterdam, zullen op 21 Juni en volgende
4pgeB twee belangrijke bibliotheken, die van wijlen
dan heer A. Smit Gzn., burgemeester van
Zaan«§(«1 en die van wijlen den heer Th. Genet, van
Amsterdam, verkocht worden.
Wetenschap.
STATISTIEKE OPGAVEN OVER PASTEUK's
METHODE TOT GENEZING DER
HONDSDOLHEID.
is in de vorige maand vier jaren geleden,
dat Pasteur aan de Fran?che Akademie van
Wetec schappen mededeeling deed van de
resultuten zijner proeven tot genezing van de honds
dolheid door inenting. Nadat zijne methode bij
380 zieken met goed gevolg was toegepast, werd
door bijdragen uit alle landen de oprichting van
bet Institut Pasteur te Parijs mogelijk gemaakt.
Over de werking van deze inrichting heeft dezer
dagen Dr. Perdrix rapport uitgebracht. In de
jaren 1886?89 werden in het Institut in het
geheel 7893 door hondsdolheid aangetaste per
sonen behandeld, en van dezen zijn slechts 53
Overleden. Elk jaar werd het aantal der ge
tallen met dohdeliiken afloop geringer. In en
kele zeer bedenkelijke gevallen, bij welke talrijke
?verwondingen hadden plaats gehad, was de
hoofdzetel der ettering meestal dicht bij de
hersenen. Het aangezicht, de hals en de bo
venste extremiteiten toonden een sterker ettering
dan de overige licbaamcdeelen en moesten dus
Wel krachtiger worden behandeld, dat wil zeg
gen met minder verdunde inspuitingen en met
veelvnldiger en scherper inentingen.
De behandelde lijders werden in drie
kategoeën verdeeld: lo. personen, gebeten door
dieWB, bij welke de hondsdolheid langs
proefondervindelijkeo weg, d. i. door de entproef of door
d*' waarneming van andere, door hen gebeten
dieren was geconstateerd; 2o. perponen, gebeten
door dieren, wier dolheid door het onderzoek
tfcft een veearts was bevestigd; 3o. personen,
gebeten door dieren, die van dolheid werden
verdacht.
Volgens de aan bet rapport toegevoegde tabel
?tierven van de 1336 personen, tot de eerste
tatagorie behoorende, 13. dus 0.97 percent.
Van dé5241 personen der tweede katagorie
Stierven 33, dus O 63 percent, en van de 1316
personen der derde katagorie overleden er 7,
dus 0.53 percent.
- Het blijkt dus, dat van de 7893 behandelde
personen 53, dus 0.67 percent overleden, en
wel 25 in het jaar 1886, 13 in het jaar 1887,
9 in het jar.r 1888, en slechts 6 in het jaar
1889. De sterfte is dus van 0.94 percent in
1886 gedaald tot 0.33 percent in 1889.
De beden kei ij k hèld der gevallen hangt samen
met de plaats, waar de verwondingen zijn
aanj$ebracht. Van de 7893 personen, die werden
behandeld, waren er 672 gebeten aan het hoofd
of het aangezicht, en van deze overleden 15
(2.23 percent) ; 4387 waren gebeten aan de han
den, en van dezen stierven 29 (0.66 percent);
2834 waren gebeten aan de overige ledematen
in den romp, en van hen overleden 3 (0.32
percent).
De verwondingen aan het hoofd breiden zich
spoedig uit tot de hersenen en het ru£rgemerg
en kunnen, wanneer geen snelle behandeling der
gebeten plek plaats heeft, niet meer worden ge
nezen. Verder dient men nog rekening te hou
den met het feit, dat bij de beten in het gezicht
en de handen de tand van den houd recht
streeks in het vleesch dringt, terwijl bij andere
deelen van het menschelijk lichaam'de tand eerst
door kleeHinerstukïwn moet dringen, die een deel
van het giftig speeksel terughouden.
_ Volgers de door dr. Perdrix medegedeelde sta
tistiek is de werking van het chemisch uitbran
den tamelijk problematisch, even zoo is het uit
branden met het gloeiend ijzer niet altijd doel
treffend, daar hierbij dikwijls niet alles, wat aan
getast is, wordt uitgebrand.
DE OUDE SCHILDERIJ.
Toen Pourot tegen zes uur thuis kwam, liep
zijn vrouw hem tegemoet met van vreugde
jtralende oogen.
«Weet je wel hoeveel dit waard is?" zeide
re, terwijl ze hem een kleine berpokte schilderij
liet zien, die in een oudachtige lijst zat.
En zonder den armen boekhouder tijd te laten
om op adem te komen, riep zij:
«Twintigduizend francs!"
Hij stond verstomd; hij begreep er niets van.
Mejuffrouw Anaïs bevestigde, met een hoofdknik,
het zeggen van hare moeder.
Toen dacht de goede Pourot dat zij krankzin
nig geworden waren, hij deed zijn overjas uit,
zette zijn stok in den hoek, waar hij hem
werktuigelijk iederen avond neerzette, en sprak:
»Ge moet me eens uitleggen, waarom dit vod,
die ge zelfs niet in de eetkamer durft ophangen,
plotseling zulk een kostbaar stuk moet heeten."
De groote som deed hem twijfelen, maar hij
durfde niet te hard te lachen, daar hij er eerst
iets van wenschte te weten.
Een zeer eenvoudige geschiedenis en die men
hem in weinig woorden vertelde; de schilder
van de vierde verdieping, had, terwijl hij
's avonds verhuisde, juffrouw Pourot bij den
conciërge ontmoet; deze had tegen den muur
van zijn kamertje zijn portret in olieverf han
gen. Hij was daarop voorgesteld in zijn gala
jas, en de blinkende lijst was zorgvuldig met
gaas bedekt, tegen de vliegen.
Zoo over kunst sprekende, liet juffrouw Pou
rot zich ontvallen dat zij een oude schilderij
bezat, afkomstig uit eene kleine erfenis; de
schilder uitte het verlangen het voorwerp te
zien, bekeek het oplettend, geraakte in verruk
king, ontdekte een B. op de achterzijde van het
doek, het naamcijfer van den schilder, want
de vroegere meesters teekenden niet voluit met
al hun letters, zooals de moderne meesters
en verklaarde zeer ernstig dat het een werk
was van een beroemd kunstenaar der
Hollandsche school, uit de zestiende eeuw.
»Een klein fortuin l" riep hij vol geestdrift
uit; »die schilderij moet ge als een familie
kleinood bewaren."
Juflrouw Pourot zette groote verwonderde
oogen op; ze waa nog meer verbaasd toen ze
vernam dat een liefhebber er wel twin
tigduizend francs voor geven kon, op zijn
minst.
De boekhouder glimlachte ongeloovig.
»Hij heeft u op zijn minst voor den gek willen
houden."
»Voor den gek houden ? voor den gek hou
den ?" Het denkbeeld was bij de goede vrouw
niet opgekomen.
Dat was onmogelijk. Een jonge man die er
zoo fatsoenlijk uitzag.
Anaïs protesteerde ook hiertegen. Overigens
kon men informaties nemen; er zijn immers
experts.
»Er zijn experts," herhaalde de goede
Pourot, peinzend, gewonnen door het vertrouwen
van zijne vrouw en dochter.
»Dus zegt ge dat het een Hollander is?"
De schilder had den naam op een stukje pa
pier geschreven, »Fluweelen Breughel.'
?sHum ! dat is een zeer zonderlinge naam,"
mompelde de boekhouder weer twijfelend.
Hij had een groot vriend in den secretaris
van eene gemeente-bibliotheek, een geleerd rcan.
Een uurtje na den maaltijd zou hij hem over
het onderwerp gaan raadplegen, maar Fluweelen
Breughel, dat leek hem niet veel bijzonders.
En toch plaatste men zijne schilderij op het
buffet in de eetkamer, den geheeleu maaltijd
door was er van niets anders sprak». Vroeger
was het f-tukineen rommelkaraerachterafgezeten
met schaduw en minachting omringd, nu
straalde het in het volle licht, door de geheele fa
milie met de oogen verslonden, en beschouwd
als een god, waarvan men wonderen ver
wacht.
Na het dessert nam Pourot weer zijn stok,
zette zijn hoed weer op en begaf zich, zeer
ernstig, de nieuwsgierigheid, die hem prikkelde,
onderdrukkend, naar de maire.
De dames wachtten in koortsachtige span
ning, en toen de eerlijke Pourot terugkwam,
vond hij het schilderijtje tu.'schen twee kaarsen
staan, als een heilige reliek.
Zegevierend toonde de boekhouder het pa
piertje, waarop met potlood deze regeK uit
een biographisch woordenboek, geschreven «aren :
»Johannes Breughel, genoemd de Fiuweelen
Breughel, beroemd schilder, geboren iri 15(J8,
gestorren in 1042, leeriirg van Goe Kin rit.
Zijn voornaamste werken zijn : het Paradijs
(Paleis Doria), Urania, Slag bij Arbcla (Konink
lijk Museum te Brussel), Ontmoeting van
David en Abiyail (Haagsch Museum)," enz.
Het was dus waar, rnen had een authentiek
meesterstuk.
«Wat zullen we er mee doen ?"
Ik zal morgen een expert gaan opzoeken,"
antwoordde mijnheer Pourot.
Daarop ging men naar bed. Mlle Anaïs droom
de zich in slaap met een huwelijksplan met den
zoon val een hobo aan de Opera, een huwelijk
dat nu mogelijk werd, dank zij de 20,000 francs
die een huwelijksgift uitmaakten.....
Hare moeder intusschen sliep in met de ge
dachte dat men nu denkelijk haar droom, den
vasten droom van een kantoorklerksvrouwtje, zou
kunnen verwezenlijken en een huisje koopen
»niet grooter dan zoo," buiten, aan de oevers
van de Seine, voor de Zondagen 's zomers.
Wat de boekhouder betreft, de schilderij bleef
hem met buitengewone juistheid in het geheu
gen. Hij had het stuk zóó lang bekeken.
Nu vond hij het wonderbaar! Hoe kwam het
dat hij nooit vroeger getroffen was door het
talent, dat daaraan was besteed.
Dan herhaalde hij fluisterend het cijfer, 20,000
francs. Zonder het toeval, dat dit kostbaar
voorwerp aan het licht had gebracht, zouden
de Pourots er nooit aan gedacht hebben, dat
zij een Breughel, de Fluweelen Breughel genaamd,
in handen hadden. Wat toch beroemdheid is!
De ambtenaar zegende den beroemden kunstenaar,
die misschien eertijds niet in eigen rijtuig reed,
maar wiens talent met de eeuwen den
uitgezochten geur kreeg, dien oude gebottelde wijnen
ontwikkelen.
Den volgenden morgen na het ontbijt maakte
Pourot zich gereed om den expert te gaan raad
plegen. Hij moest in elk geval terugkomen of
met geld in den zak, want hij mocht de liefheb
bers niet langer van zulk een meesterstuk
berooven, of met de schilderij onder den arm. . . .
Bah! Juffrouw Pourot had een blind vertrou
wen er op. 's Morgens vroeg werd de vrouw van
de conciërge dan ook ingelicht omtrent den tocht,
en toen de boekhouder uitging, met plechtigheid
de schilderij dragende die in voeringkatoen ge
wikkeld was, hield zij hem aan om hem geluk
te wenschen.
»Waarlijk, hij was wel gelukkig, zulke
kostbaarheden te erven."
Pourot scheen niet zeer verwonderd; zijn
bloedverwant in Brussel, een man van smaak en
kenni«, had slechts dingen van groote waarde in
zijn bezit gehad.
Hij ging heen met zijn gewonen kalmen en af
gemeten stap, en richtte zijne schreden naar de
rue Laffitte. Men volgde hem met vriendelijk
oog ; hij sloeg den hoek van de straat om. De
dames bleven aan het venster.
En toen hij om dienzelfden hoek twintig minu
ten later wetr verscheen, had hij geen Breughel,
genaamd de Fluweelen Breughel, meer'onder
den arm.
De moeder en de dochter gaven hunne vreug
de in luide uitroepen lucht; de eene had in ge
dachte de streek uitgekozen, waar men zich de
«?villa" m'oest aanschaffen ; de andere had juist
precies den dag bepaald waarop ze z<>u trouwen.
Men ging naar beneden, den braven man te
gemoet, de vrouw van den eoncierge was reeds
op deu drempel van haar hokje en vroeg:
»I)us, .... het is zoo ?"
^Twintig duizend?"
Xeea.... vijftienduizend.... maar! Wat
zal ik er van zeggen, die kucstkoopers. ... af
zetters zijn het!"
Vijftienduizend, dat is toch nog zoo kwaad
niet '."
