De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 22 juni pagina 4

22 juni 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. tegenstaande deze zenuwachtige spanning ?was de vrouw zelf zoo goed als 't maar kon. Toen ik de deur bij't heengaan nauwelijks achter mij had dichtgetrokken, zag ik de commiezen aankomen, die blijkbaar erop uit waren om hier en daar huiszoeking te doen, of «e de smokkelaars van den vorigen nacht niet konden attrapeeren. Ik ging hen, iet wat met opzet, te gemoet, om hen' op mijn beurt eens uit te hooren. Een hunner sprak mij uit zich zelf echter aan, waarschijnlijk omdat hij mij het huis van De Keuniug had zien uitkomen. »Ze zeggen, dat de vrouw van De Keuning van nacht is bevallen; is dit zoo, menheer?" »Juist geraden," antwoordde ik, »een flinke, jonge zoon; de vent kan 't er mee doen, 't is zijn zevende; jelui woudt zeker op de Buikerbeschuiten gaan," voegde ik er lachend aan toe. »'t Is nog al een vrindje van jelui." >Neen, menheer!" was 't eveneens half lachend bescheid, omdat zij zeer wel wisten, waarop dit laatste doelde, »dat juist niet, maar wij wouên u maar vragen of De Keu ning zelf thuis was ?" »Zou 't niet!" haastte ik mij te antwoorden, terwijl ik verder ging; blij zoo terstond een paar woorden te kunnen vinden, die geen directe bevestiging gaven en nog veel min der eene ontkenning, 'k Bemerkte tot mijn Voldoening, dat de commiezen mijn gezegde in den eersten zin opvatten, zoodat zij de woning van den gelukkigen vader voor dit maal ongemoeid lieten. Maar sterven deze vrouwen onder zulke omstandigheden niet ? Zij hebben 't nog erger dan mijn schoothondje of onze keuken poes. Neen! mevrouw, zij sterven niet en 't is gelukkig ook. Denk maar eens een oogen blikje na. 't Is alleen omdat die vrouwen onder die omstandigheden nog in 't leven kunnen blijven en moeder worden, dat ia! dat uwe dochters mevrouw, voor zoo'n bagatel tegenwoordig zulke snoeperige toiletjes kunnen koopen, gij zelf uw keuken- en kamergerief u tegen spotprijzen kunt aanscheffen. Denk maar een oogenblik na, asjeblieft! 't Is omdat die vrouwen de moeders zijn van steeds weer nieuwe arbeiders op de markt van vraag en aanbod, dat uw man zulke goede zaken maakt met zijn fabriek en dat uw erftante geregeld de pacht ontvangt van haar eigendommen en dat de couponnekes harer effecten zonder korting worden uit betaald. Want wanneer zij onder zulke ellendige toestanden niet in 't leven konden blijven, moest haar nakomelingschap uitsterven en de werkbijen der maatschappij zouden dan moeders moeten hebben, die in betere om standigheden verkeerden en die betere om standigheden worden slechts verkregen door hooger loon en bij hooger loon van 't werk volk zou er allicht minder winst overblijven voor de werkgevers zelf, voor de geldschieters, voor de aandeelhouders en de landeigenaars, voor administrateurs, ambtenaars, directie en hoe ze verder mogen heeten. Doch gelukkig, mevrouw, zooals ik zeide; gij kunt gerust zijn, het is nog zoo ver niet en het zal bij onze tegenwoordige maatschap pelijke inrichting ook nog niet spoedig zoo ver komen. De natuur dier menschen is onuitsprekelijk taai; zij zullen werken, vegeteeren en zich vermenigvuldigen bij nog ongunstiger verhouding. Nog niet lang geleden heb ik zulk eene vrouw bij hare bevalling geholpen die geheel ongekleed te bed lag; een bed toch wordt ook nog genoemd een paar aan elkander gehechte baalzakken met kaf of stroo ge vuld. Een buurvrouw had op zich genomen haar eenige lijfgoed even uit te wasschen en nu verraste haar de bevalling, eer dat het gedroogd kon zijn. Een ander maal bemerkte ik, dat het varkenskot van een der buren slechts door een dun houten beschot geschei den was van de bedstee, waarin de vrouw het oogenblik harer bevalling afwachtte; zij lag als 't ware naast het dier; en was 't nog maar het hare geweest! Vooral op dien regenachtigen dag, toen juist het kot werd uitgemest, was 't een walglijke stank mevrouw! en toch, 't was een ferme jongen, en nauwelijks een jaar later kwam er weer een. Werkelijk, denk maar een oogenblikje na, 't is gelukkig, niet waar ? Of zou dat alles anders, geheel anders behooren te zijn en wij allen eigenlijk ver plicht zijn mede te werken om zulke toe standen te verbeteren ? Ook gij, mevrouw en uw man en uw zoon en uw tante, doch op geheele andere wijze dan tot heden som wijlen beproefd wordt; maar desgevorderd met opoffering van veel eigen gemak en eigen voordeel. Want geloof mij, met het uitrei ken van bedstroo, een deken of een paar lakens, komen wij er niet; zelfs niet door het ijverig deelnemen aan vereenigingen tot ondersteuning van behoeftige kraamvrouwen; er moet meer en heel wat anders geschieden. Denk ook daar eens over na, bid ik u! NIEUWE SCHOUWBURGZAAL. Paleis voor Volksvlijt. (Bij de plaat.) De nieuwe Schouwburgzaal is geprojecteerd in de oostelijke helft der groote zaal en wordt door een brandvrijen isoleerwand van de concertzaal gescheiden. De nieuwe zaal neemt op de hoogte van den begane grond '/s gedeelte van het octogoon van den koepel in, doch wordt op de hoogte van de gaanderij volgens de z\jde van het achtkant afgeslo ten, zoodat de koepel geheel vrüblijft en een nieuwe dwars door de zaal loopende verbindingsgalerij gevormd wordt. De wanden van de Schouwburg zaal worden uit een geconstrueerd ijzeren netwerk samengesteld, waartusschen vaksgewijze brandvrije vullings-schotten worden afgesloten, die voor een gedeelte kunnen worden weggenomen, waardoor bij eene eventueele expositie of wel bij balpartijen de mogelijkheid bestaat de nieuwe Schouwburg zaal en suite met de concertzaal te exploiteeren. Voor ditzelfde doel zijn tevens de parterre-ver hoogingen en de beignoires wegneembaar gecon strueerd. De plafond-afdekking heeft een parabolischen vorm en is benevens de tooneel-afscheiding uit ijzeren spantwerken geconstrueerd en in brandvrye cementspecie uitgevoerd. Eondom de ruime zaal z\jn ruime corridors aan gebracht met dwarsgangen geïsoleerd en door middel van tochtdeuren toegang gevende tot de verschillende rangen, terwyl tusschen de begane grondverdieping en de gaanderij een nieuwe balcon-galerij is aangebracht. Voor het overige is de distributie naar het type der Fransche schouw burgen en is de zaal ingedeeld als volgt: Beg. grond: Stalles, waarachter parterre en eerste amphitheatre, zijdelings door de beignoires ingesloten en ruimte aanbiedende voor ruim 800 zitplaatsen. Au Premier. Rondgaande balcons met zijwaarts gelegen loges en achter (Balcon) middenvak het zoogenaamd 2e ampbitheatre, samen bevattende pi. m. 46-5 zitplaatsen, verder gaanderij met zij vakken en middenvak, plaats gevende voor pl.m. 525 personen. Het totaal getal zitplaatsen ruim 1800 is in het algemeen ruim verdeeld en beeft blijkbaar de ontwerper zooveel mogelijk getracht doormid del van trapsgewijze aangebrachte verhoogingen, het zoo gewenschte vrije uitzicht te verzekeren. Principaal zjjn mede om bovengenoemde redenen zoowel beignoires als wel balcons en gaanderij zooveel mogelijk vóór de bestaande kolommen uitgebouwd. Wederzijds de zaal hebben zoowel de loges als de balcons vrije zeer ruim aangelegde trappen huizen met ruime corridors en afgesloten toegangen, terwijl de bezoekers van de gaanderijen reeds in de hoofdvestibule van het gebouw hunne toegangstrappen vinden. Voor deze bezoekers is tevens op de gaanderij hoogte de zaal boven de vestibule gereserveerd, terwijl voor de bezoekers der overige plaatsen de zoogenaamde marmeren zaal als foyer comfortable zal worden ingericht. Het orkest is verdiept behandeld op de wijze als voor de Wagner-théatres toegepast en reeds in vele buitenlandsche schouwburgen met succes gevolgd is en biedt zoo noodig ruimte aan voor 80 a 85 musici. Het tooneel wordt mede gedurende den zomer gereorganiseerd en geheel naar de eisehen van de brandweer ingericht, terwijl zoowel zaal als kleedkamers en tooneelruimte een centraalverwarming verkrijgen, waardoor het mogelijk wordt overal dezelfde temperatuur te hebben en dus het lastige tochten te ontgaan. Het maken van dit project, alsmede de uitvoe ring is door het bestuur opgedragen aan den architect Evert Breman, technisch adviseur van het Paleis voor Volksvlijt. De aanbesteding is binnen 14 dagen te ver wachten, waarna onmiddellijk met het gereedma ken der constructieve onderdeelen en met het maken der fundeeringswerken zal worden begon nen en het werk met dien spoed worden voort gezet dat de zaal zonder decoratieve afwerking op den 31n December 1890 kan worden opgele verd en het publiek toegang kan worden ver leend. Uit het Haagje. Behooren 's Gravenhage en Scheveningen in alle jaargetijden gewis tot de geriefelijkste en aangenaamste verblijfplaatsen in Nederland, zoo maken zij van nu af tot half September bijna aanspraak op de gemeenschappelijke benaming van Luilekkerland. Niemand minder dan de zon zelve heeft heden op raad van de almanakken het sein gegeven tot eene heel nette internationale dames- en heeren werkstaking van zeer goedaardig karakter, en eene algeheele overgave aan gemak en weelde, door botweg hare Tweelingen in den steek te laten en zich een Kreeft te doen voorschuiven. Ons Luilekkerland biedt voor de aardsche machten ruimschoots gelegenheid aan om dit hemelsche voorbeeld op waardige wijze na te streven. Eene sterke divisie rieten gevaarten, in den vorm van op het hoofd staande kinderwiegen, is vlak voor Scheveningen geland, en heeft het onherbergzaam oord aan het uiterste randje van de Noordzee herschapen in eene rustige kraam kamer, geheel ingericht op het doen van onge stoorde dutjes en het houden van eindelooze bakerpraatjes. Boven op de duinen ontwikkelt zich, onder de wakkere aanvoering van ons geliefd hotel van Oranje, eene geregelde postenliuie van logementen en restaurants, die zich verder landwaarts in uitstrekt, dwars door de Boschjes heen, tot een eind voorbij den Haagschen toren. Allerwegen vertoonen zich open tafels in haar smetteloos wit gewaad, opgesierd door borden, lepels, vorken, messen en olie-enazijnstellen. Men vindt ze in de stormachtigste uithoeken, oorspronkelijk slechts bestemd tot berging van wrakhout en strand vonders, in dis telachtige wildernissen, waar weleer ezels en hin kende trampaarden nog van verveling wegkwijn den, ja zelfs in de onmiddellijke nabijheid van kerkhoven en knekelhuizen. De roode tafelwijn en de gele mosterd zijn de toovermiddelen, die al deze afschuwelijke plaatsen, waar in overoude tijden waarschijnlijk heksen en booze geesten hun domicilie hielden, in Beaux séjours" ver anderd hebben. Het grootste wonder op dit gebied is echter gewrocht in het hartje van de Residentie op den Kneuterdijk, hoek Vijverberg. Iedereen kent het beroemde restaurant van der Pyl op de Plaats, vlak naast het schilde rijen-paleis van de firma Boussod, Valadon & Co. Welk enorm groot onderscheid tusschen deze door en door aanvallige en coquette huizen ook bestaat, zoo hebben zij deze overeenkomst, dat zij de algemeene bewondering en goedkeuring wekken. De roem van hunne namen leeft zoodanig in aller gemoederen voort en oefent op elkeen zulk een macht en bekoring uit, dat zij, die geen geld genoeg bezitten om binnen te gaan en zich het voorgezette aan te schaffen, hunne neuzen van buiten tegen de spiegelruiten plat drukken, om ten minste een oogenblik ia de aanschouwing er van te genieten. In beide inrichtingen worden dan ook moeite, noch koeten gespaard om de schoonste en stoutste gedachten, hetzij in hersenpannen van schilders, hetzij in braadpannen van koks gaar gestoofd en op het witte doek gebracht, den volke aan te prijzen en smakelijk voor te dienen. Gedurende lange jaren bleef onze restaurateur plaatselijk alleenheerscher over de meest onbe kende binnenlanden van Hagenaars en vreemde lingen, zonder ooit zelfs de schaduw van een Emin Pacha op zijn weg te ontmoeten, die hem in de wielen reed. Dan ziet, op zekeren dag verrees op den Kneu terdijk, hoek Vijverberg een pronk-winkel voor geblazeerden, dien men zou kunnen noemen het »Cheval de Bronze". Niet alleen toch dat de prachtige bronzen bazaar in die overgehaald aristocratische buurt als 't ware uit de lucht was komen vallen, maar de verschijning ging precies zooals dat in de opera van Auber gebeurt, ge paard met een geheimzinnig gefluister over schoone vrouwen en hi! ho ! ha ! op raad selachtig wijze verdwijnen van Haagsche Yanko's en Tsing-sings. Zij die de eigenschappen van het Cheval de Bronze" kennen, zullen het overige gemakkelijk raden. Geruimen tijd bleef het paard onbeweeglijk staan, maar eindelijk spreidde het op eens zijne vleugelen uit en steeg hoog ten hemel om heelemaal in de Spuistraat ergens neer te dalen; en op de verlaten plek verrees onmiddellijk een mo nument, dat gedoopt werd: «Restaurant Royal." Het Cheval de Bronze", dat gedurende een reeks van jaren een schraal bezoek van koopers en een totaal mislukte, klantenteelt getrotseerd, en de hoofden van zijn groot gezin van pronklampen en gaskronen ferm omhoog gehouden heeft, is alweer bezweken voor de macht der schildpad soep en fijne wijnen. Maar aan den anderen kant valt het te waardeeren, dat 's-Gravenhage, als deel van Luilekkerland, alweer een museum rijker geworden is, geheel gewijd aan de natuur lijkste historie van de wereld, eten en drinken. Het al of niet druk bezoek van de nieuwe stich ting door luierende lekkerbekken, zal natuurlijk afhangen van het gehalte der kunstschatten, die er te verorberen zijn. Dat de eischen niet ge ring kunnen zijn, blijkt reeds hieruit, dat het op de publieke straat niet alleen krioelt van vrou wen met platte, breed uitstaande korven op het hoofd, boordevol met bloemen of wel met kra kende garnalen, maar dat men dikwijls gansche scholen fraai opgedane bakvischjes en heele risten versche kadetjes met adelborst zoo maar langs den weg ziet wandelen. Wat het verblijf hier ter stede zoo mogelijk nog prettiger en aangenamer maakt, is het vrij gegronde vooruitzicht, dat wij een bijzonder rustigen zomer tegemoet gaan, aangezien de politieke dampkring kolsssaal gezuiverd is door die heilzame oplossing kalnoky-, crispi- en caprivioxyde, een recept aan het groote proefstation te Berlijn uitgedacht en dat den uitvinders alle eer aandoet. Kon men in gemoede dezelfde gunstige getuigenis van de Haagsche grachten-atmosfeer afleggen, dan zou ons huidige Luilekkerland een aardsch Paradijs geworden zijn; maar de nietspuiers hebben het voorloopig gewonnen van de wel-spuiers, en het moet gezegd worden, dat de grachten, slooten en riolen zich beijveren om, al naar zij gebekt zijn, ten sterkste tegen het be sluit van den gemeenteraad te protesteeren, en eigenlijk tegen haar wil, iedereen met walging te vervullen. Vele kiezers, in de stellige meening dat zij uitsluitend mannen van ijzeren wil in den raad gekozen hadden, mannen, die als zij eenmaal A (een koninkrijk voor een ververschingskanaal) ge zegd hebben, ook B (spuien) consequent daarop zouden doen volgen, zien zich bitter teleurge steld. Dat het op dit ondermaansche nu eenmaal zoo gesteld is en volgens de onveranderlijke wetten der natuur ook altijd zoo blijven zal, leert hun echter het scheikundig schoolboek van professor Gunning, waarin zwart op wit te lezen staat: onder bepaalde omstandigheden roest ijzer ge makkelijk. Roest is niets anders dan veranderd ijzer, en terwijl het ijzer in roest overgaat, ver liest het al zijn oorspronkelijke eigenschappen, om geheele nieuwe aan te nemen. Kleur en sa menhang zijn anders bij het eene dan bij het an dere, ja zelfs bet gewicht is veranderd, want een stuk ijzer van bekend gewicht is merkbaar zwaarder op de hand geworden, wanneer het in roest veranderd is." Het verstandigst zal wezen om, nu het Para dijs toch verloren is, zich inmiddels maar met Luilekkerland te vergenoegen. Z. Kunst en Lettere\ TOONEEL TE AMSTERDAM.\ Kon. Vereeniging Het Ned. Tooneel": iw^ Pater Noster. Huwelijksgeluk. Parkschouwburg: De Münchener. Tivoli: Een vrouwtje, dat liefde zoekt. Amstels Vriendenkring 31 Aug. 1888". Ook door het Ned. Tooneel is nu de drama tische schets van Coppée, bewerkt door mr. H. Cosman, ten tooneele gebracht. De bewerking zal ik niet bespreken omdat dit moeilijk gaat na haar eenmaal gehoord te hebben. De vertooning beviel mij uitermate. Mevrouw Frenkel als Juf frouw Rosa, de heer Van Schoonhoven als de Pastoor en mevr. Stoetz als Zelie hadden ieder voor zich een cachet aan hun rol gegeven, zoo als zij dat kunnen doen. De heer De Jong speelde voor den communard Jacques Lcroux; de beide keeren dat ik een Hollandsche bewerking van Le Pater zag, kwam. het mij echter voor dat Leroux, meer bijpersoon is dan zelfs Zelie. Onbeschrijflijk huiveringwekkend was de gil die mevr. Frenkel slaakte, toen zij den communard in haar woning ontdekte. Het was of zij zich zoo op hem storten zou en haar tanden in zijn keel slaan, hem wurgen en triomfeeren in zijn dood strijd. Van hier tot het oogenblik, dat zij hem de oude soutane van haar broeder toereikt, was het als een oogenblik van spanning. Het deed mij genoegen, als de huisdeur open ging, zoo'n hel verlicht stadskwartier te zien. Dit kwam ten minste overeen met Eosa's klacht, dat de blauwe hemel zich zoo onverschillig helder over al de gruwelen der commune welft. Het grootste gedeelte van den avond werd in genomen door do vertooning van Huwelijksgeluk, een onzinnig blijspel in drie bedrij ven van Albin Valabregue, uit het Fransch vertaald door mevr. S. la Chapelle?Roobol. Ik waag er mij niet aan, ook maar in het kort den inhoud weer te geven. Het is zoo dwaas en verward, dat in het laatste bedrijf zelfs de vertooners soms de kluts kwijt schenen. Van dédames speelden hierin mede mevr. Stoetz. mevr. Holtrop, mej. Lorjó, mevr. Smits, mevr. Verenet, mej. Soph. Bos en mej. C. Coerdes; van de heeren: Jacq. de Boer, Schulze, Tourniaire, Schwab en Wensma. De bezetting kon dus in dit genre niet beter. De vroolijkheid op het tooneel werkte zeer goed in op het publiek. De keurige toiletjes der dames, vooral van mevr. Holtrop trokken zeer de aandacht. De heer de Boer had ons een paar van die heel oude grappen, als daar zijn: »Wij hebben jelui opgevoed, wij hebben jelui gezoogd," e. a. mogen besparen. Overigens durf ik wel te getuigen, dat het pu bliek na het laatste bedrijf niet zoo snel wegliep omdat het zich niet amuseerde, maar omdat het hard regende, en de tram bestormd moest worden. De Münehener hebben ons verlaten. Deu laatsten avond speelden zij Der Profaenbauer, waarin Ella Jenke weder bijzonder succes had Aan het einde van de voorstelling kwam de heer Saalborn ten tooneele en bood namens eenige Duitschers het gezelschap een verzameling photographiën van stadsgezichten uit de hoofd stad aan. Hierbij was gevoegd een fraaie bloemkrans. Ook van den heer de Groot werd den Münchener een krans aangeboden. De directeur, de heer Max Hofpauer, sprak eenige woorden om te bedanken voor de goede ontvangst in Amsterdam. Ik hoop, dat die hen moed zal hebben gege ven om bun bezoek te herhalen. Ik ben naar Tivoli geweest om Een vrouwtje, dat liefde %oekt te zien vertoonen en tevens om mej. Aug. Poolman en de heeren G. Wagemans en Jos- v. Biene in dezen schouwburg te zien optreden. Het stuk is niet veel bijzonders. Niet dat het onkiesch is, neen! de menschen spelen zedelijk wel wat krijgertje, maar blijven toch braaf en fatsoenlijk. Het stuk is echter ronduit gezegd flauw. Er zit totaal niets in. Zoo speelden de artisten het ook. De heer v. d. Heuvel deed al zijn best een type van Max de Boisgommeux te maken, maar die fat is vleesch noch visch. Mej. Aug. Poolman speelde op haar gewone opgewekte manier, doch ik kon haar waarlijk niet kwalijk nemen, dat zij uit hare omgeving wegliep. Zoo'n man als deze Markies de Keryaron (de heer v. Biene) verdiende niet beter. En dan de figuur, die de heer Wagemans had te vertoonen, ? hij deed het goed maar die doove meneer is van het jaar 0. Had er ook geen stopstuk kunnen staan ach ter de salondeur, of wilde men ons doen gelooven, dat in Parijs de huizen op de eerste verdieping tuinen met waterpartijen nebben? Hoe kan men toch soms zoo slordig zijn? Men moet de kunst om haar zelfswille lief hebben dat is heel mooi, maar er zijn ook heel wat menschen, j die haar liefhebben om de gezelligheid. Daar zijn immers tal van liefhebberij-tooneelgezelschappen bij wie het gezelschap de hoofd zaak is, en die al naar de ontwikkeling der leden muziek of tooneelvereenigingen worden. En waarlijk, die clubs, die vriendenkringen, die zoo zonder pretentie een eenvoudig tooneelstukje ver toonen, zij zijn waarlijk de minste der broederen niet. Want de afwezigheid van alle aanstellerij maakt dan juist dat er een natuurlijkheid in het vertoonen komt, ,die op de planken zeer te waardeeren is. Ik stel mij voor, dat de jongelui, die op 31 Augustus 1888 Amstels Vriendenkring oprichtten, ook den vriendenkring als hoofddoel zijn gaan beschouwen. Toen ik echter Zaterdagavond de groote too neel uit voering van de club bijwoonde, kwam ik al gauw tot de ontdekking dat er zeer goede krachten bij dit gezelschap zijn.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl