Historisch Archief 1877-1940
N* 684.
DE AMSTERDAMMER
A'. 1890,
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitierer: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 3 Augustus.
Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post/1 1.27'
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10
Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel _ 0.40
I N H O V D:
VAN VEREE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Liefde en groentes, door Laura Dilling, I.
UIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN
LETTEREN : Aanteekenicgen Schilderkunst, door
G. T. Bronsgieten. De kónigliche
Samralung alter Musikinstrümente" in Berlijn. Saint
Saëns over Berlioz. Gottfried Keiler.
VAKIA. MILITAIRE ZAKEN: De stand van
het geweervraagstuk in Nederland, in 1890. II.
SCHAAKSPEL. Een aangenaam dagje, door
F. Steere. Scheveningea door een Amerikaan.
Voor Dames, door E-e. ALLERLEI.
RECLAMES. BEURSOVERZICHT. AD
VERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
Vorst Ferdinand van Bulgarije zal morgen
of overmorgen in elk geval binnen enkele
dagen in zijne hoofdstad terugkeeren.
Een door de Daily News uit Weenen ont
vangen bericht schreef den vorst het voor
nemen toe om, onmiddellijk na zijne terug
komst, de onafhankelijkheid van Bulgarije
te proclameeren en zich zelf tot koning te
doen uitroepen.
Wij gelooven gaarne, dat door zulk een
stap n aan de nationale aspiraticn der Bul
garen n aan de niet onbillijke wenschen
van den vorst zou worden voldaan. Wij ne
men zelfs aan, dat de Porte, met hare ge
wone kalmte, het »gedane zaken nemen geen
keer," zou toepassen en hoogstens een fraai
protest aan de mogendheden zou zenden.
Maar al ware dit het geval, toch zou de
stap gevaarlijk en onvoorzichtig zijn.
De Russische regeering en de door haar
geïnspireerde organen wenden steeds de
grootst mogelijke onverschilligheid voor om
trent de toestanden in Bulgarije. Zij beweren
overtuigd te zijn, dat het wanbestuur van
»den Coburger" van zelf te gronde zal gaan,
en dat een ingrijpen van Rusland ganschelijk
overbodig zou wezen. Men zal dus te S t.
Petersburg geduldig wachten op de dingen
die zullen komen.
Maar die lankmoedigheid en die onver
schilligheid staan in lijnrechte tegenstelling
met de houding van Rusland tegenover de
Porte. Men zal zich herinneren, dat
deBul
Feuilleton.
TO flflnii'¥TF(3
M trnUMUJIjO
door
L A R s DILLING.
Het was een poort van voren en ach
teren met dubbele deuren ingericht tot
winkel.
Een der deuren aan den straatkant stond
gedurende den tijd dat er zaken werden
gedaan altijd open, de andere bleef ge
sloten en was eenvoudig maar smaakvol
gedecoreerd door vier lijkkransen; daar
onder stonden twee houtblokken met een
plank er over, waarop eenige witte kolen
en een bundel rhabarberstelen op een num
mer van de Nationaltidende lagen uitgestald.
Van binnen was 't een nette winkel met
lange opene kasten, vol lekkere groenten
en vruchten.
Daar lagen heele massa's wortelen, rha
barberstelen, bouquetten van bloem- en boe
renkool, pyramides van roode appelen, goud
gele chinaasappelen en groote Spaansche
kastanjes.
Midden in al die heerlijkheden stond juf
frouw Pallesen zelf, een weldoorvoede vrouw,
onder en boven bijna even dik, met een
bruin gezicht, dat glom als een roodekool
in den maneschijn.
Juffrouw Pallesen had reeds jaren lang,
van het oogenblik dat zij getrouwd was af,
in de poort handel gedreven en zij kon haar
afsluiten als zij naar huis ging, want de
bewoners van het huis hadden hunnen in
gang door een straatdeur.
Juffrouw Pallesen was geen schilderach
tige verschijn.ng met geborduurde
boezelaartjes en strooken om de japon. Zij was al
tijd zeer eenvoudig gekleed in een gryzen
rok, een dikke, zwarte trui en een breeden
gaarsche regeering zich eenige weken geleden
met een dubbel verzoek tot de Porte heeft
gewend: in de eerste plaats wenschte zij de
erkenning van den vorst, en in de tweede
plaats de benoeming van Bulgaarsche bis
schoppen voor de Bulgaarsche bevolking van
Macedonië. Op de eerste vraag heeft de
Porte niet geantwoord; de tweede heeft zij,
tot ieders verbazing, onmiddellijk toegestaan.
Groot was de verontwaardiging in Rusland
en natuurlijk ook in Servië. De eerste mo
gendheid had daarvoor al bijzonder weinig
redenen, want jaren geleden heeft zij zelve
bij de Porte de zaak van een Bulgaarsch
exarchaat voor Macedoniëbepleit. Dit be
lette haar niet, thans eene nota tot de Porte
te richten, waarin het toegeven aan den
eisch der Bulgaren eene vernedering voor
Turkije en eene beleediging voor Rusland
werd genoemd. In Serviëwerd niet alleen
officieel geprotesteerd, maar door hetgeheele
land werden meetings belegd, waarin de uiterste
verontwaardiging werd uitgesproken over de
aanmatiging der Bulgaren en de noodlottige
zwakheid der Turken. De Serviërs beweren
namelijk, dat de stamverwantschap tusschen
Bulgaren en Macedoniërs in 't geheel niet
bestaat, en dat deze Turksche provincie naar
recht en billijkheid bij Serviëbehoorde te
worden ingelijfd.
De Porte heeft zich flink gehouden. Zij
heeft de protesten gelaten voor wat zij wa
ren, en de Bulgaarsche bisschoppen be
noemd. Dat Rusland in dexe zaak verdere
stappen zal doen, is niet waarschijnlijk, al
zijn de gezanten te Constantinopel en te Boe
karest, de heeren de Nelidoff en Hitrovo,
beiden naar St. Petersburg vertrokken.
Doch de spanning in het Oosten is weder
zeer vermeerderd, en al zou eene onvoor
zichtigheid van de Bulgaarsche regeering
wellicht Rusland niet dadelijk nopen tot
handelend optreden, zij zou licht kunnen
leiden tot eene vredebreuk met Servië. Kleine
oorzaken kunnen hier groote gevolgen heb
ben, en het is dus te hopen, dat vorst Fer
dinand de experimenten met de reeds zoo
lang in petto gehouden koningskroon zal
uitstellen, totdat de buren den anderen kant
uitkijken.
Eene zeer eigenaardige omwenteling heeft
in de afgeloopen week in de Argentijnsche
roodgeruiten boezelaar, die om de trui was
gebonden ter hoogte waar zich vermoedelijk
hare heupen bevonden; op het hoofd droeg
zij een gebreiden wollen doek, achter de ooren
gebonden, zoodat men van voren iets van
heur bruin, gladgekamd haar kon zien.
Zij stond altijd in de deur, met de armen
in de zij en had steeds een vriendelijken
lach of knik voor de voorbijgangers gereed,
want zij had een uitgebreiden kring van
kennissen.
Dat zij alle dames, politieagenten en dienst
meisjes in den omtrek kende, was niet te
verwonderen, maar zij wisselde ook vertrou
welijke blikken met de conducteurs der tram
en de koetsiers der bierbrouwerijen, ja, zelfs
de zandverkoopers en vischvrouwen die in
de straten riepen : »Boeland, boeland," wat
naar hunne meening beteekende: zilverzand
Zij bleven altijd even met hunne handkarren
voor de poort staan, om met juffrouw Pallesen
in vrij goed verstaanbaar Deensch een paar
vriendelijke woorden te wisselen.
Men moet evenwel niet gelooven dat juf
frouw Pallesen alleen op de wereld stond. O,
neen, zij had in de poort een Pallesen aan
hare zijde, een dik, klein mannetje, vriende
lijk eii lachend als zij zelve.
Maar zijn lach kwam niet zoo recht uit
het hart, de man had zielsverclriet.
Pallessen zwierde niet, hij was geen speler
en hij diende geen vreemde Goden in ach
terstraatjes, maar hij had n akelig gebrek,
hij was vreeselijk jaloersch.
Juffrouw Pallesen was nooit heel mooi ge
weest, en nu was zij ook niet jong meer ;
maar in de oogen van Pallesen was zij het
kostbaarste kruid uit den geheelen groente
winkel, daarom had hij een gruwelijken he
kel aan postboden, politieagenten, conduc
teurs en andere personen in uniform, die
zooals bekend is, het gevaarlijkste zijn voor
oude vrouwenharten.
En toch had Pallesen geen reden om ja
loersch te wezen.
republiek plaats gehad. Juister gezegd, de
omwenteling is beproefd, had aanvankelijk
groot succes en is thans weder onderdrukt,
doch waarschijnlijk slechts voorloopig.
De Argentijnsche republiek is in de laatste
jaren van de Znid-Amerikaansche staten
zeker de meest voorspoedige geweest; haar
handel en haar productie hebben zich op
buitengewoon snelle wijze ontwikkeld. Maar
het zijn sterke beenen, die de weelde dragen.
Waar de constitutie en de politieke zeden
het medebrengen, dat eene zelfde partij ja
ren lang het roer in handen kan behouden
en over alle macht en allen invloed in den
staat kan beschikken, is de controle der min
derheid geheel illusoir, en heeft deze laatste in
den regel geen ander middel dan geweld,
om herstel van werkelijke of vermeende
grieven te verkrijgen. In dit geval waren
de grieven van zeer ernstigen aard. De
wijze waarop de financiën der republiek
werden geadministreerd, was een publiek
schandaal. De leden der regeering en hare
vrienden verwierven binnen een ongelooflijk
korten tijd groote fortuinen. Oogluikend
werd toegelaten, dat de banken voor veel
aanzienlijker bedragen aan papier uitga
ven, dan waartoe zij door hare concessie
gerechtigd waren. De portefeuilles der
credietinstellingen bevatten in plaats van de
handteekeningen van soliede firma's slechts
die van de handlangers der regeering. Het
goudagio steeg tot een ongekende hoogte.
De opstand was een gewelddadig en bloe
dig protest tegen de verregaande corruptie,
waardoor zich het bestuur van president
Celman had gekenmerkt. In de eerste dagen
schenen de revolutionairen te zullen zege
vieren, doch de president, die dadelijk naar
de provincie was ontvlucht, keerde spoedig
terug met een bende Ganchos, ten deele in
de gevangenissen aangeworven, die hem hiel
pen om den vroegeren stand van zaken te
herstellen. Dit zou echter zeker niet zijn ge
lukt, indien de opstandelingen geen gebrek
aan ammunitie hadden gehad. Dit laatste
feit is kenschetsend voor de Argentijnsche
toestanden: de opstandelingen hadden zich
meester gemaakt van het arsenaal, waar,
volgens de netjes bijgehouden boeken een
millioen patronen voorhanden moesten zijn.
Men vond er slechts honderd duizend. Het
geld voor de overigen was klaarblijkelijk hier
Juffrouw Pallesen was trouw, en rein als
de sneeuw die gister was gevallen; vandaag
viel er n.l. geen.
Maar zij had er niet genoeg aan : alleen
haar man te beminnen, want dat kan geen
enkele vrouw. Daarvoor heeft eene vrouw
een al te liefderijk hart. Heeft zij zelf geene
kinderen aan wien zij hare liefde kan wijden,
dan verspilt zij ze aan honden, katlen, pleeg
kinderen, slungels van neven, oude vrouwtjes
en andere voorwerpen.
Juffrouw Pallesen had geen kinderen en
had ze ook nooit gehad ; maar de kommies
Rusk op de vierde verdieping had een zoon,
Frits, en Juffrouw Pallesen overstelpte dezen
Frits met hare warme gevoelens. De kommies
was ongeveer op denzelfden tijd dat de
Pallesens hunnen groenteiiwinkel begonnen,
in het huis getrokken waarin ook de Palle
sen woonden; Frits was toen een kleine
jongen, die rnet een paar kromme beentjes
op de binnenplaats rondliep; dan rolde juf
frouw Pallesen een chinaasappel uit de ach
terdeur naar hem toe en daardoor hadden zij
vriendschap gesloten en die gedurende vele
jaren voortgezet.
Frits groeide op, ging naar school en
ontving veel wijze lessen, maar weinig zak
geld, en toch was geen der jongens zoo wel
gesteld als hij, want hij nam eiken morgen
zijn weg door den winkel, en juffrouw Pal
lesen maakte altijd van die gelegenheid ge
bruik om hem wat kleingeld in de hand te
stoppen.
De jaren verliepen, de kommies was sinds
lang gestorven, en Frits, die bij familie
werd opgevoed, was onderofficier en een
echt knap jongmensch geworden; doch daar
om vergat hij zijn oude vriendin niet. Hij
bezocht haar eiken dag als hij van de school
op Frederiksberg kwam, knabbelde een paar
appels op, stal een bouquetje violen en hield
een praatje met juffrouw Pallesen net als in
de dagen van ouds.
Misschien liep er van zijn kant een beetje
of daar zoek geraakt, misschien wel uitbe
taald, zonder dat de levering had plaatsge
had.
Dat de regeering van den heer Celman zich
zeer zwak gevoelt, blijkt voldoende uit het
feit, dat zij geen enkelen der opstandelingen
heeft durven straffen of arresteeren, maar
eene amnestie voor allen heeft afgekondigd.
Algemeen is de overtuiging, dat het tegen
woordige bestuur zich niet zal kunnen hand
haven, en over korter of langer tijd, goed
schiks of kwaadschiks, zal moeten aftreden.
De Europeesche crediteuren van de Argen
tijnsche republiek en deze zijn talrijk
zullen zeker geen reden hebben om zich over
deze aftreding te bedroeven. En indien de
heer Celman en zijne vrienden het oordeel
lezen, dat dezer dagen in de Europeesche
pers over hen en hunne betrouwbaarheid is
geveld, zullen zij zich geen illusiën meer
maken over hun crediet, en inzien, dat de
vette jaren voor hen voorbij zijn. Te betreu
ren blijft het, dat het offer van duizend dooden
en vijfduizend gekwetsten, om van de aan
zienlijke materieele schade niet eens te spre
ken, noodig was om deze overtuiging te ves
tigen.
Om te betoogen, »dat de veiligheid en het
zelfstandig voortbestaan van Nederland in
de naaste toekomst eene nauwe aansluiting
bij Duitschland, met het oog op een oorlog,
dringend vorderen", heeft iemand, die zien
Aldegonde noemt, een brochure geschre
ven, die onder den titel Naar Ifyankrijk,
Front, bij den uitgever L. J. Veen te Am
sterdam verschenen is.
Ten einde tot dat betoog te komen
heeftde schrijver zijn brochure in drie deelen
afgedeeld, waarin hij achtereenvolgens tracht
aan te toonen: dat de laagvlakte van den
Beneden-Rijn in een toekomstigen oorlog
het operatie-terrein voor de Duitsche en
Fransche legers zal zijn; dat het daarom
voor Nederland noodig is met een der par-'
tijen een bondgenootschap aantegaan; en
dat alleen Duitschland geschikt is om die
rol als bondgenoot te vervullen.
Wanneer de groote Europeesche oorlog
uitbreekt, zal het streven van Frankrijk zoo
wel als van Rusland erop gericht zijn
het tooneel van den krijg op Duitschen
bodem over te brengen, en hunne legers in
egoïsme onder, want hij had nog altijd be
hoefte aan geld net als in de dagen
van ouds.
De mooie jongen, die door juflrouw Pal
lesen met bijna moederlijke teederheid werd
bemind, was een soort van levend verwijt
voor Pallesen, die zich er over ergerde dat
niet hij de vader van dien jongen was.
Een klein kraamschot vormde den eenen
hoek van den winkel tot een schuilplaats
voor leege korven, aardappelzakken en der
gelijke dingen.
Daarachter vluchtte Frits als kind dikwijls
om zich aan de booze blikken van Pallesen
te onttrekken, en »Caveline" zond dan al
tijd haar man met de eene of andere
nooclige boodschap de stad in.
Juffrouw Pallesen had bij den doop, nie
mand wist waarom, de namen ontvangen
van de ongelukkige koningin Caroline
Mathilde, een naam, die Pallesen tot »Caveline"
had vereenvoudigd, terwijl het meer aristo
cratisch : «Caroline Mathilde" slechts bij plech
tige gelegenheden werd gebruikt; vooral
als hij boos was.
t
II.
Het was een mooie dag in April.
De zon straalde warm en krachtig op de
lijkkransen, en de rhabarberstelen lagen
bijna te koken op de «Nationaltidende."
Pallesen zat in den winkel op een
omgekeerden korf eene sigaar te rooken,
j-juffrouw Pallesen stond in de deur en zag de
straat op.
In de verte ontdekte zij een slanke figuur
in uniform.
«Pallesen," zei zij, zich tot haren maa
wendende, »je moest even naar de
Amagermarkt gaan om een dozijn kooien te bestel
len, wij hebben morgen geen genoeg."
»Dat had je straks ook wel kunnen zeggen
toen ik de-straat opging."
»Lieve hemel, ik vergat het. Maar maak