Historisch Archief 1877-1940
14 -«J
?t t
No. 678
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
liteld Ie Rêve" ontleent zyn ondcwerp aan den
-?dos geheeten Roman van Zola.
De kunst-kritikus Ph. Burty is verleden. Hy
gaf de brieven van Eng. Delacroix uit, was diens
? executeur testamentair, was een vin de eersten,
die een verzameling Japonneries b^een brachten
?schreef een iriteressanten bundel runstkritieken
Maitres et Petits-Maitres in 1877 ty Charpentier
verschenen.
Op het kerkhof-Montmartre is en monument
' onthuld op het graf van den kunst-;ritikns
Oastagnary, den directeur der academie dis Beaux-Arts.
Het monument is van Rodin, aar wien ook het
vervaardigen is opgedragen van en monument
voor Victor-Hugo, te plaatsen in hèPantheon.
De verkooping van de Perkins-Colection, de be
kende verzameling van oude Meesters;»racht, hoewel
druk bezocht, niet zooveel op als nen had mogen
hopen. Vele schilderyen werden o een hoogen
prys opgehouden. Een Carlo Doli echter, die
door anderen aan Antonello da lessina werd
?toegeschreven, werd voor de Nationd Gallery
geskocht voor 536 pond sterling. Verdir bracht een
Ludolf Bakhuysen 100 pond op; Nicdaas Berghem
hetzelfde; een Jan Both, voorstellade
muilezeldryvers, trekkende door een weet rotsachtig
landschap op een mooien zomermorjen 997 pond;
een Albert Cuyp hetzelfde; een mdere Albert
'Cuyp, voorstellende een vrouw act haar kind
525 pond; een landschap van Hibbema 3465
pond; een gezicht op een buiten tostverloren"
aan den Amstel, van denzelfden 356 pond; een
muziekles van Gabriel Metzu 609 pmd; twee W.
van Mierissen ieder 100 pond. Irie Ostade's
brachten respectievelyk op 787, 320 en 88 pond;
een Potter met rustend vee 115 pond; een
vrouwenportret van Rembrandt 16S7 pond ; een
landschap van Ruijsdael 735 pond ; len Jan Steen
<693 pond; een David Teniers 14T) pond; een
Adriaan van de Velde 861 pond; een Willem
van de Velde 997 pond; een Woiwerman 430
pond; een Murillo 630 pond; eer groot land
schap van Salvator Rosa 73 pond; "obias en de
Engel van denzelfden, denzelfden prijs; een
Josuah Reynolds 682 pond; een Pousin 73 pond,
?etc., etc. Op deze manier brachter. 60 schilde
rijen een som op van 25.561 pond <f ? 306.732.
Sedert men de Venus van Milo oitdekt heeft,
is het altyd een veel besproken kwatie geweest
by allen die zich interesseeren vooi plastiesche
kunst, hoe dit beroemde beeld de j-men heeft
gehouden, toen zy ze nog had. De hec Ravaisson,
?oud-conservator van het Louvre, geboft nu dat
hij de vraag heeft opgelost. Hij heeft «n
pleistergroep gemaakt en te Parijs in het Ististut ten
toon gesteld, waar Venus hare linkehand losjes
legt op den schouder van Mars, terw\l de rechter
bijkans diens borst aanraakt. Men ou zeggen,
«ene jonge dame op het punt van en polka te
gaan dansen, voordat nog de arm van ha-en partner
haar leest heeft omvat en hij haar rechterhand
in de zijne neemt. Mars is echter bijkbaar niet
in een dansstemming, hij heeft een helm op en
houdt in de eene hand een kort zwiard. terwijl
zijn schild over zijn linkerarm ligt. De houding
der godin is zoo bevallig, dat haar giheele voor
komen verzacht word en haar gelaat die streng
heid verliest, die Eugène Pelletan eeis van haar
deed spreken als van een bekoorlykenanmaagd."
Ons dunkt, zoo voorgesteld zal de Venus van
Milo er wel niet mooier op gewordea zijn.
De schilderijenverzameling van EBsden heeft
kort geleden een schilderij van Aridd Böcklin,
getiteld Frühlingsreigen" aangekocht voor 16000
Mark en het zeer groote, ook indert^t te Amster
dam tentoongestelde doek der Somrrer" van Hans
Makart voor 50,000 Mark. Men zie hieruit dat
ook de salonkunst nog altyd hooge jryzen haalt.
De indertijd beroemde Duitsche portretschilder
Ernst Benedikt Kietz is onlangs op bogen leeftijd
te Dresden overleden. Hij is beroend geworden
als schilder, vooral omdat hy de schlder van vele
beroemdheden was. Leerling van Delnoche, schil ?
tierde hij zijnen leermeester, beneveis Beranger,
Mignet, Tiedge, Oehlenschlager, Oented, Laube,
Richard Wagner, Wilhelmina Schöds'-Devrient,
Heinrich Heine etc. Dit laatste portret in het
byzonder is ongetwijfeld ieder onzer lezjrs bekend.
Het is dat, waarop de dichter is vooigsteld met
het hoofd ter zijde geleund op de land. Zijn
nalatenschap belooft rijk te zijn, vooral vat betreft
brieven van beroemde tijdgenooten, >. a. met
Kichard Wagner heeft hij een tijd lang een intieme
korrespondentie gevoerd. In de laatse 7 jaren
van zijn leven begon hij hoe langer hoi meer een
zonderling te worden. Hij bereikte dm leeftijd
an 76 jaar. G. T.
DE EINDUITVOERING VAN HET
CONSERVATORIUM.
Het Conservatorium van de Amsterdamsche
afdeeling der Maatschappy tot bevordering der
Toonkunst wordt in het openbaar zeer weinig
besproken. *) Doch dit ligt voor de hand; er wordt
op deze voortreffelijke inrichting van hooger mu
zikaal onderwys, die haar ontstaan te danken
heeft aan het initiatief van eenige onzer beste
kunstenaars, in stilte gewerkt. De voorbereiding
voor den werkkring van zelfstandig kunstenaar,
van degelijk en algemeen ontwikkeld
muziekonderwyzer, heeft met de reclame niets temaken
en vereischt eene ernstige toewyding, die niet
door het produceeren van onry'pe talenten moet
worden bedorven. Toch ontbreekt voor belang
stellenden de gelegenheid niet, om het rypen der
met zooveel zorg gekweekte vruchten opmerkzaam
gade te slaan, en zich te overtuigen van hetgeen
eene tactvolle en bekwame leiding weet te maken
van de haar toevertrouwde leerlingen. De
maandelyksche audities, door de leerlingen van het
Conservatorium in Odéon gegeven, zijn voor be
langstellenden op aanvrage toegankelyk, en de
jaarlijksche einduitvoering geeft aan velen de ge
legenheid om zich te overtuigen, dat de resulta
ten, op het Conservatorium verkregen, veel beloven
voor de toekomst van onze vaderlandsche kunst,
of liever de kunst heeft immers geen vader
land van de kunst bij ons te lande. Wie de
uitvoeringen der leerlingen van conservatoria in
het buitenland heeft bygewoond, zal moeten er
kennen, dat hetgeen hier wordt gegeven, den
toets der vergelyking met eere kan doorstaan.
Van de tot nu toe gegeven einduitvoeringen
was die van Donderdagavond zeker de beste. Het
programma laten wy hier volgen. Het gaf bijna
des Guten zu viel vooral in eene snikheete
zaal maar de belangstelling bleef tot het einde
onverflauwd.
1. Mozart, Concert, (Es majeur, Ie gedeelte,)
voor twee piano's, met begeleiding van
stiijkquartet en contrebas. (Door de dames M. F. Koning
en A. A. ten Raa). De dubbel bezette begeleiding,
behalve de contrebas, uit te voeren door leerlingen
uit de ensemble-klassen.
2. Weber, Aria voor sopraan Ozean! du
Ungeheuer," uit de opera Oberon". (Door mej. H.
W. M. Kempee?.)
3. Beethoven, Concert, (Ie gedeelte met cadans
van David) voor viool. (Door mej. H. M, Denys.)
4. Handel, Aria voor sopraan Ich weiss, dass
mein Erlöser lebet", uit het oratorium Messias".
(Door mej. A. Reddingius).
5. Beethoven, Concert, (Ie gedeelte, met cadans
van Jul. Röntgen). (Door den heer J. W. A.
Pameyer.)
6. a. Palestrina, Destruxit Quidem".
b. Pitoni, Recordare Jesu Pie".
c. Aichinger, Assumpta est Maria," voor
vrouwenstemmen a capella. (Door leerlingen uit
de Solfège-klassen)
7. Mozart, Twee canons, voor vrouwenstemmen.
a. Lacrimoso son lo" a capella.
b. Caro bell" idol mio. (Door leerlingen
uit de Solfège-klassen.)
8 Vivaldi, Concert, voor drie violen, met be
cijferde bas. (Door de dames H. M. Denijs en
A. de Lange en den heer J. Pinedo.)
9. Saint-Saëns, Concert, (G mineur, Ie en 2e
gedeelte) voor piano. (Door mej. E. Vas Nunes).
10. a. Liederen voor alt.
1. Beethoven, die Ehre Gottes.
2. Grieg, Abschied.
3. Grieg, Beim Sonnenuntergang. (Door
mej. Z. Bakker).
b. Mevjerbeer, Aria, voor sopraan Nobles
seigneurs, saiut!" uit de opera Les
Huguenots". (Door moj. S. C. Spoor.)
11. Servais, Fantasie, O cara memoria", voor
violoncel. (Door den heer J. Zeelander.)
12. Gounod, Aria, voor sopraan uit de opera
Faust". (Door m\j. G. A. Lutkemann.)
13. Cliopin, Ballade, (G mineur) voor piano.
(Door den heer K. Grelinger).
14. Brahms, Psalm 13, voor driestemmig vrou
wenkoor, mot begeleiding van piano. (Djor leer
lingen uit de Sollege-klassen.)
Wij moeten ons hier tot enkele aanteekeningcn
en opmerkingen beperken. Do glanspunten van
het programma waren de voordrachten van de
dames Kempees (No. 2), Reddingius (No. 4), Vas
Nunes (No. 9) en Denijs (No. 3i. Mej. Kernpees
maakte vooral indruk doorstemomvang en bravoure,
terwijl mej. Reddingius de bekende overschoone
aria uit Haadel's Messias met groote innigheid
voordroeg. Mej. Spoor heeft een fraai sopraan
geluid; indien de op de laatste Algemeene ver
gadering der Maatschappij besproken klasse tot
opleiding voor dramatisclien zang wordt geopend,
zal zij daarvan zeker eene der beste leerlingen
zijn. Laat ons hopen, dat zij, door den overigens
loffelyken ijver van hen, die op eigen bodem de
krachten zoeken voor eene Hollandsche Opera,
niet zal worden verleid om hare studiën te vroeg
af te breken.
De voordrachten van de leerlingen der solfège
klassen waren zeer verdienstelijk, maar niet zóó
geacheveerd als de vorige maal. Het zou trouwens
onmogelyk zyn, de uitvoering der een jaar geleden
Canons van Cherubini te overtreffen. In de door
de solfège-klasse uitgevoerde nummers (6, 7 en
14) had men gelegenheid met weinig bekende
meesterwerken kennis te maken. Het Caro bell' idol
mio" van Mozart is een verrukkelijk meesterstukje;
Aichinger's Assumpta est Maria ernstige, schoone
muziek, en Brahms' Psalm 13 eene interessante
compositie, zeer afwijkend van zijne latere werken.
Het kleine koor maakte door zekerheid en kracht
veel indruk.
Het concert van Vivaldi voor drie violen be
koorde door eigenaardige, fijne klankeffecten en
werd zeer goed uitgevoerd. Te prijzen was verder
de uitvoering van No. l, No. 5, No. 10, No. 11,
No. 12 en No. 13, al hadden wij de Fantasie voor
violoncel van Servais gaarne door een beter en
interessanter nummer vervangen gezien.
Een byzonder woord van lof komt toe aan den
eenigen op het programma niet vermelden mede
werker, den heer A. H. Thierie, voor zijne zeer
muzikale begeleiding van de zangnummers.
Het publiek was zeer warm (niettegenstaande
de afmattende temperatuur der zaal) en aan het
terugroepen kwam geen einde.
Het is niet meer dan billyk. dat wij aan het
slot van dit verslag een woord van warme hulde
wijden aan den directeur van het Conservatorium,
den heer Frans Coeuen, en aan de hoofdleeraren
en leeraren, die hem zoo trouw en met zooveel
talent bebben terzijde gestaan.
*) Eene uitzondering maken een paar
stadgenooten, die voor korten tijd in eene brochure den
staf hebben gebroken over de tooneel-en
muziektoestanden hier ter stede, en die op den snedigen
inval zijn gekomen dat het Conservatorium
(Conservatoire, zooals zij zeggen) eigenlijk wel bij de
muziekschool kon worden ingelijfd. Waarschijnlijk
is dit geschied onder den indruk van het zeker
eenigszins verwonderlijke antecedent, dat onze
wetgever Gymnasium en Universiteit als hooger
onderwijs, Hoogere Burgerschool en Polytechnische
School als middelbaar onderwys heeft samengevat.
Eene andere verklaring kunnen wij voor deze
snuggere opmerking niet vinden.
FRITZ REUTER EN ONKEL BRASIG.
In de Deutsche Lesehalle, het Zondagsblad van
het Berl, Tageblatt, geeft de heer Gustav Raatz
in een reeks artikelen, onder den
gemeenschappelijken titel Diehtung und Wahrheit in Frit*
Reuters Gestalten antwoord op de vraag, wie als
prototypen gediend hebben voor de hoofdfiguren
uit de werken van den Uuitschen huinorist. Ia
het jongst verschenen nummer is de prototype
voor Oukel Brasig aan de beurt en deze ver
dient zeker meer dan alle anderen de belang
stelling. Reeds bij leziug van Reuters hoofd
werk, het weergalooze en onsterfelijke Stromtid,
krijgt men de overtuiging, dat Brasig onmogelijk
een beeld der fantasie kan zijn, maar in leven
den lijve bestaan moet hebben.
Het spreekt dus wel van zelve, dat men
zich steeds beijverd heeft in het opsporen van
zijn prototype en zelfs, in de meeniug op het
rechte spoor te zij a, dezen en genen heeft ge
noemd.
De dichter zelf beweerde beslist, dat van de
figuren in Stromtid alleen Mozes en Slus'uhr
naar bepaalde personen waren geschetst.
Dat .Reuter hier niet oprecht is, belioeft niet
te worden aangetoond. Maar wie zal het hem
euvel duiden? Men verplaatse zich in den toe
stand van een beroemd man. Moesten hem niet
de vele vragen, waarvan de meesten wellicht uit
louter nieuwsgierigheid gedaan werden, tenslotte
verdrieten ? Eu had hij bovendien niet bezorgd te
zijn, dat deze of gene tijdgenoot, van wien hij
in zijn werken een minder vleiend beeld had
ontworpen, het hem lasüg kon maken? Niet
alle menscben toch kunnen begrijpen, dat een
dichter niet angstvallig waarheid ea verdichting
kan gescheiden houden ea hij dikwerf deze of
gene eigenschap, tot betere keaschetsing zijner
personen in bun verhouding tegenover elkander,
sterker moet kleuren, krachtiger doen uitkomen.
Het is derhalve wel verklaarbaar, dat Reuter
niet mild was met inlichtingen omtrent de pro
totypen zijner scheppingen en vooral over die
van Onkel BriWg was hij niet goed te spreken.
De heer Raatz, die op grond van studie en
door vergelijking de zekerheid gekregen had, wie
de man was, naar wien Onkel Brasig werd
ont2de Jaargang.
Schaakspel.
22 Juni 1890.
SPAANSCHE PARTIJ
gespeeld in Mei 1890 te Indianopoli in een
onvoltooiden match.
Volgens Mr. Pollock is dit de schoonte partij,
die ooit in match of concours gespeeld werd. Dit
zegt veel, wanneer men bedenkt, dat de vekroonde
partij, (zie ons vorig nummer) die Pollock ;elf op het
New-Yorker Congres (1889) van Max Veiss won,
algemeen vcor den schoonsten Spanjaari werd ge
houden ,die in een ernstigen wedkamp is voogekomen.
Wit. Zwan.
Showalter. Lipschitz.
l e2 e4 e7 3,5
2 P.gl f3 Pb8 6
3 L.fl-b5 P.g8-S
4 0 0 P.f6Xi4
5 d2 d4 L.f8?j7
6 d4 d5
?een geliefkoosde zet van Dr, Tarrasch.
6 .... P.e4 -16
7 P.bl-c3
Dit is sterker dan het vroeger gebuikelijke
L,e2. Na Tschigorin's nederlaag met dizen zet
tegen Zukerfort (Londener Congres 1881) kwam
de voortzetting 6 d5 voor langen tijd in onbruik
totdat Dr. Tarrasch in 1885 7 P.c3 invoerde,
7 P.cG b8
gewoonlijk geschiedt hier e4 waarna, de partij
spoedig remisekarakter krijgt.
8 L.böd3 f7 fG
deze zwakke zet geeft wit gelegenheid een schit- '
terenden aanval in te leiden.
9 P f3 k4 P.d6 f7
10 D.dl g4 g7 g6 !
11 d5 d6üL.eTXdG j
12 föf4! L.d6 ent i
13 K.gl - hl d7 do !
14 D.g4 e2 e5 e4 !
15 L.d;S X c4 !! j
Mr. Showalter overtrett zich in deze partij. Al (
zijn zetten zijn een Morphy waardig, zooals Mr. l
Pollock terecht opmerkt. l
15 d5 X o4 !
16 P.c3 X e4 L c5 e7 '<
17 T.fl dl j
Dit wordt gespeeld met het doel f5 voor te be- l
reiden en zoodoende L.cl een werkkring te ver
schaffen.
17 L.c8 d7
18 f4 - f5! P.f7 eó
19 f5 X gG h7 X g6
20 P.e4Xffit K.e8 17
Zwart, die zich meesterlijk verdedigt, neemt
terecht het verleidelijke geschenk niet aan.
20 L.t6 : 21 P.g6 : P.cG 22 P.hS : of L.M en wit
wint een figuur terug.
21 P.föxd7 F .b8 X d?
22 P.b4 föP.ef>Xf3?
L d6 ware verkieselijker men oordeele zelf:
22.... L.dG 23 P.g5 t l>-g'r> : 24 L.g5 : T.h2 f
25 K gl ! T.e8 ! (25 K.n2 : P.13 f 26 K.h3
T.b.8 t 27 K g4 P.e5 t).
23 De2 x f3f K.f7 g7
24 L.cl d2 L.c7 dG
25 L.cl2 - c3f P.d7 - f'G
26 T dl - f l T.h8 18
'27 g2 - g4 g6 g5
28 T.al el L.dö14
29 h2 h4 T.f8 h8
30 h4 h5 T h8 e8
31 T.el dl D.d8 _ e7
32 D.f3 d3 D.e7 f7
33 D.d3 f5!! T.e8 e6
34 T.dl d3 T.a8 1)8
35 T.fl dl T.e6 d6
36 T.d3 X d6 c7 x do
worpen, wendde zich ten slofte tot Reuters
ba»zemvriend, den Domiinenrath Fritz Peter te
Stolenbollentin, vroeger te Thalberg woonachtig, «k
iet antwoord bevestigde zijn vermoeden. Frite
Peter schreef:
>Mijn vrouw en ik zeiden steeds tot ReuAor:
Brasig is in zijn geheele manier van denken «B
handelen op en top je zelf." En ook de zuafcar
van Reuters echtgenoote deelde den heer Batte
nede: »Ik vroeg mijn zwager bij zekere
gelegeaieid, of Brasig werkelijk bestaan had en OME
een beteekenisvollen blik en een daarmede
gftpaard gaande, eigenaardige houding, gaf-hq ttt
antwoord, dat het zoo was. Hij noemde wel geea
naam, gaf ook geen nadere aanwijzigingen, maar
iet een zoowel als het andere zou overbodig z^n
geweest, want blik en stem hadden de prototype.
reeds verraden hij zelf was het."
»En gesteld, de aangevoerde bewijzen ontbra
ken, zoo zou het uit de werken zelf niet moeilnk
zijn op te maken, dat onze bewering juist ia",
meent de heer Raatz. Reeds Braiig's uiterlijk
doet het vermoeden. »Ar war ein kleiner Manu,
hatte ein röthliches Gesioht und eine recht
staitliehe Nase, die er etwas in die Luft hielt. Sr
war weder völlig, noch dickleibig imd hatte peifre,
buschige Augenbraunen", wordt er van hem
gezegd. Wie nu Reuter gekend heeft, zal uit
deze beschrijving de gevolgtrekking kunnen ma
ken, dat dit het portret is van Reuter zelf, hoe
wel min of meer in karikatuur.
Maar meer gewicht kan men aan het volgende
hechten. Reuter kon zich voor een immerirte»
Entspekter uitgeven, nadat hij zich gedurende
tien jaar aan de landhuishoudkunde gewijd had;
hij kon zich op zijn voorliefde voor het hengelen
beroemen, daar hij tijdens zijn verblijf bij zyn
oom te Jabel zeer dikwijls met den door hem
vereeuwigden koster Suhr met het vischtuig ia
de hand aan den waterkant had gestaan; hij was
den 7en November geboren, derhalve omstreeks.
Martini, um die Ganseschlachtex^it; hij nam
een werkzaam aandeel in den hervormings-arbeid
van den Reformverein te Stavenhagen, het be
kende Rahnstadt en laat in hare vergaderingen
velen zijner vrienden en bekenden daar ter stede.
en sommigen zelfs onder hun eigen naam, op
treden; hij laat Brasig herhaaldelijk van dm
bruiden spreken, omdat hij zelf, vóór zijn hu
welijk, even zoo dikwijls van uitverkorene is ver
anderd. Nog andere bewijzen voert de heer RaaU
aan voor zijn beweren; maar vestigt vooral de
aandacht op de vertelling Min Festungsti^i.
Daarin vooral is het duidelijk dat Brasig nie
mand anders dan Reuter zelf kan zij a.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
Opgravingen in Griekenland en Egypte. Uit
Griekenland en Egypte komen weer verscheidene
belangrijke archaelogische berichten. Te Eleusia
is een groot Romcinsch bad ge vonden, geheel
gelijk aan dat, hetwelk men indertijd te Athene
bij den tempel van Zeus Olyrnpicus gevonden
heeft. Schliemann en Dórpfeld zijn van plan, hun
opgravingen in Troje nog twee jaar voort te zot»
ten, om het grootste gedeelte of zoo mogelijk de
geheele antieke stad voor den dag te brengen.
De tegenwoordige opgravingsperiode loopt tot
Juni, in den herfst wordt het werk opnieuw be.
gonaen. De opgravingen door Engelschen in
Megalopolis worden geregeld voortgezet, vooral bij den
schouwburg, waar men hoogst interessante archi
tectonische vondsten en opschriften verwacht. Het
werk vordert echter slechts langzaam, omdat et
veel aangespoelde grond moet verwijderd worden
en het opdringende water, wanneer men niet zorgt
dat het door een kanaal kan wegvloeien, het
werken in de orchestra verhindert. Ook de heuvel,
die door Pausanias als het graf van Aristoteles
wordt aangewezen, en waarin, zooals de sage
luidt, onmetelijke schatten zijn verborgen, wordt
door de Engelschen nauwkeurig onderzocht; zjj
zijn ook reeds op een cylindervormige marinerei»
urn, die gouden sieraden bevatte, gestooten. Bjj
nauwkeuriger onderzoek bleek echter dat deae
niet, zooals men eerst meende, zulk een hoogen
ouderdom bezitten, maar dat zij uit latere tijden
dateeren. Maar men is ook nog niet doorgedron
gen tot op de diepte, waarin de oudere overblijf
selen van graven, als die voorhanden zyn, moeten
gezocht worden.
Groot opzien verwekken de opgravingen van
een Griek, Potros Marki, die op de plaats waar
vroeger de Egyptische stad Mendes stond, een
bibliotheekgebouw uit den tijd der Ptolemaeën
ontdekte, bestaande uit veertien vertrekken welke
geheel met papyrusrollen gevuld zyn. Die rollea
zijn echter vergaan, zoodat ze uit elkaar vallen
als men ze aanraakt; het schrift is evenwel nog
duidelijk te onderscheiden. Voorts beweert dezelide
Griek, de voormalige stad Avarios of Hawar (stad
der vlucht) gevonden te hebben, en wel op eeae
plaats, waar zij tot nu toe niet gezocht is. Lipsius
heeft indertijd in de buurt van Pelusium
(Darniette) tevergeefs gezocht naar de overblijfselen
van deze stad, die in de oude oorlogen tusschen
de Egyptenaren en Syriërs van veel beteekenis
was. Up de nieuwe vindplaats zyn reeds talrijke
gebouwen blootgelegd en worden de ontgravingea
nog voortgezet.
TOONEEL EJN MUZIEK.
Het plan om voor Heine een monument op te
richten in zijne geboortestad Dusseldorf, waarover
wij in ons vorig nummer een en ander meedeelden,
was reeds twee jaar geleden geopperd, maar er
kwam niets van, en keizerin Elizabeth van Oos
tenrijk, die een vurig bewonderaarster is van
Heine, kon de 24.00D Mark waarvoor zij had
ingeschreven, weer terugnemen. De oppositie
tegen het monument werd onlangs weer opgevat
door de Kreuzzeitung, maar er kwam een bericht
in de bladen, dat de keizer kennis genomen had
van de schetsen, door professor Ernst Herter voor
het monument gemaakt, en dat hij veel belang
stelling voor de zaak had betoond. In de hoogste.
kringen te Berlijn veroorzaakte dit bericht groot
misnoegen, en de Beichs-Anzciger verklaart au
officieel, dat het een verzinsel is.