De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 22 juni pagina 6

22 juni 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

14 -«J ?t t No. 678 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. liteld Ie Rêve" ontleent zyn ondcwerp aan den -?dos geheeten Roman van Zola. De kunst-kritikus Ph. Burty is verleden. Hy gaf de brieven van Eng. Delacroix uit, was diens ? executeur testamentair, was een vin de eersten, die een verzameling Japonneries b^een brachten ?schreef een iriteressanten bundel runstkritieken Maitres et Petits-Maitres in 1877 ty Charpentier verschenen. Op het kerkhof-Montmartre is en monument ' onthuld op het graf van den kunst-;ritikns Oastagnary, den directeur der academie dis Beaux-Arts. Het monument is van Rodin, aar wien ook het vervaardigen is opgedragen van en monument voor Victor-Hugo, te plaatsen in hèPantheon. De verkooping van de Perkins-Colection, de be kende verzameling van oude Meesters;»racht, hoewel druk bezocht, niet zooveel op als nen had mogen hopen. Vele schilderyen werden o een hoogen prys opgehouden. Een Carlo Doli echter, die door anderen aan Antonello da lessina werd ?toegeschreven, werd voor de Nationd Gallery geskocht voor 536 pond sterling. Verdir bracht een Ludolf Bakhuysen 100 pond op; Nicdaas Berghem hetzelfde; een Jan Both, voorstellade muilezeldryvers, trekkende door een weet rotsachtig landschap op een mooien zomermorjen 997 pond; een Albert Cuyp hetzelfde; een mdere Albert 'Cuyp, voorstellende een vrouw act haar kind 525 pond; een landschap van Hibbema 3465 pond; een gezicht op een buiten tostverloren" aan den Amstel, van denzelfden 356 pond; een muziekles van Gabriel Metzu 609 pmd; twee W. van Mierissen ieder 100 pond. Irie Ostade's brachten respectievelyk op 787, 320 en 88 pond; een Potter met rustend vee 115 pond; een vrouwenportret van Rembrandt 16S7 pond ; een landschap van Ruijsdael 735 pond ; len Jan Steen <693 pond; een David Teniers 14T) pond; een Adriaan van de Velde 861 pond; een Willem van de Velde 997 pond; een Woiwerman 430 pond; een Murillo 630 pond; eer groot land schap van Salvator Rosa 73 pond; "obias en de Engel van denzelfden, denzelfden prijs; een Josuah Reynolds 682 pond; een Pousin 73 pond, ?etc., etc. Op deze manier brachter. 60 schilde rijen een som op van 25.561 pond <f ? 306.732. Sedert men de Venus van Milo oitdekt heeft, is het altyd een veel besproken kwatie geweest by allen die zich interesseeren vooi plastiesche kunst, hoe dit beroemde beeld de j-men heeft gehouden, toen zy ze nog had. De hec Ravaisson, ?oud-conservator van het Louvre, geboft nu dat hij de vraag heeft opgelost. Hij heeft «n pleistergroep gemaakt en te Parijs in het Ististut ten toon gesteld, waar Venus hare linkehand losjes legt op den schouder van Mars, terw\l de rechter bijkans diens borst aanraakt. Men ou zeggen, «ene jonge dame op het punt van en polka te gaan dansen, voordat nog de arm van ha-en partner haar leest heeft omvat en hij haar rechterhand in de zijne neemt. Mars is echter bijkbaar niet in een dansstemming, hij heeft een helm op en houdt in de eene hand een kort zwiard. terwijl zijn schild over zijn linkerarm ligt. De houding der godin is zoo bevallig, dat haar giheele voor komen verzacht word en haar gelaat die streng heid verliest, die Eugène Pelletan eeis van haar deed spreken als van een bekoorlykenanmaagd." Ons dunkt, zoo voorgesteld zal de Venus van Milo er wel niet mooier op gewordea zijn. De schilderijenverzameling van EBsden heeft kort geleden een schilderij van Aridd Böcklin, getiteld Frühlingsreigen" aangekocht voor 16000 Mark en het zeer groote, ook indert^t te Amster dam tentoongestelde doek der Somrrer" van Hans Makart voor 50,000 Mark. Men zie hieruit dat ook de salonkunst nog altyd hooge jryzen haalt. De indertijd beroemde Duitsche portretschilder Ernst Benedikt Kietz is onlangs op bogen leeftijd te Dresden overleden. Hij is beroend geworden als schilder, vooral omdat hy de schlder van vele beroemdheden was. Leerling van Delnoche, schil ? tierde hij zijnen leermeester, beneveis Beranger, Mignet, Tiedge, Oehlenschlager, Oented, Laube, Richard Wagner, Wilhelmina Schöds'-Devrient, Heinrich Heine etc. Dit laatste portret in het byzonder is ongetwijfeld ieder onzer lezjrs bekend. Het is dat, waarop de dichter is vooigsteld met het hoofd ter zijde geleund op de land. Zijn nalatenschap belooft rijk te zijn, vooral vat betreft brieven van beroemde tijdgenooten, >. a. met Kichard Wagner heeft hij een tijd lang een intieme korrespondentie gevoerd. In de laatse 7 jaren van zijn leven begon hij hoe langer hoi meer een zonderling te worden. Hij bereikte dm leeftijd an 76 jaar. G. T. DE EINDUITVOERING VAN HET CONSERVATORIUM. Het Conservatorium van de Amsterdamsche afdeeling der Maatschappy tot bevordering der Toonkunst wordt in het openbaar zeer weinig besproken. *) Doch dit ligt voor de hand; er wordt op deze voortreffelijke inrichting van hooger mu zikaal onderwys, die haar ontstaan te danken heeft aan het initiatief van eenige onzer beste kunstenaars, in stilte gewerkt. De voorbereiding voor den werkkring van zelfstandig kunstenaar, van degelijk en algemeen ontwikkeld muziekonderwyzer, heeft met de reclame niets temaken en vereischt eene ernstige toewyding, die niet door het produceeren van onry'pe talenten moet worden bedorven. Toch ontbreekt voor belang stellenden de gelegenheid niet, om het rypen der met zooveel zorg gekweekte vruchten opmerkzaam gade te slaan, en zich te overtuigen van hetgeen eene tactvolle en bekwame leiding weet te maken van de haar toevertrouwde leerlingen. De maandelyksche audities, door de leerlingen van het Conservatorium in Odéon gegeven, zijn voor be langstellenden op aanvrage toegankelyk, en de jaarlijksche einduitvoering geeft aan velen de ge legenheid om zich te overtuigen, dat de resulta ten, op het Conservatorium verkregen, veel beloven voor de toekomst van onze vaderlandsche kunst, of liever de kunst heeft immers geen vader land van de kunst bij ons te lande. Wie de uitvoeringen der leerlingen van conservatoria in het buitenland heeft bygewoond, zal moeten er kennen, dat hetgeen hier wordt gegeven, den toets der vergelyking met eere kan doorstaan. Van de tot nu toe gegeven einduitvoeringen was die van Donderdagavond zeker de beste. Het programma laten wy hier volgen. Het gaf bijna des Guten zu viel vooral in eene snikheete zaal maar de belangstelling bleef tot het einde onverflauwd. 1. Mozart, Concert, (Es majeur, Ie gedeelte,) voor twee piano's, met begeleiding van stiijkquartet en contrebas. (Door de dames M. F. Koning en A. A. ten Raa). De dubbel bezette begeleiding, behalve de contrebas, uit te voeren door leerlingen uit de ensemble-klassen. 2. Weber, Aria voor sopraan Ozean! du Ungeheuer," uit de opera Oberon". (Door mej. H. W. M. Kempee?.) 3. Beethoven, Concert, (Ie gedeelte met cadans van David) voor viool. (Door mej. H. M, Denys.) 4. Handel, Aria voor sopraan Ich weiss, dass mein Erlöser lebet", uit het oratorium Messias". (Door mej. A. Reddingius). 5. Beethoven, Concert, (Ie gedeelte, met cadans van Jul. Röntgen). (Door den heer J. W. A. Pameyer.) 6. a. Palestrina, Destruxit Quidem". b. Pitoni, Recordare Jesu Pie". c. Aichinger, Assumpta est Maria," voor vrouwenstemmen a capella. (Door leerlingen uit de Solfège-klassen) 7. Mozart, Twee canons, voor vrouwenstemmen. a. Lacrimoso son lo" a capella. b. Caro bell" idol mio. (Door leerlingen uit de Solfège-klassen.) 8 Vivaldi, Concert, voor drie violen, met be cijferde bas. (Door de dames H. M. Denijs en A. de Lange en den heer J. Pinedo.) 9. Saint-Saëns, Concert, (G mineur, Ie en 2e gedeelte) voor piano. (Door mej. E. Vas Nunes). 10. a. Liederen voor alt. 1. Beethoven, die Ehre Gottes. 2. Grieg, Abschied. 3. Grieg, Beim Sonnenuntergang. (Door mej. Z. Bakker). b. Mevjerbeer, Aria, voor sopraan Nobles seigneurs, saiut!" uit de opera Les Huguenots". (Door moj. S. C. Spoor.) 11. Servais, Fantasie, O cara memoria", voor violoncel. (Door den heer J. Zeelander.) 12. Gounod, Aria, voor sopraan uit de opera Faust". (Door m\j. G. A. Lutkemann.) 13. Cliopin, Ballade, (G mineur) voor piano. (Door den heer K. Grelinger). 14. Brahms, Psalm 13, voor driestemmig vrou wenkoor, mot begeleiding van piano. (Djor leer lingen uit de Sollege-klassen.) Wij moeten ons hier tot enkele aanteekeningcn en opmerkingen beperken. Do glanspunten van het programma waren de voordrachten van de dames Kempees (No. 2), Reddingius (No. 4), Vas Nunes (No. 9) en Denijs (No. 3i. Mej. Kernpees maakte vooral indruk doorstemomvang en bravoure, terwijl mej. Reddingius de bekende overschoone aria uit Haadel's Messias met groote innigheid voordroeg. Mej. Spoor heeft een fraai sopraan geluid; indien de op de laatste Algemeene ver gadering der Maatschappij besproken klasse tot opleiding voor dramatisclien zang wordt geopend, zal zij daarvan zeker eene der beste leerlingen zijn. Laat ons hopen, dat zij, door den overigens loffelyken ijver van hen, die op eigen bodem de krachten zoeken voor eene Hollandsche Opera, niet zal worden verleid om hare studiën te vroeg af te breken. De voordrachten van de leerlingen der solfège klassen waren zeer verdienstelijk, maar niet zóó geacheveerd als de vorige maal. Het zou trouwens onmogelyk zyn, de uitvoering der een jaar geleden Canons van Cherubini te overtreffen. In de door de solfège-klasse uitgevoerde nummers (6, 7 en 14) had men gelegenheid met weinig bekende meesterwerken kennis te maken. Het Caro bell' idol mio" van Mozart is een verrukkelijk meesterstukje; Aichinger's Assumpta est Maria ernstige, schoone muziek, en Brahms' Psalm 13 eene interessante compositie, zeer afwijkend van zijne latere werken. Het kleine koor maakte door zekerheid en kracht veel indruk. Het concert van Vivaldi voor drie violen be koorde door eigenaardige, fijne klankeffecten en werd zeer goed uitgevoerd. Te prijzen was verder de uitvoering van No. l, No. 5, No. 10, No. 11, No. 12 en No. 13, al hadden wij de Fantasie voor violoncel van Servais gaarne door een beter en interessanter nummer vervangen gezien. Een byzonder woord van lof komt toe aan den eenigen op het programma niet vermelden mede werker, den heer A. H. Thierie, voor zijne zeer muzikale begeleiding van de zangnummers. Het publiek was zeer warm (niettegenstaande de afmattende temperatuur der zaal) en aan het terugroepen kwam geen einde. Het is niet meer dan billyk. dat wij aan het slot van dit verslag een woord van warme hulde wijden aan den directeur van het Conservatorium, den heer Frans Coeuen, en aan de hoofdleeraren en leeraren, die hem zoo trouw en met zooveel talent bebben terzijde gestaan. *) Eene uitzondering maken een paar stadgenooten, die voor korten tijd in eene brochure den staf hebben gebroken over de tooneel-en muziektoestanden hier ter stede, en die op den snedigen inval zijn gekomen dat het Conservatorium (Conservatoire, zooals zij zeggen) eigenlijk wel bij de muziekschool kon worden ingelijfd. Waarschijnlijk is dit geschied onder den indruk van het zeker eenigszins verwonderlijke antecedent, dat onze wetgever Gymnasium en Universiteit als hooger onderwijs, Hoogere Burgerschool en Polytechnische School als middelbaar onderwys heeft samengevat. Eene andere verklaring kunnen wij voor deze snuggere opmerking niet vinden. FRITZ REUTER EN ONKEL BRASIG. In de Deutsche Lesehalle, het Zondagsblad van het Berl, Tageblatt, geeft de heer Gustav Raatz in een reeks artikelen, onder den gemeenschappelijken titel Diehtung und Wahrheit in Frit* Reuters Gestalten antwoord op de vraag, wie als prototypen gediend hebben voor de hoofdfiguren uit de werken van den Uuitschen huinorist. Ia het jongst verschenen nummer is de prototype voor Oukel Brasig aan de beurt en deze ver dient zeker meer dan alle anderen de belang stelling. Reeds bij leziug van Reuters hoofd werk, het weergalooze en onsterfelijke Stromtid, krijgt men de overtuiging, dat Brasig onmogelijk een beeld der fantasie kan zijn, maar in leven den lijve bestaan moet hebben. Het spreekt dus wel van zelve, dat men zich steeds beijverd heeft in het opsporen van zijn prototype en zelfs, in de meeniug op het rechte spoor te zij a, dezen en genen heeft ge noemd. De dichter zelf beweerde beslist, dat van de figuren in Stromtid alleen Mozes en Slus'uhr naar bepaalde personen waren geschetst. Dat .Reuter hier niet oprecht is, belioeft niet te worden aangetoond. Maar wie zal het hem euvel duiden? Men verplaatse zich in den toe stand van een beroemd man. Moesten hem niet de vele vragen, waarvan de meesten wellicht uit louter nieuwsgierigheid gedaan werden, tenslotte verdrieten ? Eu had hij bovendien niet bezorgd te zijn, dat deze of gene tijdgenoot, van wien hij in zijn werken een minder vleiend beeld had ontworpen, het hem lasüg kon maken? Niet alle menscben toch kunnen begrijpen, dat een dichter niet angstvallig waarheid ea verdichting kan gescheiden houden ea hij dikwerf deze of gene eigenschap, tot betere keaschetsing zijner personen in bun verhouding tegenover elkander, sterker moet kleuren, krachtiger doen uitkomen. Het is derhalve wel verklaarbaar, dat Reuter niet mild was met inlichtingen omtrent de pro totypen zijner scheppingen en vooral over die van Onkel BriWg was hij niet goed te spreken. De heer Raatz, die op grond van studie en door vergelijking de zekerheid gekregen had, wie de man was, naar wien Onkel Brasig werd ont2de Jaargang. Schaakspel. 22 Juni 1890. SPAANSCHE PARTIJ gespeeld in Mei 1890 te Indianopoli in een onvoltooiden match. Volgens Mr. Pollock is dit de schoonte partij, die ooit in match of concours gespeeld werd. Dit zegt veel, wanneer men bedenkt, dat de vekroonde partij, (zie ons vorig nummer) die Pollock ;elf op het New-Yorker Congres (1889) van Max Veiss won, algemeen vcor den schoonsten Spanjaari werd ge houden ,die in een ernstigen wedkamp is voogekomen. Wit. Zwan. Showalter. Lipschitz. l e2 e4 e7 3,5 2 P.gl f3 Pb8 6 3 L.fl-b5 P.g8-S 4 0 0 P.f6Xi4 5 d2 d4 L.f8?j7 6 d4 d5 ?een geliefkoosde zet van Dr, Tarrasch. 6 .... P.e4 -16 7 P.bl-c3 Dit is sterker dan het vroeger gebuikelijke L,e2. Na Tschigorin's nederlaag met dizen zet tegen Zukerfort (Londener Congres 1881) kwam de voortzetting 6 d5 voor langen tijd in onbruik totdat Dr. Tarrasch in 1885 7 P.c3 invoerde, 7 P.cG b8 gewoonlijk geschiedt hier e4 waarna, de partij spoedig remisekarakter krijgt. 8 L.böd3 f7 fG deze zwakke zet geeft wit gelegenheid een schit- ' terenden aanval in te leiden. 9 P f3 k4 P.d6 f7 10 D.dl g4 g7 g6 ! 11 d5 d6üL.eTXdG j 12 föf4! L.d6 ent i 13 K.gl - hl d7 do ! 14 D.g4 e2 e5 e4 ! 15 L.d;S X c4 !! j Mr. Showalter overtrett zich in deze partij. Al ( zijn zetten zijn een Morphy waardig, zooals Mr. l Pollock terecht opmerkt. l 15 d5 X o4 ! 16 P.c3 X e4 L c5 e7 '< 17 T.fl dl j Dit wordt gespeeld met het doel f5 voor te be- l reiden en zoodoende L.cl een werkkring te ver schaffen. 17 L.c8 d7 18 f4 - f5! P.f7 eó 19 f5 X gG h7 X g6 20 P.e4Xffit K.e8 17 Zwart, die zich meesterlijk verdedigt, neemt terecht het verleidelijke geschenk niet aan. 20 L.t6 : 21 P.g6 : P.cG 22 P.hS : of L.M en wit wint een figuur terug. 21 P.föxd7 F .b8 X d? 22 P.b4 föP.ef>Xf3? L d6 ware verkieselijker men oordeele zelf: 22.... L.dG 23 P.g5 t l>-g'r> : 24 L.g5 : T.h2 f 25 K gl ! T.e8 ! (25 K.n2 : P.13 f 26 K.h3 T.b.8 t 27 K g4 P.e5 t). 23 De2 x f3f K.f7 g7 24 L.cl d2 L.c7 dG 25 L.cl2 - c3f P.d7 - f'G 26 T dl - f l T.h8 18 '27 g2 - g4 g6 g5 28 T.al el L.dö14 29 h2 h4 T.f8 h8 30 h4 h5 T h8 e8 31 T.el dl D.d8 _ e7 32 D.f3 d3 D.e7 f7 33 D.d3 f5!! T.e8 e6 34 T.dl d3 T.a8 1)8 35 T.fl dl T.e6 d6 36 T.d3 X d6 c7 x do worpen, wendde zich ten slofte tot Reuters ba»zemvriend, den Domiinenrath Fritz Peter te Stolenbollentin, vroeger te Thalberg woonachtig, «k iet antwoord bevestigde zijn vermoeden. Frite Peter schreef: >Mijn vrouw en ik zeiden steeds tot ReuAor: Brasig is in zijn geheele manier van denken «B handelen op en top je zelf." En ook de zuafcar van Reuters echtgenoote deelde den heer Batte nede: »Ik vroeg mijn zwager bij zekere gelegeaieid, of Brasig werkelijk bestaan had en OME een beteekenisvollen blik en een daarmede gftpaard gaande, eigenaardige houding, gaf-hq ttt antwoord, dat het zoo was. Hij noemde wel geea naam, gaf ook geen nadere aanwijzigingen, maar iet een zoowel als het andere zou overbodig z^n geweest, want blik en stem hadden de prototype. reeds verraden hij zelf was het." »En gesteld, de aangevoerde bewijzen ontbra ken, zoo zou het uit de werken zelf niet moeilnk zijn op te maken, dat onze bewering juist ia", meent de heer Raatz. Reeds Braiig's uiterlijk doet het vermoeden. »Ar war ein kleiner Manu, hatte ein röthliches Gesioht und eine recht staitliehe Nase, die er etwas in die Luft hielt. Sr war weder völlig, noch dickleibig imd hatte peifre, buschige Augenbraunen", wordt er van hem gezegd. Wie nu Reuter gekend heeft, zal uit deze beschrijving de gevolgtrekking kunnen ma ken, dat dit het portret is van Reuter zelf, hoe wel min of meer in karikatuur. Maar meer gewicht kan men aan het volgende hechten. Reuter kon zich voor een immerirte» Entspekter uitgeven, nadat hij zich gedurende tien jaar aan de landhuishoudkunde gewijd had; hij kon zich op zijn voorliefde voor het hengelen beroemen, daar hij tijdens zijn verblijf bij zyn oom te Jabel zeer dikwijls met den door hem vereeuwigden koster Suhr met het vischtuig ia de hand aan den waterkant had gestaan; hij was den 7en November geboren, derhalve omstreeks. Martini, um die Ganseschlachtex^it; hij nam een werkzaam aandeel in den hervormings-arbeid van den Reformverein te Stavenhagen, het be kende Rahnstadt en laat in hare vergaderingen velen zijner vrienden en bekenden daar ter stede. en sommigen zelfs onder hun eigen naam, op treden; hij laat Brasig herhaaldelijk van dm bruiden spreken, omdat hij zelf, vóór zijn hu welijk, even zoo dikwijls van uitverkorene is ver anderd. Nog andere bewijzen voert de heer RaaU aan voor zijn beweren; maar vestigt vooral de aandacht op de vertelling Min Festungsti^i. Daarin vooral is het duidelijk dat Brasig nie mand anders dan Reuter zelf kan zij a. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Opgravingen in Griekenland en Egypte. Uit Griekenland en Egypte komen weer verscheidene belangrijke archaelogische berichten. Te Eleusia is een groot Romcinsch bad ge vonden, geheel gelijk aan dat, hetwelk men indertijd te Athene bij den tempel van Zeus Olyrnpicus gevonden heeft. Schliemann en Dórpfeld zijn van plan, hun opgravingen in Troje nog twee jaar voort te zot» ten, om het grootste gedeelte of zoo mogelijk de geheele antieke stad voor den dag te brengen. De tegenwoordige opgravingsperiode loopt tot Juni, in den herfst wordt het werk opnieuw be. gonaen. De opgravingen door Engelschen in Megalopolis worden geregeld voortgezet, vooral bij den schouwburg, waar men hoogst interessante archi tectonische vondsten en opschriften verwacht. Het werk vordert echter slechts langzaam, omdat et veel aangespoelde grond moet verwijderd worden en het opdringende water, wanneer men niet zorgt dat het door een kanaal kan wegvloeien, het werken in de orchestra verhindert. Ook de heuvel, die door Pausanias als het graf van Aristoteles wordt aangewezen, en waarin, zooals de sage luidt, onmetelijke schatten zijn verborgen, wordt door de Engelschen nauwkeurig onderzocht; zjj zijn ook reeds op een cylindervormige marinerei» urn, die gouden sieraden bevatte, gestooten. Bjj nauwkeuriger onderzoek bleek echter dat deae niet, zooals men eerst meende, zulk een hoogen ouderdom bezitten, maar dat zij uit latere tijden dateeren. Maar men is ook nog niet doorgedron gen tot op de diepte, waarin de oudere overblijf selen van graven, als die voorhanden zyn, moeten gezocht worden. Groot opzien verwekken de opgravingen van een Griek, Potros Marki, die op de plaats waar vroeger de Egyptische stad Mendes stond, een bibliotheekgebouw uit den tijd der Ptolemaeën ontdekte, bestaande uit veertien vertrekken welke geheel met papyrusrollen gevuld zyn. Die rollea zijn echter vergaan, zoodat ze uit elkaar vallen als men ze aanraakt; het schrift is evenwel nog duidelijk te onderscheiden. Voorts beweert dezelide Griek, de voormalige stad Avarios of Hawar (stad der vlucht) gevonden te hebben, en wel op eeae plaats, waar zij tot nu toe niet gezocht is. Lipsius heeft indertijd in de buurt van Pelusium (Darniette) tevergeefs gezocht naar de overblijfselen van deze stad, die in de oude oorlogen tusschen de Egyptenaren en Syriërs van veel beteekenis was. Up de nieuwe vindplaats zyn reeds talrijke gebouwen blootgelegd en worden de ontgravingea nog voortgezet. TOONEEL EJN MUZIEK. Het plan om voor Heine een monument op te richten in zijne geboortestad Dusseldorf, waarover wij in ons vorig nummer een en ander meedeelden, was reeds twee jaar geleden geopperd, maar er kwam niets van, en keizerin Elizabeth van Oos tenrijk, die een vurig bewonderaarster is van Heine, kon de 24.00D Mark waarvoor zij had ingeschreven, weer terugnemen. De oppositie tegen het monument werd onlangs weer opgevat door de Kreuzzeitung, maar er kwam een bericht in de bladen, dat de keizer kennis genomen had van de schetsen, door professor Ernst Herter voor het monument gemaakt, en dat hij veel belang stelling voor de zaak had betoond. In de hoogste. kringen te Berlijn veroorzaakte dit bericht groot misnoegen, en de Beichs-Anzciger verklaart au officieel, dat het een verzinsel is.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl