Historisch Archief 1877-1940
WEEKBLAD VOOR NEDEKLA
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
UitgeTer: Tj. VA'N HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 29 Juni.
Abonnement per 3 maanden ..... ?1.125, fr. p. post/1 1.27*
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
K H O C »:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON : Psyche, vertelling uit den ouden tyd, door
L. V. Nagel. (Slot). ~ KUNST EN LETTEREN:
Tponeelte Amsterdam, door Fr. Het Théatre
Libre. Aanteekenir.gen Schilderkunst, door G. T.
Een lijdensgeschiedenis, I. Alberdingk Tli
jmlitteratuur, door L. M. Gewapende burger
macht te Amsterdam, door J. A. Jochems, beoor
deeld door Mr. N. de R. Vorstelijke virtuozen
en componisten, (naar het Duitsch). VARIA.
MILITAIRE ZAKEN: Zeitungs-Kartographie.
SCHAAKSPEL. WETENSCHAP: De uit
vinding der boekdrukkunst. De vruegmet"
te Brusesl, door Herman Bogaers. Een
regenbui, door Frans. ALLERLEI. INGE
ZONDEN. RECLAMES. BEURSOVER
ZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
De heer Windthorst mag aanspraak maken
op de dankbaarheid der Duitsche regeering,
Hij is het, aan wien zij de aanneming der
legerwet te danken heeft. Zijn vroegere
vrienden, de Welfen, stemden tegen, maar
de kleine Exeellenz, vroeger de Hannoveraan
bij uitnemendheid, was nu een volbloed
Pruis, Bij herhaling had de heer Windt
horst vroeger verklaard, dat het Centrum
van geen verhooging der legersterkte wilde
hooren, tenzij de militaire lasten der natie
op andere wijze werden verlicht. En thans
stemde hij alles toe, wat hem werd gevraagd,
niettegenstaande de minister van oorlog zeer
duidelijk had gezegd, dat men slechts aan het
begin was, en dat het thans geëischte
eigenlijk een minimum was. Het is waar,
de heer Windthorst had zijn politiek
geweten (men moet bij hem wel onderstel
len, dat hij tweeërlei geweten heeft) ge
rust gesteld door eerst in de commissie van
rapporteurs en later in den Rijksdag vier
resolutiën in te dienen, in welke de Rijks
dag moest verklaren te «verwachten", dat
de regeering het septennaat zou afschaffen,
de begrooting voor oorlog en dus ook de
vredessterkte van het leger telken jare aan
het oordeel der vertegenwoordiging zou on
derwerpen, den drie-jarigen diensttijd door
een tweejarigen zou vervangen, enz. De
commissie en de Rijksdag hebben den heer
Windthorst den vriendendienst bewezen, van
met hem te blijven «verwachten." Wie weet
voor hoelang! De regeering zal zich aan
deze vrome wenschen niet storen, maar zij
heeft toch, om een blijk van goeden wil te
Feuilleton.
PSYCHE.
Vertelling uit den Ouden Tijd,
3) DOOR
LOUISE VICTORINE NAGEL.
E strinse 'l cor d'un laccio si possente
Che morte sola fia cli'indi ]o snodi.
PKTHARCA.
(Slot.)
Beschroomd wordt aan zijn deur geklopt
en verwonderd over de ongewone stoornis
ziet hij de binnentredende aan. Bezieling
spreekt uit de oogen die hem aanzien. Het
kille gelaat schrikt haar niet af; zij ziet een
ander gelaat en haar moed groeit door het
gevaar zelf.
»Heeft vader een oogenblik voor mij ?"
Hij legt een bladwijzer in zijn boek en
knikt haar hoffelijk toe.
» Vader"... Zij hapert... O dat zij thans
moeder konde zeggen ... Haar blos komt
en gaat en blijft er dan als een gloed van
morgenrood. »Ik kom u zeggen dat...
Albert Donner mij... liefheeft en ik hem...
en wij vragen .. "
De baron sprong overeind. Hij was nog
nooit zoo vlug geweest.
»Zijt ge krankzinnig, Félice.
Watbeteekenen zulke onzinnige woorden ..."
Ruw greep hij haar arm. Zij wankelde,
maar hernam allen moed.
»Het is zoo, vader, wees niet boos; wij
hebben elkaar zoo innig lief.1'
«Houd op, met die zinnelooze taal."
»Het is innige liefde vader en geen
tegenstand zal haar vernietigen/'
geven, eene kleine compensatie toegestaan,
en zal in den volgenden herfst 58,000 mili
ciens in plaats van 52,000 met groot verlof
naar huis zenden.
»Windthorst heeft gesproken als een
nationaal-liberaal," zoo zeide men in den Rijks
dag. En zoo was het inderdaad. Hij was
gouvernementeel met terzijdestelling van al
zijn antecedenten. Hij vond al wat de regee
ring vroeg hoogst betreurenswaardig, hij
achtte de vermeerdering der financieele lasten
drukkend, hij zag nog niet in waar het geld
vandaan moest komen; maar de regeering
had gezegd, dat zij de gevraagde 18,000 man
niet kon missen, en daarom zou hij ze toe
staan, want het vaderland ging boven alles.
Van de ruim honderd leden van het Cen
trum waren er slechts achttien, meest
ZuidDuitschers, die weigerden hun leider te
volgen. Windthorst blijkt dus, niettegen
staande van vele zijden het tegendeel is
beweerd, zijn overwegenden invloed in de
partij te hebben behouden.
Het Duitsch-Engelsch traktaat wordt in
de pers drukker besproken dan in de Par
lementen. Zoodra in deze laatste een al te
belangstellend lid de regeering om ophelde
ringen vraagt, wordt hem vriendelijk ver
zocht, daarmede te wachten, totdat de nog
aanhangige onderhandelingen zullen zijn
afgeloopen. Zoo kon het geschieden, dat in
den Duitschen Rijksdag de begrooting voor
Oost-Afrika werd toegestaan zonder een
zweem van koloniaal debat. In de Fransche
Kamer is tot tweemaal toe eene interpellatie
over het Duitsch-Engelsch tractaat beproefd,
maar telkens door de heeren de Freycinet
en Ribot handig in den doofpot gestopt. Er
bestaat namelijk tusschen Engeland en
Frankrijk een traite de désinter essement van
het jaar 1862 betreffende Zanzibar. Elk
dier mogendheden heeft daarbij beloofd, de
onafhankelijkheid van den sultan tegenover
anderen te handhaven en haar zelf te eerbie
digen, en Duitschland heeft zich bij deze over
eenkomst aangesloten. Gaat het nu aan, zoo
vraagt men in Frankrijk, dat Engeland, zonder
onze toestemming, het protectoraat over Zan
zibar aanvaardt? De Engelschen antwoorden
dat 31 van het Congo traktaat van later
datum is dan het bedoelde traktaat, en hier
moet worden toegepast. Volgens die bepaling
zou Engeland alleen verplicht zijn, de mo
gendheden, welke de Congo-akte
onderteeHij liet haar arm los. Hij sloeg de ar
men over elkaar, hief het hoofd hoog er en
zei met cynische kalmte:
»Het is dus waarheid.... Dan is de tweede
waarheid deze, dat ik mijn naam niet zal
laten bezoedelen door een eerloozen in
dringer."
Hare ziel kromp ineen bij den hoon
doch hém was die bespaard en zoo bloeide
weer haar moed als een wonderroos der
liefde, hoog boven hare kracht. Zij week
niet en sprak langzaam, duidelijk! ȕ/c wil."
»Zoo gij de macht hadt tot dat woord
zou ik u mijn vloek als bruidschat geven,"
antwoordde hij.
»Zijn liefde zou dien tot zegen maken."
Hij hief zijn hand op. Maar de hand
zonk neer voor haar koninklijken blik. Waar
toe ook zich te vergeten in toorn, terwijl
een bevel voldoende was!
»Daar uw kinder-hart zoo gevoelig klopt,
dat gij zelfs geen vadervloek vreest, beveel
ik u naar uw kamer te gaan." Hij volgde
haar, sloot de deur en liet haar in de ge
vangenis in de vrijheid der gedachte.
Hij tuurt naar zijn wapenborden, zijn ver
ijdelde wenschen. Verijdeld ? Toch niet.
Als zijn vloek haar niet kan verschrikken,
dan zal de verveling het kunnen. Als een
gevangene zal hij haar behandelen.
Heerlijk kind! Ik wist niet dat zij zóó
schoon was. Alles haar ontnemen: blo«men,
boeken, schilderijen.... dagelijks een wan
deling onder geleide, totdat zij verstandig
zal zijn en afzien van haar Abelard! En
getemd door verveling zal de bewondering in
de hoogste kringen haar te meer treffen,
hare schoonheid zal herleven. Mijn wenschen
zijn nog niet verijdeld, zoo dacht hij, .
Hij gaat naar de gouvernante en over
laadt haar met verwijten. Bevend volgt de
kenden, van de aanvaarding van het pro
tectoraat kennis te geven. Zooals men ziet,
kan dit conflict nog tot heel wat haken en
oogen aanleiding geven. Op zich zelf heeft
de wijze, waarop Duitschland en Engeland
hunne zaken hebben geregeld in een gebied,
waarop Frankrijk geenerlei aanspraak maakt,
voor dit land niet de minste beteekenis; de
spijtige toon, waarop de meeste Fransche
bladen de zaak bespreken, is dan ook groo
tendeels veroorzaakt door ontevredenheid over
de onloochenbare toenadering tusschen En
geland en Duitschland, waarvan het trak
taat het bewijs is en. waaraan het zijne voor
naamste politieke b'eteekenis ontleent.
De Patt Mail Oaxette zei eene agitatie
op het getouw, om de Helgolanders zelven
te laten protesteeren tegen de overdracht
van hun eiland. Volgens het genoemde blad
zijn de inwoners van dit eenzaam plekje in
volle zee met hart en ziel Engelschen en
willen zij dit blijven. In welke taal zou de
Poll Mail Gazette het plebisciet wel willen
laten houden? De Helgolanders spreken
onder elkander een Oost-Friesch dialect, en
de officieele taal, ook die van School en
Kerk, is Hoogduitsch. Indien men echter
vraagt, of de Helgolanders, die thans bijna
geen belasting betalen en vrij zijn van allen
militairen dienst, verlangen met den
Pruisischen ontvanger van belasting en den
Pruisischen sergeant-instructeur kennis te
maken, dan zal men waarschijnlijk een ont
kennend antwoord ontvangen. Daarom heeft
dan ook Lord Salisbury bij den afstand van
het eiland wijselijk tot voorwaarde gesteld,
dat die kennismaking eerst over twintig
jaren mag beginnen.
Overigens gelooven wij Biet, dat tegen het
traktaat in Engeland zelf eene ernstige op
positie zal worden gevoerd, vooral omdat nog
slechts kort geleden een voorstel om
Helgoland aan Duitschland af te staan van de
banken der oppositie zelve is uitgegaan en
omdat het niet te ontkennen is, dat Enge
land zich in Afrika zeer belangrijke
voordeelen heeft verzekerd.
Minder welwillend is het oordeel over de
binnenlandsche politiek der Engelsche regee
ring. Van de drie belangrijke wetsontwerpen,
welke zij tamelijk laat in het parlementair
seizoen heeft ingediend, blijft n stellig
onafgedaan. Het is het ontwerp, waarbij de
afhankelijke haar meester. Félice ligt ge
knield bij het raam en beweegt zich niet.
Alles wat haar kamer tot poëzie maakt,
wordt weggedragen, als ware hier het ver
trek eener doode. Wel is het hart der
duenna bewogen en bergt zij tersluiks een
paar boeken in het ledikant doch haar
medegevoel is oppervlakkig. Geesteloosheid
is niet de verwante van diep en fijn en hoog
gevoel. Onderdanige afhankelijkheid doodt
warme gevoelens. En zij was te bekrompen
om aan iets anders te denken dan aan het
verzet der «lichtzinnige". Heroïsch lijden,
gloed, energie, waren klanken voor haar.
Meen niet dat wij, geesten, haar allén
lieten.
Wij omringden haar, wij schonken troost
en hoop. Zalig de dwazen die aan ons ge
looven; wij zijn getrouw. De herfstwind
gaf (kalmte aan hare kloppende polsen ; en
een blik in de ledige kamer riep met het
weemoedig lachje de tranen op. Waar de
bron der ontspannende tranen niet vloeit voor
het diepe leed, daar is zij mild voor een bij
komende droeve gedachte, een klank, een
melodie, een bloem, brengen soms, wij weten
niet hoe? den weemoed, die de smart laat
vervloeien.
Toen strekte zij de armen uit naar buiten,
naar de wuivende takken .... Morgen ....
morgen zal hij komen en wachten ver
geefs. En twijfel zal hem folteren. ... Twij
fel aan haar ? Hoe zou dit kunnen ? Dan
immers zou alles wat hij haar verzekerd had,
leugen zijn; zou ook xij gelogen hebben. Hij
zou komen tegen den ayond .... Wat fluis
tert die boom, daar vlak bij haar venster ?...
Hij fluistert: kom in mijn armen, ik zal u
steunen; tot laag op den grond kunt gij
langs mij afdalen.
Staat gemachtigd wordt een zeer aanzienlijk
bedrag voor te schieten om de lersche
landheeren uit te koopen en hunne landerijen
langzamerhand in eigendom op de pachters
daarvan te doen overgaan. De eerste ea
tweede lezing daarvan hebben plaats gehad,
maar de behandeling in committee, d. i. de
bespreking der afzonderlijke artikelen, en de
derde lezing moeten tot een volgend jaa£
worden uitgesteld, wilde men de door all
parlementsleden zoo gevreesde herfstzitting
vermijden. Zulk een uitstel is echter in strijd
met de parlementaire usantie, welke voor*
schrijft (of liever gebiedt, want het geldt hier
eene ongeschreven wet), dat een ontwerp,
dat niet in eene zelfde zitting alle stadion
van de eerste lezing tot de goedkeuring der
Koningin heeft doorloopen^ wordt beschouwd
als niet behandeld, en zelfs ais niet inge
diend. Het Parlement zal nog moeten uit
maken, of het deze afwijking van de
timehonoured customs wil gedoogen.
Eene tweede nederlaag leed het ministerie
door de verwerping van die bepalingen van
haar ontwerp tot regeling der plaatselijke
belastingen, welke haar machtigden, eene
som van £ 350,000 te stellen ter beschikking
van stads- en graafschapsraden, ten einde
daarmede »vergunningen" af te koopen. De
meerderheid in het parlement beschouwde
dit voorstel als eene onnoodige begunstiging
der tappers, en de regeering zag zich ge
noodzaakt de bedoelde bepalingen in te
trekken.
Al schijnt ons eene ministerieele crisis
nog niet dreigend, toch gelooven wij, dat
Lord Salisbury verstandig zal doen, wanneer
hij enkele van zijne collega's die even weinig
succes als prestige hebben, in de eerste
plaats den minister van binnenlandsche
zaken, Matthews?zoo spoedig mogelijk door
nieuwe krachten vervangt.
Het Nederlandsche Lagerhuis heeft zich
deze week weer eens recht zonderling ge
dragen, bij de beraadslagingen over het voor
gestelde wetsontwerp op het militair on
derwijs.
In dat ontwerp had de regeering voorge
steld de instelling van een cadettenschool,
een soort voorbereidende school voor de
Militaire Academie. Het onderwijs zal er
ongeveer gelijk zijn aan dat, in de hoogste
klassen der Hoogere Burgerscholen gegeven,
en ieder die voldoet aan een
toelatingsFélice heeft goed verstaan.
De schemering wijkt en het duister komt.
Wijd is het venster geopend. Een oogenbük
van namelooze angst... Félice staat buiten
het venster en grijpt den stevigen arm van
den reddenden boom. Een duizeling... een
niets een wegzinken van bewustzijn.
Daar hoort zij een tred... alle zwakheid
wijkt; zij tast en dwaalt... 't is of de tak
ken het weten en stil zijn ... Juichend ge
voelt zij den vlakken grond. Over den terug
tocht wil zij niet denken.
De liefde neemt haar oogenblik ; elk oogen
blik is haar een leven; zij weegt en wikt
niet en bedenkt niet en vreest niet; zij han
delt en wil. Zij ijlt hem tegemoet en alles
is vergeten. Ook zal zij alles verzwijgen.
Zij vertrouwt hem als haar god. »Neem
mij mee" zegt zij als een vleiend kind. »Ik
ga waar gij gaat." En als hij niet antwoordt
en een onbestemde angst haar bevangt,
zegt zij : »Maar ik kan ook wachten en lijden,
jaren lang... wij zijn zoo jong, het leven-,is
lang voor ons geluk..."
»Ga nu heen, liefste," smeekt hij, en vas
ter klemt hij haar aan zijn stormend hart
en zegt weer.- »ga nu heen ... Maar ik mag
u niet weerzien... wacht op de lentte
kom niet terug in dit gure herfstweer ... En
zij antwoordt: »tot morgen... ik zal ko
men ... ga niet verder met mij .. . zoo ....
anders hoort men... nu moeten wij schei
den .. ."
En als zij het elkafir nogmaals en
tienmalen hebben herhaald, scheiden zij.
Hij, niets vermoedend van haar waagstuk,
staart haar na in de duisternis die alles
verbergt... staart totdat hij haar voetstap
niet meer hoort. Nu is zij veilig.
Dwaas! zegt hïj, waarom haar gered uit