Historisch Archief 1877-1940
Om dit echtpaar .gegroepeerd zijn, een baron,
die de dokteres b\j de consulten het hof maakt;
een saaie neef, die zich eerst op het voorbeeld
jner tante aan de studie wijdt, doch later even
als zij aan de liefde de voorkeur geeft;
deschoolrrjdster met hare' zusters en haar vader, en de
jonge dame, die bestemd is om den neef te
bekeeren. De gedachte, die aan De dokteres" tot
grondslag ligt, is niet geheel nieuw; ik meen ook
te weten, dat het stuk reeds voor een paar jaar
in Parijn vertoond werd.
Toen ik in den Salon de voorstelling bijwoonde,
?waren de artisten nog niet geheel vertrouwd met
het komen en gaan" in de eerste twee be
drijven.
Er was iets kouds in het spel, dat m\j lust
deed krijgen het 3e bedrijf in de koffiekamer bij
te wonen. Ik ben echter van dit plan teruggeko
men toen ik het publiek in de zaal lustig hoorde
lachen, en waarlijk het derde bedrijf pakte mij.
Mevrouw Rössing, de dokteres, kwam meer in
den toon, en had geen last meer met baar lorgnet,
dat in de eerste twee bedrijven te veel onder den
invloed van de aantrekkingskracht der aarde was,
wat haar dwong het hoold een ongemakkelijke
houding te doen aannemen.
De heer Poolman, Frontignan, speelde met meer
kleur, en toen de hoofdpersonen aldus den toon
aangaven, kwam er een heel ander licht over het
e t uk.
Ik kan den heer Verhagen geen compliment
maken over den baron," die hij vertoonde.
De heer Sinith was beter type als de saaie neef.
__ Fr.
AANTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST.
Als een heugelijk meldenswaardig feit kunnen
wij mededeelen, dat, in tegenstelling met den
gewonen gang van zaken bij tentoonstelling-arran
gementen, de onlangs geopende Arnhemsche ten
toonstelling zoodanig is ingericht dat deze ten
toonstelling zoowel voor kunstenaars als publiek
een evenement mag genoemd worden. De schil
deryen hangen zoo, dat de kunstenaars tevreden
kunnen zijn de meeste stukken zijn van elkaar
door eenige palmen tusschenruimte gescheiden, en
zoo, dat het publiek er een blik op krijgt gelijk
dit nergens anders mogelijk is geweest.
Moest deze overwinning van Arnhem beginnen?
Zullen andere steden, die zich zooveel op hun
kunstliefde laten voorstaan, een voorbeeld nemen
aan een provinciestad die op het altaar der kunst
pas hare eerstelingen wijdt V
Eenige weken geleden deelden wij mede dat
de heer Rodin, de expressieve beeldhouwer van
echt menschelijke figuren, de opdracht had ge
kregen tot het vervaardigen van het monument
van Victor Hugo. De schets van dezen artist is
echter niet goedgekeurd door de Commissie van
schoone kunsten, bij welke weigering als reden
werd opgegeven dat het ontwerp niet genoeg
decoratief" was.
Volgens dit ontwerp zit de dichter te peinzen
op een rots, waar de golven tegen aan klotsen.
De Nemesis (les Chatiments) fluistert hem iets in
het oor, terwijl aan de andere zijde de Muse
(toute la Lyre) hem toevertrouwt aan de Godde
lijke inspiratie.
De opdracht blijft gehandhaafd en de heer
Rodin, ontvangen door den heer Larroumet, heeft
dezen beloofd zich naar de wenschen van het
comitéte zullen schikken.
Tevens vernemen wij dat zich in Rodins ate
lier in de Rue Vaugirard bevindt een Claude
Lorrain, besteld door de stad Nancy en bestemd
om de kroon te zetten op een zeer merkwaardige
groep Ie Triomphe du Soleil."
d'r wel teuge maar voor de jonge is 't wat
lekkers!" De goede Teeuwsen voelt zich zien
kan hij nauwelijks door een paar mede
lijdende vrouwen acliteruitschuiven. »Die is
\vèl af" grinnikken de kijkers terwijl men
lachend ruimte voor hem maakt. Als hij
eindelijk zijn stoep bereikt is de beschonkene,
dien eenige omstanders tevergeefs hebben
trachten tegen te houden, hem vlak op de
hielen.
Zijn huisdeur is dicht, maar de deur der
bovenwoning staat altijd aan, dat weet hij.
Daarom vlucht hij haastig daar binnen en
gooit de trapdeur in 't slot.
De vischvrouw, die nog altijd op de stoep
staat, doet een poging om den geweldenaar
met een: »Zeg, ga nou naar je huis!" tegen
te houden, maar zouder gevolg; hij stoot
haar ruw opzij, zoodat ze in zittende hou
ding op haar vischmanden terecht komt.
»lk zal 'm hebbe, die beroerling ik
zal..." en met kracht trekt hij aan de
schel van 't eerste bovenhuis al roepend:
»Korn d'r dan uit as je '» kerel bint, kom
d'r uit!"
Van boven af wordt de deur opengetrok
ken, terwijl, binnen, Teeuwsen heesch en angstig
schreeuwt: »n.iet opendoen, niet opentrek
ken !"
Gelukkig is er in 't portaaltje een
tusschendeur die toegang geeft tot de gang van
het onderhuis. Hij vindt de knippen in 't
halfduister van 't portaalije nogal spoedig
en schuift ze met n hand terug, terwijl hij
met de andere alle krachten inspant om de
straatdeur dicht te houden.
»Niet trekken!" herhaalt hij, zoodra hij
voelt dat van boven af' het trektouw weer
strak wordt aangehaald »niet trekken
daa-an \:'
»Is d'r iemand beneden!" roept een kin
derstem van boven.
»Xiet trek?!" nog n seconde en hij
komt door de tusschendeur in zijn
huisfang, draait den sleutel, die altijd aan zijn
ant zit, haastig om en voelt zich in veilig
heid.
In datzelfde oogenblik gaat de trapdeur
Eenige prijzen van den verkoop van de collectie
van den baron M. in het hotel Drouot. N.
Berchem, cavalier en promenade fr. 1.380;
Lingelbach, Scheveningsche Dames fr. 720; Portret van
Nattier fr. 9.750; St. Jean van Ribera, fr. 3,800,
Rubens (?) Magdalena fr. 1.600; marmeren buste
van Franceschi fr. 900.
Uit de collectie der Wed. R. V.'. Berckem,
fr. 3,555 ; Albert Cuyp, Campement aux environs
d'une vilfe fortifiée, fr. 1,500; J. van Goyen, Ville
au bord d'une rivière fr. 810.
Hals Le Joyeux Buveur fr. 2,800 ; Jacs.
Ruysdael, Landschap fr. 1,750; Terburg (toegeschre
ven aan) Le repos de Chasseurs fr. 2,475.
De heer Courbet, ontvanger van de stad Parijs,
is naar Brussel vertrokken om in Belgiëmede te
helpen aan de ontdekking van een zeer
bedriegelijke namaak van eenige werken van zijn neef,
den beroemden schilder Gustave Courbet.
De argwaan der geïnteresseerden in dezen is
gewekt door het in veiling brengen van een por
tret van Mej. Courbet, de zuster van den kun
stenaar. Dit is n.l. een portret ten voeten uit,
terwijl de portretten door den schilder van zijn
zuster gemaakt, bustes waren, welke bijzonder
heid den namaker niet schijnt bekend te zijn ge
weest. Er is een vervolging in het werk gesteld
tegen deu fabrikant en de verkoopers der nage
maakte werken, die immers van een valsche
handteekeuing voorzien zijn. Mej. Courbet vergezeld
haren neef naar Brussel.
De tentoonstelling van Blanc-et-Noir, onder
presidium van den heer Guillaume, in het Pavillon
de la Ville de Paris in de Chainps Elysées,
zal gehouden worden van l Oct. tot 30 Nov, De
werken zuilen verdeeld zijn in de volgende 7
sectiön : Geïllustreerde tijdschriften, teekeningen
en cartons ; gravures ; aquarellen en pastei; tee
keningen voor onderwijs eu nijverheid. Deze werken
kunnen in ontvangst worden genomen tusschen
l en 5 September door den heer E. Bennarel,
administrateur.
De tentoonstelling gehouden door de firma
Boussod Valadon & Co. (Maison Goupil) van
studies en krijtteekeningeu afkomstig uit het
atelier van Anton Mauve, heeft een belangrijk
succes gehad. Ongeveer een derde van het
tentoongestelde is verkocht. G. T.
SIK RICHARD WALLAGE.
De philanthroop en kunst-Maecenas, die in de
afgeloopen week te Parijs op 72-jarigeu ouder
dom is overleden, was aan beide zijden vaii het
Kanaal evenzeer geacht en bemind. Hij was de
erfgenaam (naar men algemeen beweert ook de
natuurlijke zoon) van deu markies van Plertford,
die in 1870 overleed. De markies was door zijn
rang, zijn onmetelijk vermogen, zijne schitterende
geestesgaven en zijn kunstsmaak, maar ook door
zijn cynisch karakter, zijn dolle invallen en zijn
zeer ongeregeld leven in de eerste helft dezer
eeuw een der meest bekende persoonlijkheden
van Engeland; Thackeray, Bulwer en Disraeli
hebben hem als model gebruikt voor enkele hunner
romanhelden, en voor het beeld van Lord teyre in
Thackeray's «Vanity Fair" in de met dezen roman
in verband staande staande werken zijn vele trek
ken aan dat van den markies Hertford ontleend.
Bij den dood van den markies ging diens titel
over op een anderen tak van de Seymours ; het
grootste deel van het vermogen en Let voortref
felijke schilderijenkabinet kwamen met werken
van moderne Fransche meesters in het bezit van
Richard Wallace.
open en tuimelt de sjouwerman vloekend
tegen de treden op.
»Waar is ie! sakkerdeju! ik zal 'm van
bove hale. Kom d'r af potmos ...."'
»D r is niemand thuis," roept een angstige
kinderstem naar beneden eu boven wordt een
kamerdeur hard dichtgeslagen.
't Publiek op straat vermaakt zich
bizonzonder en brult het uit van pleizier, telken
male als de sjouwerman een poging doet om
de vrij steile trap op te klimmen.
»0ch man!'' zegt de vischvrouw, weer van
haar schrik bekomen en nu, evenals de
anderen, hartelijk lachtnd om den beschonkene,
omdat hij als een kever met handen en voeten
tegen de trap tracht op te kruipen. »Diiar
woont ie ommers niet/' en onvoorzichtig ge
noeg, voegt ze er bij: »hij woont in 't huis,
ha! ha! ha!"
»Zoo! in 't huis?" de sjouwer draait
zich eensklaps te kort om, glijdt zittend een
viertal treden af en komt op de stoep te
land.
»Hou je roer recht! Dronken-Dirk!
Ouwe lik'kcrt, j o krijgt, 'm toch niet, hij is al
in z'n huis, daar, daar,' gillen verschillende
stemmen.
Het roepen en schreeuwen maakt den
vervolger woedend; vlugger dan men van
iemand in zijn toestand zou verwachten staat
hij op, duwt vloekend de vischvrouw nog
maals op zij en aangehitst door liet tergen en
lachen van de toeschouwers begint hij met
beide vuisten op de huisdeur van Tecawsen
te beuken, al roepend:
»Kom d'r dan uit salamander!"
Bleek van schrik en geel van de eieren
staat de goedige rentenier in de keuken bij
de waterleidingkraan; hij proest van 't water
en de zeep die in zijn o o ge n komt doet hem
pijn. In zijn stem trilt de angst nog na als
hij lot zijn huishoudster ze^t: ^Juffrouw doe
de deur op 't nachtslot. Geef me de spons
nog eeiis God! God! wat zie ik er uit?"
Bom ! Bom ! Bom !'' klinkt 't buiten.
»Doe de ketting er ook op ; waar is de
handdoek ?"
Deze botste was in Frankrijk opgevoed en
geheel en al Parijzenaar geworden. Hij was daar
in het huwelijk getreden met eene dochter van
generaal Castelnau, en zijn zoon diende gedu
rende den oorlog van 1870?'71 als officier van
de kurassiers in het Fransche leger. Richard
Wallace bleef gedurende het beleg en ook ge
durende het schrikbewind der Commune te Parijs.
Eene door hem opgerichte en bekostigde, naar
den markies van Hertford genoemde ambulance
volgde bet 13de legercorps tot het einde van
dan oorlog; te Parijs opende hij eveneens eene
ambulance; aan de stad en den staat stelde hij
groote sommen ter haad, om in de behoeften
der noodlijdenden te voorzien; op de verschil
lende mairies liet hij bons voor levensmiddelen
en brandstoffen uitdeelen, en in het vierde
arrondisseaient, waar hij zijne woonplaats had, was
hij de voorzienigheid der armen.
In 1871 werd hij door den heer Thiers bencemd
tot commandeur van het legioen van eer, terwijl
Koningin Victoria hem in den adelstand verhief,
tut belooning voor de groote diensten door hem
aan de hulpbehoevenden der Engelsehe kolonie
bewezen.
Sedert den oorlog bleef Sir Richard Wallace
onvermoeid werkzaam als weldoener van zijn aan
genomen vaderlaud. Te Parijs was hij mogelijk
het metst bekend door de fonteinen met drink
water, die hij er bij honderden liet zetten, de
fontaines-Wallace, waaraan vole duizenden hun
dorst lesschen. Te Londen richtte hij ia een der
armemvijken, Bethnal-Greei), een museum op van
schilderijen, ceramiek, meubelen, versierselen en
wapenen. Eene andere dergelijke collectie, door
hem tijdelijk in het Pantechnicon te Londen ge
plaatst en op 5 millioen francs geschat, ging voor
eeuige jaren door een braud verloren,
Sir Richard waa een hartstochtelijk kunstlief
hebber. Telken jare deed hij luimeaankoopen op
de tentoonstellingen van schilderijen en beeld
houwwerken. Nooit beriep men zich tevergeefs op
hem, wanneer het gold een behoeftig kunstenaar
te helpen, of door geldelijketi steun de volma
king vaneenig artistiek procédémogelijk te maken.
Zoo gaf hij onder anderen den heer Chailes
Lebourg 100,000 francs, om dezen in staat te stel
len zijne studiën en proefnemingen op het gebied
der ceramiek voort te zetten. Tijdens de \Vecner
tentoonstelling was hij commissaris van de
Engelsche afdeeling voor schoone kunsten, en hij
deed wat de regeericg niet kon of niet wilde
doen, door zich te belasten met de verzending der
kunstwerken van zijn landgenooten. In 1878 be
noemde het lustitut de Frauce (Académie des
Beaux-Arts) hem tot correspondeerend lid.
De vrienden van Sir Richard hadden hem ook
op politiek gebied eene rol willen doen spelen;
in 1872 werd hij beuoemd als conservatief afge
vaardigde voor bet lerschc district Lisburn. Hij
verscheen echter slechts zelden in het Parlement,
doch vond andere, voor den vrijgevigeu
miilionair kenmerkende gelegenheden om blijken te
geven van zijne sympathie voorde conservatieve
zaak. Toen Lord Beacouslield door de Koningin
van Engeland, na zijn terugkeer van bet con
gres te Beriiju, werd benoemd tot ridder van de
orde van den Kousenband, schonk Sir Richard
hem de insiguió'n dier orde in brillaiiten.
Gewooulijk kost zulk een sieraad zesduizend gul
den, maar het den premier aangeboden kleinood,
dat vroeger door den markies van Hertford was
gedragen, vertegenwoordigde eene waarde van
honderd twintigduizend gulden.
Over de door Sir Richard nagelaten kunstver
zamelingen, die reeds op groote schaal door den
markies van Hertford waren begonnen, en die
volgens de Figaro door kenners op eeue waarde
van 40 a 50 millioen francs werden geschat,
*Bom ! Bom ! Bom ! "
»Dat er nou ook geen politie komt, och
juffrouw pak mijn vest even aan, en doe me
die kleverige boord af."
»Bom ! Bom ! rinkeldekinkeldekink !"
«Allemachtig mijnheer! hij slaat de glazen
van de zijkamer in" met de spons in de
eene en den handdoak in de andere hand
blijft de huishoudster in de richting der voor
deur staan kijken en mijnheer ccuwsen
laat zich moedeloos op een keukenstoel neer
vallen.
Wel een kwartier lang blijfthij zóó zitten ter
wijl de juffrouw hem verder reinigt. Allerlei ge
luiden; stemmen, die schreeuwen en vloeken,
schelden en gejuich dringen van buiten af', min
of meer gedempt, in zijn oor en een paar maal
hoort hij een uitbarsting van lachen en
joelend pleizier ; dan wordt het iets rustiger
op straat en als hij eindelijk schoon gewasschen
met een zindelijke boord om en een schoon
overhemd aan zegt: «juffrouw ik geloof dat
je nu wel eens kan gaan kijken," pruttelt hij
in zich zelf: »zoo'n vervloekte kat!"
Een oogenblik later komt de huishoudster
terug met een andere jas en de geruststellende
tijding: »Meneer Teeuwsen 't standje is zoo
goed als gedaan; hij is weg er staan wel nog
een boel menschen voor 't huis maar die kijken
alleen maar naar uw stukkcnde ruiten."
»'tls wat moois," steunt de rentenier.
Dan gaat de juffrouw even in 't zijka
mertje en komt weerom met de boodschap:
»Twee ruiten en n roe d'r uit."
»'t Is wat lekkers !';
Eindelijk is 't buiten bijna stil, slechts
nu en dan dringt een dof gemurmel en ge
brom nog in Teeuwsen's woning door; hij
gaat nu zelf' de zijkamer in om de geleden
schade in oogenschouw te nemen. Zoodra hij
zich daar voor de ruiten vertoont roept een jon
gen, die van begin af aan het standje heeft
bijgewoond en aan eenige nakomers het feit
vertelt: »Daar hei 'em, dat is ie zelf, hij
heit lekker op z'n kop gehad."
De rentenier hoort die woorden en treedt
rood van kwaadheid en ergernis terug,
maarde jongen, schreeuwt hem toe: »Meheer hij is
deelt het Fransche blad eenige Joijzonderliedali
mede, waaraan wij het volgende ontleenen.
Op aanraden van den markies van Hert
ford liet Richard Wallace geen enkele be
langrijke veikooping sedert 1830 onopgemerkt
voorbijgaan. In den eersten tijd kocht hii vooral
stukken uit de Franeche school van de achttiende
eeuw, die toen weinig in tel was; hij werd daar
door de eigenaar van vele belangrijke stukken
van Greuze, Watteau, Boucher, Lancret en
Drouais. »Met een verwonderlijk flair, dat lljj
sinds zijne jeugd bezat, bezocht hij de
verkoopingen te Parijs en in geheel Europa; nu waa
hij te Rome voor de verzameling van kardinaal
Fescb, dan te St. Petersburg, de volgende week
te Amsterdam, te Londen: te San Donato, waar
bij de beste stukken kocht van de beroemde
galerij DemidotF, daarna bij den verkoop der ka
binetten van Pomesèerdeu, van Puturle, van
Püiinalfs, bij de veilingen in het Palais-Royal,
toen de bezittingen van het Huis Orieaus onder
deu hamer kwamen. Overal plukte hij de bloem
uit deze aitis-tleke schatten, nu eens
Hollandsche en Vlaamscue schilderijen, dau weer Fran
sche meubelen en bronzen werken uit de tijden
van Louis XVI, Louis XV, de prachtigste
Caffieri's de schootste Boulle'a en Reesner's, maar
boven al verzamelde en localiseerde hij de meest
uitgelezen werken der Fransche school."
In Londen had Sir Richard integendeel bij t'
voorkeur de werken van Eugelsche meesters ver
zameld ; zijne collectie schilderijen van
Gainsborough en van Sir Joshua Reynolds was «enig
in haar soort. In 1873 bracht de eigenaar van
al deze schatten ook zijne meeste Fransche
kunstproducten naar Ajfurt-Houte in Londen
over. De Fiijaro noemt onderanderen zeventien
stukkeu van Meissonier, den Charles Quint a
Saint-Juut van Eubett Fknry, de Vénus et
Adonis van Prudhon, 30 stukken v«n Horace
Verriet, 10 van Paul Delaroeho, 12 van Eugène
Delacroix, benevens eecige stukken van de
Hollandsche en Vlaamsehe school, van Terburgb,
van Dijek en Rubens.
Als eene opmerkelijke bijzonderheid deelt Gaston
Calmette in den Figaro mede, dat Sir Richard
Wallace, die zooveel duizenden schilderijen ia
zijn leven beeft gekocht en met de meeste kun
stenaars persoonlijk bekend en bevriend was,
nooit te bewegen is geweest om zijn portret te
laten mak on.
De begrafenis van dezen menschlievenden
kunstbescherrner had deze week te Parijs in allen
eenvoud plaats. Zijn eeoige zoon stieif twee jaren
geleden; het fortuin en de belangrijke verzame
lingen gaan over op zijne weduwe en zijne klein
kinderen ; de door hem bijeengebrachte kunst
schatten zullen, voorloopig althans, niet worden
verkocht.
NOTRE DAME DE FOREST
door
wijlen DB. J. A. ALUEHDIXGK TUIJM.
A". 1888 werden er kisten en koffers gepakt
op de Pijpenmarkt. Voor de Rijks-Academie van
Beeldende Kunsten was de zomer-vncantie be
gonnen ; haar professor in de Kunsthistorie en
/Esthetica zou vertrekken naar Houffalize. Allen,
die Prof. Alberdingk Thijra gekend hebben, zul
len weten dat hij, uit ondervinding, geen do l ce
f ar niente in eigenlijken zin kende. Hij wilde,
in Houffalüe, daarmede ook geen kennis maken.
En daarom waren onder de kisten en koffers
twee, niet de minste onder de groote, die een.
boeken- en fchrifuiren?chat in hunnen buik had
den te bergen. Hij, die dit schrijft, was de -be
voorrechte, belast met de verpakking.
Bevoor
ingerukt, je kan ncu wel voor den dag
komme hij biocide as 'n run z'ir heele
hand lei ope ."
Die woorden brengen, hoe onchristelijk 't
ook moge zijn, een genoegelijken glimlach om
Teeuwsen's lippen en met een zucht van
verlichting gaat hij in zijn achterkamer, die
op 't kleine binnenplaatsje uitziet, een sigaar
opsteken.
»'k Wou dat die lui daar buiten nu maar
heengingen," denkt hij, want de behoefte
aan een beetje versche lucht doet zich zeer
duidelijk gevoelen, maar hij weet, als .-gebo
ren Amsterdammer zeer goed, 'dat daar iu
't eerste uur geen kans op is. Een standje
al is 't gedaan heeft minstens n of ander
half uur nawerking; de een blijft dan om
den ander staan en nieuwsgierige menschen
die niets te doen of te verzuimen hebben
zijn er altijd.
Hij gaat dus bij gebrek aan beter op het
b in u en plaatsje en begiet daar de potjes
reseda en geranium, die in een. hekjo voor
zijn venster staan,
»Menhcer!" klinkt het opeens boven hem:
«Menheer Teeuwsen is uwédaar, wil ik uwe
nou ereis wat vertellen?"
Hij ziet, met het gietertje in de hand, het
hoofd iii den nek houdend, naar boven en ont
waart de juffrouw van tweehoog, die uit
haar raam kijkt.
»O! is u 't juffrouw Mullens! wat zegt,
u d'r wel van?"
» Waarvan?"
»Watblief?"
«Waarvan, mijnheer Teeuwsen?"
»Heeft u dan niets meer gezien van de
herrie ?"
»0eh neen, m'n goeie man, ik had er meer
dan m'n bekomst van 't was heel best
dat u me naar huis liet gaan, want ver
heel u, toen ik boven op m'n achterkamer
kwam was ik de wereld te rijk af, Miessie
zat heel zoet in d'r mandje; ik had me ver
gist 't is een vreemde kat geweest."
't Gietertje valt uit meneer Teeuwsens
hand en een lang gerekt »IIè!" is alles wat
hij zeggen kan.