De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 20 juli pagina 4

20 juli 1890 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 682 van Katkoff, van de Gazette de Moscou, komt het doordat het een overlooper der liberale partij geldt. it de provinciale pers betreft, deze bestaat lijk gezegd niet, daar ze of reeds langen .Dit rooropgesteld, zien wij den tegenwoordigen toestand van de Russische pers. Vooreerst is zij gebonden aan de censuur, dat wil zeggen, dat zij nooit of bijna nooit den staat van de openbare meening kan uitdrukken, tenzij deze meening precies overeenkomt met de inzichten van het gouvernement. Wel is waar zijn de dagbladen, die m Sint Petersburg verschijnen, vrijgesteld van het voorafgaande onderzoek, dat nog voor die der provincie bestaat; maar talrijke strafbepalingen Z^jn altyd gereed om bij de minste schuld op hen Beer te dalen. Deze strafbepalingen zijn de vol gende : lo. de waarschuwing, door het orgaan van de Gazette Offitielle; 2o. tijdelijke schorsing; 3o. het verbod om advertenties op te nemen, of bij afzonderlijke nummers verkocht te worden; 4o. staking. Zij worden in naam van den minister van Binnenlandsche Zaken toegepast. De hoofd1 redacteurs zijn verantwoordelijk voor alles wat in hun blad verschijnt, en opdat ze zich niet ver gissen in de keus van onderwerpen om over te redetwisten, wordt er hun' van tijd tot tijd een circulaire gestuurd, die de vragen aanwijst, welke met stilzwijgen moeten worden voorbijgegaan, die welke mogen behandeld worden, maar alleen op eene zekere wyze, en volgens de officieele uit drukking: met de grootste omzichtigheid." Andere keeren, worden de directeurs der dagblalêen door den minister uitgenpodigd tot eene bij eenkomst, waar hij hun in eigen persoon uitlegt hoe h|j verlangt dat het een of ander onderwerp wordt voorgesteld. Het is opmerkelijk dat in dit geval niemand bij de oproeping ontbreekt, en dat de wenschen van zijne Excellentie een wet zijn toor alle bladen, want de meest buitengewone eenheid van meening openbaart zich dan omtrent liet onderwerp in questie. Somtijds toch nog ge beurt het, dat eeu onafhankelijke geest het waagt, niets van de zaak te zeggen, of zelfs een mee ning uit te spreken eenigszins verschillend van die, welke men van hem verwacht. Maar het geTal is zeldzaam, want de ontevredenheid van de censuur openbaart zich dadelijk in een stortvloed van waarschuwingen, weldra gevolgd door schor sing en zelfs door afschaffing. Onder de dagbladen, die in de tien laatste jaren dit lot ondergaan hebben, kan men een der be langrijkste en best gestelde noemen, die ooit in Rusland verschenen zijn, de Golos. De eigenaar van dit blad wa,s persoonlijk zeer rijk en, wat zeldzamer is, zeer onafhankelijk. Hij wilde voort gaan, omtrent verschillende vragen zijn eigen meening te zeggen, en sommige administratieve misbruiken te gispen. Zulk een schrijver kon niet geduld worden; hij toonde, zooals men in de officieele taal van het land zegt, betreurenswaar dige neigingen, zijn blad werd veroordeeld. De Golos had op dat oogenblik een oplage, grooter dan die van alle andere Russische bladen, men schatte haar op 30,000 exemplaren. Dikwijls weet de minister, alvorens zijn toe vlucht te nemen tot zulke geduchte wapens, die hjj in de hand heeft, het door een reeks van kleine vervolgingen zoo aan te leggen, dat hij langzaam aan het blad, dat hem niet beviel, doet sterren. Bijvoorbeeld: hy zal het verbieden de onder werpen aan te raken die tot zijn bijzonder vak behooren. Is het blad opgericht om de Joden te verdedigen, dan zal het geen woord mogen zeg gen over de Joodsche quaestie. Heeft het een clientèle van landbouwers? Het zal dan aan het blad verboden worden landbouwquaesties te be handelen. Somtijds wordt aan het blad als censor een ambtenaar aangewezen in een stad ver verwijderd van die waar het blad uitkomt, hetgeen natuurlijk gelijk staat met eene terdoodveroordeeling, omdat het goedkeuren der proeven noodzakelijk is. Vooral onder de laatste regeering is dit middel van onderdrukking gebruikt en met zulk een succes, dat tot op het oogenblik der troonsbestijging van den tegenwoordigen Czaar, bijna alle dagbladen in de provincie verdwenen waren. Het ging evenzoo met de tijdschriften, die aan hetzelfde stelsel onderworpen waren: in 1884 leefde er nog een, van alle die eenigeu invloed hadden gehad, de Messager Européen. Zooals men gemakkelijk kan begrijpen, hebben deze voortdurende vervolgingen de Russische pers - er toe gebracht, een soort van geheime taal uit te denken, die hare lezers eindelijk wel gaan ver staan. De kunst om de dingen te laten raden zonder ze te zeggen, en te zorgen dat men ze tusschen de regels leest, is tot een aardige hoogte gebracht. Maar het is eene gevaarlijke toevlucht, omdat de beoordeelaar niet gewoon is bij de woorden stil te staan, en niet gehouden is de re denen op te geven van zijn strengheid. Tegenwoordig is het meeste verspreide blad te Sint Petersburg de Novoye Vremya, die omstreeks 25,000 exemplaren drukt. Het is het Slavische blad bij uitnemendheid, altijd gekant tegen alles wat uit den vreemde komt, denkbeelden, instel lingen of koopwaren. Als het ontbreekt aan nieuws en de Novoye Vremya niets heeft om te verslin den, doet ze het de Joden. In den loop der laatste anti-Semitische onlusten liet zij geen dag voorbijgaan zonder tot hare groote voldoening te vertellen, dat de Israëlieten zelf schuld hadden aan de buitensporigheden die zij te lij den hadden, en dat het eenige middel eene algemeene verban ning was. Twee dagbladen worden door het gouvernement gesubsidieerd, het Journal de Saint-Pétersbourg en de Vedomosti, het eerste, dat, zooals men weet, in het Fransch uitkomt, dient tot orgaan aan het ministerie van buitenlandsche zaken; het tweede, dat in het Russisch verschijnt, is de spreektrompet van het ministerie van openbaar onderwys en zonder mededinger voor de alledaagschheid en oudheid van zijn laatste nieuws." Nog moet men noemen de Novosti, die veel gematigder is dan de Novoye Vremya in zake de buitenlandsche staatkunde ; ook worden er dikwijls persoonlijke lieflijkheden tusschen de beide bladen gewisseld, die den lezer, aan den toon der pers in vrije landen gewoon, de haren te berge doen r\jzen. Te Moscou is het eenige blad van belang de befaamde Gazette, zoo lang geredigeerd door den heer Katkoff, den ministermaker". Na zijn dood, heeft ze veel van haren invloed verloren. Wat eigenlijk ._. tyd verdwenen is, of al hare macht en levenskracht verloren heeft. Hetzelfde kan gezegd worden van de twee officieele organen, de Russki Mir en het Staatsblad, die vroeger degelijke hoofdartikelen bevatten, en nu eenvoudig mededeeling geven van wetten, besluiten en benoemingen. V A, R I A. PLASTISCHE KUNST. THÉRESE SCHWARTZE. In het verslag omtrent de Internationale Kunst tentoonstelling te München, aan de Kölnische door haren correspondent gezonden, komt omtrent Thérèse Schwartze het volgende voor: Eene parel der tentoonstelling zijn de Hollandsche weesmeisjes van Thérèse Schwartze te Amsterdam. Psalm 146. v. 9" noemt zij het stuk. Het vertoont zeven jonge meisjes in het zonder ling costuum van een Hollandsch weeshuis, om het haar witte hoofddoeken, van achteren geknoopt, de kleederen half zwart, half rood. De vrij licht" schilderkunst heeft, zooals men weet, genoeg Hollandsche weeshuismotieven verwerkt. Thérèse Schwartze schildert donker, niet vlokkig weeke techniek, zooals die jaren geleden in de M nchener school ook dikwijls is beoefend geworden, en levert voortreffelijke portretten van realistische scherpte, waarin op innemende wijze het zieleleven is uitgesproken. Het oudste der meisjes, dat op een harmonium speelt, is een roerend schoon type van een 16jarig meisje, op wier onschuldige trekken tevens de voorbeeldige ernst ligt, dien brave vlijtige leer lingen in de hoogere klassen van zulke inrichtin gen tegenover jongere medeleerlingen plegen aan te nemen. Ook de andere meisjes zijn lieve, naieve verschijningen, zonder eenige damesachtige ver troeteling krachtig gekenschetst. \\ie ooit een opvoedingsinstituut voor vrouwen bezocht heeft, kent deze typen, die in den netten eenvoud van haar kleeding, de zedige opgeruimdheid van haar blikken, niet onvoorwaardelijk schoon zijn, maar de kuische betoovering van den eersten meisjes leeftijd, de zich deftig aanstellende bevalligheid der leerjaren veel zuiverder uitdrukken dan de hoogere burgerscholiersters der groote steden. Nevens de poëtische schoonheid der oudste leer lingen vertegenwoordigt de jongste allergeestigst den onwillekeurigen kinderhumor. Het twaalf jarige kind zingt met \jverige vroomheid, en zet met het scheve hoofd en het open mondje in 't geheel geen verstandig gezicht. Maar dat is juist het grappige kind, dat zijn plicht doet met den ge? dachteloozen ijver der gehoorzaamheid, dat tot de onderwijzeres als tot een heilige opkijkt, en een goedkeuring hooger schat dan de ervaren mannen van de wereld een grootkruia met brillianten. Het kind heeft de handjes zonderling onartistiek in elkaar geslingerd, en de korte mouw toont een mageren kinderarm, die evenals de smalle schouders nog van groeien, ontspruiten spreekt. De handen der harmoniumspeelster en de naast haar staande zangeres van denzelfden leeftijd, de verscheiden heid van individualiteit in al deze meisjegezichten, de teedere modelleering van die wangen en fijne neusjes, dat alles zijn meesterstukken, en wanneer het oog deze gansche groep aandoenlijke kinder kopjes overziet, dan prevelt de lip zacht Heine's verzen: Mir ist, als ob ich die Hiinde Auf Haupt dir legen sollt, Betend, dass Gott dich erhalte So schön, und rein und hold! De kunstkenner denkt echter tegelijk aan die groote portretschilders, in het Amsterdamsch Rijksmuseum hangen, en Thérèse Schwartze be hoeft zich naast deze niet te verbergen. OudNederlands kunstenaarsgeest rust op dit meester werk, dat in zijn treffend schoone waarheid, ge paard met de volle plastiek en warmte der afwerking menig hooghartigen heer toeroept: Eene vrouw heeft u overwonnen!" HET MUSEUM EN DE TEEKENSCHOOL VOOR KUNSTNIJVERHEID TE HAARLEM. Het verslag, dezer dagen uitgebracht door den Raad van Bestuur van het Museum en de TeeTtenschool voor Kunstnijverheid in het Paviljoen te Haarlem, luidt zeer gunstig. Twaalf en een half jaar heeft nu de inrichting bestaan, en of schoon nog menig plan ver van bereikt is, is alles op den goeden weg. De schoone verzameling afgietsels, welke de groote zalen van het Paviljoen sieren, is eenig in ons land. De oude en nieuwe kunst-industrieele produkten vormen reeds een belangrijk geheel de boekerij bevat ruim 3000 kartons en 500 boek en plaatwerken de aan het Museum verbonden school, waar verschillende kunstambachten onder wezen worden, neemt ieder jaar aan degelijkheid toe. De afdeeling Gipsafgietsels werd in verschil lende rubrieken weder aangevuld. Aan het Louvremuseum, waar de oorspronke lijke stukken zijn opgesteld, werd een afgietsel gevraagd van twee boogschutters en de daarbij behoorende ornementale versiering der geëmail leerde kroonlijst van het voormalig paleis van Artaxerxes te Susa in Susiane, dat weldra in het Museum zal worden geplaatst. Van de overige rubrieken willen wij hier slechts de voornaamste stukken aanhalen : een fries, frag ment van een relief, voorstellende Assourbanipal op de leeuwonjacht, uit het paleis van Koujoundshik; een Assyrische stoel met voetenbankje; ecu dolk met schede en een degenkling, fraai gedamasceerd werk uit de wapenfabriek te Toledo. Eenige oude tinnen borden en kannen werden aangekocht, die door hunne schoone vormen als voorbeelden zeer geschikt zijn; een zeer fraai voorbeeld hiervan, een tinnen bord met rijk ver sierden rand naar teekening van Theod. de Bry, werd aangekocht bij de firma Brateau te Parijs; onder de nieuwe afgietsels op metaal zijn vooral merkwaardig het kind met den dolfijn, bekroning eener fontein in den hof vanhet Palazzo"Vecchio te Florence, vervaardigd door Andrea del Verrocchio (1432?1488) en het beeld van Hendrik IV, koning van Frankrijk, als knaap, waarvan het origineel in zilver vervaardigd door den beeldhouwer Francois Joseph Bosio f1769?1845) zich in het Louvre te Parijs bevindt. Een huisschel van gesmeed ijzer, vervaardigd door J. Kruijer, mr. smid te Haarlem; een afgietsel van een gedeelte van het koorge stoelte te Dordrecht; eene Hollandsche kaaspers, eene linnenpers, twee banken, een dekenkist met koperen beslag, een lessenaartje Lodewijk XV, een toiletkistje, een tafel Renaissance en eene zeer fraai gebeeldhouwde trapleuning Lodewijk XIV. Op de Parijsche tentoonstelling werd verder nog aangekocht een zeer fraai met ivoor, metaal en diverse houtsoorten ingelegd oud Perzisch spiegelblad uit Sjiras en verschillende rijk ver sierde lakwerken uit Kasjmir, onder welke een theetafeltje bijzondere aandacht verdient; eenige zeer belangrijke oud-Perzische stukken uit de verzameling van generaal Lemaire, die op last der Fransche regeering vele produkten van oudPerzische kunst bijeenbracht. Verschillende platen, uit oud-Hollandsche tegels samengesteld, werden in de tegelkamer geplaatst; in bruikleen werd afgestaan door heeren Curatoren der Leidsche Universiteit eene aanzienlijke verzameling glasen aardewerk, benevens eene zeer complete ver zameling Delftsch aardewerk door den heer E v. S. te Haarlem, en een rijk versierde Japansche kast door den heer Rouwenhorst Mulder. De decoratieve paneelen, die boven de galerij der groote middenzaal zijn aangebracht om den stijl en het karakter der decoratieve schilderkurst in verschillende tijdperken weer te geven, zijn vermeerderd met de copieën van eene Pompejaansche muurschildering en van een paneel Louis XIV uit het lustslot te Versailles, vervaardigd door den heer C. Bosman. Slechts twee paneelen, de Grieksche kunst en de Italiaansche Renaissance, ontbreken nu nog aan deze serie. De boekerij is thans behoorlijk geregeld en alle deelen zijn van de in den catalogus vermelde nummers voorzien ; verschillende geschenken wer den daarvoor ontvangen van het Ministère de l'instruction publique et des Beaux-Arts" te Parijs", van een aantal particulieren, van de K. K. Porzellan Manufactur te Berlijn en eenige binnen- en buitenlandsche fabrieken. De volgende tentoonstellingen, in de lokalen van het Museum gehouden, werden veel bezocht; l Mei?5 Mei 1889: Japansche teekeningen en aquarellen; 5 Mei?l Juni: Bouwkunst in Spanje; 2?1G Juni; Antieke beeldhouwkunst, Egyptisch, Grieksch en Romeinsch; 16 Juni?13 Juli: Per zische bouwkunst; 13 Juli?4 Augustus: Stoelen uit verschillende tijdperken; 3 Augustus?l Sep tember: Kasten uit verschillende tijdperken, Fransch en Duitsch; l September?8 November: Fotografische afbeeldingen van de Internationale Tentoonstelling te Parijs; 8 November?l Decem ber; Italiaansche schilderkunst en antieke beeld houwkunst; l Dec. 1889?31 Jan. 1890: Bamboemeubelen; l Maart?l Mei: Oude waaiers en kanten. Bovendien werd terzelfder tijd in de ro tonde van het Museum tentoongesteld: gedurende de maanden Juni en Juli: Studiën der meest gevorderde leerlingen; vooral het kunstnaaldwerk trok zeer de aandacht; G?20 October -. Borduur werken, vervaardigd door Mohajirsche vrouwen; l December?26 Januari: Decoratieve schilder kunst; 26 Januari?9 Februari: Nieuw aange kochte fotografiën Parijsche tentoonstelling; 9 Fe bruari?2 Maart: Japansche kunst; 2 Maart?l Mei: Verschillende studiën der leerlingen van de Teekenschool voor Kunstnijverheid; Maart: OudKoptische stoften. De heer W. Sijthoff te Leiden heeft de uitgave op zich genomen van het belangrijk plaatwerk Het Museum van kunstnijverheid te Haarlem". In de vormorij werden van verschillende voor werpen afgietsels genomen, o. a. van den eiken houten stoel van Louise de Croy, Hertogin van Aerschot, gemalin van Maximiliaan van Bourgcndië, met gesneden paneel, waarop het wapen der Hertogen van Aerschot, en de monogrammen L. C. M. L. en M. L. L. C., uit het midden der 16e eeuw, waarvan het origineel, afkomstig uit de kerk te Gapinge, zich in het Museum van het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg bevindt; van een Petrusbeeld met baldachijn, afkomstig uit de oude Abdijkerk te Middelburg, van ver schillende Indische en Japansche voorwerpen. Aan het verslag is toegevoegd eene voordracht, door Dr. K. Kuiper, leeraar aan het Gymnasium te Haarlem, in tegenwoordigheid van een groot aantal genoodigden gehouden over het Menanderbeeld, waarvan voor korten tijd een afgietsel in het Museum was geplaatst; terwijl het jaarver slag omtrent de lotgevallen van den teekencursus door den directeur, den heer E. von Saher, werd uitgebracht. in hun land wel kennen, zeer, zoodat men om nadere inlichtingen verzocht. Het blijkt nu, dat getelegrafeerd was dat de inzegening door de geestelijkheid des trois rites geschied was. Op het bureau had men gegist welke die drie gezindten konden zijn; de eene was de Roomsch-katholieke, de andere de Grieksch-orthodoxe, men besloot, daar er geen Protestanten daar te lande zijn, dat het een Joodsche moest zijn. Het blijkt nu, dat erin Galiciëook een Armenisch-katholiek aartsbisschop is, en deze tot mede-inzegening van Mickiewicz, die een vurig katholiek was, werd toegelaten. De ondernemende uitgeversfirma S. W. Sijthoff te Leiden zal een nieuwe, betrekkelijk goedkoope editie de wereld inzenden, Sijthoff's Woordenboek voor Kennis en Kunst, eene encyclopedie, welke bijna onder ieders bereik zal vallen. De 10 deelen, in fraaie, stevige linnen banden, zullen 19 gulden kosten, werkelijk een geringe prijs voor een werk dat op de hoogte van zijn tijd is. De heer Sijthoff weet sinds lang wat in Nederland succes kan hebben: de goedkoope Van Lennep-, Cremer- en Von del-uitgaven hebben het bewezen; ook dit woordenboek zal, ofschoon ieder in zijn vak na tuurlijk gaarne de grenzen iets verder zag uit breiden ten koste der andere vakken, den weetlust van het algemeen bevredigen. Wetenschap. De Koninklijke porselein-fabriek te Berlijn heeft een technisch kunststuk volbracht, dat eenig in zijn soort kan genoemd worden: een badkuip na melijk van 182 cM. lengte, 88 cM. breedte, 58 cM. hoogte, uit n stuk. Te Milaan is een maatschappij opgericht, voor de electrische verlichting van den Dom aldaar. Wanneer voldoende kapitaal bijeen gebracht is, zal op de hoogste spits van het gebouw een groote licht-bol worden aangebracht. Het plan vindt veel steun. LETTEREN EN WETENSCHAP. Uit Graz wordt gemeld, dat op Hamerlings sterfdag in het huis door hem van 1862?1889 bewoond, Ilamerlinggasse No. 6, een ge denksteen met relief-portret van den dichter onthuld is, het werk van den beeldhouwer Brandstütter te Berlijn. 's Namiddags werd ook een gedenksteen onthuld in de herberg zum Fuchswirth", waar Hamerling zijn König ton Sion dichtte, daarna een koor gezongen en een krans nedergelegd. 's Dichters 85jarige moeder woonde eerstvermelde plechtig heid bij. In het bericht omtrent de begrafenis van Mic kiewicz in de Poolsche koningsgroeve te Krakau, kwam ook voor, dat het lijk door een Rabbijn was ingezegend. Deze bijzonderheid verwonderde de te Parijs aanwezige Polen, die de toestanden DE HERVORMING DER TIJDSBEPALING. Daar er weder veel gesproken en geschreven wordt over de invoering van een wereldtijd en een hervorming onzer tijdmeters, is het niet on belangrijk te vernemen, wat een deskundige, de heer Von Nordling, in de Brusselsche Revue Scientiftque daaromtrent zegt en welke voorstel len hij doet. In de eerste plaats, betoogt hij, moet de aanwijzing der uren veranderd worden. Vroe ger bepaalde men de dagen naar zons op- en ondergang; na lang zoeken en beproeven bepaalde men de lengte van den dag niet langer naar deze zeer veranderlijke punten, doch naar den waren middag", zijnde het oogenblik, waarop de zon de meridiaan eener plaats kruist. « De tijd tusschen den eenen middag en den volgenden verdeelt men van oudsher in tweemaal 12 uren, een even zon derlinge als ongemakkelijke verdeel ing; den datum rekent men van middernacht tot middernacht. De hervorming, zegt men, kan eenvoudig zijn; in plaats van na 12 uur weder van U, 2, 3 enz. te tellen, gaat men voort: 13, 14, 15 enz. tot 24 uur. Wer kelijk hebben reeds de praktische Amerikanen sedert 1887 het 24-uren-systeem voor een groot deel van hun spoorwegnet ingevoerd en zoowel het publiek als het personeel vinden het een ver betering. 't Is intusschen de vraag of ons conservatief Europeesch publiek zich aan zulk een nieuwigheid gewennen zou en dan moesten niet alleen de wijzerplaten, maar ook de slag der uurwerken veranderd worden; 't zou evenwel moeilijk gaan, om een klok 24 slagen te laten doen, want wie zou tot zooveel willen tellen ? De vraag, hoe men een eenheid van tijd zal vinden, is dan ook veel gewichtiger. Genève komt de eer toe het eerst met het oude stelsel te hebben gebroken: 't voerde den len Januari 1780 uurwerken met een middelbaren tijd in. Londen volgde in 1792, Berlijn in 1810, Parijs in 1816. Sedert wees elke wijzerplaat den middelbaren tijd voor de plaats zelve aan, wat echter weer het nadeel heeft, dat deze middel bare tijd voor iedere andere plaats een andere is en alle plaatsen der aarde in de richting van oost naar west of omgekeerd op een ander tijdstip middag hebben. Met de invoering der spoorwegen werd hiervan het ongemak eerst deugdelijk ge voeld ; men moest voor grootere uitgetrektheden een eenheid van tijd aannemen en nu komt deze weer niet overeen met den tijd in de plaatsen ieder afzonderlijk. Zoo verschilt bijvoorbeeld de Parijsche tijd met dien van Brest 27, met dien van Nizza 20 minu ten ; gene is hij vóór, deze na, het totaal verschil bedraagt dus 47 minuten. In verschillende landen, bijvoorbeeld in Engeland, Zweden, Japan en de Vereenigde Staten is daarom een eenheid van tijd aangenomen; maar overschrijdt men de grenzen dier landen, dan heeft men weer het oude onge mak. AVie bijvoorbeeld van Parijs naar Konstantinopel reist moet tienmaal zijn horloge verzetten: te Avricourt 23 minuten voor den Elzas, te Kehl voor den tijd van Baden, te Mühlacker voor dien van Wurtemburg, te Ulm voor dien van Beieren, te Simbach voor dien van Praag; vervolgens nog te Bruck, Belgrado, Zaribrod en Mustapha-Pascha: het totaal-verschil bedraagt n uur 52 minuten. Om dit en dergelijks te verhelpen, kan men, meent de heer Von Nordling, tot een der drie volgende maatregelen zijn toevlucht nemen: 1. Invoering van een volstrekten plaatselijk en tij l, gelijk die alleen in Noord-Duitschland be staat ; maar daarvan wil niemand meer iets weten. 2o. Invoering van een wereldtijd, maar die brengt weer andere last met zich. Tegenwoordig nemen alle beschaafde volken aan, dat te midder nacht een nieuwe dag begint, waarbij zij zich naar hun meridiaan richten, zoodat voor verschil lende plaatsen der aarde ook de datum verschillend is. Met de invoering van den wereldtijd zou de nieuwe datum voor de geheele wereld op hetzelfde oogenblik beginnen; wanneer men dus met de nieuwe datum-bepaling te Parijs of te Greenwich te middernacht begon, dan zou de nieuwen dag te Tonkin om ongeveer 7 uur in den morgen, te Sidney omstreeks 10 uur 's morgens, in Nieuw-Zeeland te 12 uur 's mid dags en te San Francisco om 4 uur 's namiddags aanvangen. De woorden gisteren," heden", morgen" zouden zoodoende allen zin verliezen of geheel van beteekenis moeten veranderen. 3o. De invoering der uren-zonen, een compromis tusschen den volstrekten plaatselijken tijd en den wereldtijd. De schrijver is voor deze methode, die door de Amerikanen reeds gevolgd wordt. Men heeft daar de aarde verdeeld in 24 zonen, waarvan ieder een uur met de volgende verschilt. Alle plaatsen derzelfde zone hebben op hetzelfde oogenblik middag, en wel een uur vóór of na de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl