De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 22 juni pagina 7

22 juni 1890 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

_. 30 Juni a.s. zal men in den schouwburg veder eens een vertooning geven van .«ardjge operette Sureouf de Kaper, en -wel - ;*en-*oordeele van den beer Jos. Willemsens. Wij ; jróttuuwen, dat de beneficiant van de zijde van nbliek ruimschoots de belangstelling zal onwaarop hjj aanspraak beeft. Door de heeren Koldert & Co. is aan bet bestuur hei Concertgebouw alhier aangeboden het .Apollobeeld, dat gedurende meer dan tachtig jaren ?4» (thans voor drukkerij ingerichte) groote concert:I»al van het gebouw Felix Meritis" heeft verHet beeld was indertjjd door Koning LoNapoleon aan de Maatschappij Felix Meten geschenke gegeven. Het bestuur van iet Concertgebouw heeft dit geschenk in dank «anvmard. LETTEREN EN WETENSCHAP. De geschiedschrijver Froude heeft zijn Leven T«n Lord Beaconsfield" voltooid. Veel heeft hem T)M 'het werk de welwillendheid van Lord Rothschild geholpen, die den schrijver Lord Beaconsfields briefwisseling met zijne zuster Miss Sarah Diaraeli, met Mrs. Brydges Williams en anderen, t?T beschikking stelde. Mrs. Brydges Williams was eene dame van Joodsche afkomst en woonde te Tor. qnay. ZQ werd bekoord door Disraeli's werken en -vermaakte den geestigen verdediger van het Jodendom haar vermogen, onder voorwaarde dat *e joet hem in hetzelfde graf zou worden begraven. "MM. Brydges Williams stierf vóór haren vriend " W werd in Hughenden op het mooie dorpskerkhof bjjjezet, waar later ook het gebeente van den jJjJOOten Engelschen staatsman, aan hare zijde, " «en laatste rustplaats vond. ' Frofessor Blackie over Goethe en Shakespeare. Da bekende Edinburgsche hoogleeraar Blackie, Meld onlangs voor de Goethe-Vereeniging te Londw een voordracht over Goethe. De oudelevens- lustige heer, die in vele opzichten, nl. zijne stoute v taal. zfln geestigheid en z\jne sympathie voor Duitschland aan zvin grooten landgenoot Carlyle doet denken, schetste eerst in frissche trekken het beeld van zijn Duitschen lievelingsdichter", die, door het lot zeer begunstigd bij de keus ijjner ouders", evenals zooveel jongelieden van . deftigen huize niet wist, wat hij met zichzelf zou ? beginnen. In zijn vlegeljaren legde hij zich op de rechtswetenschap toe, wat hem echter geluk kig nog tjjd genoeg overliet om het voorbeeld van andere jongelui te volgen en smporlijk ver liefd te worden. Dit bewees dat hij van het goede hout gemaakt was; want een jonge man, die op zijn 21e jaar nog niet tot over de ooren verliefd is, is geen knip voor den neus waard en belooft weinig voor de toekomst". Geldt dit reeds van gewone menschen, des te meer geldt het van een dichter, en Goethe heeft aan de hooge ver wachtingen, die h\j in deze richting opwekte, ten volte beantwoord. Het verdient de hoogste be wondering, dat hij in de Weimarsche hoflucht als dichter ongerept bleef in de trivialiteiten en de etikette van het hofleven, en dat hij een eerlijk en eerbaar -man is gebleven. Zelfs het gevaar lijke gif van de vleierij der grooten, deerde hem niet. Als lyricus is Goethe onevenaard, en slechts n komt hem nabij Robert Burns. Professor Blackie droeg nu eenige gedichten van zijn Schotschen lievelingsdichter voor en ver klaarde, dat het Schotsch muziek was in vergeIqking met het Engelsch. Een Engelschman, die het Schotsche dialect niet kent, was een domme gqk; maar een Schot, die slechts Engelsch praat en z\jne schoone moedertaal niet kent of haar minacht, is erger dan een gek, hij is een deser teur en landverrader. Onder alle omstandighe den waren Burus en Goethe eene betere lectuur voor jonge dames dan de moderne sensatie-romans, die hoofd en hart leeg laten, als zij ze niet met domme gedachten vullen. Goethe's dramatische werken, ten minste de latere, geleken in schoon heid en kuischheid veel meer op de beste drama's der oude Grieken, dan op het Engelsche drama, dat aan een overvolheid van beweging en aan een te groot gebrek aan eenheid lijdt om vol maakt genoemd te werden. Shakespeare is te vergelijken met een wild oerwoud, Goethe met een heerlyk, goed onder houden park, en de een zoowel als de ander, was op zijn gebied onovertroffen. Goethe en Shake speare geleken ^ook op elkaar in het schoone evenwicht der ziel. Beiden waren zoo groot, dat niets hen uit dit evenwicht kon brengen; zij bleven rustig staan en blikten op het gewemel aan hunne voeten neder. Goethe ontdekte vóór Darwin de wet der natuurlijke ontwikkeling; hij ?was echter grooter dan Darwin, daar hij door het onderzoek en de wetenschap het menschelijk ge voel niet verloor, zoodat hij bewaard bleef een soort van brilledragenden worm te worden. Ook als criticus had Goethe beteekenis, en dat is meer dan van de meeste dichters gezegd kan worden. Men heeft Goethe zijne zinnelijkheid verweten; maar hij was niet zinnelijk. Er zijn altijd men schen die er hun werk van maken het schitteren de te bekladden en het verhevene in het stof te sleuren; de kleinsten zijn het grootst in het kwaadspreken en Goethe had ia Duitschland hetaelfde lot wat Gladstone in Engeland moet dul den: door benijders en stumperds belasterd te worden. Nieuwe uitgaven voor schoolgebruik. De firma Noordhoiïte Groningen, wier lijst van werken, ten behoeve van de school uitgegeven, tot de meest volledige behoort, zendt ons weder een aantal werken ter kennismaking, die onlangs bij haar zijn verschenen, op welke wij gaarne de aandacht vestigen. Allereerst noemen wij de herdrukken van twee werken over aardrijkskunde: Onze Planeet, grond beginselen der wis- en natuurkundige aardrijks kunde, met 101 platen en met 15 kaartjes in afzonderlijken Atlas, door Dr. H. Blink, en BeJcnOpt Leerboek der Aardrijkskunde, met in den tekst geplaatste grafische voorstellingen, door D. Aitton. Dat van beide werken, ofschoon in vrij aanzienlijke oplage gedrukt, na betrekkelijk korten t\jd een tweede druk noodig was, is zeker de beste aanbeveling. Overigens zijn zij in een aantal vakbladen met ingenomenheid besproken. Indien w\j ons eene enkele opmerking veroorloven, dan is het dat in het werk van Dr. Blink de wiskun dige aardrijkskunde er, met het oog op de behoeften onzer Hoogere Burgerscholen, waarvoor het, volgens den titel, mede bestemd is, wel wat schraal afkomt, en dat in het werk van den heer Aitton de illustratiën, ofschoon duidelijk genoeg, verre van fraai zijn. In zijn Merkwaardige Personen uit ons verleden, een leesboek voor de hoogste klassen der Lagere School, geeft de heer T. Pluim eene reeks van goed geschreven schetsen, aan welke meer zorg en arbeid besteed is, dan men allicht zou ver moeden. Dat een schets als die in welke Rembrandt wordt besproken, een kunstkenner zou bevredigen, of dat men uit de weinige bladzijden, aan Vondel gewijd, zich een eenigszins juiste voorstelling van de beteekenis van onzen dichter kan maken, zal wel niemand kunnen beweren. Maar daarom kan het den schrijver ook niet te doen zijn geweest. Zijn leesboek is voor de lagere scholen bestemd en geeft voor kinderen gezonden en licht verteerbaren kost. Het Aardri/jlcskundig teekenboek van Bos bestaat uit twee cahiers. Het eene bevat 16 duidelijke kaartjes van Nederland en zijne bezittingen, het tweede is van netten voorzien, waarop deze kaartjes gemakkelijk kunnen worden nageteekend, terwijl op de bladzijde tegenover elk kaartje ruimte is gelaten voor schriftelijke aanteekeningen. Het werkje zal in de praktijk zeker voldoen. Aan Leerboeken voor rekenkunde ontbreekt het zeker niet, en indien men dus al niet zeggen kan, dat het leerboek van Dr. Kors over dit on derwerp in eene langgevoelde behoefte voorziet, men kan er wel van getuigen, dat het door een leeraar is geschreven, die in de praktijk zijne sporen heeft verdiend, en de vruchten zijner ervaring op even duidelijke als wetenschappelijk juiste wijze mededeelt. Het boek van Dr. Kors bevat geen voorrede, waarin de schrijver zich (zooals enkele van zijne collega's wel eens doen) op die goede eigenschappen beroemt. Des te aan genamer is het ons, er de aandacht op te kunnen vestigen. Adversaria, stelselmatige aanteekeningen maken, die behoorlijk ordenen, bewaren en aanvullen, is eene kunst, waarin de meesten onzer gymnasiasten het nog niet ver zullen hebben gebracht. Dr. J. van Wageningen Jr. komt hun in zijn Gids voor Gymnasiasten op praktische wijze tegemoet, en heeft Dr. Wohlrab's geschrift Die altklassischen Realien im Gymnasium" bewerkt op eene wijze, die de jeugdige beoefenaars der klassieke talen zeker spoedig op prijs zullen leeren stellen, zonder dat de tragen van geest er een -pons asinormn in zullen vinden. ZIJN ZOON. Naar het Duitsch van THEODOR HEKZL. Steeds somberder wordt het late namiddaglicht in de groote zaal van de rechtbank der gezworenen. De hoofden der toeschouwers in de achterste rijen verdwijnen langzamerhand in de snel toenemende schemering van den winterdag. Slechts de in de voorste banken gezeten per sonen kan de beschuldigde van zijne plaats af nog onderscheiden. Daar zitten zij, zonder iets te doen en oplettend toehoorende, met de hand achter het oor, de stamgasten van dit lokaal, procureurs in den dop, advocaten zonder practijk. En onder hen bevindt zich iemand, wiens bleeke gelaatstrekken de beschuldigde zoo goed kent: zijn zoon Verderop zitten de ver slaggevers, gejaagd, maar met een gezicht waar uit de verveling spreekt; diep over hun papier heengebogen, verzamelen zij aanteekeningen voor het ochtendblad. De beschuldigde is zoo ver stompt door de reeds twee dagen durende te rechtzitting, waarin al het uitvaagsel, al het verborgen lijden uit zijn leven wordt omgewoeld, dat hij nu slechts voortdurend strijdt met eene dwaze begeerte om op te staan, en den presi dent om licht te verzoeken voor de arme schrij vers, die daar hunne oogen zitten te bederven. Waarom heeft men eigenlijk het gas nog niet aangestoken? Och. alleen om den spreker niet te storen. De officier van justitie heeft het woord. Hij heeft het reeds sedert anderhalf uur. Hij giet de volle schaal van huisbakken zedelijkheid over het hoofd van den schuldige uit. Het komt niet te pas meer uit te geven, dan men inkomen heeft! Het komt niet te pas op grooten voet te leven, wanneer men reeds niet meer aan zijne verplichtingen kan voldoen. Men mag niet in een equipage rijden, terwijl de niets kivaads ver moedende schuldeischers in het stof te voet gaan! Het komt niet te pas, het aan n toevertrouwde geld van weduwen en weezen te verduisteren! En jaren lang heeft dit onbeschaamde spel voort geduurd! Jarenlang heeft de beschuldigde den schijn aangenomen, een eerlijk man te zijn, heeft hij allerlei eereposten bekleed, zich langs slinksche wegen de achting zijner medeburgers ver worven, den prikkel des nijdg diep in het hart der onvermogenden geboord. Zijn goochelaarswagen midden op den rijweg, waar slechts particuliere rijtuigen, vrij van alle schuld mogen rijden wanneer tenminste... En van dit bijzondere geval gaat de spreker over tot de bekende algemeene beschouwingen terwijl de advocaat van den beschuldigde voorloopig strijdlustig zijne manchetten recht trekt. Ook hij is een meester van het woord. De zwakke plaatsen in de redevoering van zijn geachten tegenstander en schitterenden voorganger bespeurt de scherpe blik van den verdediger en in dezen ridderlijken woor denstrijd zal hij die goed te pas weten te brengen. Ook hij zal van dit bijzondere geval zich onverwacht verheffen tot algemeene beschou wingen, natuurlijk van eene andere zijde. Want tot algemeene beschouwingen komt men van de meest verschillende kanten. De officier van justitie besluit zijne rede. Bij de volledige berouwvolle bekentenis van den be schuldigde de eenige verzachtende omstandig heid, zooals later zal worden vermeld moet men onvoorwaardelijk de rechtvaardige schuldig verklaring verwachten. De spreker hoopt, dat er eenstemmigheid zal heerschen onder de leden der jury, als eene schitterende voldoening voor de op brutale wijze beleedigde openbare zedelijkheid. Teekenen van instemming onder de toehoorders. De president berispt deze buitensporigheid ea kondigt eene korte pauze aan. De beschuldigde ontvangt van zijn buurman, den veldwachter een wenk om op te staan. Terwijl hij weggaat, ziet hij met een glimlach naar de plaatsen der toe schouwers, hetgeen door strenge waarnemers als een teeken van ruwheid en onverschilligheid wordt aangenomen. Maar hij heeft slechts zijnen zoon toegelachen, om hem troostend te kennen te geven, dat dit alles hem niet pijn deed. De pauze is voorbij. Nu stralen de gaslichten. Allen verschijnen weer, geheel verfrischt, zooals na de eerste acte in den schouwburg. Ook de beschul digde voelt zich beter. De hoofdpijn, die hem eerst loodzwaar drukte, is nu een weinig ver minderd. »De advocaat van den beschuldigde heeft het woord !" Maar voordat deze gevolg geeft aan deuitnoodiging van den president, maakt hij een kleine kunstmatige pauze. Alles moet doodstil zijn, op dat geen zijner kostbare woorden verloren ga. Juist voor het begin heeft hij Benige fijuepomtes iets verrukkelijks voor fijnproevers de grovere argumenten die daardoor ook een zekerder uit werking zullen hebben, worden wijselijk voor het slot bespaard: allerlei sentimentaliteiten, advocaten-lyriek, kleine drukkingen op de traanklieren. Zulk eene reclame, als dit proces zal niet gauw weerkomen. «Mijne heeren van de jury!" In het begin luistert de beschuldigde naar de vloeiende, met zorg opgebouwde volzinnen. Maar al die feiten heeft hij in de laatste twee dagen zoo dikwijls hooren vermelden, dat zij hem lang zamerhand onverschillig en vreemd werden, in dezelfde mate, als de heeren van de jury meer en meer ermee vertrouwd worden. Ook kan hij waarlijk zija eigen lot niet herkennen in deze toch zoo meesterlijke schildering. Het ontbreekt aan kenmerkende trekken, die echter ook niet voorkomen in de acten van het proces. En eene lichte verdooving overvalt hem, eene aangename vermoeidheid. Het is hem te moede als iemand die in den sneeuw verdwaald is, wanneer het kritieke oogenblik van slaperig heid begint. Hij staart droomend voor zich uit. Maar zóó zou hij spreken, wanneer de schaamte hem niet weerhield: Heeren van de jury ! Kent gij mijn zoon ? Daar zit hij een lieve jongen hij heeft natuurlijk gebruik gemaakt van zijn recht, om geen getuigenis af te leggen. En wat had hij ook kunnen getuigen ? Hij wist immers nergens van. Hoewel het zijn schuld, zijn schuld alleen is, dat ik nu naast den veld wachter voor u zit. »O ! gij begrijpt mij verkeerd, heeren van de jury. Hij is onberispelijk, goed van gedrag en zoo braaf, zoo braaf! Wanneer n uwer de inspraak van zijn geweten volgt en een rechtvaardig en zachtmoedig man, een barmhartig rechter is, dan wensch ik hem zulk een zoon. Van zijn eersten dag af heeft hij mij gelukkig gemaakt, en slechts nmaal ongelukkig. Dat zal ik u straks ver tellen. Het is de reden, waarom ik hier zit. Toen hij werd geboren, werd de wereld plot seling zoo vol .... Gij weet, dat ik van goeden huize ben, eene sorgvuldige opvoeding heb ge noten en mijne jogd zorgeloos heb doorgebracht.. Ook mijn huwefik behandelde ik niet als een, ernstige zaak. l had een ruim bestaan, ik nam een oude irnoa over waar moest dan de ernst vandaai komen ? De huishoudiig werd op grooten voet inge richt. Dat zijn de groote verteringen, die de officier van jusltie mij voor de voeten werpt. Maar die groot verteringen waren gedurendelangen tijd te 'echtvaardigen, en toen zij dat niet meer waren kon ik ze niet opgeven, zonder mij zelven op e geven. Het kleed werd niet te wijd, maar iet lichaam vermagerde langza merhand. En toch wer< ik ernstig door mijn zoon. Eeeds toen hij »g in de wieg lag genas hij mij van allerlei spittende en lichtzinnige levensop vattingen, die i! vóór zijne geboorte had gehad. Kinderen zijn Oize beste leermeesters. Van hem leerde ik, het even op eene verstandige wijze lief te hebben. Vant hij was mijn leven, de onbegrensbare votrtzetting van mijn wezen, de waarborg, dat ik steeds tot de levenden zou blijven behoorei, in de gedaante van mijn zoon, van mijn kleiuaou altijd jong, altijd schoon en sterk, in sbeds toenemende veredeling . . , Zoo gaat het imners met eiken vader. Ik maak ook slechts meBing van dit welbekende, vanzelf sprekende feit, omdat bij mij de liefde voor mijn zoon iets zenurachtigs had. Van den eersten dag af was il doodelijk van hem, hartstochte lijk, onzinnig. Ik had om zoo te zeggen een monomanie voa mijn zoon. Maar, wat zoideriing is, ik verwende hem toch niet. Och hij leeft ook zulk een goeden aanleg. Hij heeft zulk een trouw, standvastig hart, een instinctmatig jevoel voor alles wat verheven is, en medelijden net elke ellende. Menige leer van menschlievendbid heb ik te danken aan zijn stamelenden findermoad, waaruit «onbewuste wijsheid" spral En ik wende mij aan, de heer lijk verjongde wereld te zien met zijne onbedorven oogen. Zoo wed ik ook in dien zin met mijnen zoon opnieuw gboren ... Die eerste jaren worden voor mij nog 'erhelderd door den blonden glans zijner lokken. iVat waren dat onvergetelijke ritjes door de kamerük waa het paard, en hij, hu ! en bo l roepend, in zijie handjes klappend, was de ruiter. Toen werden wij ouder en begonnen te leeren. Ik met hem mede. Ik was zoo eerzuchtig, mij niet door hen te willen laten overvleugelen in kennis. Zoo werd mijue oude wetenschap weer opgefrischt, naar al die schoolrommel bespaarde ik ons beiden Mijn Hans werd niet onnoodig geplaagd, hij zat nooit ogesloten met andere mishandelde kinderen. Sanen streden wij met de helden van Homerus, enlazen de Anabasis, en toen wij met de terugkeecnden de zee de zee weerzagen, toen overvielons gelijktijdig eene huivering van ontroering. 3n de kennis der natuurkrachten! Wat was ma in die wetenschap vooruitgegaan, in den tijd dat ii er niets aau had gedaan l Hoeveel rui mer was de rereld geworden sedert ik de school boeken uit aijne jeugd had dichtgeslagen! .... Neemt mij :iet kwalijk dat doet eigenlijk niets ter zate. Ik wil alleen maar zeggen, dat ik de speelmikker en de medeleerling van mijn zoon ben gefeest. Toen hij ouder werd, werd ik zijn vried. Hij heeft nooit een geheim ge had voor mij ik evenmin voor hem, behalve in den laatsten tijd. Van mijne bedriegerijen had hij niet het ainste vermoeden hij wist alleen dat ik zorga en strijd liad.... Hoe aanhanke lijk en haneijk is hij altijd geweest.' Ziet, daar' zit hij onbewegelijk, sedert het begin van het proces. Allesu heeft hij dikwijls tegen mij ge glimlacht tij wil mij laten weten, dat ik een vriend bij lij heb, hoewel zijn hart nog meer bloedt, dan tet mijne.... En hoe ij er nu toe kwam, een misdaad te begaan uit vinstbejag ? Voor alles: de feiten, waarvan de officier van justitie melding heeft gemaakt, zijl alle juist. Sinds meer dan drie jaar was ik insolvent, en ik wist het. Ik heb bedrogen, en groote sommen verduisterd. Heeren van de jury In een geval als het mijne is het slechts om ten eersten leugen te doen. Het overige volgi vanzelf, men is niet meer vrij, te doen, wat aen wil. Men steekt in het moeras, en hoe mee) men zich inspant, er uit te komen, des te diejer zinkt men erin.... Hoe ik nu tot het eers;e bedrog ben gedreven? De kolen mijnen, waavau gij alles weet, verslonden belang rijke somma en brachten niets op. Ik had van mijn credietreeds tot het uiterste gebruik gemaakt. Maar toch was mijn toestand in 't geheel niet bedenkelijk. Toen gebeurde het, dat ik voor een zeer forten tijd twee dagen vijftig duizend guden noodig had. Binnen twee dagen had ik wissls te innen tot hetzelfde bedrag. Om niet eerst jeld te moeten opnemen, nam. ik de 37 T.dl el 1)7 bG T.h5f, 38 g.h5: D.h5f 39 K gl, D h2f 40 Kil, D.hlf 41 K.e2, D.h5f l 42 K.d3, D.fój 43 K.c4, D.cGf 44 K.b3, D.böf 45, K a3 en wit ont snapt. Speelt zw. 37.... .hödan antwoordt wït 38 T.eG dreigende 39 T.i'G ; 40 hG! 38 D.f5 X «H! D.f7 X fC 39 T.el e7f K g7 f8 40 L.eSXföT.hS hG 41 L. 16 g7f K.f 8 X e7 42 L.g7 X hG K.e7 16 43 K.hl g2 do d5 44 L.hG f8 K. fG 17 45 L. 18 b4 L.f4 e5 4G L.b4 c3 c!5 _ d4 47 L.c3 d2 L.eó f G 48 K.g2 f,> K.f7 e 49 K.13 e4 a7 aG 50 c2 c3 d4 d3 ' 51 K.e4 X d3 bG b5 52 L.d2 e3 L fG e7 53 L.e3 d4 L.e7 f 8 54 K.d3 e4 aG a5 55 a2 a4! b5 x a4 56 L.d4 bG a4 a3 57 b2 x a3 a5 a4 58 L.b6 d4 K.eG f 7 59 c3 c4 L.f 8 X a.'J 60 c4 c5 L.a.'! cl 61 c5 cG L.cl f4 62 K.e4 d5 a4 a3 63 K.d5?c5 a3 a2 64 K.c5 b4! hiermede is zwart's laatste hoop vervlogen n.l. 64 K.bG? L.e3!f wint. 64 .... L.f 4 dGf 65 K.b4 b3 K.f 7 eG 66 h5 h6 en zwart geeft op. In ons vorig nummeer gaven wij de bekroonde partij tusschen Weiss en l'ollock, om nu onzen lezers in de gelegenheid te stellen zelf een oordeel te vellen over de waarde beider partijen, geven wij bovenstaande partij tusschen Showalter en Lipschutz. Daar de Amerikaansche meesters, het niet eens zijn op dit punt, zouden wij gaarne het oordeel der Hollandsche schakers hierover vernemen, en ver zoeken wij den liefhebbers ons per briefkaart, hetzij aan de redactie van dit blad, of aan ons adres Doelenstraat 19, mede te willen deelen aan welke partij zij de voorkeur geven. Den uitslag der stemmen deelen, wij in een volgend nummer De heer L. van Vliet schrijft ons uit Londen het volgende: De afloop van het groote handicap (voorgavej tournooi, heeft aanleiding tot een kruis. vuur van uitdagingen gegeven, Bird (2e prijsi winner) daagt Lee uit. Deze verlangt echter een i sterkeren tegenstander dan Bird, en.werpt Lasker j de handschoen toe; die op zijn beurt Bird tot retourmatci om £. 20 uitdaagt! Van deze drie raatches krat waarschijnlijk alleen die tusschen Lee en Laker tot stand. Blackburne heeft voor goed alle )nderhandelingen met Lasker afgebro ken, daar deze de £ 20 inzet niet op den be paalden t$ heeft gedeponeerd. Wilhelm Steinitz, eerste kampioen der wereld is voornenens een schaaktournée door de Vereenigde Saten te ondernemen; hij heeft onder anderen en uiterst voordeelig engagement voor Bt. Francico aangenomen zoodat zijn reis (voor zeker een ware triomftocht) zich van New-York tot 'tvern Californie zal uitstrekken. Onze laidgenoot R. 1. Loman te Londen, deelt ons mede dat hij op 't oogenblik twee matches onder hanien heeft. In een match tegen Mr. Ross won deze Ie twee eerste partijen, vervolgens won L. drie a maakte vier remise. In een anderen Match te$en den amateur Champion" van En geland, G E. Wainwright heeft hij vier partijen achtereentilgend gewonnen zonder een enkele remise of /erliespartij. In den laatsten match tus schen Loaan en Wainwright. Januari 1890 was het resultat W5 L2. Uit een zoo even ontvangen Engelsch blad zien wij, dat mze landgenoot, ook de 5e partij van den match tegm den amateur-champion" van Engeland gewonnen heeft. In hun laatste match was de stand Wainwrigit 5, Loman 2 L2. In den returnmatch. W. O en L. 5.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl