Historisch Archief 1877-1940
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
Een der belangrijkste particuliere
knnstverzavmelingen te Rome, de bekende galerij van Don
.Marcello Massarenti, wordt te koop aangeboden.
Deze galery telt byna 600 schildergen van alle
scholen en tyden. Van de Byzantynsche school
muiten uit een tryptiek, voorstellende de H. Maagd
met den H. Hieronymus en den H. Joannes op
de vleugeldeurtjes, en het bezoek van Maria aan
Elisabeth, beide van Angelus Bezemanus.
Van de Grieksche school is er een prachtige
Boodschap des Engels, waarvan de maker onbe
kend is.
Onder de vele fraaie voortbrengselen der
Toscaansche school blinken uit een Giotto, vier hei
ligen voorstellend, en een Spinelli van opmerkelijke
schoonheid.
Van de Florentynsche school verdienen het
meest de aandacht een Signorello en een Andrea
del Sarto, terwijl onder de talrijke doeken der
Venetiaansche school het meest in het oog vallen
de stukken van Bordone, Tintoretto, Sebastiano
del Piombo en Titiaan Vicellio.
De Lombardijsche school telt e.- twee
Caravaggio's, een met doornen gekroonde Christus en het
portret zijner Moeder, alsmede een Bernardo
Luini, die zeker onder de beste voortbrengselen
van den meester kan gerekend worden, nl. een
kleine Madonna met gevouwen handen.
De scholen van Ferrara, Modena en Parraa zijn
vertegenwoordigd door een portret van Bafael,
?door hem zelven op 25-jarigen leefty'd geschilderd
en algemeen gehouden voor het schoonste dat er
van hem bestaat; twee Arcadische herders van
<!orreggio, een prachtig portret uit de school van
Andrea Sacchi en van Giulio Romano, een Chris
tus in den hof van Olijven.
De school van Umbriëen der Mark van Ancona
geeft er verschillende schoone werken van
Perugino te zien; de Bologneesche school een
prachtigen Guido Reni, een Madonna, gecopiëerd door
?de mozaïekfabriek van het Vaticaan, en een keurig
portret van Paus Pius V, door Passarotti,
Van de scholen van Genua en Turijn stip ik
slechts aan het portret van Alexander VII door
Bacicis, zoo frisch alsof het pas geschilderd was;
van de Napolitaansche school een Andrea di
Salerno en een Salvator Rosa; van de Italiaansche
scholen in 't algemeen twaalf prachtige doeken,
meest van onbekende meesters.
Van de Duitsche school noem ik als de voor
naamste hier vertegenwoordigde meesters Holbein
de Jonge, Raphaël Mengs, Roland Verner, Albrecht
Dürer enz.; van de Engelsche school Thomas
Hudson en Thomas Lawrence. Een prachtige
Hibeira, voorstellende den barmhartigen Samari
taan, vertegenwoordigt de Spaansche school.
De Vlaamsche school telt hier onder meer:
stukken van Hugo van der Goes (twee voorstel
lingen uit het leven der H. Barbara), van David
en Abraham Teniers twee prachtige schetsen, de
Calvarieberg en de Christus aan het kruis van
Rubens, een Philippe de Champagne, een Jacques
van Oort (Ie vieux) en de parel dezer afdeeling,
de Magdalena van Van Dijk.
De Fransche school is vertegenwoordigd door
«en fraai portret van Rigaud (bijgenaamd de
Fransche Van Dyk) en de stukken van Watteau,
T. Boucher (den oude), Greuze, Poussin enz., te
veel om ze allen op to noemen.
Wat de Hollandsche school betreft, kan men
hier drie buitengewoon schoone doeken bewonderen
van Lucas van Leiden, alsmede stukken van
Honthorst, Jan van Goyen, van der Helst,
Hobbema, Wouwermans, Rachel Ruisch,Breughel,Simon
de Vos, Albert Cuyp (een wild paard in vrijheid,
een meesterstuk), Van der Velde, een portret van
.Frans Hals (den oude), een portret van Ferdinand
Bol, dat in het Rijksmuseum niet misstaan zou,
«nz. enz.
Van de hedendaagsche school eindelijk verdie
nen nog genoemd te worden Jacques Brouillard,
C. Bias, een prachtige Courbet, Cesar Ferrari,
Verburni, enz., terwijl nog onlangs een H. Caecilia
van onzen landgenoot den jongen schilder A. van
"Welie, die sedert eenige maanden in Italiëver
toeft, voor ds verzameling is aangekocht. Verder
bevat de galerij nog een prachtige collectie antieke
voorwerpen, bronzen koppen, pendules enz., zoodat
de verkooping stellig heel wat kunstminnaars zal
aanlokken.
TOONEEL EN MUZIEK.
De Münchmer hebben hun tournee, evenals in
vorige jaren onder leiding van den Hofschauspieler
Max Hofpancr, dezer dagen besloten met een
_gastvoorstclling in het operagebouw te Frankfort.
Zij zijn, binnen een tijdsverloop van nagenoeg ne
gen waanden, te Koburg, Eisenach, Erfurt,
Weimar, Kassei, Loipzig, Halle, Berlijn, Weenen,
Praag, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam,
Mannh'eim en Frankfort a/M., in het geheel 250 maal
opgetreden.
De heer Saalborn, directeur der Hoogduitsche
Opera te Amsterdam, heeft het programma voor
het Seizoen 1890/91 doen verschenen. Het ta
bleau de la troupe noemt de dames: Henriette
Habermann, 1ste dramatische zangeres; Marie
Zatzmayer, coloratuur-zangeres; Gisella Szende
en Martha von Jankowska, jeugdige dramatische
partijen; Carrie Lissner?Goldsticker en Ida Toltz,
alt-partyen; Marie Schafer?Kruse, komische Alte;
Emmy Bachmann, Adèle Tuschner en Olga Goritz,
soubretten; Alvina Schmodter, Elsa Essig, Fanny
Grünberger en Elise Vos, kleine partijen; en de
heeren: Friedrich Caliga en Robert de Vries,
heldentenor-partyen; Robert Josjlofsky, lyrische
tenor; Carl Dietrich, spieltenor; Ludwich
Strakosch en Adolf Mühlmann, bariton-partijen;
Hermann Schinkel, serieuse bas; Bruno Bornemann,
2de baspartyen; Arthur Weiss en Albert Junck,
kleine partijen.
De heer Arthur Seidel is 1ste kapelmeester,
de heeren Otto Lippits, koordirigent en kapel
meester.
Het koor bestaat uit 45 dames en heeren; het
orkest zit 45 musici; 1ste concertmeester is de
heer Jean Joseph Bott, harpist de heer Alexan
der Mayer.
De directeur, de heer Alexander Saalborn, treedt
op als hoofdregisseur, Eduard Matthes als se
cretaris, Jacques Pohl, als regisseur.
Als gasten -zullen gedurende dit saizoen op
treden: Emil Götze, van het Stadstbeater te
Keulen; Luigi Ravelli, van het Coventgarden
Theater te Londen; Heinrich Ernst, van het
Hoftheater te Berly'n; Francesco d'Andrade; de
Signorina Franceschina Prevosti van Berlijn en
Pelagie Sthamer?Andriessen, van het Stadstheater
te Leipzig.
Een aantal noviteiten, worden voor het seizoen
beloofd.
Das Rheingold" en Die Götterdammerrung",
uit den Zing der Nïbelungen, van Richard
Wagner, zullen zich by die Wallcüre aansluiten. Voorts
zullen worden opgevoerd de opera's Armida",
van Ritter Chr. von Glück, Die Tempelherren",
van Henri Litolif en Piccolino" van Jules De
Swert, en de operetten Der arme Jonathan",
van C. Millöcker en Farinelli, van H. Zumpf,
Verwacht wordt in April 1891: het Gastspiel"
van den Hoftheaterdirector A. D. Friedrich Haase,
Ehrenmitglied des Dresdner Hoftheaters, etc.
etc., met een voor deze gelegenheid geëngageerd
Duitsch Tooneelgezelschap.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
De Parijsche Eclair bericht, dat mejuffrouw
Jeanne Hugo, de kleindochter van den beroemden
dichter, met den heer Léon Daudet, de zoon
van den schrijver Alphonse Daudet, is verloofd.
De Akademie van Macon heeft besloten, op 21
October a. s. eene gedachtenisviering te
organiseeren voor den op denzelfden datum van het
jaar 1790 in die stad geboren dichter Alphonse
de Lamartine. Bij die gelegenheid zullen onder
anderen Framjois Coppée en Jules Simon het
woord voeren; de laatste zal Lamartine als poli
ticus bespreken. De eerste kunstenaars van de
Opera en het Théatre Francais zullen
Lamartine's fraaiste gedichten voordragen. Voor de beste
geschriften over Lamartine zijn prijzen in den
vorm van gouden en zilveren medailles uitgeloofd.
HANSLICK OVER OBERAMMERGAU.
De bekende Weener kunstcriticus prot dr.
Hanslick heeft van het Oberammergauer
Pc.ssiespel geen zeer gunstigen indruk gekregen. Wel
roemt hij de inrichting van hot tooneel, het
schilderachtige der groepeeringen, het levendige
en goed sluitende van het samenspel, maar als
eerste zonde wijst hij op den al te langen duur
der voorstelling, die zeer zou winnen indien vooral
het muzikale deel aanmerkelijk werd bekort. De
muziek neemt eene veel te groote plaais in, te
meer omdat zij, a wat de compositie n wat de
uitvoering betreft, van zeer twijfelachtigen aard
is. Het orkest is, evenals te Bayrenth, onzicht
baar gemaakt; niet zelden zou men wenschen,
dat het ook onhoorbaar ware. liet is wel niet
al te luidruchtig, maar soms al te onzuiver. Zelf
standig treedt het alleen op in de ouverture en in
korte tusschenspelen, voor het overige werkt het
slechts begeleidend. Voor elk der tooneelen of
voorstellingen" er zijn er achttien in 't geheel
neemt een koor van vier en twintigpersonen,mannen
en vrouwen, als geniën gekleed, plaats ophet
proscenium; in een recitatief van den voorzanger wordt de
te verwachten handeling aangekondigd en het koor
laat daarop eenige vrome bespiegelingen volgen.
Wist men niet, dat de compositie afkomstig is
van een Beiersch dorpsschoolmeester uit de vorige
eeuw, men zou het er toch gemakkelijk aan
kunnen hooren. Het is de echte styl voor eene
dorpsmis, in den styl der tydgenooten en navolgers
van Joseph Haydn, zonder een spoor van oorspron
kelijkheid, weekelyk, krachteloos, steeds op den
zelfden toon als een praatvaar voortzeurend. In
de beide eerste tooneelen laat men zich dit goed
gemeende melodieën-brouwsel, dat door eene lange
traditie een zekeren nimbus heeft gekregen, nog
welgevallen; maar als het langer en langer duurt
en ons ten slotte bij het ondergaan der zon als
een slang heeft omstrikt dan blijft alleen
diegene geduldig, die uit pure vroomheid
in 't geheel niet meer hoort. Daarbij komt, dat
de natuur de brave zangers en zangeressen van
Oberammergou noch met schoone stemmen, noch
met een al te fijn gehoor heeft gezegend, hetgeen
hun intusschen zeker niet zal beletten in den he
mel te komen. Wij hebben hier trouwens niet
met kunstenaars te doen, maar met brave, door
den schoolmeester naar zijn beste krachten ge
drilde natuurmenschen. en voor dezen mag
hetheen zij tot stand brengen nog eervol heeten.
Maar daarin ligt juist de innerlijke tegenspraak,
die in het tegenwoordige Oberammergauer passie
spel verscholen is en waaraan wij ons bij alle voldoe
ning over het bijzondere niet kunnen onttrekken.
Het is te kunstig, te ver gevorderd voor een naïef
boerenspel en toch te onvolkomen als een kunst
productie voor een internationaal publiek, dat
10 Mark per plaats betaalt. Indertijd speelden de
Oberammergauers de lydensgeschiedenis met de
meest bescheiden hulpmiddelen en alleen tot
stichting van zich zelven en hunne buren. Zoo
was het nog, toen Eduard Devrient vijftig jaren
geleden, getroffen door de naïeve schoonheid en
den vromen eenvoud van dit boerenspel, daarover
in de Münehener Allgemeine Zeitung schreef. ..
Het oorspronkelijke karakter van het passiespel
is in den loop der tijden geheel veranderd. Niet
dat ik bij enkele der voorstellers eene geaffec
teerde en ijdele houding zou hebben opgemerkt,
zij allen maken den indruk van volkomen
eerlijkheid maar de voorstelling heeft opge
houden natuur te zijn, zonder de hoogte der be
wuste kunst te bereiken".
Mogelijk zou het Oberammergauer passiespel er
bij winnen, als het niet een spectakelstuk en eene
curiositeit voor geheel Europa was geworden.
Militaire Zaken.
DE STAND VAN HET GEWEERVRAAG
STUK IN NEDERLAND IN 1890.
Nu in alle rijken van Europa het vraagstuk
der geweren en voornamelijk van
repeteergeweren met het kleinst mogelijke kaliber,
waarbij eene patroon van minimum gewicht en
zoogenaamd rookvrij buskruit gebezigd wordt,
aan de orde is, en voor verschillende legers reeds
een zoodanig wapen met munitie aangenomen of
gedeeltelijk ingevoerd is, zal het aan ieder Neder
lander wel belang inboezemen, hoe het in ons
vaderland met die quaestie staat.
Zij, die het wetsontwerp van den Uden Mei
1890 betreffende de verhooging van hoofdstuk
VIII (oorlog) der Staatsbegrooting over 1889,
met de daarbij behoorende memorie van toelich
ting, het voorloopig verslag van de Tweede Kamer
der Staten Generaal, de memorie van antwoord
daarop door den M. v. O. en eindelijk de korte
discussie in de zitting van bovengenoemd
staatslichaam de 4 Juli j. 1., in originali lazen, hebben
reeds een algemeen denkbeeld van den stand
dezer zaak verkregen. Hoevelen waren hiertoe
evenwel niet ia de gelegenheid, en bovendien,
er zijn nog andere gezichtspunten in die quaestie,
welke de aandacht overwaard zijn, en die wij in
de volgende regelen ook kostelijk zullen be
spreken.
De door den minister aangevraagde verhoo
ging van 280,000 gulden betrof grootendeels
(voor 213,020 gld.) geld, dat over het dienstjaar
1888 (loopende tot 31 October 1889) niet
veiwerkt kon worden. Daarom verzocht hij boven
genoemde som alsnog voor den dienst van 188')
beschikbaar te stellen De redenen waarom het
hi^rvoren vermelde gedeelte van het in 1887 door
het vorige krijgsbestuur aangevraagd bedrag van
350,000 gld. niet tijdig gebruikt knn worden,
willen wij hier liefst onbesproken laten, en al
leen verwijzen naar hetgeen in n°. 030 (d.d. 25
Ju'd 1889) van dit blad onder de rubriek
»ililitaire Zaken" omtrent deze aangelegenheid werd
medegedeeld. In do memorie van toelichtiug
geeft de minister daarvoor d^ volgende van dit
zija standpunt zeer juiste gronden aan, als:
»a. vertraging in de definitieve keuze van het
rppeteerstelsel, tengevolge N van bezwaren bij (Ie
eindbegrooting der getransformeerde geweren
ondervonden;
2de Jaargang.
Schaakspel.
27 Juli 1890,
TWKEDE MATCH-PARTIJ
gespeeld 15 Juli jl. te Bradford.
(De annotatie is van den heer Gunsberg).
Guioco Piano.
Wit Zwart
F. Lee. J.II.Blackburne.
l e4 e
2 P.f3 P.cG
3 L.c4 L c5
4 d3 P.fG
5 L.g5 h6
6 L.e3 L b6
7 P.c3 dG
8 a3? L.eG!
Het beste antwoord op
wit's zwakken zet.
9 L.e6 : fcG :
10 P.a4 o-o
L.e3: had het paard
a4 op non-activiteit ge
steld en komt ons voor
krachtiger dan o-o te
zijn.
11 P.b6: ab6:
12 P.d2?
Wit gunt zwart te veel
tijd zijn spel te ont
wikkelen, waar deze
aanstonds gretig gebruik
van maakt.
12 .... D.eS
13 c3 D.g6
14 g3 P.g4
15 D.e2 T .f 6
16 f3 P.eS:
17 D.eS : D.h5
18 h4! D.gO
19 T.h3 d5!
Wit dreigde o-o-o, ge
volgd door T.gl niet
onweerstaanbare atta
que op zwart's
koningsvleugel. Deze verijdelt
dit plan door op het
juiste oogenbiik d5 te
spelen.
20 D.e2 1)5
21 T.cl d4
22 cd4: P.d4:
dapper gespeeld! liet
rsoieert wel is waar
zw's pionnen in hot
centrum: maar ver
schaft gelegenheid tot
een Hinken aanval, dien
Blackburnc prachtig
doorvoert.
23 D.eS T.afS
24 g4 cG
c5 was nog sterker.
zw. kon dan het paard
met succes opofferen.
25 h5 D.
2B K.f2 T.f4
27 K.g2 I).e7
2,8 T.gS D.g5
29 T.fl
Zw. dreigde T.fS : !
29 liO
30 P.bl c5
(l u. 58 in.) (l u. 59 ra.)
31 P.c3 b4!
Zw. grijpt aan waar
hij kan.
32 a b4 : P.c2 !
33 D cl P.b4 :
34 P.e2 T.f7
P/13: was zeer uitlok
kend maar minder sterk
dan T.f7.
35 D.g5 : hg5 :
3G T.dl T.d7
37 P.cl c4
38 K.f2 T.fd8
39 T.sgl P/13 +
40 P.Ü3: T.dS:
41 'i'.bl T.!'8
4-J T.?3 T.ddi
43 K.el T.h2 l
Wit zit in de val en
geeft wijselijk de partij op.
ed5 :
P.fi)
L.d3
o?O
ed5 :
P. f6
L.d6
o?O
L.g4
cO
terstond D.d3 en
moeten spelen
19
h4
L.e3
T.ebl
T. b3
hó
g h5 :
I).f5
P.h3
20
21
22
23
24
25
2G
27
DERDE MATCil-PARTIJ, gespoeld 17 Juli.
Fransche verdediging.
Wit. Zwart.
Blackburne Leo.
l e4 eG 2 di d5
r.b(!2
een uiterst soliede zet
9 Tel I'.bd7
10 L3 L.h5
11 g4
Meer brutaal dan voor
zichtig zooals spoedig
blijkt.
11
12 I,gG: hgG:
13 P.eó D.c7
14 P/17: P/17:
15 P.tl T.feS
(54 min.) (18 min.)
10 D.d2
D.d3 ware boter.
lij P.fS 3 i h
17 L.e3 P.eG 32 K.fl
18 D/13 T.e7 33 I'.e2
19 L/12 34 T.c3
wit heeft 2 gewichtige 35 L.f4
tempi verloren. Hij had 30 L.dO:
TaeS
D.btf
I).l)2 :
D.a3
D.a5
gh5:
I).c7
D.d7
D. f3 had Koninginnen
afruil vermeden: maar
wit was in
tijdverlegenheid en moest 4 zetten
in 2 minuten doen.
27 .... P.f4
28 D/17 : T/17 :
29 P.g3 gO
30 T.aiil 1)5
(2 uur), (l u. 40 m.)
P.eG
T.c7
P.fó
P.dli :
>*. belangrijke tegenspoeden ten opzichte der
aflevering van getransformeerde geweren, <Joor
den aannemer die de transformatie had aan
vaard ;"
Bij het beoordeelen van de aanvraag door do
leden der Tweede Kamer was het gevoelen «eer
verdeeld. Een gedeelte wenschte de spoedige in
voering van een nieuw geweer met kleiner kali*
ber en rookvrij buskruit, om de daaraan verbon
den voordeelen, als; meer bestreken ruimte der
kogelbaan, grooter indringingsvermogen van den
kogel en lichtere patroon, waardoor bij een zelfde
gewicht, de soldaat ruim de helft patronen meer
kan dragen dan tegenwoordig; zelfs wilde men
zoo noodig een eigen fabriek oprichten. Een
ander gedeelte was tegen dezen maatregel, wegens
de groote daaraan verbonden uitgave van 5
millioen gulden. Wij meenen, dat alles te zamea
nog vrij wat meer zal kosten. Een derde ge
deelte was van meening, dat, juist om die groote
uitgaven, voorbarigheid in de keuze van een
nieuw geweerstelsel vermeden moest worden.
In verband met bovenstaande verschillende
gevoelens, liepen natuurlijk ook de meeniogen
uiteen of men de transformatie der geweren
klein kaliber al of niet moest staken, zelfs nog
V90r dat het door den minister bepaalde aantal
van 50,000 stuks gereed was. Ook werd de vraag
gedaan, of het waar was, dat het getransfor
meerde geweer, in het bijzonder wat de patroon
houder betrof, minder goed voldeed, en verzocht
men een opgaaf van het aantal thans gewijzigde
geweren; terwijl men er tevens op wees, dat de
vaderlandsche nijverheid alleen dan gesteund
moest worden, als er waarborgen bestonden, dat
zij in allen deele voor hare taak berekend was,
hetgeen niet het geval scheen te zijn geweest,
In zijne memorie vau antwoord op dit
voorloopig verslag verklaart de minister zakelijk
het volgende: Dat hij eene spoedige beslissing
betreffende de invoering van een geweer van
klein kaliber en zoogenaamd rookvrij buskruit
van veel belang acht, doch ook van meening ig,
dat bij eene keuze daarvan voorbarigheid (d. i.
overijling) vermeden moet worden, en dat het
onderzoek nauwgezet en met omzichtigheid moet
geschieden. Men verbist zich als men denkt,
dat het aannemen van een nieu-y wapen, zoo als
in Belgiëen Zwitserland reeds het geval was,
gelijk staat men de invoering er van. Eenmaal
het vraagstuk in ous land behoorlijk opgelost,
zal de minister allles in het werk stellen om de
uitreiking van de nieuwe bewapening aan de in
fanterie zooveel mogelijk te bespoedigen. Men
vergete evenwel niet, dat de oprichting eener
eigen fabriek met de daarbij benoodigde werk
tuigen veel tij l zou vorderen.
Verder wil hij eerst door eene proef op groo
ter schaal, bijv. van een 200-tal geweren, de
deugdzaamheid vau de gedane keuze ook bij den
troep doen onderzoeken. Bovendien staat de aan
neming van een nieuw geweer met verkleind
kaliber rechtstreeks in verband met het zeer dure
zoogenaamde rookvrij buskruit (tegenwoordig
driemaal zoo duur als gewoon buskruit), dat
bierbij gebezigd moet worden en hetwelk be
paalde eigenschappen dient te bezitten ; doch juist
die buskruitquaestie is nog niet voldoende op
gelost, lutusschen zijn proeven met rookvrij bus
kruit en geweren van verkleind kaliber reeds ia
gang, en houdt de directie der buskruitfabriek
te Muiden de aandacht op deze aangelegenheid
gevestigd, ten einde zich zoodra noodig voor de
fabricage van het nieuwe buskruit te kunnen
inrichten.
Omtrent bovenbedoelde proeven leest men in
de dagbladen, dat deze ook de duurzaamheid
van het buskruid zullen betreffen, en dat
draagproeven zulleu genomen worden m^t patrones
van Waisroder rookvrij buskruit. Tweemaande
lijks zal een gedeelte deze patronen worden
onderzocht, voor wat aangaat de aanvankelijke
snelheid en den gasdruk.
Tevens zullen proeven worden genomen om
trent het zoo belangrijke vraagstuk van aanvul
ling der munitie in het gevecht, hetzij
doorpakpaarden, die ieder 24.00 patronen (4 kistjes, ieder
000 stuks bevattende) dragen, of wel door pa
tronen en gevulde patroonhouders in ransels ge
pakt, op wagens me Ie te voeren.
De minister acht het in 'slands belang om de
transformatie der geweren klein kaliber in
repeteergewereu niet te eindigen vóórdat het bepaalde
aantal van 50,000 gereed is, dewijl het moeielijk
te bepalen is lioelaug het nog duren zal alvo
rens een nieuw geweer kan worden ingevoerd,
terwijl van de gewijzigde geweren (evenals van
de ongewijzigde) door de bezettingstroepen al
tijd een nuttig gebruik kan worden gemaakt.
Ook voor de cavalerie, zegt hij, dringt de be
hoefte aan eene doelmatige repeteerkarabijn van
verkleind kaliber zich op den voorgrond. Wjj
voegen er bij, dat zulks dan hoewel misschien
in mindere mate ook wel voor de eveneens
met die karabiju bewapende genietroepan, pon.
tonniers en marechaussees het geval zal zijn.
Terloops zij hier nog vermeld, dat, naar wij
vernemen, in afwachting van de nieuwe karabijn
en met het oog op de ccwheid van munitie te
velde, bij de cav.-kar. de patroon van het de
helft zwaardere geweer (4.90 K.G. tegen 3,25 K.G.)
wordt ingevoerd, en in verband daarmede dat
wapen nu van een uieuw vizier zal worden voor
zien, zoodat op grooteren afstand (bijv, tot
] 000 M in plaats vau zoo als nu tot 000 passen
of 450 M) kan gevuurd worden.
Is dit zoo, dan zal eerstgenoemde maatregel,
als het sluitingmechauisme zich op den duur
goed houdt, doch met uitzondering van de blauwe.
schouders der schutters ontstaan door den
hevigen terugstoot v.in het l'chte wapen wel
voldoen, maar achten wij di'> als regel, al ware
het slechts om InatstgemeKe reden, waardoor
bovendien de trefkaus niet bevorderd wordt, toch
zeer ondoelmatig.
Bij den minister zijn gpni klachten ingekomen
omtrent de mindere brui .baarheid der getrans
formeerde geweren. Allen! bij het herhaaldelijk
gebruiken vau ree.-'s gedund hebbende patroon
houders, zij-ü(denkelijk door vervorming van
deze) bij het brengen v .ia deu gevalden houder
in liet magazijn wel ee:;? bezwaren voorgekomen;
doch in het werkelij s gevecht vervallen deze,
daar elke arebruikte \ «roonhcuder dan wordt
l