Maar toen Pourot thuis was, sloot bij zorg
vuldig de deur en wendde zich tot zijn vrouw
en dochter, die glimlachten, ofschoon het maar
vijftienduizend francs w;.a.
Neen, niet vijftienduizend, i;iets !:' liep hij
zacht,'naar woedend. »Het is maar een copie;
hf t origineel is op het Louvre.... een oude
copif, bovendien slecht gemaakt, door een on
bekende. Ik dacht het wel, par bleu ; 't is duide
lijk ! Die kladder van de vierde verdieping heeft
je voor den gek gehouden ! Men het ft het ding
in 't geheel niet willen hebben, voor niets niet!"
Er volgde eene lange pijnlijke stilte. Eindelijk
vroeg Anaïs beschroomd, wat bij met de schil
derij gedaan had.
Ik heb ze in een koffiehuis in de buurt laten
staan. Ik kon ze niet meebrengen... . het aan
da vrf/uw van den conciërge zeggen.... Menhetft
ook zijn tr<;ts.''
De boekhouder barstte in lachen uit bij dit
denkbeeld ; hij omhelsde zijn vrouw en besloot
vroolijk:
,,Koui, laten we ocs troosten. Er is niet
verloren, ten slctte zelf» het meesterstuk ).iet !'"
Hij ging ilienzelf.Aeu avoud <ien
Breugheï, geraamd de i lunet-Jen Breughel, halen,
toen "het gas uit was. Hij bracht het stuk
tersluiks binnen, als iets om wen voor te schamen,
<-n verstopte het in het dui kerste gedeelte van
ile romint ikarner, waar het zijn eeuwenoude rust
hernomen heeft, en waar het die voortzetten zal
tot op den dag, waarop de erfgenamen van
de>Pourots zich over de waarde, helaas, dezelfde
illusies zullen maken.
VOOR DAMES.
Dames op reis. Een dagtaak.
Het Hof van Berlijn. Bekroond.
Terwijl het vroeger als een ongehoord vraagstuk
voor een vrouw beschouwd werd, alleen te reizen,
maakt men het haar tegenwoordig zoo gemakkelijk
mogelijk, en zij maakt er dan ook ruim gebruik
van. Verlangt zij alleen te reizen, men geeft haar
afzonderlijke coupé's tot in de derde klasse; hin
dert haar de sigarenrook, zij wordt er niet mee
lastig gevallen. Heeft zij een aantal pakjes bij
zich, de medereizigers bewijzen haar allerlei dien
sten ; over raampjes en gordijntjes openen en
sluiten gebiedt zij oppermachtig. Zelfs beweren
reizende lieden wel eens, dat het vergen en mis
bruiken van al deze voorrechten door de verwende
dames hier en daar tot oppositie leidt; de oude heer
uit een Duitsch blad, die tot stelregel had in den
coupe zijn er geen beleefdheden, maar wel
hoekplaatseu" heeft menig stil geestverwant. De dames maken
het er wel eens naar. In den trein van Parijs naar
Vcrsailles stapte een heer, drie minuten vóór dat
de trein vertrekken zou, met een sigaar een coup
eerste klasse binnen. Ziende dat er eene dame
in zat, wilde hij zijne sigaar wegwerpen of haar
verlof vragen, verder te rooken. Maar reeds was
zij hem vóór en verweet hem op hoogen toon zijn
onopgevoedheid. Mon dieu", antwoordt hij, ik
wilde juist aan uw wensch tegemoet komen, maar
nu zal ik u verder niet lastig vallen" ! Met eene
buiging verliet bij den coupé. Juist ziet hij een
lompen vuilen Auvergnat, naar knoflook en alco
hol riekend, die een derde klasse wil instappen.
Vriend," zegt hij, hebt ge wel eens eerste
klasse gereisd?" Nooit!" Kom dan mee,
ik heb hier een biljet dat ik niet gebruik, laat
mij het tegen het uwe inruilen." Hij geleidt den
kolendrager naar de juist door hem verlaten plaats
in den coupéeerste klasse, sluit de deur, en wipt
haastig met zijn havanna in de derde klasse,
terwijl de trein vertrekt.
-?s
* *
Hötelhouders en ervaren reizigers onderscheiden
terstond de dames der verschillende natiën, nog
meer dan de hoeren. Zij hebben ook ieder hare
eigenaardigheden. De Duitsche reizigster wordt
noch buitengewoon geprezen, noch gevreesd of ge
schuwd. Zij is noch veeleischend, noch voorkomend,
niet onbescheiden, maar voert toch gaarne een
gesprek, onderricht zich gaarne omtrent hetgeen
zij ziet, ook zonder de bedoeling om er terstond,
zooals de Engelsche, boeken en artikelen over te
schrijven. Zij houdt van rust en gemak. De
Francaise is in sommige opzichten geheel het tegen
overgestelde. De geographie is, zooals men weet,
haar zwakke zijde. Van landen, bergen, rivieren
en meren zijn de namen haar alle even nieuw en
even onverschillig. Waar zij is, kan haar weinig
belangstelling inboezemen, maar wel of zij in den
coupéprettig praten kan. Zij heeft een uitmun
tend humeur, vindt alles aardig; alleen eene
onbeleefdheid of een gemis aan beleefdheid
kan dit bederven, maar zij zelve is voorko
mend en bereid tot alle kleine attenties.
Kleine ontberingen, desnoods groote avonturen,
zijn haar het genot van de reis: niet aan te ko
men waarheen zij hare reis richt, eigenlijk het
grappigste incident. Zij acht zich ook door ge
zelschap, dat later blijkt geen heel goed gezelschap
geweest te zijn, volstrekt niet gecompromitteerd;
het is op reis", en dus in elk geval buiten de
werkelijke wereld. De Russin behoort tot twee
klassen; de zeer voorname, rijke, beschaafde, be
minnelijke, of' de andere die op een zeer lagen
trap van beschaving staat, onzindelijk, grof, on
beleefd, egoïstisch, liefst vergetend te betalen. Do
Italiaansche is op reis bescheiden, volgzaam en
deemoedig als een zoet kostschoolmeisje dat uit
ma" vrij hulpeloos, maar dankbaar, gevoelig ook
voor de schoonheid van vreemde landschappen.
De Hollandsche is voor de hötelhouders, die er
aan gewoon zijn, een welkome gas^, voor de an
deren een schrikbeeld. Zij wil geen trappen klim
men ; do kamers schijnen haar altoos slecht ge
lucht en stoffig; maar wanneer zij het naar haar
zin gehad heeft, kan do hötelhouder op eene warme
en voordeelige recommandatie rekenen eii de kamer
is zooals zij er van daan komt, aan een ander te
<rèven want er is geen stofje, geen vlekje, geen stoel
is van' zijn plaats gezet. De Engelsche is voor de
medereizigers een gruwel,voor de hötelhouders meer
een voorwerp van strijdlust, dan een kl&nt. Zij weet
alles wat zij eischen kan en probeert met:r te
krijgen, in ieder opzicht. Zij ontsiert hotels, land
schappen en wandelingen met haar groote laarzen,
Icelijke paraplu's, onmogelijke hoeden en
versloEindstelling der partij N X. en Schallojip.
1- T
ff 3' A, n
k,3< -?a _ÏJ^ ,~^>
L' *'"*>*'
t / ' n .
In Gazotta Lettcraria touriiooi bekroond.
15'v .4KT
5!
-"-N
?i
l
aucdefgh i
WIT \
problemen, enz., zoodat de inzenders daarom i
eenig geduld moeten hebben.
l'. J. C. Alhier ook voor u kan het bovenstaande
gelden, zoodra onzti ruimte het toelaat na zo
gekeurd te hebben zullen wij ze plaatsen.
Problemen.
XP. 27 van. K. Erliu te Weenen.
ZWART
i
f
Wit:
a b c d e
WIT
Mat in 2 zetter.
koning hl koningin f'S kasteel b2 en e4
paard (17 t' l Inopor 1>7 pions c3 en g'!.
Zwart: koning f3 kasteel ad g6 paard h6 en hS
looper ciJ pions a4 f2 f5 en b'.
Xo. 28 van W. A. Shinkman in Grand Eapids.
Int. Chess Mag.
a b c d e f g h
Vv IT
Mat in .'5 zetten.
Wit: koning a7 koningin t'7 kasteel cG paard aU
pion b2 e2 gG en h-i.
Zwart: koning d£_pions d_5_ e3j3n__5JO_g7_ 1^>_.__
ERRATUM.
In het in ons vorig nummer voorkomende
eindspcl van Dr. Neustadl moet de zwarte koning ueit
op d8, maar op dl staan.