De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 6 juli pagina 6

6 juli 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEB, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND. No. 680 , Men heeft, als men bjj een van de coun tert staat* een alleraardigst gezicht over delees«aal met al de verschillende lezers en lezeres«en, waarvan geen twee gezichten dezelfde uit«ïnuckiBK vertoonen. Er zijn een paar tafels r aifMcheiden For Ladies Only, maar het aantal Jetfltetaen i» in de laatste jaren zoo toegenomen, ?«lat jsy zieh onmogelijk met deze bescheidene jrnimte zouden kunnen behelpen; men ziet ze d«S door de geheele zaal verspreid. Ik geloof va ook juist niet dat het damespersoneel hier tot het meest *confcse" behoort, uitgenomen de niet-Engelsche meisjes, die er stuDat gemakkelijke, soms met een tintje g-zucht erbij dat de Engelsche lezeressen feeomerkt, ontbreekt de meeste foreigners en feen ziet haar zelden of nooit met een gentlemanreader, dien zij weinig of niet kennen, praatjes maken of beleefdheden wisselen. Want, al houd ik mij overtuigd dat gij bij een vluchtig begoek aan de leeszaal van het B. M., waarbij u slechte genadig wordt toegestaan eenige minuten bij de deur te verwijlen en gij vooral niet rond moogt loopen om de lezers niet te storen, al houd ik m\j overtnigd dat gij dan een indruk Van niets anders dan ernstige studie hebt ge kregen, men kan hier gemakkelijk a little büof amusement opdoen, als men wü. Daartoe biedt de aangename camaraderie. die onder de ? digdijkache bezoekers heerscht, genoeg gelegenttd; al is spreken in de zaal verboden, f luist erm schijnt geoorloofd te zijn. Als ik u zeg dat aan een der tafels dag aan dag een bekend romanschrijver ijverig zit te werken, die beweert dat het hem onmogelijk!» zijne romans anders te schrijven, zult ge wel willen gedat het publiek in deze zaal interesmoet zjjn, om zóó te kunnen inspireeren. Stelt u voor dat ge met mij bij een van de Munters staat en uw blik laat gaan over die schrijvende, lezende, zuchtende, de wenkbrauwen fiwnseade, instemming met het gelezene knik kende menigte en laat mij u van eenige der readers eens iets meer vertellen. Aan een van de lessenaars, dicht in onze buurt, Baast een heer met grijs haar en een eerwaardig uiterlijk, die in een oud manuscript verdiept is, rit een kleine, tengere dame van middelbaren leeftjjd. Naar hare kleeding te eordeelen, die verre van mooi, maar toch niet zonder opschik is, soudt gij haar voor arm houden. Ik kan u echter beter inlichten. Zij heeft het vrij ruim en zon, als zij wat meer smaak had, zich zeker netter en beter voordoen, maar zij is eene lersche en gelijk vele harer landgenooten slordig en behept mee een zucht tot »mooi maken", die dikwijls het gevolg van »leelijk maken" heeft. Ik heb haar eenige malen gesproken en toen weer gelegenheid gehad pp te merken, hoe bizonder veel vuriger, levendiger en dommer de lerSChe dames zijn dan de Engelsche. Zoo vroeg zij mij laatst met veel ernst en zonder eenige aarzeling, toen wij over Holland spraken : »Loopt men in uw land niet doorgaans op stelten. Ze ker wel, omdat de grond zoo vochtig is." Zij is bezig aan het verzamelen van lersche legenden, die zij bij een Londenschen uitgever wenscht te laten drukken. Overigens zijn hare studiën zeer beperkt en vindt zij in haar hart, dames, die zich heel veel met boeken en studie bemoeien, veel te geëmancipeerd. Eens liep ik achter haar, juist toen wij beiden de glazen deur der leeszaal uitgingen. Eene lange, jonge dame in een lichtgroene aesthetic dress, liep toevallig naast haar en vroeg haar, luid genoeg dat ik het verstaan kon: »OA, would n't you like to be <z WMMZ ?" waarop onze lersche terstond zeer beslist antwoordde: »0h no, not for all the world.'" Later hoorde ik dat 'zij de bewuste jonge dame volstrekt niet kende en zeer verbaasd was geweest over hare vreemde vraag. Aan den lessenaar tegenover haar zit een lang, knap uitziend man druk te schrijven. Hij is een jong, Amerikaansch predikant, die een jaar lang in Europa gereisd heeft en bezig is hier een theologisch vraagstuk te bestudeeren, waar ever hij later in New-York lezingen houden zal. Over het geheel kan ik juist niet zeggen dat ik ?veel met Amerikanen opheb, maar eigenaardig ii het dat ik nog zelden een Amerikaan heb ont»oet, die geen aangenamen indruk op mij maakte. Deze jonge predikant neemt telkens als hij mij - ziet, de gelegenheid te baat om een praatje met 'nïij te maken en heeft dan gewoonlijk zoovele aardige, interessante dingen te vertellen dat het een genot is naar bem te luisteren. Trouwens »als iemand verre reizen doet" ... en hij heeft al heel veel te >verhalen" van al de landen, die bezocht heeft. Natuurlijk hebben wij het dikFijls over Holland en het doet mijn hart goed hem opgewonden te hooren spreken over de schoonheden van Amsterdam, tyour quaint old city", of over Alkmaar, waar hij de kaasmarkt in al hare heerlijkheid aanschouwde en verrukt wa» over de ronde, gele kazen, die »like so many tmall globes of gold", lagen opgestapeld. Al de lezers uit de readingroom, zou ik haast zeggen, kennen hem; zeker is het dat hij altijd voor ieder een vriendelijk woord over heeft, altijd be reid is om te helpen, waar men hulp of raad bij zijne studie noodig heeft. Ik wilde dat ik een even gunstig getuigenis kon afleggen omtrent den man, die naast hem zit. Deze is een Engelschman, klein en ineengedrongen van gestalte en in alle opzichten, zooWel innerlijk als uiterlijk, geheel het tegenover gestelde van den Amerikaan. Welke studie hij nier in de leeszaal eigenlijk beoefent, kan ik niet reoht te weten komen. Herhaaldelijk zie ik hem met oude modejournalen voor zich zit ten, waarin hij veel aantrekkelijks schijnt te vinden, hoewel men duidelijk kan bemerken dat zij hem toch niet zoozeer boeien als de toiletten van sommige jonge dames, die zijn lezenaar voorbijgaan. Met bewonderende blikken laat hij telkens zijn oog gaan over de elegante costnmes van enkele lezeressen en onder de getrouwe be zoekers en bezoeksters der readingroom is het een bekend feit dat hij met geestdrift over dameskleederen weet te praten. Men zou den man haast beklagen, omdat hij zelf geen lady is, maar nog wel een gentleman, wiens uiterlijk geen enkele der beroemde zeven schoonheden bezit. Of hem dat buitengemeen ergert of dat zijn wonderlijke hartstocht, zou men het haast noemen, voor damestoiletten een slechten invloed pp zijn humeur heeft, weet ik niet, maar zeker k het dat hij in den omgang telkens denken doet aan onzen ouden vriend Nurks. Ik stond, bij voorbeeld, eens in een catalogus iets op te zoeken, toen de kleine Engelschman, die mis schien een paar seconden naast mij had gestaan, blijkbaar vergat dat beleefdheid eene aanbeve ling is en verstoord uitriep: Zijt gij dan nooit klaar met dat boek? Toen ik hem verbaasd aanzag en niet terstond antwoordde, hernam hij driftig: Ik zou zeggen dat gij mij ten minste antwoord kondt geven! Ik heb den catalogus zeer noodig en ik wed van gij niet. zPlease calm yourself," antwoordde ik, min of meer beleedigd, waarop hij terstond snel vol gen liet: >/ am extremely irritable. I ean not help tnyself.'" Alsof dit eene verontschuldiging ware voor zijn alles behalve gentlemanlike gedrag! Ik zocht rustig op wat ik verlangde te weten en verliet hem terwijl hij woedend de bladen van den catalogus omsloeg, zoodat een bediende hem verzocht wat voorzichtig te wezen. Geslagen vijanden is hij met eene aardige, vroolijke Engelsche dame van mijn kennis, eene verstandige vrouw van even in de veertig, die kinderboekjes schrijft. Zij heeft eene zeer opge wekte levensbeschouwing, iets dat hare pennevruchten zeker geen kwaad zal doen. Haar blo zend, welgedaan uiterlijk doet mij altijd denken aan eene gezonde stevige boerin. Zij heeft een paar heldere blauwe oogen en een teint, dat menige Londensche schoone haar zou benijden. Als ik haar spreek, kom ik onwillekeurig in eene prettige stemming en het is een genot haar aan haar lessenaar te zien zitten schrijven met dien vriendelij ken trek op het gelaat, die haar, ook als zij tot kinderen spreekt, zoo gemakkelijk den weg tot hunne harten baant. Hare boekjes zijn zeer gewild en men moet der beminnelijke schrijf ster wel dankbaar zijn voor al het genot dat zij weet te vei schaffen. Het zal u misschien vreemd voorkomen dat men onder zulk een groot aantal lezers bepaalde kennissen heeft; ik spreek thans echter over de readers, die dag in dag uit de leeszaal van 9 tot 4 of 6 uur bezoeken en waarmede men dus telkens in aanraking komt. De reden, waarom de vroolijke Engelsche schrijfster niet in de gunst bij den driftigen kleinen lezer staat, is dat zij hem telkens toont hoe verachtelijk zij zijne verrukking over schoone toiletten vindt. Zij kleedt zich netjes, maar zeer eenvoudig en doet geen moeite zich door allerlei kunstmiddelen mooier te doen schijnen dan zij is. Nu gebeurde het onlangs dat ef-n jong meisje in een wel wat opzichtige kleeding vol roode strikken en kleurige kant een plaats naast den kleinen Engelschman in beslag nam en door dezen nu en dan steelsgewijze bewonderend werd gadegeslagen. Toevallig stond ik met de schrijf ster te praten en viel ons beider oog op het meisje en haren buurman, waarop mijne vriendin lachend tot mij zeide : As long as a woman makes herself look fine, Mr.... will adore her.1' Het ongeluk wilde dat Mr.... juist een boek in onze nabijheid raadplegen moest en bij ons stond, voordat wij het wisten. Naar de uitdrukking van zijn gelaat te oordeelen, dat alles behalve vriendelijk stond, had hij wel degelijk iets van hare woorden gehoord. Een min of meer grappigen indruk maakt een jong Fransch advocaat, die gewoonlijk de buur man der aardige schrijfster is. Ook omtrent ?;. ijne studie is het moeielijk een juist begrip te krijgen, maar hard werken doet hij, dat is zeker, als men ten minste oordeelen mag naar de vele vellen papier, die hij iederen dag volschrijft. Als zijn werk goed vlot, begint hij altijd te neurii;n en zijn hoofd zacht op en neder te bewegen, wasirbij een dichte lok van zijn zwart haar telkens op zijn voorhoofd valt. Het is meermalen gebeurd dat de een of andere moeielijk werkende lezer hem door een bediende liet verzoeken zieh stil te houden en de goedmoedige kleine Franschman kijkt dan altijd verschrikt op, daarna met een buiging om zich heen en zegt tot de lezers in zijn buurt: »ten thousand pardons, mcssiev.rs!" Aan eei; lessenaar, dicht bij de deur, zit iede ren ochtend klokke negen, een jonge man van even in de dertig druk te werken. Hij heeft lang donkerbruin haar, glinsterende zwarte oogeu en een zwaren baard. Gewoonlijk heeft hij een menigte boeken om zich heen liggen, die hij het een na het ander met zenuwachtige haast open slaat om er dan kleine uittreksels uit te maken. Soms ook zit hij met de hand onder het hoofd, in diep gepeins verzonken, eenige oogenblikken voor zich uit te staren om dan plotseling de pen te grijpen en een paar woorden op het papier te zetten. Ik maakte eenige weken geleden op een eigenaardige manier met hem kennis. Ik was namelijk bezig om iets na te lezen uit »Percy's Eeliques", toen er een schaduw op mijn boek viel en ik opziende het ernstig gelaat van den ijverigen beoefenaar der wetenschap (naar ik meende) tot mij zag overbuigen en de woorden hoorde: »Zoudt gij het heel lastig vinden mij vandaag dat boek af te staan ? Ik zou u uiterst erkente lijk zijn, zoo gij zoo goed .... " »Met genoegen," viel ik in. »Mag ik er dan op rekenen dat ik het morgen lezen kan ?" »0 zeker, zeker. Dank u; ik ben u zeer ver plicht." Weg was hij, maar den volgenden dag, toen ik rustig zat te lezen, werd het verzoek her haald. Nu, hij scheen aan iets bezig te zijn, dat voor de drukpers gereed moest worden ge maakt, dus ik zeide dat ik gaarne nog wat ge duld wilde hebben. Eenige dagen later kwam hij weer op mij af en zeide beleefd: »Als »Percy's Reliques" u interesseeren, zult gij dit werk zeker gaarne eens inzien," en met een legde hij een boek voor mij neder en ver volgde: »Ik heb bij de lezenswaardig®plaatsen een teeken gelegd". Ik bedankte hem voor zijne moeite en sloeg, toen hij weg was, het boek op. Op een der eerste bladzijden lag een stukje papier als «tee ken"; ik zag dat er iets op gedrukt stond en_ las... eene annonce, waarin de verzen van een" zekeren mr, Stone ten zeerste ter lezing werden aanbevolen. Er was een korte critiek uit een tijdschrift bijgevoegd, waarin woorden voorkwa men als: »mueh warm feeling, exquisite choiee of tvords", enz. Ik behoef u wel niet te zeggen, dat mr. Stone en mijn nieuwe kennis een en dezelfde persoon waren. Gij ziet het, ook in deze kleine wereld is ge noeg $e beleven. Men maakt er kennissen even als in de groote wereld, aangename kennissen dikwijls maar... soms ook onaangename en het ergste daarvan is dat men ze hier niet gemak kelijk kwijtraakt. Toen ik nog een nieuweling in de leeszaal was, kwam ik dikwijls te zitten naast eene wonderlijk gekleede vrouw met kort krullend haar eri scherpe trekken. Zij hielp mij op weg om in den catalogus enz. thuis te ra ken en was zeer voorkomend, vertelde mij in slecht Fransch dat zij eene Russin was en soms erg heimwee naar haar land had, dat zij bezig was Engelsche preeken in 't Russisch te ver talen eu dat zij zoo arm was, dat zij dikwijls van eeu paar broodjes per dag leven moest. »Maar toch ben ik welgemoed", besloot zij dan, »ik houd van mijn werk en ben er dankbaar voor dat men hier gratis warm en gemakkelijk zitten kan". Eene Hollandsche kennis van mij en ik von den dit zoo treffend dat wij haar op zekeren dag, niet zonder eenige verlegenheid, een busje potted meat aanboden. Zij nam dit zonder eenige confus-ie aan, terwijl zij ous herhaaldelijk haar kleine, mollige, niet onberispelijk reine hand reikte met de woorden: »too kind of you, too kind of you indeed !" Dit was uu alles goed en wel, maar eenige dagen later begon zij mij zoo geducht »uit te hooren" omtrent mijzelf en mijne kennissen in de zaal, terwijl zij mij herhaaldelijk verzocht haar te zeggen of er ook nog meer Russen in da leeszaal werkten, dat ik zoo spoedig mogelijk de vlucht nam naar een ander gedeelte der zaal, maar als zij kan, neemt zij toch altijd de gele genheid waar om een praatje met mij te maken. Wie en wat zij eigenlijk is, welke geheime poli tieke zendingen zij misschien te vervullen heeft, is raij tot op heden een raadsel. Diep deerniswaardig is eene vrouw, dicht in haar buurt, wier uiterlijk zoozeer de kenteekenen vertoont van een overmatig gebruik van sterken drank, dat men zich haast af zou vragen, of zij werkelijk respectable genoeg is om de leeszaal te bezoeken. Zij heeft haar toegangskaartje zeker verkregen in de da.gen. toen zij nog niet aan haar hartstocht toegaf. . Thans is het moeielijk haar aan te zien zouder een gewaarwording van afkeer in zich te voelen opkomen. Een vaalzwarte bier en daar getornde japon hangt haar in slappe plooien om de leden, eeu oude, gedeukte kapot_ hoed dekt het slordige, grijzende haar, hare wan gen zijn vaalrood en hare doffe fletse oogen schijnen nauwelijks in staat tot lezen. En toch weet gij wie deze vrouw is ? Zij is eene dichte res van naain, wier verzen door menig uitgever gretig worden aangenomen en goed betaald. Zij heeft talent, een talent, dat zij niet ongebruikt kan laten, maar dat haar helaas ruimschoots in de gelegenheid stelt om aan haar noodlottig ver langen naar opwindende dranken te voldoen. Hoe geheel anders voelt men zich bij het asn- . schouwen vanden vroolijken levenslustigen zwerm meisjes, die dagelijks in de leeszaal komen wer ken, om zich voor examens voor te bereiden of zich in een of ander studievak uit liefhebberij te oefenen. Men moet 21 jaar zijn om tot de readingroom toegang te verkrijgen en dat is maar goed ook, want meisjes van 16 of 17 jaar hielden het zeker niet uit om stil in de zaal te zitten werken, uu het bare oudere zusters reeds zooveel moeite kost niet aan haar lust tot spre ken toe te geven. Die lust voldoen zij dan ook ruim, zoodra zij uit de leeszaal in de Ladies* Cloakroom zijn gekomen, waar eene aardige moederlijke vrouw voor hare belangen waakt. Zij komt nooit in de leeszaal zelf en behoort dus eigenlijk niet in ons opstel thuis, maar zij heeft zooveel met de lezeressen te maken, dat zij toch ook eigenlijk weer wel bij haar hoort. Dag in dag uit zit het trouwe moedertje op haar oude plaatsje en menige jonge en oude vrouw heeft reeds aan haar haar hart uitgestort en raad aan haar gevraagd en.... wat meer zegt, er zich steeds goed bij bevonden. Altijd zit zij ijverig te naaien, niet zelden met een beerlijken geur van bloemen om zich heen, die aan het sombere vertrekje een liefelijker aanschijn geven. Bloe men, ja, die krijgt zij veel, want menige lezeres heeft behoefte haar nu en dan eeuige vriendelijkheid te bewijzen en fooien zijn in het Britsch museum ten strengste ver boden ; trouwens, die zou onze oude vriendin toch ook zeker niet aannemen. Zij is er volstrekt niet op uit, voordeeltjes uit hare betrekking te trekkeu en dit blijkt zeker wel ten sterkste hieruit, dat geen der lezeressen, op n na,, be kend was met het feit dat zij op zekeren dag, juist 25 jaar aan het museum verbonden was en die ne had den datum toevallig vroeger eens van haar gehoord en toen onthouden. Op een schrijven aan het oude moedertje, werd toen het volgende antwoord ontvangen : »? have often intended u-riling to you to thank you very much for so kindly thinking of me, and my 25 years. No one but your dear self thought or kneio anything about it, so I take -U doubly kind of you. I can har'dly think it possible I have sut so long in my old corner, but here I am still and I hope we tnaij be spared to see one another again." Ik vrees dat gij uit mijne beschrijving van sommige readers, waarde lezer, den indruk zult gekregen hebben dat er in de groote leeszaal vau het B. M. weinig ernstige studie wordt beoefend. Ik haast mij u te zeggen dat dit wel degelijk het geval is. Er wordt hard en veel gewerkt, maar ernstige studie en hard werken vindt rneu in ons land ook en ik vermoed dat ik u zeer zou vervelen, indien ik eindigde met u in hoog dravende bewoordingen eeu denkbeeld te geven van de verbazende resultaten door de studenten van het Britsch Museum in hun arbeid bereikt! Medelijdenwekkend is het groote aantal der mannelijke en vrouwelijke »werkeloozen", dat in de leeszaal copieer- of schrijfwerk komt vragen. Zij moeten hard werken voor een niet al te ruim loon, maar zij doen het er gaarne voor, de arme zielen! Jatamer maar dat er lang niet voor allen werk te vinden is, dat zoo heel veel teleurgesteld moeten ver trekken om den volgeuden dag weer met het zelfde verzoek terug te komen ! Walter Besant zou, waaneer hij een tweede >All Sorts and Conditions of Men" ging schrij ven en de readingroom van het Britsch Museum tot terrein voor zijn nasporingen koos, zeker een even belangwekkend boekdeel vullen, ais de thans bestaande roman van dien naam, vei tegenwoordigt. ZIJN EERSTE DAGLOON. Naar het Enijelseh. Met zware schreden kwamen twee mannen langzaam en voorzichtig door de gang vau een gasthuis in Londen, een baar tusschen zich in dragende. De kille avondlucht en het oorvtrdoovend geraas op straat drongen door een open raam naar binnen ; maar zij letten daarop niet, en evenmin scheen de benauwde atmospheer der operatiekamer door hen te worden waargenomen. De deur der kamer stond op een kier, en de mannen wierpen een blik op de operatietafel, toeu zij met hun last voortliepen. Zij kwamen bij de deur eener zaal eu stonden eeu oogenblik stil. Een huuner bukte zich en lichtte een don kerbruine deken op die over de baar lag. »Ik heb thuis een kleinen jongen, niet grooter dan deze", zeide hij tot zijn metgezel, alsof hij zich voor dit blijk van belangstelling wilde ver ontschuldigen. »Hij kan niet ouder dan twaalf OVERZICHT DER MEEST GEBRUIKELIJKE SPELOPNEMKGEN. 123 4 5 Russische verdediging e4, e5'p.f3, P.FG ;p. cö:, dG p.f3, p.e4:!d4, 6 d4l Philidors verdediging Deensche Gambiet Spaansche partij Engelsche partij Schotsche partij Schotsche Gambiet Tweepaardspel in de nahaiid Italiaansche partij Evans Gambiet Vierpaardspel Noordsche Gambiet Centrum opening Weener partij dG j , , [ Li.C*± F5 i p. e5: p. cG 1 | aG ;L a4 p. f6 /. r l r l a« '<>-> a* P- " P-cbL-b5|p.fG:o-op.e4: C3 d5! :a. a4 fG L. b5 p. e7 !D4 eai-lPd4-lL-c5^-e3'd-fBc3' " ;m' etll-i'd4-lP.f6p.cG:, bc6: i L. C4 p.f'G! 1. c4 P.Fop. go, do L. c5: d3, p. f6 o?o, L.c ed5:, p. a5 d4. Bi, L. b4: !p.C3,PFU;i. b5,L.b4 p. e7l 1. b5f, cB 1. a5 o o, o ojd.S, dc6:, bcG: ed4:jo?o d6 ed4:'C3, dc3:!l.c4, cb2 L.b2:L.b4fip. d2 'D.D4:,p.c6JD.e3 p. f6, f4, uT> OPLOSSINGEN. Remisestudie van Dr. Neustadl. . e2, h6 (Wordt vervolgd). Wit. l K. g2 hl hl g2 g2 - g3 g3 g4 g4 g3 2 3 4 Zwart. K. dl e2 g^ A*"i " e3 d4 d4 - e3 Remise. Probleem No. 27 van Erlin. b? aG f3 X e4 föaömat met varianten. No. 28 van Shmkman. a6 c5 d4 c4 f7 b7 c4 d4 b7 b4 rnat met varianten. Wij ontvingen goede oplossingen van de oplos singen 27 en 28 van H. M. da C. alhier, W. v. H. te Dellt en van de remise-studie dr. Neustadl van W. A. alhier. Overigens is ons vermoeden omtrent probleem No. 30 bewaarheid, slechts eene oplossing van den heer W. v. H. te Delft is juist, de overige waren, niet goed.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl