Historisch Archief 1877-1940
BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gchrijren, hetgeen ook zij moest nalaten, daar
vader de brieven toch liet opvangen. Een
daarna was ze met een ander getrouwd.
Bena was er namelijk een mijner
studievrienin deze streek gekomen, die als ingenieur
-; ba nieuwen straatweg, waarop we nu rijden,
'. Wt aanleggen. In de eerste drie dagen was bij
: p het mooie rijke meisje verliefd geworden
? h*d wederliefde gevonden. Het trouwen had
?i ttffte op den dag dat Anton uit den dienst
tegfcwam. De plechtigheid was voorbij en een
?ge rij van rijtuigen bracht het
bruiloftsge.Wlttthap naar de hoofdplaats, waar hetbruilofts
ttaai in het eerste hotel gehouden zou worden.
>e straatweg loopt daar ginds voorbij het
bofcoh, dat op een tamelijke hoogte gelegen,
debr een voetpad doorsneden wordt, dat
tttitr de hoofdplaats voert. Uit dit bosch
komend, verschijnt op de hoogte, juist op
bet Oogenblik dat de stoet voorbijkomt,
Anton. Hij heeft zijn soldatenmuts nog op het
taxifd en in de hand houdt hij een bundeltje en
?en stok. Muts en atok zijn met bloemen en lin
ten versierd. Hij blijft op den heuvel staan, werpt
de muts met de fladderende lintenversiering in de
l»cht en doet daarbij een vreugdekreet hooren,
4ie luid in de verte klonk.
V"" -Het eerste rijtuig met het bruidspaar was reeds
Voorbij, anders had bij het trouwelooze meisje
dadelijk moeten zien. Op een der volgende
rijtuimto ziet hij een zijner vrienden als koetsier
zitMB, hjj roept hem toe en een minuut later zit
kg naast hem.
? «Bruiloft ?" vraagt hij, terwijl hij hem de hand
fcehudt. »Dat is immers een goed teeken. Hoe
Kwakt Kosa het ?"
»D*ar binnen zit ze."
H$ begrijpt het niet en antwoordt: »Het is
?toch een bruiloft?"
»Ja, zeker."
,' »En Bosa zit in het eerste rijtuig?''
»Ja.»
«Waarom?"
»Ze is de bruid."
Wat er toen geschiedde, ging sneller in zijn
?WWrk, dan de ooggetuigen het konden vertellen.
Anton was bliksemsnel van het rijtuig gespron
gen. Hij liep over den grasrand en bereikte het
rgtuig juist aan het einde van de bocht van den
Straatweg. Eerst beproefde hij, de paarden tegen
Is houden. De koetsier riep hem toe er af te
blijven, en sloeg hem, toen hij dit niet deed, met
d* zweep in het gezicht, zoodat het bloed eruit
iqsrong.
Toen trok hij het portier van het rijtuig open,
sprong er in en eenige seconden later had hij,
met zijn geopend zakmes in de hand, den brui
degom er uit gesleurd ; de twee vochten zoo
Shg met elkander totdat Anton cfhder het vol
gende rijtuig lag, welks wielen hem de beenderen
Van beide voeten verbrijzelden. Hij werd naar
het hospitaal van de gevangenis gebracht waar
m*n hem de beenen beneden de knie afzette.
Toen werd zijn zaak voor de rechtbatk behan
deld, hetgeen daarmede eindigde, dat men hem
?Wegens aanranding twee jaar gevangen zette.
Toen hij weer vrij kwam, was de vroegere knappe
jongen niet meer te herkennen. Hij was een
deerniswaardige kreupele geworden die er twintig
jaren ouder uitzag dan hij was. Werken wilde
bij niet, ook al-ware er iets voor hem te vinden
geweest. Hij zat dag en nacht ia de herberg. Na
een jaar had hij in gezelschap van een paar
«lechte kerels, die zich bij hem aansloten, zijn
klein vermogen opgemaakt, en zoo moest
eindelük de gemeente voor hem zorgen, die hem
steenkïopper maakte. Hij heeft, bijna alleen al de stee
nen geklopt die dezen straatweg bedekken. Hij
zat stil en in zich zelf gekeerd van den vroegen
morgen tot den laten avond. Dikwijls als ik hem
voorbij kwam, zag ik hem weenen en aan de
Steenen die nu onder ons rijtuig knarsen, kleeft
menige traan en menige bloeddruppel uit zijn
stukgeslagen vingers.
Zijne geliefde was na haar trouwen met haren
yader naar de stad getrokken. Na eeiiige jaren
kwam ze met haren echtgenoot daar beneden in
het dorp. Za was lijdende aan een borstkwaal,
en haar dokter had haar aangeraden den zomer
in de bergen te gaan doorbrengen. Niemand
dacht er aan, dat Anton daar op den straatweg
zit en steenen klopt. Niemand waarschuwde
haar en ook ik kon het niet doen, daar ik op
Mis was. Zoo reden ze dan op een morgen
in een open panier met n paard er voor, hier
langs. Ze waren bijna op de halve hoogte ge
komen, op de plaats waar de weg, zooals wij
gezien hebben, vlak langs den afgrond loopt en
?waar toen nog geen -borstwering was aange
bracht toen zij plotseling een gil gaf en ver
schrikt naar Anton staarde, die bij het naderen
van het rijtuig had opgekeken. Hij lag juist
bp de knieën, waarop hij nu, daar hij anders
zonder krukken niet voort kon, naar den vol
genden hoop steenen wilde kruipen. Mijn vrien d
had hem nu ook gezien en onwillekeurig de ten
gels ingehaald, zoodat het paard bleef staan. Ze
keken elkandtr eenige sekonden lang vol haat
hi de oogen. totdat de man spottend lachend tot
zijne vrouw, die vol angst tegen hem aange
drongen was, deze woorden sprak: »Ge zult
toch niet bang zijn voor dien kreupelen vage
bond?" waarop hij 2Ïjn paard weer den teugel
wilde laten.
»Denk je dat ?" klonk het op dat oogenblik
van Anton's lippen en in dolle woede strompelt
hij op zijn beide stompjes been pijlsnel op bet
paard af, pakt het Vij den toom en sleuit het
naar de steilts, GiHe-d, r^-t I?'.v-at terwijl ze
liare gevouwen handen smeekend naar hem op
heft, hem toe: ,Anton, ik bid je!" Hij wacht
een oogenblik, dan barst hij in een schaterend
gelach uit en met den herhaalden uitroep : ,. Hu
welijksreis ! huwelijksreis!" uekt hij paard en
Tijtuig naar den rand van den afgrond. De echt
genoot slaat met de zweep naar hem en treft
het paard, dat schuw geworden, het on gel uk
swerk helpt volbrengen ! Het glijdt uit, springt
op zijde en stort in de diepte, alle drie mttzich
medesleepend.
In het deuuenwoud dat zich aan deze zijde
van den berg uitstrekt, bleven wagen, paard en
merschen liggen. Mijn vriend had zich maar
weinig bezeerd; Anton kreeg er eer e zware her
senschudding van, die hem in zijn tegen
\voordigen toestand heeft gebracht, terwijl de vrouw
aan de gevolgen van den val gestorven is. Het
tegen Auton aangevangen gerechtelijk onderzoek
werd met het oog op zijn geestestoestand ge
staakt. Hij is sinds dien tijd een onschadelijk
krankzinnige, die geen kind iets doet, en terwijl
hij de gemeente als steenklopper nog een weinig
nuttig is, laat men hem daarboven rustig voort
sukkelen, iu plaats van hem, zooals billijk zou
zijn, in het armenhuis te doen . . ."
Daar wij aan de plaats onzer bestemming
gekomen waren, dankte ik mijn reisgenoot
voor zijn verhaal en nam afscheid van hem.
De volgende zomer voerde mij weer op die
berghoogte waar ik het vorige jaar geweest was.
Toen ik mij op een morgen vroegtijdig ge
reed maakte om met den bergstok in de
hand den straatweg op te gaan, herinnerde ik
mij den armen steenklopper, en de gedachte hem
wellicht daar te vilden, maakte dat ik mijne
schreden verhaastte. Mijne verwachting werd ver
vuld. In een dier bochten, die in den vorm van
koepelgewelven voor uitwijkende voertuigen in
de rots gemaakt warep, zag ik hem reeds uit
de verte.
Ik dacht dat hij aan zijn arbeid was, maar
toen ik naderbij kwam zag ik het volgende:
In het midden van de ruimte lag, zorgvuldig
in den vorm van een doodkist peschiht, een hoop
van die kltine grijze steenen. Er boxren op was
van dennentakken een kruis gelegd en aan het
hoofdeinde brarjdde een armzalige, walmerige
kaars in eene gebroken kleine lantaarn met on
doorschijnende ruiten, waarvoor op twee in den
grond gestoken boomtakken eeue verscheurde
rok hing, waarschijnlijk met het doel, de kaars
voor uitwaaien te beschutten. Aan den anderen
kant van de kist knielde Anton op zijne beide
stompjes been. Hij hield de handen gevouwen,
het hoofd was op zijne borst gezakt en hij zong
die eentonige wijs, die ik een paar jaar geleden
geboord had, toen wij voorbijkwamen.
Ik bleef een oogenblik op een afstand, toen
trad ik nader en sprak hem zachtjes aan :
»Anton, wat doet ge daar?"
Hij keerde langzaam het hoofd naar mij om,
en zonder zich in zijn gezang te laten storen,
legde hij den vinger op den mond, alsof hij mij
verzocht te zwijgen. Ik hield mij stil en bleef
staan. Na een poosje schoof hij van de eene
naar de andere zijde vaa den hoop steeuen,
vouwde opnieuw zijne handen en zong zijne
melodie. Nadat hij voor alle vier de kanten ge
knield had, zweeg hij. Hij verwijderde zorgvul
dig eenige bladeren die de wind op den steen
geblazen had en ging toen naar zijne werkplaats
en nam deu hamer weer ter hand.
Ik sprak hem opnieuw aan: »Anton, wat hebt
ge daareven toch gedaan?''
Hij staarde n\e verwilderd aan en antwoordde:
Stil! Daar woont mijne vrouw, Rosa, met
haren eersten man. Eu onze kindereu wonen
ook in dat huis! Ze zijn dood, allen, allen
en daarom moogt ge niet hard spreken, anders
worden ze wakker en dan moet ik ze weer in
slaap zingen en dat is moeielijk, omdat de wind
h'.er altijd zoo hard huilt en de lawinen zoo erg
rommelen. Stil, maak ze niet wakker, loop zacht,
zooals ik; ik heb mijne voeten ook daarom laten
afsnijden. Het huis waarin zij slapen, heb ik
zelf gebouwd. Nu is het er lekker warm in en
als men honger heeft, kan men eten,
bruiloftskoeken, van mijne bruiloft met den vreemden
man, die mijne vrouw getrouwd heeft. .. . Stil!"
Ik bood hem een goudstuk aan, hij weerde het
hoofdschuddend af, en weijkte mij dat ik zacht
weg moest gaan. Ik voldeed aan zijn verzoek,
met diep medelijden in bet hart.
Nog gedurende mijn verblijf is het berghótcl
hoorde ik, dat de, bij alie menschen in deu om
trek bekende steenklopper Anton, op een morgen
na eenen uiterst kouden, stormachtigen nacht,
zooals ze in deze streken dikwij's voorkomen,
dood gevonden was, met het lichaam dwars over
de kist liggend. De menschen vertelden, d^t hij
door verval van krachten gestorven zou zijn, daar
hij zeer lacg geen voedsel gebruikt had, terwijl
eenige personen die hem uit zijn vroege jeugd
kenden, meenden dat hij aan een gebroken hart
kon gestorven zijn. Hierover echter schudden
vele der hotelgasten lachend het hoofd ; vooral
een jong, lieftallig meisje, met goudblond hnsr
en lichtblauwe oogen, vond, dat een oude onwijze
steenklopper in 't geheel geen hart had ; zooiets
kwam slechts in boekeu voor.
Toen ik na eenige dagen naar het dal ginpr,
bleef ik bij het koept l gewelf stnan. De steenen
kist waaiin een arm mishandeld menschenhart,
al wat bet zich aan geluk voorstelde, had be
graven, lag daar nog, maar het licht dat voor
korten tijd daar geflikkerd had, was uitgegaan
en het kruis van de ki.st was verdwenen.
VOOR DAMES.
Mode. Tesselschade. Amazonen.
Kciserskindtrcn.
Indien de mode dezen zomer weifelend mocht
zijn, ligt dit niet daaraan, dat de groofe
modetentoonstellingen, het concours hippique, de ver
nissage dag en de grand prix in duister gehouden
zijn. Alle drie hadden schitterend weer, en vooral
de laatste, tegelijk sluiting van het Parijsche seizoen
en definitieve vaststelling der zomennode. was daar
mede begunstigd. Het had eenige dagen geregend, er
was dus geen stof; de hemel was niet al te over
weldigend blauw, en or was geen hitte; het be
roemde déflléder mode dit jaar 14000 rijtui
gen met toiletten kon kalm voor de oogen
der toeschouwers uit do provincie en uit alle
groote steden van Europa plaats hebben.
Eer, e der beste verslaggeefsters in het buiten
land tracht te doen uitkomen, hoc men een groot
onderscheid moet maken tusscben hetgeen in deze
tentoonstelling blijvend en hetgeen slechts voor
n dag bestemd js. Het laatste is enkel fantaisie,
geschapen om alleen gedurende de enkele uren
van don Grand Prix" te leven; deze toiletten
leveren eensdeels de crème dor hoogste Parijsche
société, wie het op eonige duizenden francs mier
of minder niet aankomt, anderdeels de crème der
demi-inonde, voor wie een sensatietoilet nocit te
duur betaald is.
De hierbij bedoelde toiletten kunnen vooral
daarom niet weer gebruikt worden, omdat ze tot
geen genre behooren; zij zijn noch soiree-toilet
(wegens het hooge aan den hals, en den hoed),
noch rijtuig- of wandelcosfuum, omdat buitenspo
righeden, die voor den Grand Prix" geduld wor
den, in gewonen tijd als al te maskeradeachtis*
zouden worden veroordeeld. Er was bijvoorbeeld
een costuum van rose crêpe de Chine met rose
struisveerenrand, waarvan de hoed een werkelijke
stroohut scheen, zooals in Zuid-Duitschland de
mannen die 's nachts op de rijpe appel- of
kersenboomgaarden passen, ze voor zich inrichten. Dit
gracieuse stroodak bestond natuurlijk uit de fijntte
halmen, en er zat een prachtige lichtblauwe strik
aan ; maar hot aardige gezichtje, dat er onder
school, was diep in de schaduw. Om een anderen
reusachtigen hoed, van wild gevlochten
haverstroo, had men als versiering een geheele schoof
haver heen geslingerd. Nog een andere
hoed, een groot schip gelijk, met grooto
pluimbossen als zeilen, behoorde bij een costuum van
lichtblauw mousseline chiffnnnte met mantelct
van blauw met gouddraad, alles met kleine,
bouqueljes geborduurd.
Over 't geheel waren alle hoeden redelijk groot,
en de vorm bateau was zeer geliefd; van achteren
is dan de rand opgeslagen en een voorraad ve
deren of tullen touffes vormt de uitmonstering.
Geen bloemen bijna meer, maar vleugels of zei
len van tulle. voile, krip, allerlei bonte zijden
stoffen en heel veel veeren, vooral lichte
struisvederen.
Onder do stoffen viert de zijde sur ioute la
lifliie haren triomf. Foulard, faille. voile, bengaline,
zijtien krip ; de elegantste tot de bescheidenste
toiletten worden van zijde gemaakt. Zeer in gunst
zijn de zwarte zijdjes met blauwe of rose raouches;
vooral gele monches gelden a!s gedistingeerd.
Overigens beige, violetrose, lichtblauw, wit, bleek
geel, donkergeel, mandarine; het geel bleeft lan
ger mode dan een andere kleur, omdat de
schiichteren het toch niet aandurven. Tot ieders ver
wondering zag men in goudgeel crépe de Chine
met goudgelen kapothoed een jong meisje met
goudgeel haar. en tot ieders verwondering stond
het haar allerliefst. Gelijk meer werd opgemerkt:
de kleurenzin verandert tegelijk met de mode.
Eene verandering, die ons minder gelukkig
schijnt, komt in den vorm der rokken. De volants
treden weer op; nog niet in den meest anti-artistickon
vorm, van acht of tien boven elkaar, maar toch
draagt men reeds n volant, 20 centimeter boven
den rand van den rek, met een dubbel hoofdje
fot dezelfde breedte; sommigen ook laten dien
volant bij den zijnaad broeder ?worden, zoodat
hij aan de achterzijde 45 a 50 centimeter breed
wordt.
De Verceniging Tesselschade", wier dool is,
verbetering van het lot der onvermogende vrouw
uit den beschaafden stand," heeft haar jaarver
slag over het dienstjaar l April 1880 tot 31 Maart
1890 doen verschijnen. De vereeniging telt thans
3758 leden, zet een budget om van 2600 gulden,
en deed, wat vooral belangrijk is, langzamerhand
ondervinding op. Het verslag zegt daaromtrent:
Onze taak betrof in den aanvang bijna uit
sluitend het houden van Bazaars en bet openen
van Depots, om daar en elders de handwerken
te verkoopen, die beschaafde vrouwen zonder ander
middel van bestaan aan de Vereeniging leverden.
LangzamerhBnd bleek het echter, dat
geeu verbetering in het lot der onvermogende,
beschaafde vrouw in 't algemeen, slechts in dat
van een zeker aantal harer in 't bijzonder gebracht
gebracht werd. (Dit jaar bedraagt het aantal
Dames-Werksters, als we er rekening mee houden
dat velen voor meer dan een afdeeling werken,
denkelijk ongeveer 350). De zuivere verdienste,
die ze voor gemaakte handwerken ontvingen,
ditmaal pi. m. ? 17000.?, is niet voldoende om
daarmede ons doel bereikt te wanen. Daarbij
wordt" en dit is zeker wel het voornaamste,
het voortdurend moeilijker om voor naai- en
borduurwerk billijk loon te bedingen. Niet alleen
het buitenland, ook onze binnenJandsche winkels
zijn ruim voorzien van fabr.'eksartikelen, vervaar
digd door vrouwen, wier behoeften veel geringer
zijn dan die onzer Dames, of afkomstig uit
gevangenissen en lieidadigheids-inrichliiigen, waar
men de werkkracht voor niet heeft. De concurren
tie hiermede is onhoudbaar, tenzij de werkster,
die liever iets dan niets verdient, voor onbillijk
laag loon wil arbeiden, of, -^ wat gelukkig nog
dikwij's gebeurt, en wat we onze vermogende
vrouwen dringend vragen vol te houden, wanneer
deze gaarne wat hoogcr prijs in onze Depots
besteden om daarvoor nette artikelen, precies
naar wensch vervaardigd, te koopen, en ze te
gebruiken rnet het aangenaam bewustzijn een
vriendelijke daad te hebben verricht."
Een groot deel van dien werkkring was dus
alleen omslachtige liefdadigheid.
Onze Statuten spraken echter van meer dan
Depots en Bazaars, zij omschrijven ons doel, door
de bijvoeging door aanmoediging en bevordering
van haren (der onbemiddelde, beschaafde vrouw)
kunst- en arbeidzin." Op dien weg is Testelschade"
dan ook meer en meer werkzaam, en vooral de
kleine Atdeelingen trachten vaak onvermogende
meisjes door onderwijs in handwerken, muziek,
Fröhel-methode, enz., door opleiding tot hulp
apotheker of onderwijzeres, in staat te stellen
haar brood te verdienen. Een der eerste stappen
die iu deze richting gedaan is, was de vormir/g
van een Fonds tot opleiding en onderwijs. Deze
Fondskas bestaat reeds ettelijke jaren, haar kapi
taal klom tot f 13649,10. Eene der candidaten
ontving een vrij belangrijke tegemoetkoming in
hare studie om zich verder als teeken-onderwij
zeres te bekwamen. Ook van de vrijplaats op de
Kunstnaaldwerkklatse wordt met dank melding
gemaakt."'
Later bleek het, hoe noodig geschikte
tusschenpersonen zijn om dames die eene betrekking
zoeken, en Len die de dier.sten eener juffrouw"
behoeven, bij elkaar te brengen, en een
Bemiddelwigübureau werd te Amsterdam opgericht, het
bestaat nu overal waar een Afdcelirig van
Tesseïsehade" is. Een gevolg dezer werkzaamheden
en van de uitbreiding der Veretniging was c!e
behoefte aan een Currespondintie-JBlaat!je, dat
thans aan de leden verzonden wordt.
Maar: den geheelen omvang van ons werk
vermeldt het Blaadje niet, en zal het dit ook
nooit kunnen doen. Daar is een arbeidsveld voor
de getrouwe Bestuurderes, dat niet onder het
bereik der pers of van ons Verslag valt. 't is haar
omgang met, en haar zorg voor de Werksters.
't Is de raad, die zij haar geeft hij 't kiezen van
een werkkring, de zusterhand, die zij haar reikt
bij ziekte of verdriet, 't is de brug die' ze legt
tustchen bemiddelde en onbemiddelde vrouwen,
't is iets vau eigon beschaving, van eigen
geestelyk leven dat zij tracht mee te deelen aan haar,
die door zorg voor het dagelijksch brood, door te
veel werk en te weinig ontspanning allicht gees
telijk zouden ten onder gaan. 't Zijn de pogingen
die zij aanwendt om het zwakke stadsmeisje een
poos buitenlucht te bezorgen, om het dorpskind
dat onvoldoend onderwijs ontving, hier of daar
in een stadsgezin te plaatsen, waardoor het
inrichtingen voor onderwijs bezoeken kan. 't Is
het adres van een fatsoenlijk en goedkoop pension
u*at zij opspoort in. 't buitenland voor wie hare
studies aldaar moet voltooien, of da koitolooze
gelegenheid voor een zieke om eenige maanden
in het Zuiden door te brengen, 't Ia een werk
dat slechts verricht wordt van persoon tot persoon,
maar dat de Bes'.uurderes minstens zooveel vol
doening geeft, als haar wie het geldt."
Indien al de damesleden zoo vau dit deel harer
taak doordrongen zijn als de bestuurderesse, dio
het zoo welsprekend omschreef, kan Tesselschade''
zeker veel nut stichten, en verdient het de be
langstelling, waarin het zich steeds meer mag
verheugen. Het hoofdbestuur bestaat uit Jonkvr.
J. de Bosch Kempnr, voorzitster, Amsterdam.
Keizersgracht 57.'!, Mej. L. F. Wijnaondts, Isrc
secretaresse, Baarn, en de dames: Me j. J. A. J.
Test as, Amsterdam; Mej. D. A. Tak, Den Haag;
Mej. C. D. liuob, Rotterdam; Mevr. M, M van
der Kaay?Biskanter, Leiden; Mevr. J. Cadet
Kcmpers, Nieuwediep; Mevr. P. Fauchcy
rdbrink, Arnhem ; Mevr. Boddaert?S-huurbecque.
:>ierce Gambiet | , !P.f3, g5 (14, gl
lampeAllgauerGamb.,,
jooper Gambiet
Paard Gambiet
» ! , » ! n hl, _g4
f4, ef'l:L.cl, dol L;15:.Dh4t
| IL.C-I. g4
vlassieke verdediging e4, c.'it 4 cf4P.fi!, g5 L.el L g7
KJ1 [p.ffi
P-c5,D.h4t
dl, dG
Junnïnghamsche v'Litl. el. e5j ., ., P.i3 L.c7. L.lii| iv.il
eseritzky Gambiet ! .. .. .. a:"' hl. si
1 *-' 1
Allgauer Gambiet ., ..i
Muzio Gambiet ., 1 » i ?>
Dubbel MuzioGamhietj, ; j , .,
?a!kbeer Gambiet i d-j'ed5:. '. ,''
Siciliaanscheverdeilig. el. cö.P.cS. F.cG.P.föl':,'. -U, cil-i:
Pe-'h"'
" ' ' \P.H>!
Py5, h6
0-0, gfó:
i'.di:
L cl
Pg5, hG P.f7:, K.f'7:
K.fl 'v16.,
d4, d5!
c3 hG o~o, K.e7 P.a3, aG!
P.f7:, Kf7: !
D.f,",:, D.t'6 c5, D.e5: d3, L.hG
'L.f7 + lvt7:
Probleem No. 31 van Ph. Klett.
?,-?'} A T; 'V
8
7
6
e
O
3
o
;// $ ', ,> ^
'^' *'?''"' *'/ Tl
, ', '< , '' 'ï'///''*?
A - v* " '
''//. ' ''< '"^"* , 'C- <^,
/
', ' , f?/.?\ ' / X
^y S?
^ ^ <
X ,X< *" ' ^|
^x <,Xxxx-^ LMÏJ
Fransche verdediging,, 0(5,111-,
]
Koninginne Gambiet dl, d5't4,
(i P.c3, P.ft;
Hollandsche Partij f5u;5, 06 P.Ö, P.fti c-1, L.eT: j
Wij hopen enkoio dezer openingen binnenkort meer uitgebreid te behandelen. Yoorloopig
raden wij onze lezers aan de tabellen nauwkeurig te bostudeoron, zoo mogelijk van buiten te leeren.
Wij hebben verzuimd de prijzen van den a.s.
f
5e ? 360, 6e /' -10. De datum is nog niet bppiald,
daar men hier over eerst de meeiung dor
Imitcrilandfcho meesters wil inwinnen, en zoodoende een
flinke deelneming verzekeren. Alleen schakers van
den allcrcersten rang worden i:i de eerste kUsso
toegelaten.
wedstrijd in don Haag to vermeiden :
Ie klasse lo prijs / 100 2e klasse ?50
2e , GO ,'!0
o 40 20
Inzet 'Ie klasse ? 5, 2e klasse f 2.50.
Do wedstrijd duurt vermoedelijk 3 a 4 dagen.
a b c d e
\VIT
Wit: Koi ing gl, toren h8, looper eG en b.6..
j pions i(i en h.'j.
j Zwart: Koning gG, piors hl en h7.
CORRESPONDENTIE.
J. L. te Middelburg. Gaarne ontvingen wij de
oplossing van het inge/omlen probleem.
Wcfjciis plaatf(;cl>rtk kunnen wij de oplossing
dor vorige problemeti niet fjevtn.