De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 27 juli pagina 3

27 juli 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Om dit echtpaar .gegroepeerd zijn, een baron, die de dokteres b\j de consulten het hof maakt; een saaie neef, die zich eerst op het voorbeeld jner tante aan de studie wijdt, doch later even als zij aan de liefde de voorkeur geeft; deschoolrrjdster met hare' zusters en haar vader, en de jonge dame, die bestemd is om den neef te bekeeren. De gedachte, die aan De dokteres" tot grondslag ligt, is niet geheel nieuw; ik meen ook te weten, dat het stuk reeds voor een paar jaar in Parijn vertoond werd. Toen ik in den Salon de voorstelling bijwoonde, ?waren de artisten nog niet geheel vertrouwd met het komen en gaan" in de eerste twee be drijven. Er was iets kouds in het spel, dat m\j lust deed krijgen het 3e bedrijf in de koffiekamer bij te wonen. Ik ben echter van dit plan teruggeko men toen ik het publiek in de zaal lustig hoorde lachen, en waarlijk het derde bedrijf pakte mij. Mevrouw Rössing, de dokteres, kwam meer in den toon, en had geen last meer met baar lorgnet, dat in de eerste twee bedrijven te veel onder den invloed van de aantrekkingskracht der aarde was, wat haar dwong het hoold een ongemakkelijke houding te doen aannemen. De heer Poolman, Frontignan, speelde met meer kleur, en toen de hoofdpersonen aldus den toon aangaven, kwam er een heel ander licht over het e t uk. Ik kan den heer Verhagen geen compliment maken over den baron," die hij vertoonde. De heer Sinith was beter type als de saaie neef. __ Fr. AANTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST. Als een heugelijk meldenswaardig feit kunnen wij mededeelen, dat, in tegenstelling met den gewonen gang van zaken bij tentoonstelling-arran gementen, de onlangs geopende Arnhemsche ten toonstelling zoodanig is ingericht dat deze ten toonstelling zoowel voor kunstenaars als publiek een evenement mag genoemd worden. De schil deryen hangen zoo, dat de kunstenaars tevreden kunnen zijn de meeste stukken zijn van elkaar door eenige palmen tusschenruimte gescheiden, en zoo, dat het publiek er een blik op krijgt gelijk dit nergens anders mogelijk is geweest. Moest deze overwinning van Arnhem beginnen? Zullen andere steden, die zich zooveel op hun kunstliefde laten voorstaan, een voorbeeld nemen aan een provinciestad die op het altaar der kunst pas hare eerstelingen wijdt V Eenige weken geleden deelden wij mede dat de heer Rodin, de expressieve beeldhouwer van echt menschelijke figuren, de opdracht had ge kregen tot het vervaardigen van het monument van Victor Hugo. De schets van dezen artist is echter niet goedgekeurd door de Commissie van schoone kunsten, bij welke weigering als reden werd opgegeven dat het ontwerp niet genoeg decoratief" was. Volgens dit ontwerp zit de dichter te peinzen op een rots, waar de golven tegen aan klotsen. De Nemesis (les Chatiments) fluistert hem iets in het oor, terwijl aan de andere zijde de Muse (toute la Lyre) hem toevertrouwt aan de Godde lijke inspiratie. De opdracht blijft gehandhaafd en de heer Rodin, ontvangen door den heer Larroumet, heeft dezen beloofd zich naar de wenschen van het comitéte zullen schikken. Tevens vernemen wij dat zich in Rodins ate lier in de Rue Vaugirard bevindt een Claude Lorrain, besteld door de stad Nancy en bestemd om de kroon te zetten op een zeer merkwaardige groep Ie Triomphe du Soleil." d'r wel teuge maar voor de jonge is 't wat lekkers!" De goede Teeuwsen voelt zich zien kan hij nauwelijks door een paar mede lijdende vrouwen acliteruitschuiven. »Die is \vèl af" grinnikken de kijkers terwijl men lachend ruimte voor hem maakt. Als hij eindelijk zijn stoep bereikt is de beschonkene, dien eenige omstanders tevergeefs hebben trachten tegen te houden, hem vlak op de hielen. Zijn huisdeur is dicht, maar de deur der bovenwoning staat altijd aan, dat weet hij. Daarom vlucht hij haastig daar binnen en gooit de trapdeur in 't slot. De vischvrouw, die nog altijd op de stoep staat, doet een poging om den geweldenaar met een: »Zeg, ga nou naar je huis!" tegen te houden, maar zouder gevolg; hij stoot haar ruw opzij, zoodat ze in zittende hou ding op haar vischmanden terecht komt. »lk zal 'm hebbe, die beroerling ik zal..." en met kracht trekt hij aan de schel van 't eerste bovenhuis al roepend: »Korn d'r dan uit as je '» kerel bint, kom d'r uit!" Van boven af wordt de deur opengetrok ken, terwijl, binnen, Teeuwsen heesch en angstig schreeuwt: »n.iet opendoen, niet opentrek ken !" Gelukkig is er in 't portaaltje een tusschendeur die toegang geeft tot de gang van het onderhuis. Hij vindt de knippen in 't halfduister van 't portaalije nogal spoedig en schuift ze met n hand terug, terwijl hij met de andere alle krachten inspant om de straatdeur dicht te houden. »Niet trekken!" herhaalt hij, zoodra hij voelt dat van boven af' het trektouw weer strak wordt aangehaald »niet trekken daa-an \:' »Is d'r iemand beneden!" roept een kin derstem van boven. »Xiet trek?!" nog n seconde en hij komt door de tusschendeur in zijn huisfang, draait den sleutel, die altijd aan zijn ant zit, haastig om en voelt zich in veilig heid. In datzelfde oogenblik gaat de trapdeur Eenige prijzen van den verkoop van de collectie van den baron M. in het hotel Drouot. N. Berchem, cavalier en promenade fr. 1.380; Lingelbach, Scheveningsche Dames fr. 720; Portret van Nattier fr. 9.750; St. Jean van Ribera, fr. 3,800, Rubens (?) Magdalena fr. 1.600; marmeren buste van Franceschi fr. 900. Uit de collectie der Wed. R. V.'. Berckem, fr. 3,555 ; Albert Cuyp, Campement aux environs d'une vilfe fortifiée, fr. 1,500; J. van Goyen, Ville au bord d'une rivière fr. 810. Hals Le Joyeux Buveur fr. 2,800 ; Jacs. Ruysdael, Landschap fr. 1,750; Terburg (toegeschre ven aan) Le repos de Chasseurs fr. 2,475. De heer Courbet, ontvanger van de stad Parijs, is naar Brussel vertrokken om in Belgiëmede te helpen aan de ontdekking van een zeer bedriegelijke namaak van eenige werken van zijn neef, den beroemden schilder Gustave Courbet. De argwaan der geïnteresseerden in dezen is gewekt door het in veiling brengen van een por tret van Mej. Courbet, de zuster van den kun stenaar. Dit is n.l. een portret ten voeten uit, terwijl de portretten door den schilder van zijn zuster gemaakt, bustes waren, welke bijzonder heid den namaker niet schijnt bekend te zijn ge weest. Er is een vervolging in het werk gesteld tegen deu fabrikant en de verkoopers der nage maakte werken, die immers van een valsche handteekeuing voorzien zijn. Mej. Courbet vergezeld haren neef naar Brussel. De tentoonstelling van Blanc-et-Noir, onder presidium van den heer Guillaume, in het Pavillon de la Ville de Paris in de Chainps Elysées, zal gehouden worden van l Oct. tot 30 Nov, De werken zuilen verdeeld zijn in de volgende 7 sectiön : Geïllustreerde tijdschriften, teekeningen en cartons ; gravures ; aquarellen en pastei; tee keningen voor onderwijs eu nijverheid. Deze werken kunnen in ontvangst worden genomen tusschen l en 5 September door den heer E. Bennarel, administrateur. De tentoonstelling gehouden door de firma Boussod Valadon & Co. (Maison Goupil) van studies en krijtteekeningeu afkomstig uit het atelier van Anton Mauve, heeft een belangrijk succes gehad. Ongeveer een derde van het tentoongestelde is verkocht. G. T. SIK RICHARD WALLAGE. De philanthroop en kunst-Maecenas, die in de afgeloopen week te Parijs op 72-jarigeu ouder dom is overleden, was aan beide zijden vaii het Kanaal evenzeer geacht en bemind. Hij was de erfgenaam (naar men algemeen beweert ook de natuurlijke zoon) van deu markies van Plertford, die in 1870 overleed. De markies was door zijn rang, zijn onmetelijk vermogen, zijne schitterende geestesgaven en zijn kunstsmaak, maar ook door zijn cynisch karakter, zijn dolle invallen en zijn zeer ongeregeld leven in de eerste helft dezer eeuw een der meest bekende persoonlijkheden van Engeland; Thackeray, Bulwer en Disraeli hebben hem als model gebruikt voor enkele hunner romanhelden, en voor het beeld van Lord teyre in Thackeray's «Vanity Fair" in de met dezen roman in verband staande staande werken zijn vele trek ken aan dat van den markies Hertford ontleend. Bij den dood van den markies ging diens titel over op een anderen tak van de Seymours ; het grootste deel van het vermogen en Let voortref felijke schilderijenkabinet kwamen met werken van moderne Fransche meesters in het bezit van Richard Wallace. open en tuimelt de sjouwerman vloekend tegen de treden op. »Waar is ie! sakkerdeju! ik zal 'm van bove hale. Kom d'r af potmos ...."' »D r is niemand thuis," roept een angstige kinderstem naar beneden eu boven wordt een kamerdeur hard dichtgeslagen. 't Publiek op straat vermaakt zich bizonzonder en brult het uit van pleizier, telken male als de sjouwerman een poging doet om de vrij steile trap op te klimmen. »0ch man!'' zegt de vischvrouw, weer van haar schrik bekomen en nu, evenals de anderen, hartelijk lachtnd om den beschonkene, omdat hij als een kever met handen en voeten tegen de trap tracht op te kruipen. »Diiar woont ie ommers niet/' en onvoorzichtig ge noeg, voegt ze er bij: »hij woont in 't huis, ha! ha! ha!" »Zoo! in 't huis?" de sjouwer draait zich eensklaps te kort om, glijdt zittend een viertal treden af en komt op de stoep te land. »Hou je roer recht! Dronken-Dirk! Ouwe lik'kcrt, j o krijgt, 'm toch niet, hij is al in z'n huis, daar, daar,' gillen verschillende stemmen. Het roepen en schreeuwen maakt den vervolger woedend; vlugger dan men van iemand in zijn toestand zou verwachten staat hij op, duwt vloekend de vischvrouw nog maals op zij en aangehitst door liet tergen en lachen van de toeschouwers begint hij met beide vuisten op de huisdeur van Tecawsen te beuken, al roepend: »Kom d'r dan uit salamander!" Bleek van schrik en geel van de eieren staat de goedige rentenier in de keuken bij de waterleidingkraan; hij proest van 't water en de zeep die in zijn o o ge n komt doet hem pijn. In zijn stem trilt de angst nog na als hij lot zijn huishoudster ze^t: ^Juffrouw doe de deur op 't nachtslot. Geef me de spons nog eeiis God! God! wat zie ik er uit?" Bom ! Bom ! Bom !'' klinkt 't buiten. »Doe de ketting er ook op ; waar is de handdoek ?" Deze botste was in Frankrijk opgevoed en geheel en al Parijzenaar geworden. Hij was daar in het huwelijk getreden met eene dochter van generaal Castelnau, en zijn zoon diende gedu rende den oorlog van 1870?'71 als officier van de kurassiers in het Fransche leger. Richard Wallace bleef gedurende het beleg en ook ge durende het schrikbewind der Commune te Parijs. Eene door hem opgerichte en bekostigde, naar den markies van Hertford genoemde ambulance volgde bet 13de legercorps tot het einde van dan oorlog; te Parijs opende hij eveneens eene ambulance; aan de stad en den staat stelde hij groote sommen ter haad, om in de behoeften der noodlijdenden te voorzien; op de verschil lende mairies liet hij bons voor levensmiddelen en brandstoffen uitdeelen, en in het vierde arrondisseaient, waar hij zijne woonplaats had, was hij de voorzienigheid der armen. In 1871 werd hij door den heer Thiers bencemd tot commandeur van het legioen van eer, terwijl Koningin Victoria hem in den adelstand verhief, tut belooning voor de groote diensten door hem aan de hulpbehoevenden der Engelsehe kolonie bewezen. Sedert den oorlog bleef Sir Richard Wallace onvermoeid werkzaam als weldoener van zijn aan genomen vaderlaud. Te Parijs was hij mogelijk het metst bekend door de fonteinen met drink water, die hij er bij honderden liet zetten, de fontaines-Wallace, waaraan vole duizenden hun dorst lesschen. Te Londen richtte hij ia een der armemvijken, Bethnal-Greei), een museum op van schilderijen, ceramiek, meubelen, versierselen en wapenen. Eene andere dergelijke collectie, door hem tijdelijk in het Pantechnicon te Londen ge plaatst en op 5 millioen francs geschat, ging voor eeuige jaren door een braud verloren, Sir Richard waa een hartstochtelijk kunstlief hebber. Telken jare deed hij luimeaankoopen op de tentoonstellingen van schilderijen en beeld houwwerken. Nooit beriep men zich tevergeefs op hem, wanneer het gold een behoeftig kunstenaar te helpen, of door geldelijketi steun de volma king vaneenig artistiek procédémogelijk te maken. Zoo gaf hij onder anderen den heer Chailes Lebourg 100,000 francs, om dezen in staat te stel len zijne studiën en proefnemingen op het gebied der ceramiek voort te zetten. Tijdens de \Vecner tentoonstelling was hij commissaris van de Engelsche afdeeling voor schoone kunsten, en hij deed wat de regeericg niet kon of niet wilde doen, door zich te belasten met de verzending der kunstwerken van zijn landgenooten. In 1878 be noemde het lustitut de Frauce (Académie des Beaux-Arts) hem tot correspondeerend lid. De vrienden van Sir Richard hadden hem ook op politiek gebied eene rol willen doen spelen; in 1872 werd hij beuoemd als conservatief afge vaardigde voor bet lerschc district Lisburn. Hij verscheen echter slechts zelden in het Parlement, doch vond andere, voor den vrijgevigeu miilionair kenmerkende gelegenheden om blijken te geven van zijne sympathie voorde conservatieve zaak. Toen Lord Beacouslield door de Koningin van Engeland, na zijn terugkeer van bet con gres te Beriiju, werd benoemd tot ridder van de orde van den Kousenband, schonk Sir Richard hem de insiguió'n dier orde in brillaiiten. Gewooulijk kost zulk een sieraad zesduizend gul den, maar het den premier aangeboden kleinood, dat vroeger door den markies van Hertford was gedragen, vertegenwoordigde eene waarde van honderd twintigduizend gulden. Over de door Sir Richard nagelaten kunstver zamelingen, die reeds op groote schaal door den markies van Hertford waren begonnen, en die volgens de Figaro door kenners op eeue waarde van 40 a 50 millioen francs werden geschat, *Bom ! Bom ! Bom ! " »Dat er nou ook geen politie komt, och juffrouw pak mijn vest even aan, en doe me die kleverige boord af." »Bom ! Bom ! rinkeldekinkeldekink !" «Allemachtig mijnheer! hij slaat de glazen van de zijkamer in" met de spons in de eene en den handdoak in de andere hand blijft de huishoudster in de richting der voor deur staan kijken en mijnheer ccuwsen laat zich moedeloos op een keukenstoel neer vallen. Wel een kwartier lang blijfthij zóó zitten ter wijl de juffrouw hem verder reinigt. Allerlei ge luiden; stemmen, die schreeuwen en vloeken, schelden en gejuich dringen van buiten af', min of meer gedempt, in zijn oor en een paar maal hoort hij een uitbarsting van lachen en joelend pleizier ; dan wordt het iets rustiger op straat en als hij eindelijk schoon gewasschen met een zindelijke boord om en een schoon overhemd aan zegt: «juffrouw ik geloof dat je nu wel eens kan gaan kijken," pruttelt hij in zich zelf: »zoo'n vervloekte kat!" Een oogenblik later komt de huishoudster terug met een andere jas en de geruststellende tijding: »Meneer Teeuwsen 't standje is zoo goed als gedaan; hij is weg er staan wel nog een boel menschen voor 't huis maar die kijken alleen maar naar uw stukkcnde ruiten." »'tls wat moois," steunt de rentenier. Dan gaat de juffrouw even in 't zijka mertje en komt weerom met de boodschap: »Twee ruiten en n roe d'r uit." »'t Is wat lekkers !'; Eindelijk is 't buiten bijna stil, slechts nu en dan dringt een dof gemurmel en ge brom nog in Teeuwsen's woning door; hij gaat nu zelf' de zijkamer in om de geleden schade in oogenschouw te nemen. Zoodra hij zich daar voor de ruiten vertoont roept een jon gen, die van begin af aan het standje heeft bijgewoond en aan eenige nakomers het feit vertelt: »Daar hei 'em, dat is ie zelf, hij heit lekker op z'n kop gehad." De rentenier hoort die woorden en treedt rood van kwaadheid en ergernis terug, maarde jongen, schreeuwt hem toe: »Meheer hij is deelt het Fransche blad eenige Joijzonderliedali mede, waaraan wij het volgende ontleenen. Op aanraden van den markies van Hert ford liet Richard Wallace geen enkele be langrijke veikooping sedert 1830 onopgemerkt voorbijgaan. In den eersten tijd kocht hii vooral stukken uit de Franeche school van de achttiende eeuw, die toen weinig in tel was; hij werd daar door de eigenaar van vele belangrijke stukken van Greuze, Watteau, Boucher, Lancret en Drouais. »Met een verwonderlijk flair, dat lljj sinds zijne jeugd bezat, bezocht hij de verkoopingen te Parijs en in geheel Europa; nu waa hij te Rome voor de verzameling van kardinaal Fescb, dan te St. Petersburg, de volgende week te Amsterdam, te Londen: te San Donato, waar bij de beste stukken kocht van de beroemde galerij DemidotF, daarna bij den verkoop der ka binetten van Pomesèerdeu, van Puturle, van Püiinalfs, bij de veilingen in het Palais-Royal, toen de bezittingen van het Huis Orieaus onder deu hamer kwamen. Overal plukte hij de bloem uit deze aitis-tleke schatten, nu eens Hollandsche en Vlaamscue schilderijen, dau weer Fran sche meubelen en bronzen werken uit de tijden van Louis XVI, Louis XV, de prachtigste Caffieri's de schootste Boulle'a en Reesner's, maar boven al verzamelde en localiseerde hij de meest uitgelezen werken der Fransche school." In Londen had Sir Richard integendeel bij t' voorkeur de werken van Eugelsche meesters ver zameld ; zijne collectie schilderijen van Gainsborough en van Sir Joshua Reynolds was «enig in haar soort. In 1873 bracht de eigenaar van al deze schatten ook zijne meeste Fransche kunstproducten naar Ajfurt-Houte in Londen over. De Fiijaro noemt onderanderen zeventien stukkeu van Meissonier, den Charles Quint a Saint-Juut van Eubett Fknry, de Vénus et Adonis van Prudhon, 30 stukken v«n Horace Verriet, 10 van Paul Delaroeho, 12 van Eugène Delacroix, benevens eecige stukken van de Hollandsche en Vlaamsehe school, van Terburgb, van Dijek en Rubens. Als eene opmerkelijke bijzonderheid deelt Gaston Calmette in den Figaro mede, dat Sir Richard Wallace, die zooveel duizenden schilderijen ia zijn leven beeft gekocht en met de meeste kun stenaars persoonlijk bekend en bevriend was, nooit te bewegen is geweest om zijn portret te laten mak on. De begrafenis van dezen menschlievenden kunstbescherrner had deze week te Parijs in allen eenvoud plaats. Zijn eeoige zoon stieif twee jaren geleden; het fortuin en de belangrijke verzame lingen gaan over op zijne weduwe en zijne klein kinderen ; de door hem bijeengebrachte kunst schatten zullen, voorloopig althans, niet worden verkocht. NOTRE DAME DE FOREST door wijlen DB. J. A. ALUEHDIXGK TUIJM. A". 1888 werden er kisten en koffers gepakt op de Pijpenmarkt. Voor de Rijks-Academie van Beeldende Kunsten was de zomer-vncantie be gonnen ; haar professor in de Kunsthistorie en /Esthetica zou vertrekken naar Houffalize. Allen, die Prof. Alberdingk Thijra gekend hebben, zul len weten dat hij, uit ondervinding, geen do l ce f ar niente in eigenlijken zin kende. Hij wilde, in Houffalüe, daarmede ook geen kennis maken. En daarom waren onder de kisten en koffers twee, niet de minste onder de groote, die een. boeken- en fchrifuiren?chat in hunnen buik had den te bergen. Hij, die dit schrijft, was de -be voorrechte, belast met de verpakking. Bevoor ingerukt, je kan ncu wel voor den dag komme hij biocide as 'n run z'ir heele hand lei ope ." Die woorden brengen, hoe onchristelijk 't ook moge zijn, een genoegelijken glimlach om Teeuwsen's lippen en met een zucht van verlichting gaat hij in zijn achterkamer, die op 't kleine binnenplaatsje uitziet, een sigaar opsteken. »'k Wou dat die lui daar buiten nu maar heengingen," denkt hij, want de behoefte aan een beetje versche lucht doet zich zeer duidelijk gevoelen, maar hij weet, als .-gebo ren Amsterdammer zeer goed, 'dat daar iu 't eerste uur geen kans op is. Een standje al is 't gedaan heeft minstens n of ander half uur nawerking; de een blijft dan om den ander staan en nieuwsgierige menschen die niets te doen of te verzuimen hebben zijn er altijd. Hij gaat dus bij gebrek aan beter op het b in u en plaatsje en begiet daar de potjes reseda en geranium, die in een. hekjo voor zijn venster staan, »Menhcer!" klinkt het opeens boven hem: «Menheer Teeuwsen is uwédaar, wil ik uwe nou ereis wat vertellen?" Hij ziet, met het gietertje in de hand, het hoofd iii den nek houdend, naar boven en ont waart de juffrouw van tweehoog, die uit haar raam kijkt. »O! is u 't juffrouw Mullens! wat zegt, u d'r wel van?" » Waarvan?" »Watblief?" «Waarvan, mijnheer Teeuwsen?" »Heeft u dan niets meer gezien van de herrie ?" »0eh neen, m'n goeie man, ik had er meer dan m'n bekomst van 't was heel best dat u me naar huis liet gaan, want ver heel u, toen ik boven op m'n achterkamer kwam was ik de wereld te rijk af, Miessie zat heel zoet in d'r mandje; ik had me ver gist 't is een vreemde kat geweest." 't Gietertje valt uit meneer Teeuwsens hand en een lang gerekt »IIè!" is alles wat hij zeggen kan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl