Historisch Archief 1877-1940
WEEKBLAD VOOE NEDEELAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 6 Juli.
Abonnement per 3 maanden ? 1.12', fr. p. post/1 1.27'
Voor Indiëper jaar . mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel . . . 0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Hun eenig kind, door E. W. d. J.
KUNST EN LETTEREN: Een lijdensgeschiedenis,
(Slof). Maurits, door A. J. Aanteekenirigen
Schilderkunst, door G. T. Jeanne d'Are in het
fiippodrome. De Munster te Ulm. VARIA.
SCHAAKSPEL. _ MILITAIRE ZAKEN: De
geschutgieterij van Finspong (Zweden), I. In
de leeszaal van het Britsch Museum te Londen.
Z\jn eerste dagloon, (naar het Engelsen).
ALLERLEI. RECLAMES.
BEURSQVERZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Majoor Psinitza, die <3oor den krijgsraad te
Sofia schuldig was bevonden aan samenzwe
ring tegen den vorst «n de regeering van
Bulgarije, is gefusilleerd, nadat vorst Ferdi
nand _ het doodvonnis had onderteekend op
eene inspectiereis, die hij in het noorden van
zijn land maakte. Nog voor de uitvoering
van dit vonnis vertrok de vorst naar
Carlsbad, naar het heette om daar een badkuur
te doea.
Het is zeer wel mogelijk, dat dit feit een
belangrijken invloed kan hebben op de inter
nationale politiek. «Op zich zelf en van het
standpunt van het formeele recht is er tegen
de executie van Pamitza niets in te brengen.
Aan de schuld van <den eerzuchtigen partij
ganger valt niet te 'twijfelen, en het zou eene
groote dwaasheid ziin, nem te willen vrijplei
ten op grond va,n de omstandigheid, dat het
hardnekkig verzet van Kusland tot nu toe
de andere groote mogendheden heeft weer
houden, om de verkiezing van vorst Ferdi
nand te erkennen en door die erkenning hare
sanctie te verleenen aan een toestand, die
met den wensch der Bulgaren overeenkomt,
en aan een régime, dat gebleken is levens
vatbaar en krachtig te zijn.
In de oogen van Busland en van Rusland's
vrienden is de terechtstelling van Panitza
een politieke moord, en de opnieuw door
de Bulgaarsche regeering aan de Porto met
kracht en klem gestelde eisch tot erkenning
eene verregaande onbeschaamdheid. En van
die beide feiten kan wellicht een zeer onver
wacht en zeer onwelkom gebruik worden ge
maakt door de Russische regeering en hare
handlangers in het Balkanschiereiland.
Natuurlijk heeft de Porte den eisch, dat zij
prine Ferdinand van Coburg als wettig vorst
van Bulgarije zou erkennen, onbeantwoord
gelaten. Waarschijnlijk zou zij van harte
gaarne een toestemmend antwoord hebben ge
geven, maar nauweljjks was de Bulgaarsche
Feuilleton.
HUN EENIG KIND.
Mijnheer Van Loon was makelaar in
huizen. Nu is makelaar een goed vak, een
best vak zelfs als men wat te makelen heeft
en daardoor geld verdient, iets wat van elk
ander vak in dusdanig geval ook kan ge
zegd worden, doch van het makelaarsvak
wel in het bijzonder, omdat een makelaar, die
iets te doen heeft, zijn geld vrij gemakkelijk
verdient. Mijnheer Van Loon nu behoorde
tot die categorie van het inakelaarsgilde
hij verdiende veel geld, heel veel, zóó veel
dat zijn collega's hem een grooten »boffert"
noemden., wien alles meeliep. Als op een
huizenveiling in »Frascati" Van Loon bru
taalweg een drie- vierduizend gulden
verhoogsom zette op een perceel, waar volgens
een ieder al veel te veel voor was geboden
en men dus mocht aannemen dat Van Loon
er aan zou blijven »hangen" en door dat
hangen zich zelf leelijk in de vingers zou
snijden, dan kwam er altijd een ander, die
er nog wat opzette en zag men bij slot van
rekening Van Loon »de plok" opstrijken
en de laatste verhooger hing. Probeerde
een ander makelaar zoo'n kunstje, tuk op
die »plok" dan liep 't hem tegen Van
Loon liep 't altijd mee. 't Gevolg van al
dat gebof des heeren Van Loon was, dat hij
veel geld verdiende en aangezien hij nooit
noodelooze verteringen maakte, spoedig een
aardig kapitaaltje had. Toen hij dit op
oójarigen leeftijd bijeen had, besloot
nota overhandigd, of de Russische gezant
presenteerde, op niet al te vriendelijke wijze,
eene onbetaalde rekening. Wat dit beduidt,
is voldoende bekend. Kusland is om het
geld niet verlegen, het zou het integendeel
allerongenaamst vinden, als de Porte zich,
even als Bulgarije dit heeft gedaan, tegen
over de regeering te St. Petersourg financieel
geheel vrij kon maken. Die achterstallige
oorlogsschuld is een bijzonder geschikt voor
wendsel om den Sultan de dirimschroeven
aan te leggen, en wanneer ook dit middel
niet helpt, dan ontdekt men te St. Petersburg
plotseling, dat de toestand der Christenen in
Armeniëonhoudbaar is geworden. De beide
middelen zijn oud, maar beproefd.
Eene andere vraag is het, of de: Bulgaarsche
regeering niet beter had gedaan, indien zij
ook in deze omstandigheden het aanstoot ge
ven had vermeden. Wij erkennen_ ten volle,
dat hare positie voor haar zelfbewustzijn
en voor het nationaal eergevoel uiterst pijnlijk
is, en dat het bestaan van feitelijk geordende,
maar uit een oogpunt van internationaal
recht laat ons liever zeggen: van interna
tionale conventie onwettige toestanden,
voor hen, die liefst in troebel water visschen,
eene welkome aanleiding geeft om hun eigenlijk
doel,hetvernietigen yan Bulgarije's zelfstandig
heid en onafhankelijkheid na te streven. Maar
de sympathie van het meerendeel der groote
mogendheden, voor welke hare eigen belangen
natuurlijk het zwaarst moeten wegen, zal aan
het vorstendom zeker het meest verzekerd
blijven, wanneer het zich geduldig en gelaten
toont en indachtig blijft aan de leer, dat alles
te rechter tijd kornt voor hem, die de kunst
van wachten verstaat. Indien vorst Ferdinand
en zijn raadsman (velen zeggen: zijn mentor)
StamboeloS'zeggen, dat zij die zoo redeneeren
vau hen eene karakterlooze politiek eischen,
kan niemand dit tegenspreken. Zij zullen
zich kunnen troosten met de gedachte, dat er
omstandigheden zijn, in welke de diplomaten,
uitgaande van het beginsel »waar meerder
komt moet minder wijken", zulk eene poli
tiek volstrekt niet eerloos, maar alleen voor
zichtig en afwachtend noemen. In de taal
der diplomaten spreekt men dan, op welwil
lende wijze, niet van vernedering, maar van
eene »p&litique d'effocement" Dat is al de
troost, die men vorst Ferdinand kan geven,
als men hem met de woorden van het wiege
liedje een. »bleibe nur fein geduldig" toeroept.
De Spaansche minister-president Sagasta
heeft met al zijne collega's aan de
koninginregentes zijn ontslag aangeboden, en dit ont
slag is, .tot niet geringe teleurstelling van zijne
politieke vrienden, dadelijk aangenomen.
Sagasta heeft, kort na den dood van koning
Alfonso XII, de teugels van het bewind over
genomen van den conservatieven leider
Canovas del Castillo. De raadslieden der kroon
hij twee zaken te doen: primo een stuk
grond te koopen aan de Weesperzij en
daarop een huis te zetten naar zijn ziii
en secundo te trouwen en met zijn vrouw
dat nieuwe huis te gaan bewonen. Alvorens
echter met de bouwerij te beginnen, zocht
hij een meisje en vond dat spoedig in de
dochter van zijn ouderen collega De Bruin,
van wien hij wist dat zij hem wel mocht
lijden en ook nog wel een aardig centje zou
meebrengen. Mina de Bruin werd gevraagd
door mijnheer Gerrit vau Loon en stemde
toe het te bouwen huis aan de Weesperzij
met hem te betrekken.
Gerrit liet er geen gras over groeien
een jaar later was 't nieuwe huis met
flinken tuin aan de Weesperzij in orde en drie
maanden later was Mina do Bruin er geïn
stalleerd als mevrouw Van Loon.
Zij leidden een gelukkig leventje. Mina
had het druk genoeg in haar huishouden
met haar kanaries en haar bloemen, Gerrit
bleef zijn makelarij voortzetten, kocht en
verkocht even gelukkig als hij het steeds
gedaan had en zoo begon liet echtpaar een
aardigen spaarpot te krijgen voor neefjes
en nichtjes, want vijf jaar waren zij ge
trouwd en op een jong Van Loontje was nog
geen kijk. Een bron van verdriet was dit
voor het echtpaar niet; geen van beiden
waren zij menschen, die veel van kinderen
hielden. Mina beweerde dat zij altijd den
boel overhoop haalden, Gerrit dat zij eeuwig
de buurt bij elkaar schreeuwden ; mevrouw
antwoordde altijd op de vraag vau familie
of goede kennissen: »of er nog geen gedachte
was op een erfgenaam van 't mooie huis1'
met het gewone: >;O je neen; maar ik ben
er niet rouwig om : als je ze niet krijgt, be
waren toen van oordeel, dat zekere stroomin
gen, die van een anti-dynastischen en
republikeinschen geest getuigden, het best zouden
kunnen _ worden bestreden door een liberaal
ministerie. In den beginne heeft Sagasta wer
kelijk geregeerd bij de gratie zijner tegenstan
ders. Langzamerhand is die verhouding ver
anderd. Een Spaansch minister-president,
die eene verkiezing kan «leiden," is altijd
zeker van eene meerderheid. Sagasta ver
kreeg die dus ook. Maar eene meerderheid
verkrijgen en haar behouden zijn twee zeer
verschillende zaken. In dit opzicht is juist
het begin gemakkelijk. Sagasta heeft gedu
rende zijn vierjarig ministerschap wonderen
verricht van taktiek-equilibristische toeren,
waar men van duizelt; hij heeft van zijne
lading beginselen nu aan bakboord, dan aan
stuurboord heel wat aan de golven prijs ge
geven, maar _ toch verscheiden hervormingen
van beteekenis doorgevoerd. Dat hij zich door
het een zoowel als door het ander meer vij
anden dan vrienden heeft gemaakt, ligt voor
de hand. Er zijn, ook in Spanje, altijd men
schen, die het onaangenaam vinden, ten
algemeenen nutte te worden opgeofferd, en nog
talrijker is het aantal van hen, die een pro
gramma slechts toejuichen zoolang
hetonuitgevoerd blijft.
Het is zeker hard voor Sagasta, te moeten
aftreden. Juist nu hij het wetsontwerp tot
invoering van algemeeen stemrecht en de
begrooting voor 1890?91 in behouden haven
heeft gebracht. Er worden dan ook vele
pogingen gedaan, ook door sommigen, wier
gemis aan partij-discipline vroeger den minis
ter-president menig moeielijk oogenblik heeft
bezorgd, om het optreden van een conservatief
ministerie te verhinderen. Of die pogingen
nog iets zullen baten, betwijfelen wij zeer.
Sagasta is niet meer populair; de Spanjaar
den verlangen naar iets anders. Dat zij zich
plotseling tot het conservatisme zouden
bekeeren, gelooven wij evenmin als dat zij vier
of vijf jaren geleden plotseling liberaal zouden
zijn geworden. In Spanje zoowel als elders
ondervindt het elk ministerie, dat de vriend
schap spoedig verkoelt en dat de minder uit
principieel verschil van meening dan uit onte
vredenheid voortspruitende vijandschap nog
veel spoediger toeneemt. Van beteekenis
zou deze ministeriëele crisis voor Europa
alleen dan kunnen zijn, wanneer de geruchten
waarheid bleken te bevatten, volgens welke
de koningin-regentes, onder den invloed van
de hoven van Oostenrijk en Duitschland,
met de hulp van de conservatieven, de aan
sluiting van Spanje bij de triple alliantie zou
willen tot stand brengen.
De conferentie ter bestrijding van den
slavenhandel in Afrika heeft, na zeven maan
den bijeen te zijii geweest, het eindprotocol
harer handelingen opgemaakt. Alle mogend
heden ter conferentie vertegenwoordigd,
hebhoef je ook niet bang te zijn ze weer te
zullen verliezen!' en mijnheer voegde er al
tijd bij: «liever geen een dan twaalf" waar
mevrouw steeds een: »God bewaar me voor
zoo'n huis vol" op liet volgen.
Waar mevrouw haar man echter al lang
om gezeurd had, was een hondje. Ziet u,
niet zoo'n groote zwarte, zooals hun buur
man, de dokter had, of zoo'n valsche dog
zooals de majoor, die naast hen woonde,
maar zoo'n kleine hond, zoo'n gezellig diertje.
Mijnheer had eerst geprotesteerd tegen zoo'n
beest; wat een last zou 't wezen, wat zou
die hond den tuin havenen, enz., maar me
vrouw bleef aandringen en weer aandringen,
totdat op een goeden dag Gerrit thuis kwam
met een alleraardigst bruin hondje. Wat voor
soort 't was, wist hij niet; hij had 't gekocht
vau een kennis, die er 'wel af wilde en vol
gens diens beweren was H een echt Spaansch
keffertje. Nu, dat kon mevrouw niet veel
schelen; al was het beestje uit het
Hottentottenland gekomen, 't zou evengoed ont
vangen zijn, als 't thans werd als volbloed
Spanjaard. De kennis had 't Fritsje gedoopt
en 't bleef ook Fritsje heeten bij zijn nieuwen
meester.
Eerst had van Loon 't niet erg op het
diertje, doch Fritsje betoonde zich spoedig
zóó trouw, zóó lief, wist zulke aardige gri
massen te maken en bracht zooveel gezel
ligheid in huis, dat de heer des huizes er
spoedig nog gekker mee was dan zijn
echtgenoote en oprecht beweerde Fritsje voor
geen geld meer te willen missen.
Wat een aardig dier! Het kon zoo aardig
blaffen, zulke dolle bokkesprongen maken, zoo
vermakelijk door den tuin draven als van
Loon 's avonds bij 't begieten van zijn
ben dat met de handteekening hunner ge
zanten doen bekrachtigen behalve Neder
land en de Veieenigde Staten van
NqordAmerika. Niet dat deze landen zich willen
onttrekken aan een zoo nobel werk als het
tegengaan van den slavenhandel is; wanneer
de conferentie geen andere besluiten had ge
nomen dan die tot dit onderwerp in betrek
king staan, dan zou er van bezwaren tegen
de bekrachtiging hunnerzijds geen sprake zijn
geweest.
Edoch de conferentie heeft gemeend ook
nog een beetje aan politiek en economie te
moeten gaan doen. Onder het werken aan
de groote besluiten, ter uitvoering van de
humanitaire beginselen der Conferentie ge
nomen, bemerkte men dat die aan de staten
groote verplichtingen zouden opleggen. Voor
staten die een behoorlijk budget nebben is
dat nu wel over te komen maar zeer be
zwaarlijk is het voor een staat die geen in
komsten heeft, zooals de onafhankelijke
Congo-Staat.
De particuliere kas van koning Leopold
van België, den protector, heeft zoolang in
de steeds hooger wordende uitgaven van dien
staat voorzien, dat er niet veel meer in is
overgebleven. Er moest dus een middel ge
vonden worden, om hierin te voorzien. Door
een der afgevaardigden werd voorgesteld den
Congo-staat de speciale opdracht te geven,
de besluiten van de conferentie uit te voeren
en dan aan dien staat door elk der
contracteerende mogendheden een zekere som als
schadeloosstelling te doen uitbetalen. Hier
tegen meende de voorzitter der conferen
tie, baron Lambermont, afgevaardigde van
den Congo-staat, zich te moeten verzetten.
Het ging zijns inziens niet aan een der staten
te laten teren op den zak der anderen; en
dat zou koning Leopold ook zeker niet goed
keuren. Hij stelde een ander middel voor,
waardoor de Congo-staat in de gelegenheid
werd gesteld zelf in haar uitgaven te voorzien.
Dat middel was de intrekking van het arti
kel der Congo-Akte, vastgesteld pp de con
ferentie yan Berlijn in 1885, waarbij de
Congostaat vrij zal zijn van invoer- en
doorvoerrechten. Mag de Congo-staat invoerrechten
heffen naar de waarde, dan wordt hem een
bron van inkomsten geopend.
De meeste mogendheden zagen daarin geen
bezwaar. Zij hebben zelf bezittingen in Afrika
en heft de Congo-staat invoerrechten dan
doen zij het ook.... das glcicht sich aus.
Anders dachten Nederland en de
Vereenigde Staten. Het bezwaar der laatste mo
gendheid was een zuivere kwestie van vorm ;
zij meende geen recht te hebben een artikel
buiten werking te stellen van een conferentie,
waaraan zij geen deel had genomen. Om haar
te gerieven zal nu de bepaling omtrent de
invoerrechten in een afzonderlijke acte worden
opgenomen.
De Nederlandsche regeering heeft bij-monde
van haren afgevaardigde, baron Gericke van
perken geraniums en begonia's, Fritsje's huid
ook begoot - neen dat dier mocht niet-meer
weg, al haalde het met dat vermakelijke
draven ook een perk pas opkomende reseda's
door elkaar, of joeg het door zijn gehol en
geblaf de kloek met hare jonge kuikens
ook de stuipen op 't lijf.
Fritsje mocht alles doen, Fritsje was kind
in huis !
Verbeeld u eens dat Fritsje zoek was ge
weest! Stel u eens voor dat hij het in zijn
klein kopje had gekregen te beproeven aas.
de waakzaamheid van baas en bazin te ont
snappen en op zijn ei?en gelegenheid een
wandeling was gaan doen o, mevrouw
zou geen hemelschen raad hebben geweten
en van Loon al evenmin. Maar aan de mo
gelijkheid dat Fritsje tot zoo iets in staat
zou zijn, was nooit gedacht. Dat zou
immers niet kunnen gebeuren ! Fritf-je had
ruimte genoeg aan den tuin ! Toch wachtte
Fritsje slechts op een passende gelegenheid
om eens voor eenigen tijd aan de, zij het
dan ook zacht knellende, banden van zijn
baas en vrouw te ontsnappen en de wereld
in te gaan om van natuurgenooten eens te
vernemen hoe het wel toeging in de maat
schappij waaraan hij reeds zoo lang onttrok
ken was geweest.
Dank zij een buiteling van neef Jan vond
Fritsje op zekeren dag die gelegenheid.
Alvorens echter mede te declen hoe en
wat neef Jan's buiteling was en de gevolgen
die deze had, dien ik den lezer even met
neef Jan zelf in kennis te brengen.
Neef Jan was een beste kerel, een aardige
snaak, een roeier, een sportsman in hart en
nieren en als zoodanig lid van de »Amstel".
Aangezien hij óp het water leefde, zoodra