De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 27 juli pagina 5

27 juli 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

VARIA. PLASTISCHE KUNST. Een der belangrijkste particuliere knnstverzavmelingen te Rome, de bekende galerij van Don .Marcello Massarenti, wordt te koop aangeboden. Deze galery telt byna 600 schildergen van alle scholen en tyden. Van de Byzantynsche school muiten uit een tryptiek, voorstellende de H. Maagd met den H. Hieronymus en den H. Joannes op de vleugeldeurtjes, en het bezoek van Maria aan Elisabeth, beide van Angelus Bezemanus. Van de Grieksche school is er een prachtige Boodschap des Engels, waarvan de maker onbe kend is. Onder de vele fraaie voortbrengselen der Toscaansche school blinken uit een Giotto, vier hei ligen voorstellend, en een Spinelli van opmerkelijke schoonheid. Van de Florentynsche school verdienen het meest de aandacht een Signorello en een Andrea del Sarto, terwijl onder de talrijke doeken der Venetiaansche school het meest in het oog vallen de stukken van Bordone, Tintoretto, Sebastiano del Piombo en Titiaan Vicellio. De Lombardijsche school telt e.- twee Caravaggio's, een met doornen gekroonde Christus en het portret zijner Moeder, alsmede een Bernardo Luini, die zeker onder de beste voortbrengselen van den meester kan gerekend worden, nl. een kleine Madonna met gevouwen handen. De scholen van Ferrara, Modena en Parraa zijn vertegenwoordigd door een portret van Bafael, ?door hem zelven op 25-jarigen leefty'd geschilderd en algemeen gehouden voor het schoonste dat er van hem bestaat; twee Arcadische herders van <!orreggio, een prachtig portret uit de school van Andrea Sacchi en van Giulio Romano, een Chris tus in den hof van Olijven. De school van Umbriëen der Mark van Ancona geeft er verschillende schoone werken van Perugino te zien; de Bologneesche school een prachtigen Guido Reni, een Madonna, gecopiëerd door ?de mozaïekfabriek van het Vaticaan, en een keurig portret van Paus Pius V, door Passarotti, Van de scholen van Genua en Turijn stip ik slechts aan het portret van Alexander VII door Bacicis, zoo frisch alsof het pas geschilderd was; van de Napolitaansche school een Andrea di Salerno en een Salvator Rosa; van de Italiaansche scholen in 't algemeen twaalf prachtige doeken, meest van onbekende meesters. Van de Duitsche school noem ik als de voor naamste hier vertegenwoordigde meesters Holbein de Jonge, Raphaël Mengs, Roland Verner, Albrecht Dürer enz.; van de Engelsche school Thomas Hudson en Thomas Lawrence. Een prachtige Hibeira, voorstellende den barmhartigen Samari taan, vertegenwoordigt de Spaansche school. De Vlaamsche school telt hier onder meer: stukken van Hugo van der Goes (twee voorstel lingen uit het leven der H. Barbara), van David en Abraham Teniers twee prachtige schetsen, de Calvarieberg en de Christus aan het kruis van Rubens, een Philippe de Champagne, een Jacques van Oort (Ie vieux) en de parel dezer afdeeling, de Magdalena van Van Dijk. De Fransche school is vertegenwoordigd door «en fraai portret van Rigaud (bijgenaamd de Fransche Van Dyk) en de stukken van Watteau, T. Boucher (den oude), Greuze, Poussin enz., te veel om ze allen op to noemen. Wat de Hollandsche school betreft, kan men hier drie buitengewoon schoone doeken bewonderen van Lucas van Leiden, alsmede stukken van Honthorst, Jan van Goyen, van der Helst, Hobbema, Wouwermans, Rachel Ruisch,Breughel,Simon de Vos, Albert Cuyp (een wild paard in vrijheid, een meesterstuk), Van der Velde, een portret van .Frans Hals (den oude), een portret van Ferdinand Bol, dat in het Rijksmuseum niet misstaan zou, «nz. enz. Van de hedendaagsche school eindelijk verdie nen nog genoemd te worden Jacques Brouillard, C. Bias, een prachtige Courbet, Cesar Ferrari, Verburni, enz., terwijl nog onlangs een H. Caecilia van onzen landgenoot den jongen schilder A. van "Welie, die sedert eenige maanden in Italiëver toeft, voor ds verzameling is aangekocht. Verder bevat de galerij nog een prachtige collectie antieke voorwerpen, bronzen koppen, pendules enz., zoodat de verkooping stellig heel wat kunstminnaars zal aanlokken. TOONEEL EN MUZIEK. De Münchmer hebben hun tournee, evenals in vorige jaren onder leiding van den Hofschauspieler Max Hofpancr, dezer dagen besloten met een _gastvoorstclling in het operagebouw te Frankfort. Zij zijn, binnen een tijdsverloop van nagenoeg ne gen waanden, te Koburg, Eisenach, Erfurt, Weimar, Kassei, Loipzig, Halle, Berlijn, Weenen, Praag, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Mannh'eim en Frankfort a/M., in het geheel 250 maal opgetreden. De heer Saalborn, directeur der Hoogduitsche Opera te Amsterdam, heeft het programma voor het Seizoen 1890/91 doen verschenen. Het ta bleau de la troupe noemt de dames: Henriette Habermann, 1ste dramatische zangeres; Marie Zatzmayer, coloratuur-zangeres; Gisella Szende en Martha von Jankowska, jeugdige dramatische partijen; Carrie Lissner?Goldsticker en Ida Toltz, alt-partyen; Marie Schafer?Kruse, komische Alte; Emmy Bachmann, Adèle Tuschner en Olga Goritz, soubretten; Alvina Schmodter, Elsa Essig, Fanny Grünberger en Elise Vos, kleine partijen; en de heeren: Friedrich Caliga en Robert de Vries, heldentenor-partyen; Robert Josjlofsky, lyrische tenor; Carl Dietrich, spieltenor; Ludwich Strakosch en Adolf Mühlmann, bariton-partijen; Hermann Schinkel, serieuse bas; Bruno Bornemann, 2de baspartyen; Arthur Weiss en Albert Junck, kleine partijen. De heer Arthur Seidel is 1ste kapelmeester, de heeren Otto Lippits, koordirigent en kapel meester. Het koor bestaat uit 45 dames en heeren; het orkest zit 45 musici; 1ste concertmeester is de heer Jean Joseph Bott, harpist de heer Alexan der Mayer. De directeur, de heer Alexander Saalborn, treedt op als hoofdregisseur, Eduard Matthes als se cretaris, Jacques Pohl, als regisseur. Als gasten -zullen gedurende dit saizoen op treden: Emil Götze, van het Stadstbeater te Keulen; Luigi Ravelli, van het Coventgarden Theater te Londen; Heinrich Ernst, van het Hoftheater te Berly'n; Francesco d'Andrade; de Signorina Franceschina Prevosti van Berlijn en Pelagie Sthamer?Andriessen, van het Stadstheater te Leipzig. Een aantal noviteiten, worden voor het seizoen beloofd. Das Rheingold" en Die Götterdammerrung", uit den Zing der Nïbelungen, van Richard Wagner, zullen zich by die Wallcüre aansluiten. Voorts zullen worden opgevoerd de opera's Armida", van Ritter Chr. von Glück, Die Tempelherren", van Henri Litolif en Piccolino" van Jules De Swert, en de operetten Der arme Jonathan", van C. Millöcker en Farinelli, van H. Zumpf, Verwacht wordt in April 1891: het Gastspiel" van den Hoftheaterdirector A. D. Friedrich Haase, Ehrenmitglied des Dresdner Hoftheaters, etc. etc., met een voor deze gelegenheid geëngageerd Duitsch Tooneelgezelschap. LETTEREN EN WETENSCHAP. De Parijsche Eclair bericht, dat mejuffrouw Jeanne Hugo, de kleindochter van den beroemden dichter, met den heer Léon Daudet, de zoon van den schrijver Alphonse Daudet, is verloofd. De Akademie van Macon heeft besloten, op 21 October a. s. eene gedachtenisviering te organiseeren voor den op denzelfden datum van het jaar 1790 in die stad geboren dichter Alphonse de Lamartine. Bij die gelegenheid zullen onder anderen Framjois Coppée en Jules Simon het woord voeren; de laatste zal Lamartine als poli ticus bespreken. De eerste kunstenaars van de Opera en het Théatre Francais zullen Lamartine's fraaiste gedichten voordragen. Voor de beste geschriften over Lamartine zijn prijzen in den vorm van gouden en zilveren medailles uitgeloofd. HANSLICK OVER OBERAMMERGAU. De bekende Weener kunstcriticus prot dr. Hanslick heeft van het Oberammergauer Pc.ssiespel geen zeer gunstigen indruk gekregen. Wel roemt hij de inrichting van hot tooneel, het schilderachtige der groepeeringen, het levendige en goed sluitende van het samenspel, maar als eerste zonde wijst hij op den al te langen duur der voorstelling, die zeer zou winnen indien vooral het muzikale deel aanmerkelijk werd bekort. De muziek neemt eene veel te groote plaais in, te meer omdat zij, a wat de compositie n wat de uitvoering betreft, van zeer twijfelachtigen aard is. Het orkest is, evenals te Bayrenth, onzicht baar gemaakt; niet zelden zou men wenschen, dat het ook onhoorbaar ware. liet is wel niet al te luidruchtig, maar soms al te onzuiver. Zelf standig treedt het alleen op in de ouverture en in korte tusschenspelen, voor het overige werkt het slechts begeleidend. Voor elk der tooneelen of voorstellingen" er zijn er achttien in 't geheel neemt een koor van vier en twintigpersonen,mannen en vrouwen, als geniën gekleed, plaats ophet proscenium; in een recitatief van den voorzanger wordt de te verwachten handeling aangekondigd en het koor laat daarop eenige vrome bespiegelingen volgen. Wist men niet, dat de compositie afkomstig is van een Beiersch dorpsschoolmeester uit de vorige eeuw, men zou het er toch gemakkelijk aan kunnen hooren. Het is de echte styl voor eene dorpsmis, in den styl der tydgenooten en navolgers van Joseph Haydn, zonder een spoor van oorspron kelijkheid, weekelyk, krachteloos, steeds op den zelfden toon als een praatvaar voortzeurend. In de beide eerste tooneelen laat men zich dit goed gemeende melodieën-brouwsel, dat door eene lange traditie een zekeren nimbus heeft gekregen, nog welgevallen; maar als het langer en langer duurt en ons ten slotte bij het ondergaan der zon als een slang heeft omstrikt dan blijft alleen diegene geduldig, die uit pure vroomheid in 't geheel niet meer hoort. Daarbij komt, dat de natuur de brave zangers en zangeressen van Oberammergou noch met schoone stemmen, noch met een al te fijn gehoor heeft gezegend, hetgeen hun intusschen zeker niet zal beletten in den he mel te komen. Wij hebben hier trouwens niet met kunstenaars te doen, maar met brave, door den schoolmeester naar zijn beste krachten ge drilde natuurmenschen. en voor dezen mag hetheen zij tot stand brengen nog eervol heeten. Maar daarin ligt juist de innerlijke tegenspraak, die in het tegenwoordige Oberammergauer passie spel verscholen is en waaraan wij ons bij alle voldoe ning over het bijzondere niet kunnen onttrekken. Het is te kunstig, te ver gevorderd voor een naïef boerenspel en toch te onvolkomen als een kunst productie voor een internationaal publiek, dat 10 Mark per plaats betaalt. Indertijd speelden de Oberammergauers de lydensgeschiedenis met de meest bescheiden hulpmiddelen en alleen tot stichting van zich zelven en hunne buren. Zoo was het nog, toen Eduard Devrient vijftig jaren geleden, getroffen door de naïeve schoonheid en den vromen eenvoud van dit boerenspel, daarover in de Münehener Allgemeine Zeitung schreef. .. Het oorspronkelijke karakter van het passiespel is in den loop der tijden geheel veranderd. Niet dat ik bij enkele der voorstellers eene geaffec teerde en ijdele houding zou hebben opgemerkt, zij allen maken den indruk van volkomen eerlijkheid maar de voorstelling heeft opge houden natuur te zijn, zonder de hoogte der be wuste kunst te bereiken". Mogelijk zou het Oberammergauer passiespel er bij winnen, als het niet een spectakelstuk en eene curiositeit voor geheel Europa was geworden. Militaire Zaken. DE STAND VAN HET GEWEERVRAAG STUK IN NEDERLAND IN 1890. Nu in alle rijken van Europa het vraagstuk der geweren en voornamelijk van repeteergeweren met het kleinst mogelijke kaliber, waarbij eene patroon van minimum gewicht en zoogenaamd rookvrij buskruit gebezigd wordt, aan de orde is, en voor verschillende legers reeds een zoodanig wapen met munitie aangenomen of gedeeltelijk ingevoerd is, zal het aan ieder Neder lander wel belang inboezemen, hoe het in ons vaderland met die quaestie staat. Zij, die het wetsontwerp van den Uden Mei 1890 betreffende de verhooging van hoofdstuk VIII (oorlog) der Staatsbegrooting over 1889, met de daarbij behoorende memorie van toelich ting, het voorloopig verslag van de Tweede Kamer der Staten Generaal, de memorie van antwoord daarop door den M. v. O. en eindelijk de korte discussie in de zitting van bovengenoemd staatslichaam de 4 Juli j. 1., in originali lazen, hebben reeds een algemeen denkbeeld van den stand dezer zaak verkregen. Hoevelen waren hiertoe evenwel niet ia de gelegenheid, en bovendien, er zijn nog andere gezichtspunten in die quaestie, welke de aandacht overwaard zijn, en die wij in de volgende regelen ook kostelijk zullen be spreken. De door den minister aangevraagde verhoo ging van 280,000 gulden betrof grootendeels (voor 213,020 gld.) geld, dat over het dienstjaar 1888 (loopende tot 31 October 1889) niet veiwerkt kon worden. Daarom verzocht hij boven genoemde som alsnog voor den dienst van 188') beschikbaar te stellen De redenen waarom het hi^rvoren vermelde gedeelte van het in 1887 door het vorige krijgsbestuur aangevraagd bedrag van 350,000 gld. niet tijdig gebruikt knn worden, willen wij hier liefst onbesproken laten, en al leen verwijzen naar hetgeen in n°. 030 (d.d. 25 Ju'd 1889) van dit blad onder de rubriek »ililitaire Zaken" omtrent deze aangelegenheid werd medegedeeld. In do memorie van toelichtiug geeft de minister daarvoor d^ volgende van dit zija standpunt zeer juiste gronden aan, als: »a. vertraging in de definitieve keuze van het rppeteerstelsel, tengevolge N van bezwaren bij (Ie eindbegrooting der getransformeerde geweren ondervonden; 2de Jaargang. Schaakspel. 27 Juli 1890, TWKEDE MATCH-PARTIJ gespeeld 15 Juli jl. te Bradford. (De annotatie is van den heer Gunsberg). Guioco Piano. Wit Zwart F. Lee. J.II.Blackburne. l e4 e 2 P.f3 P.cG 3 L.c4 L c5 4 d3 P.fG 5 L.g5 h6 6 L.e3 L b6 7 P.c3 dG 8 a3? L.eG! Het beste antwoord op wit's zwakken zet. 9 L.e6 : fcG : 10 P.a4 o-o L.e3: had het paard a4 op non-activiteit ge steld en komt ons voor krachtiger dan o-o te zijn. 11 P.b6: ab6: 12 P.d2? Wit gunt zwart te veel tijd zijn spel te ont wikkelen, waar deze aanstonds gretig gebruik van maakt. 12 .... D.eS 13 c3 D.g6 14 g3 P.g4 15 D.e2 T .f 6 16 f3 P.eS: 17 D.eS : D.h5 18 h4! D.gO 19 T.h3 d5! Wit dreigde o-o-o, ge volgd door T.gl niet onweerstaanbare atta que op zwart's koningsvleugel. Deze verijdelt dit plan door op het juiste oogenbiik d5 te spelen. 20 D.e2 1)5 21 T.cl d4 22 cd4: P.d4: dapper gespeeld! liet rsoieert wel is waar zw's pionnen in hot centrum: maar ver schaft gelegenheid tot een Hinken aanval, dien Blackburnc prachtig doorvoert. 23 D.eS T.afS 24 g4 cG c5 was nog sterker. zw. kon dan het paard met succes opofferen. 25 h5 D. 2B K.f2 T.f4 27 K.g2 I).e7 2,8 T.gS D.g5 29 T.fl Zw. dreigde T.fS : ! 29 liO 30 P.bl c5 (l u. 58 in.) (l u. 59 ra.) 31 P.c3 b4! Zw. grijpt aan waar hij kan. 32 a b4 : P.c2 ! 33 D cl P.b4 : 34 P.e2 T.f7 P/13: was zeer uitlok kend maar minder sterk dan T.f7. 35 D.g5 : hg5 : 3G T.dl T.d7 37 P.cl c4 38 K.f2 T.fd8 39 T.sgl P/13 + 40 P.Ü3: T.dS: 41 'i'.bl T.!'8 4-J T.?3 T.ddi 43 K.el T.h2 l Wit zit in de val en geeft wijselijk de partij op. ed5 : P.fi) L.d3 o?O ed5 : P. f6 L.d6 o?O L.g4 cO terstond D.d3 en moeten spelen 19 h4 L.e3 T.ebl T. b3 hó g h5 : I).f5 P.h3 20 21 22 23 24 25 2G 27 DERDE MATCil-PARTIJ, gespoeld 17 Juli. Fransche verdediging. Wit. Zwart. Blackburne Leo. l e4 eG 2 di d5 r.b(!2 een uiterst soliede zet 9 Tel I'.bd7 10 L3 L.h5 11 g4 Meer brutaal dan voor zichtig zooals spoedig blijkt. 11 12 I,gG: hgG: 13 P.eó D.c7 14 P/17: P/17: 15 P.tl T.feS (54 min.) (18 min.) 10 D.d2 D.d3 ware boter. lij P.fS 3 i h 17 L.e3 P.eG 32 K.fl 18 D/13 T.e7 33 I'.e2 19 L/12 34 T.c3 wit heeft 2 gewichtige 35 L.f4 tempi verloren. Hij had 30 L.dO: TaeS D.btf I).l)2 : D.a3 D.a5 gh5: I).c7 D.d7 D. f3 had Koninginnen afruil vermeden: maar wit was in tijdverlegenheid en moest 4 zetten in 2 minuten doen. 27 .... P.f4 28 D/17 : T/17 : 29 P.g3 gO 30 T.aiil 1)5 (2 uur), (l u. 40 m.) P.eG T.c7 P.fó P.dli : >*. belangrijke tegenspoeden ten opzichte der aflevering van getransformeerde geweren, <Joor den aannemer die de transformatie had aan vaard ;" Bij het beoordeelen van de aanvraag door do leden der Tweede Kamer was het gevoelen «eer verdeeld. Een gedeelte wenschte de spoedige in voering van een nieuw geweer met kleiner kali* ber en rookvrij buskruit, om de daaraan verbon den voordeelen, als; meer bestreken ruimte der kogelbaan, grooter indringingsvermogen van den kogel en lichtere patroon, waardoor bij een zelfde gewicht, de soldaat ruim de helft patronen meer kan dragen dan tegenwoordig; zelfs wilde men zoo noodig een eigen fabriek oprichten. Een ander gedeelte was tegen dezen maatregel, wegens de groote daaraan verbonden uitgave van 5 millioen gulden. Wij meenen, dat alles te zamea nog vrij wat meer zal kosten. Een derde ge deelte was van meening, dat, juist om die groote uitgaven, voorbarigheid in de keuze van een nieuw geweerstelsel vermeden moest worden. In verband met bovenstaande verschillende gevoelens, liepen natuurlijk ook de meeniogen uiteen of men de transformatie der geweren klein kaliber al of niet moest staken, zelfs nog V90r dat het door den minister bepaalde aantal van 50,000 stuks gereed was. Ook werd de vraag gedaan, of het waar was, dat het getransfor meerde geweer, in het bijzonder wat de patroon houder betrof, minder goed voldeed, en verzocht men een opgaaf van het aantal thans gewijzigde geweren; terwijl men er tevens op wees, dat de vaderlandsche nijverheid alleen dan gesteund moest worden, als er waarborgen bestonden, dat zij in allen deele voor hare taak berekend was, hetgeen niet het geval scheen te zijn geweest, In zijne memorie vau antwoord op dit voorloopig verslag verklaart de minister zakelijk het volgende: Dat hij eene spoedige beslissing betreffende de invoering van een geweer van klein kaliber en zoogenaamd rookvrij buskruit van veel belang acht, doch ook van meening ig, dat bij eene keuze daarvan voorbarigheid (d. i. overijling) vermeden moet worden, en dat het onderzoek nauwgezet en met omzichtigheid moet geschieden. Men verbist zich als men denkt, dat het aannemen van een nieu-y wapen, zoo als in Belgiëen Zwitserland reeds het geval was, gelijk staat men de invoering er van. Eenmaal het vraagstuk in ous land behoorlijk opgelost, zal de minister allles in het werk stellen om de uitreiking van de nieuwe bewapening aan de in fanterie zooveel mogelijk te bespoedigen. Men vergete evenwel niet, dat de oprichting eener eigen fabriek met de daarbij benoodigde werk tuigen veel tij l zou vorderen. Verder wil hij eerst door eene proef op groo ter schaal, bijv. van een 200-tal geweren, de deugdzaamheid vau de gedane keuze ook bij den troep doen onderzoeken. Bovendien staat de aan neming van een nieuw geweer met verkleind kaliber rechtstreeks in verband met het zeer dure zoogenaamde rookvrij buskruit (tegenwoordig driemaal zoo duur als gewoon buskruit), dat bierbij gebezigd moet worden en hetwelk be paalde eigenschappen dient te bezitten ; doch juist die buskruitquaestie is nog niet voldoende op gelost, lutusschen zijn proeven met rookvrij bus kruit en geweren van verkleind kaliber reeds ia gang, en houdt de directie der buskruitfabriek te Muiden de aandacht op deze aangelegenheid gevestigd, ten einde zich zoodra noodig voor de fabricage van het nieuwe buskruit te kunnen inrichten. Omtrent bovenbedoelde proeven leest men in de dagbladen, dat deze ook de duurzaamheid van het buskruid zullen betreffen, en dat draagproeven zulleu genomen worden m^t patrones van Waisroder rookvrij buskruit. Tweemaande lijks zal een gedeelte deze patronen worden onderzocht, voor wat aangaat de aanvankelijke snelheid en den gasdruk. Tevens zullen proeven worden genomen om trent het zoo belangrijke vraagstuk van aanvul ling der munitie in het gevecht, hetzij doorpakpaarden, die ieder 24.00 patronen (4 kistjes, ieder 000 stuks bevattende) dragen, of wel door pa tronen en gevulde patroonhouders in ransels ge pakt, op wagens me Ie te voeren. De minister acht het in 'slands belang om de transformatie der geweren klein kaliber in repeteergewereu niet te eindigen vóórdat het bepaalde aantal van 50,000 gereed is, dewijl het moeielijk te bepalen is lioelaug het nog duren zal alvo rens een nieuw geweer kan worden ingevoerd, terwijl van de gewijzigde geweren (evenals van de ongewijzigde) door de bezettingstroepen al tijd een nuttig gebruik kan worden gemaakt. Ook voor de cavalerie, zegt hij, dringt de be hoefte aan eene doelmatige repeteerkarabijn van verkleind kaliber zich op den voorgrond. Wjj voegen er bij, dat zulks dan hoewel misschien in mindere mate ook wel voor de eveneens met die karabiju bewapende genietroepan, pon. tonniers en marechaussees het geval zal zijn. Terloops zij hier nog vermeld, dat, naar wij vernemen, in afwachting van de nieuwe karabijn en met het oog op de ccwheid van munitie te velde, bij de cav.-kar. de patroon van het de helft zwaardere geweer (4.90 K.G. tegen 3,25 K.G.) wordt ingevoerd, en in verband daarmede dat wapen nu van een uieuw vizier zal worden voor zien, zoodat op grooteren afstand (bijv, tot ] 000 M in plaats vau zoo als nu tot 000 passen of 450 M) kan gevuurd worden. Is dit zoo, dan zal eerstgenoemde maatregel, als het sluitingmechauisme zich op den duur goed houdt, doch met uitzondering van de blauwe. schouders der schutters ontstaan door den hevigen terugstoot v.in het l'chte wapen wel voldoen, maar achten wij di'> als regel, al ware het slechts om InatstgemeKe reden, waardoor bovendien de trefkaus niet bevorderd wordt, toch zeer ondoelmatig. Bij den minister zijn gpni klachten ingekomen omtrent de mindere brui .baarheid der getrans formeerde geweren. Allen! bij het herhaaldelijk gebruiken vau ree.-'s gedund hebbende patroon houders, zij-ü(denkelijk door vervorming van deze) bij het brengen v .ia deu gevalden houder in liet magazijn wel ee:;? bezwaren voorgekomen; doch in het werkelij s gevecht vervallen deze, daar elke arebruikte \ «roonhcuder dan wordt l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl