Historisch Archief 1877-1940
AMSTERDAMMER,
WEEKBLAÏ) VOOR NEDEBLAHD.
V*n «administratieve .verzending" naar St.
m eerst in 1825 ontviug hij verlof,
te Od«oa~te Kaan wonen.
'? ? m, de hoofdstad van Klein-Rusland, waar de
elementen, vooral de Poolsche, talrijk
titttving Mickiewicz verlof, aan het Lyceum
:plieu voordrachten over Latijnsche
littera'?te houden; weldra werd hij in alle kringen,
dj» dei Russische aristocratie, geëerd. De
generaal graaf Witte, gaf zich op
bevel uit St. Petersburg veel moeite, om
3en jongen patriot voor Eussisch-panslavistische
doeleinden te winnen, maar vergeefs. Een
ge. ?folg van Mickiewicz' weigering was een »wensch"
, der regeering, dat hij weer naar eigenlijk
Ruskffid «Ou komen; in 1826 verhuisde hij naar
Moskou, waar hem het verzoek, nasporingen in
het archief te mogen doen, geweigerd werd.
Toch vond hg bij den gouverneur, prins Galitzin,
vriendelijke opname en verkreeg verlof tot een
reis naar de Krim, vanwaar hij de «sonnetten uit
de Krim" meebracht. In 1826 te Moskou ge
drukt, werden zij spoedig vertaald in allerlei talen
«o brachten Polen en Kussen in geestdrift.
In 1828 keerde Mickiewicz weer naar St.
Peienburg terug, en gaf er zijn tweede epos Konrad
Wattenrod uit. Ook dit behandelt, evenals
QroKyna, eene periode uit den strijd der
Litthauweif tegen de Duitsche orde. Het werk was
in vorm veel schooner dan de toch reeds
uitmuatamde Ihyady, en werkte op de Poolsche
jeagd zoo aanvurend, dat de Russische censuur
eer»t het uitgeven meende te moeten weigeren;
eent een ukase van Czar Nikolaas, die toch
andert culk een Polenvriend niet was, deed de
uitgave doorgaan.
Bi een tweede periode te Petersburg
ontstondea een groot aantal gedichten, ouder anderen
1 de Ode aan de jeugd en Farys, iwee gecijhten
in Byron's trant. In Petersburg sloot degroote
' Poschkin die gelyk men weet op 28jarigen
- leefiyd door een luitenant in duel gedood werd
dea dichter Mickiewicz na een voordracht in de
urnen, en zeide: »Quel génie, q uel feu sacré,
que suis-je anprès de lui!" Prinses Zene
deWolowska, waarmede de dichter een oprechte
vriendschap gesloten had, verschafte hem een pas voor
bet buitenland met de clausule »iiiet over
Litthauen te reizen;" zijne qualificatie in dien
pas was toen reeds: «cé'èbre poète polonais."
Mickiewicz ging over zee naar Lubeck toen
muur Berlijn en Praag, waar hij den Poolschen
dichter Odyniec ontmoette, en vandaar met de
zen in 1829 naar Weimar, waar Göthe hem
boorde en hem zij a hulde betuigde.
In 1829 werd eene reis do_or Italië, met
Odyniee ondernomen, tot Mickiewics zich zich in
bet eind van ' 1830 te Genève vestigde; kort
daarop ging hij echter, terwijl zijn vriend naar
Parijs ging, weer naar Rome, waar hij den dich
ter Krasinski en,vele andere uitgewekenen vond.
De omstandigheden zouden hem echter geen
r-ust gunnen. Op 30 November 1830 barstte te
Warschau, onder leiding van luitenant Wisocki,
de militaire opstand uit, waarvan de ongeluk
kige afloop, ondanks de schitterende wapenfeiten
door de Polen verricht, de laatste sporen van
Polen's onafhankelijkheid vernietigde. In het
begin van December bereikte het bericht van
den opstand Rome, en Mickiewicz ijlde naar
Posen, om zijne vrienden te helpen. Men wist
hem van het terrein van den strijd terug te
bouden, er waren toch strijders genoeg, en het
ontbrak hun, door het bondgenootschap tusschen
Rusland en Pommeren, eer aan wapens en
ammunitie dan aan handen.
Het was de laatste maal, dat de Poolsche
dichter, den grond van Polen betrad. Hij ging
naar Dresden, schreef er van 1832 tot 1834 het
derde deel van Dzyady, en in 1834 zijn beste
werk Pan Tadeusx., Heer Thaddeus." Het was
ook zijn grootste en zijn laatste, het geldt nog
in de Slavische wereld als een onvergankelijk
meesterstuk. De handeling speelt geheel op
dien Litthauschen bodem, waarvan te scheiden
hem zooveel moeite had gekost.
Pan Thadeusx, is een epos, van 9500 zesvoetige
verzen. Mickiewicz houdt daarin aan de Pool
sche jeugd in treffende woorden den spiegel der
geschiedenis voor; door plastische tafereelen uit
den tijd van Polens verdeeldheid en politieken
ondergang toont hij hun, welke onheilen het
- liberum veto (het vernietigen van besluiten door
ne stem) over het land gebracht heeft, en
vooral hoe alleen door instemming met het ge
loof der vaderen, door herstel der oude eenvou
dige gewoonten, door onderwerping van het indi
vidu door het algemeen welzijn, het land weder
tot een zelfstandig bestaan kan komen.
Pan Thadeusi was Mickiewicz' laatste werk
van beteekenis. In 1833 stierf zijn vriend
Garczyaski te Avignon en dit trof hem zoo, dat hij,
evenals Kosziusko, besloot naar Amerika te gaan.
Hij werd er van teruggehouden door een nieuwe
emotie, zijne liefde voor Cecilia Szymanowska,
die hij vroeger in St. Petersburg had leeren
kennen, en met welke hij nu trouwde.
Thans kwam er echter een andere richting in
zijn gemoedsleven ; het is opmerkelijk, hierin een
overeenkomst met andere Russen, Gogol en
Tolstoïte vinden. Hij werd mysticus; in de
plaats van zijn wetenschappelijk en helder stre
ven, koos hij het «Messianisme', van Tomianski,
een droom van mystisch-spiritueele wedergeboorte
zoowel voor Polen als voor het individu; hr
offerde daaraan zijn katholicisme, zijn produceeren
en zijn handelend optreden ten gunste van Polen
op. In 1838 verschenen zijn gezamenlijke werken,
acht deelen; de stad Lausanne bood hem een
professoraat aan, dat hij weldra voor den
leersteel van Slavische talen aan het College de
France te Parijs verruilde.
Hij was daar van 1840 tot 1845, toen zijn
dwepen hem naar Italiëdrong; hij organiseerde
er eerst een Poolsch legioen, trad toen in
Piemonteenschen, daarna in Toskaanschen dienst, en vochi
hi 1849 tegen de Franschen.
Toch benoemde hem in 1852 Napoleon III to
bibliothecaris van het arsenaal. In hetzelfde jaar
stierf zijne vrouw in het gekkenhuis te Vanves
en Mickiewicz' gestel was lichamelijk en geestelijk
zeer aangetast. Bij het uitbreken van den Krim
oorlog wilde Napoleon zich van hem bedienen
ten einde de stemming der Slavische bevolkin]
p het Balkan-schiereiland te weten te komen en
Iroeg hem eene zending daarheen op. Mickiewicz
?ertrok naar Constantinopel en stierf er op 28
November 1852 aan dysenterie.
Zijn lijk werd naar Montmorency gevoerd;
hans echter is het, na 38 jaren, naar Krakau
>vergebracht en rust er naast die van den
groo»en Bobieski, van Kosziusko en den bij Leipzig
;evallen prins Poniatowski in Poolsche aarde.
5ene begrafenis in Litthauwschen grond heeft
Ie Russische regeering zelfs nu nog niet wiilen
oestaan.
Mickiewicz onderscheidde zich in het leven,
mdanks zijn streng katholicisme en zijn krachtig
nationaliteitsgevoel," door groote
verdraagzaamleid zelfs jegens Russen en Duitschers, de vij
anden van zijn land.
Toch is de invloed, door zijne werken op de
^oolsche jeugd uitgeoefend, nog steeds krachtig;
n den heerlijksten dichtvorm leeren zij
vaderlandsiefde, spreken van de groote daden der voorvaderen
m vermanen tot ernstig zelfonderzoek en verbetering
ran het eigen ik, als het krachtigste en
verhe'enste middel tot verheffing van het vaderland.
V A K l A.
PLAST ISCHE KUNST.
De Gymnastiek- en Schermvereeniging
Hollandia" gaf op 11 Juli een feest ter eere van haar
yfjarig bestaan; onder leiding van den heer
X P. Gerth werden verschillende gymnastiek- en
ichermoefeningen ten beste gegeven, en de bijeen
komst met een bal champêtre besloten.
Er zal in September a.s. te Weenen weer eens
ien schoonheidswedstrijd gehouden worden. Dames,
die willen deelnemen aan deze kermis der
ijdelleid", moeten voor 20 Augustus haar portret met
nauwkeurige opgaaf van adres inzenden bij het
voorbereidend comité. De deelneemsters moeten
n soiree-toilet of in haar nationale dracht gekleed
zijn. Desverlangende ontvangen de tot den wed
strijd toegelaten schoonen vergoeding van de
reistosten en kunnen zij vyf dagen te Weenen
ver>lyf houden op kosten van het comité. Voorts
ontvangen allen een geschenk als aandenken. Er
worden prijzen toegekend tot een gezamenlijk be
drag van /' 3000.
TOONEEL EN MUZIEK.
Over den nieuwen componist, van wien wij
eenige weken geleden melding maakten, wordt
aan de Frankf. Ztg. uit Rome geschreven :
Cerignola, een klein stadje in Zuid-Italië, zal misschien
spoedig wereldberoemd worden, niet zoozeer om
dat daar een genie het eerste levenslicht aan
schouwde, als wel omdat een componist, die thans
als waardig navolger van Bellini, Rossini en Verdi
en redder der met ondergang bedreigde
Italiaansche muziek geëerd wordt, daar ter plaatse door
de gierigheid der gemeente gevaar liep, van hon
ger om te komen. Er leefde daar namelijk met
vrouw en kind van een maandelijksch salaris
van slechts honderd lire als gemeentelijk mu
ziek directeur een zekere Pietro Mascagni. Deze
vernam verleden jaar uit de dagbladen, dat de
heer Sonzogno, de uitgever van de Milaansche
Secolo, een pry's van 3000 lire had uitgeloofd
voor de beste opera in n akte. Het bekroonde
muziekwerk zou in het Tcatro Costanzi te Rome
worden ten tooneele gebpracht.
Hy componeerde nu -? gelijk hij zelf vertelt
zonder behulp van een piano, daar noch zijn eigen
middelen, noch die der gemeente de aankoop van
zulk een kostbaar instrument veroorloofden, bin
nen korten tijd een opera, Cavalleria Rusticana
betiteld, die te Rome, waar zij haar première
beleefde, werkelijk furore maakte en niet slechts'
door het publiek met geestdrift ontvangen, maar
bovendien door de voornaamste critici en
muziekkenners als een waar meesterstuk geprezen werd.
De heer Sonzogno heeft den componist terstond
met de opdracht vereerd, voor zijn rekening en
op schitterende voorwaarden n of twee opera's
te schrijven en de gemeente Cerignola heeft haar
zoo snel beroemd geworden kapelmeester het
eereburgerschap verleend en ook zijn salaris, naar de
Sindaco verzekert, grootmoedig verdubbeld. Mo
gelijk, dat het stadsbestuur den componist nu ook
een eere-piano" ten geschenke geeft. Bij der
gelijke gelegenheden weet men wel, waar men
begint, maar niet, waar men ophoudt.
EEN BRIEF VAN JENNY LIND.
Men verneemt, dat Jenny Lind hare mémoires
zal doen uitgeven. Dat de groote zangeres reeds
jaren geleden het denkbeeld koesterde, om een
autobiographie te leveren, blijkt uit een brief,
dien zij in 1882 aan La Mara richtte. Deze had
haar verzocht om eenige mededeelingen uit haar
leven, welke in het vijfde deel der Musikalischcn
Studiën-Jcö'pfe, Die Frauen im lonleben der
Gegenwart zouden worden opgenomen. Op verzoek
der kunstenaars werd haar beeltenis uit de por
tretten-verzameling der Studienköpfe weggelaten.
De redenen, die haar tot dit verzoek noopten,
gaf zij in het bovenbedoeld schrijven, dat wij uit
de Neue MusiJczeitung overnemen:
Great Malvern,
April 23.
Zeer geachte mevrouw!
Ik heb uw vereerend schrijven van den 19 Dec.
j.l. in goede orde ontvangen en moet u ver
zoeken mij te willen verontschuldigen, dat ik het
tot dusver onbeantwoord liet. Maar voortdurend
richt men zooveel brieven en vragen tot mij, zoo
dikwerf verzoekt men mij tegenwoordig, om schet
sen uit mijn leven, dat ik werkelijk niet bij machte
ben aan alle brieven de noodige aandacht te schen
ken, te meer daar ik niet meer jong en krachtig
ben en mijn oogen ontzien moeten worden.
Bovendien is het wel zoo noodzakelijk een
beschrijving van mijn leven het licht te doen zien?
Het is zeer vriendelijk, dat men er aan denkt
maar wat men ook van mij en over mij schrijven
zal, moet steeds zeer onvolledig en onbelangrijk
blijven want slechts ik alleen houd de
draden, waaruit mijn leven gesponnen is, in het
diepst mijner ziel en waarlijk zij zullen of
slechts door mij zelf voor de wereld blootgelegd
worden of met mij in het graf vergaan! Derhalve,
geachte «aevrouw, doet het mij zeer leed uw
verzoek niet te kunnen inwilligen. Al de kleine
opstellen, die over m\jn geringe persoon bestaan,
zijn in den hoogsten graad onbelangrijk, onvolko
men en dikwerf onwaar. En détail over hen uit
te weiden ligt thans niet in mijn plan.
Ik verlang niet meer, onder welken vorm ook,
weder voor de wereld op te treden. De wereld
mengt waarheid en leugen dooreen en slechts de
marionetten van het heden spelen een rol. De
mijne is sedert lang uitgespeeld en dus, geachte
mevrouw, wil van mij een oprecht gemeenden raad
aannemen: Wees zoo goed en laat uw zoo
vriendelyke bedoeling varen om iets over mijn leven
te schrijven; U zoudt slechts moeten herhalen wat
reeds voor veertig jaar over mij werd gezegd. De
waarheid omtrent mijn wonderbaar leven, het
echte daaruit, zal door m ij z e l f slechts eenmaal
worden verteld ten minste, wanneer ik daar
ooit toe overga, waar ik nog aan twijfel
mocht ik er niet toe kunnen besluiten, dan is
dat van geen belang. De geschiedenis der meeste
menschen is ook wonderbaar" en de besten
schrijven hun leven niet!
Uw dienstwillige,
JENNY LIND?GOLDSCHMIDT.
Men schrijft uit Parijs: Het is bijna regel ge
worden, dat eiken zomer een gezelschap opera
zangers uit de provincie in het Chateau d1 Eau
een reeks volksvoorstellingen geeft en deze met
Mermets Roland a Roncevaux opent. Met uitzon
dering van een zeer goeden tenor, Vanloo genaamd,
(dien velen onzer lezers zich van de Haags che opera
herinneren) gaf de Roland van dit jaar minder dan
dien van vorige jaren te genieten. De eerste
zangeres liet zich zelfs na de ouverture veront
schuldigen, omdat zij volstrekt niet bg stem"
was en ook het orkest was erbarmelijk. Nochtans
verwekte het populaire werk van den
dichtercomponist weder voortdurenden bijval en opnieuw
werd het bewijs geleverd, welk een voordeel het
voor een muziek-drama ie, als tekst en compositie
van dezelfde hand afkomstig zijn.
Dezer dagen bevatte Figaro een artikel van
Alpert Delpit, waarin deze trachtte aan te toonen,
dat de directeuren der Groote Opera, Ritt en
Gailhard, in de zes jaren van hun bestuur zich aan
tal van tekortkomingen hebben schuldig gemaakt.
Zij hebben volgens Delpit het materieel gebruikt
en niet aangevuld, te weinig nieuwe opera's gege
ven, anderhalf millioen meer voor zichzelf gehouden
dan recht was en de Opera in alle opzichten
doen achteruitgaan.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
De HH. G. Theod. Bom & Zoon, zullen op
Dinsdag 15 Juli in hun magazijn, Spuistraat 135,
naast de Port van Cleve", eene talrijke
verzaBoek- en Plaatwerken verkoopen, uit vijf verschil
lende bibliotheken afkomstig, en vergezeld van
boeken over de meest heterogene vakken, godge
leerdheid en mechanica, rechtsgeleerdheid en
topographie, eene bonte verzameling, waarschijnlijk
met eenige inlagen" nog aangevuld, maar waarin
men allicht voor een prijsje aan het een of ander
gewenscht boek kan komen.
Wat is het begin geweest; hoe was de voort
gang; wat zal het einde zijn?" is de titel der
redevoering, door Prof. J. A. C. Oudemans,
rector-magnificus der Utrechtsche Universiteit op
26 Maart 1890 uitgesproken. (Uitgave Van
Druten te Utrecht). Het begin en het einde
van ons wereldstelsel worden hier bedoeld;
de hoogleeraar geeft met een eenvoud, helderheid
en sierlijkheid die aan een Fransch geleerde doen
denken, na een kort kritisch overzicht der oude
scheppingsfantazieën (Genesis, Hesiodus, Ovidius,
Homerus) en der trapsgewijze ontdekkingen der
onderzoekers (van Pythagoras en Eudoxus tot op
onzen tijd), in weinige bladzijden een resumévan
het tegenwoordig standpunt der wetenschap. Hij
verklaart volgens de laatste gevonden wetten en
aannemelijkste hypothesen het ontstaan van aarde
en zonnestelsel; geeft de oorzaken aan, die ver
moedelijk hun voortbestaan regelen, en voorspelt
omtrent het einde hetgeen er te voorspellen valt.
Het einde is, gelijk men weet, verhongeren en
bevriezen, als gevolg van de trapsgewijze afkoe
ling der zon; maar prof. Oudemans troost ons
met een ruim après nous Ie déluge; hij geeft
ons althans zes of acht millioen jaren eer de af
koeling zich zal doen gevoelen, terwijl wellicht
daarna het organisme van mensch, dier en plant,
door zich naar de nieuwe toestanden in te rich
ten, het nog een tijd zal uithouden. Dan zal er
geen warmte meer zijn voor den plantengroei,
weldra geen opstijging van waterdamp, dus geen
regen, geen voeding van zeeën en rivieren meer;
alle voorwaarden van het leven houden op, de
dampkring verdwijnt en het zal op de aarde koud
en eenzaam zijn als op de maan.
Het boekje, wetenschappelijk en tevens aange
naam geschreven, zal veler belangstelling wekken.
Caesar en Tacitus tijdgenooten der Kruisvaar
ders. Deze belangrijke historische ontdekking vindt
men in Meijer's nieuw Konversationlexicon ver
meld, waar men in deel IC, bladzijde 313, onder
het hoofd Wapenen kon lezen: Ook het zwaard
van Karel den Groote behoorde tot deze soort en,
naar Caesar en Tacitus verhalen, sprongen ook
nog tijdens de kruistochten Jegeraanvoerders en
ridders vóór of' tijdens den slag van het paard en
streden met het lange zwaard, de Spatha, te
voet." Nu, zooals bekend is, sliep zelfs de
goede Homerus wel; we zullen daarom het overi
gens voortreffelijke boek niet al te hard vallen.
De vraag naar de prachtuitgaaf van Stanley's
reisverhaal is zóó groot, dgt thans 20 pond ster
ling gevraagd wordt voor een exemplaar, dat eerst
10 pond sterling 10 shillings kostte. De oplaag
van 18,000 exemplaren, ad 2 guineas, was in een
week uitverkocht.
REGENBADEN.
Bij de groote hygiënische quaestie der baden is
nog altijd de prijs een voornaam bezwaar. Een
onderdompeling in een sloot behoeft niet veel te
kosten, maar warmte, vrijheid, reinheid en eenig
comfort te vereenigen met lagen pr\js, scheen tot
heden vrij moeiehjk. De heer H. J. Wolter,
(firma Redeker & Co. te Amersfoort), tracht aan
de voornaamste van deze eischen tegemoet te ko
men, door het Badhuis met Vier Regenbaden",
op de hygiënische tentoonstelling in werking.
De Regenbaden zijn te verkiezen bovea
kuipbaden," zegt de firma, omdat lo. de bader staat
en zich ongedwongen bewegen kan en niet aan
de enge mate van een kuip gebonden en tot eene
zittende houding en de daaraan verbonden neiging
tot drijven gedwongen is; 2o. de fijne straaltjes
een eenigszins prikkelende werking op de huid
teweegbrengen, die aangenaam aandoet; 3o. men
zich beter reinigt, dr.ar men zich steeds met
zuiver water afspoelt en de onreinheden dadelijk
verwijderd worden, (men denke er toch aan, dat
bij het verlaten van een kuipbad het lichaam, dat
gereinigd moest worden, bevochtigd is door het
meest verontreinigde water).
De redenen, waarom men in het algemeen een
afschrik van regenbaden heeft, zijn: a. de tem
peratuur van het water is meestal niet te regelen,
b. de waterstralen vallen loodrecht en al het wa
ter valt dus op het hoofd, dwingt de oogen ge
sloten te houden, vult de oorholten, enz.
In het tentoongestelde badhuis zijn deze be
zwaren vermeden, daar: lo. het badwater door
den bader zelven naar verkiezing van 35 a 40
C. op elke lagere temperatuur gebracht kan wor
den, en 2o. de douches schuin staan, zoodat de
waterstraaltjes in boogvorm vallen en, door bewe
ging van het lichaam, naar verkiezing met alle
deelen hiervan in aanraking kunnen komen.
Elke bader ontvangt voor een bad 30 liter van
35 , 40°_C. en vrij gebruik van koud water. (De
hoeveelheid warm water is dus beperkt, hetgeen
geschied is met het doel om de exploitatiekosten
niet te groot te maken, doch de inrichting zou
ook gewijzigd kunnen worden in eene, waarbij
den bader vrij gebruik ook van warm water ten
dienste stond). Het bakje, dat het warme water
bevat en dat op ongeveer 2.50 M. boven den vloer
der badkamer is aangebracht, wordt gevuld door
den badmeester van uit de stookkamer, tijdens de
bader zich ontkleedt. (Ook dit is gedaan met het
doel de exploitatiekosten zoo gering mogelijk te
maken, daar het warme water zoolang mogelijk
in het tegen warmteverlies beschutte
warmwaterreservoir blijft en dus onnoodige afkoeling in de
douchebakken vermeden wordt.)
Wanneer de bader ontkleed is, behoeft hij slechts
een wijzer van links naar rechts te bewegen om
de douches te doen loopen. Wenscht hij de tem
peratuur van het water te verminderen, dan opene
hij de kraan onder de douchebak min of meeren
kan, indien hij de temperatuur nog lager wenscht,
den wijzer weder eenigszins naar links draaien:
door beweging van kraan en wijzer is het mogelijk
elke verlangde temperatuur tusschen 35 a 40°C.
en die van het koude water te verkrijgen. Aan
het eind van het bad kan hij zelfs, door den
wijzer geheel naar links te draaien en de kraan
wijder open te zetten, zich eene koude douche
geven.
De tusschenkomst van den badmeester is alleen
noodig voor hot vullen van het bakje, doch hier
van bemerkt, zooals boven aangeduid is, de bader
niets. De bader is dus geheel vrij, zoowel in den
tijd van het bad, het openen en sluiten der dou
che en de temperatuur van het water.
Het warmwaterreservoir wordt verwarmd door
een ketel met coaks gestookt. Dezelfde ketel dient
tevens 's winters voor de verwarming der badka
mers door middel van warm water, circuleerende
door buizen langs een der wanden van het ge
bouw opgesteld.
Het doel, hier in 't oog gehouden en vrij wel
bereikt, is, door de minst kostbare exploitatie in
de mogelijkheid te zijn, om warme baden tegen
een zeer lagen prijs te geven. Een bad met zeep
en handkoek kost nu 10 cent, doch zou, wanneer
het badhuis in de stad stond en dus voor ieder
een toegankelijk was, zoodat op een druk bezoek
gerekend kon worden, voor nog lageren prijs ge
geven kunnen worden.
Dat verschillende autoriteiten en besturen dit
reeds ingezien hebben, blijkt daaruit, dat reeds
de volgende opdrachten door den heer H. J.
Wolter uitgevoerd zijn: infanterie-kazerne te Arn
hem : 6 regenbaden ; kazerne koloniaal werfdcpot
te Harderwijk: 4 regenbaden; infanterie-kazerne
te Amersfoort: 40 regenbaden; sanatorium te
Baarn: diverse straal- en regenbaden; en herstel
lingsoord Ik'ideheuvel te Hilversum: 2 regenbaden.
Ook de inrichting voor stadsbestedelingen te
Amsterdam, gaf opdracht voor 2 en het badhuis
te Zutphen voor 10 regenbaden.
Militaire Zaken.
DE GESCHUTGIETERIJ VAN FINSPONG
(ZWEDEN).
(Slot).
Onder hoofdstuk I Bouclics d feu en fonte
fretten d'ader" wordt eene beschouwing gegeven
omtrent de superioriteit (in sterkte)
vanhetgietstaal ten opzichte van het gietijzer, doch tevens
de aandacht er op gevestigd, dat deze eigenschap
van het gietstaal in het bijzonder van groote
waarde is als men van een vuurmond bij een
minimum gewicht een maximum uitwerking vor
dert. Om de hevige uitwerking van een lichten
vuurmond op de affuit en een te grooten terug
loop of sterk springen van deze laatste bij het
schieten te vermijden, is het evenwel noodig dat
het gewicht van den vuurmond zwaarder en soms
zelfs veel zwaarder wordt genomen dan voor een
voldoend weerstandsvermogen daarvan noodig
is; zulks is bijv. liet geval met de korte kanons,
houwitsers en mortieren. In het algemeen is zelfs
bij een lang kanon van groote uitwerking een
zware vuurmond en een affuit voordeeliger dan
omgekeerd; zoodat bijv. het Nederlandsche
kanon van 10,5 cM. kaliber, waarbij de vuur
mond 750 K.G. en de affuit 1170 K.G. wegen,
in een nadeeligen toestand verkeert. Bovendien
behoeven de vuurmonden, welke aan eene vaste
standplaats in gepantserde torens of
geschutstanden gebonden zijn, geen minimum ge
wicht te bezitten. In die gevallen kan men dan
zonder nadeel voor de uitwerking, in plaats van