De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 3 augustus pagina 5

3 augustus 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

B-NéfÉLAffD.' wordt yerondersteld. In die Rgken is nog slechts het geld.aangevraagd tot inrichting (en oprichting) van de noodige buskruitfabrieken. Wat Belgiëbetreft, moet gerekend worden op l'X jaar voor het gereed zijn eener geweerfabriek, die dan 50,000 wapens zal vervaardigen. Boven dien betwijfelt de minister zeer of het geweer in Belgiëgeheel gemaakt zal worden, zoo als het thans is vastgesteld. Wat het buskruit betreft, is men daar niet veel verder dan bij ons, en zoekt ook naar de goede soort. Het geldt hier ?dus eene zaak, waarbij met bedachtzaamheid moet te werk worden gegaan, ook als men let op hetgeen nu onlangs in enkele (buskruit)fabrieken is voorgevallen. Tot zoover de minister. Wij achten het dan ook overdreven om zich voor die nieuwe reneteergeweren met het daarbij te ?bezigen buskruit voorlpopig althans zoo beangst te maken. Wat toch is het geval. Met de buskruitqnaestie, een hoofdfactor voor de mogelijk heid om met een verkleind kaliber van geweer (bijv. van 7.5 8 mM.) eene veel grootere vuur?uitwerking te verkrijgen dan met het kaliber van 11 m.M., dat wij bezitten, is men nog in het geheel niet waar men wezen moet. Het nieuwe buskruit, waarvan wij eene nadere bespreking, «Is 'tot te groote uitvoerigheid leidende, op dit oogenblik hier achterwege zullen laten, bestaat an hoofdzaak uit sehietlcatoen (nitrocellulose) en nitroglycerine, gevaarlijke bestanddeelen over welker verschrikkelijke, verrassende eigenschappen men nog geen meester is. Zoo wordt bijv. in de «wetenschappelijke bladen", aflevering Juni 1889 in een artikel over het schietkatoen medegedeeld, ?dat tengevolge van twee vreeselijke ontploffingen van met schietkatoen gevulde magazijnen, ont ploffingen waarvan de redenen niet konden wor den opgespoord, in 1865 door de Oostenrijksche ?regeering het schietkatoen werd afgeschaft. verder wordt nog gezegd, dat verwijdering van het geheel vrije aanwezige zuur een hoofdver?eischte is om ontploffingen te voorkomen. En nu wordt, om slechts een geval te noemen, on langs in de dagbladen vermeld, dat den 13den Juni 1890 dus 25 jaren later des namid dags om 12% uur in een der drooggebouwen van de nieuwe buskruitfabriek te Spandau door ?zelfontbranding eene ontploffing plaats had van omstreeks 5000 K.G. schietkatoen. Wij vragen maar, ge yen deze en dergelijke verschrikkelijke rampen grond om te gelooven, dat zulk eene tmskruitsoort op dit oogenblik reeds algemeen behalve dan bij ons in gebruik is en zal kunnen blijven of aangenomen zal worden ?! Waarlijk, men mag daarmede wel geen haast maken. Men .zoekt nog, men zal er wellicht, ja denkelijk wel komen, maar men is er nog niet l En toch, bij gebruik van gewoon (hoeveel ook verbeterd) buskruit, verkrijgt men naar onze bescheiden meening bij een geweer van verkleind kaliber niet de gewenschte voordeelen. Hiertoe geeft dit buakruit hoofdzakelijk te weinig aan vankelijke snelheid aan het lichte projectiel, zoo dat de kogelbaan te gekromd wordt en daar door de bestreken rwimte vermindert; terwijl het ?ook te veel overblijfsel (vuil) in den loop achter laat, waardoer na eenige schoten de trefkans zeer afneemt. Men ziet dus, de buskruitquaestie beheerscht het geweervraagstuk, en eerst als zij op bevregende, geruststellende wijze is opgelost, kan de invoering van een geweer met zeer klein kaliber overwegend groote voordeelen opleveren. Maar, zal men zeggen, verschillende andere Rijken hebben toch reeds geweren met verkleind kaliber en eene nieuwe buskruitsoort aangenomen of ge deeltelijk ingevoerd. Volkomen juist, doch laat ons eens nagaan hoe het hiermede in sommige landen gesteld is. Frankrijk bezit een repeteergeweer model 1886 van 8 m.M. kaliber met een magazijn van 8 patronen in de voorlade onder den loop. Het daarbij gebezigde nieuwe (zoogenaamd rookvrije) buskruit geeft aan den 15 gram zwaren kogel eene aanvankelijke snelheid van 630 M. en een maximum gasdruk van 2600 atmosferen. Omtrent dit buskruit wordt beweerd, dat het niet duurzaam genoeg is, zoodat oude patronen veel (40 a 50 M.) minder snelheid aan het pro jectiel meêieelen dan nieuwe ? terwijl in ver band met de middellijn der kamer de gasdruk veel te hoog is. Duitschland is gedeeltelijk reeds voorzien van een repeteergeweer kal. 79 m.M. met pakjesla ding, waarbij het magazijn 5 patronen kan be vatten. De lading rookvrij buskruit geeft aan den 14.5 gram zwaren kogel eene aanvankelijke snel heid van 630 M. maar veroorzaakt tevens een maximum gasdruk van 3300 atm., welke in ver band met de middellijn der kamer ook veel te hoog is. Om de duurzaamheiden deugdzaamheid der patrocen van dit geweer te onderzoeken, heeft het Duitsche legerbestuur het voornemen daarmede proeven te nemen; namelijk, die op plaatsen te bewaren welke voortdurend voch tig of zeer warm zijn, en nategaan of ze daarna bruikbaar blijven. Tot dat doel zal eene zekere hoeveelheid patronen gedeeltelijk op een oorlog schip geborgen en een tijd lang meegevoerd, en gedeeltelijk in een tropisch klimaat eenigen tijd bewaard worden. Het is wel wat laat, om zulk eene proef eerst te doen plaats hebben na dat het geweer, waarbij zulk eene patroon behoort, reeds ingevoerd en een gedeelte van het leger er mede bewapend is. In Oostenrijk vervaardigt men thans een repe teergeweer kal. 7.65 m.M. met pakjeslading; het magazijn bevat 5 patronen. Hierbij wordt tot nog toe geen nieuw (rookvrij) maar verbeterd gewoon buskruit gebezigd dat aan het 16 gram zware projectiel eene aanvankelijke snelheid geeft van 530 M. De maximum-gasdruk bedraagt 2600 atm. en is in verband met de ml. der kamer alhoewel weinig toch nog te hoog. Intusschen acht men de constructie van het sluitingstoestel, met een grendel die niet omgedraaid maar slechts voor- en achteruit bewogen kan worden, niet praktisch noch voldoende sterk om op den duur uit te houden. Belgiëheeft in het laatst van het vorige jaar aangenomen een repeteergeweer kal. 7.65 m.M. met pakjeslading en een magazijn voor 5 patro nen. (Zie pok no. 672, d.d. 11 Mei 1890, van dit blad, rubriek «militaire zaken"). De aldaar voorloopig aangenomen of nog in beproeving zijnde rookvrije buskruitsoort geeft aan den 14 gram zwaren kogel eene aanvankelijke snelheid van 600 M., terwijl de maximum gasdruk 3650 atm. bedraagt, hetgeen niettegenstaande de kleine middellijn der kamer toch te hoog is. Het in Zwitserland ook ten vorigen jare aan genomen repeteergeweer kal. 7.5 m.M. met pak jeslading, bezit een magazijn voor 12 patronen. De lading rookvrij buskruit deelt aan het 14 gram zware projectiel eene aanvankelijke snelheid mede van 615 M.; de maximum gasdruk is 2200 atm. en in verband met de middellijn der kamer niet te hoog. Intusschen schijnt het Zwitsersche rookvrije buskruit betrekkelijk veel vuil in den loop achter te laten, hetgeen vooral bij zulk een-klein kaliber als een nadeel moet beschouwd worden; terwijl de grendel even als bij het Oos tenrijksche geweer slechts voor- en achteruit be wogen kan worden en de veiligheid der sluiting hierdoor niet bevorderd wordt. Voor eene verdere beoordeeling omtrent dit wapen van Zwitsersche zijde verwijzen wij naar het «Militair Blad" no, 12 van 30 Juni 1890 bldz. 93 tweede kolom v. o. en bldz. 94 eerste kolom v. b. en naar de »A11gemeine Schweizerische Militür Zeitung" no. 26 van 28 Juni 1890, bldz. 221 en 222. Bij het Deensche repeteergeweer kal. 8 mM. met pakjeslading van 5 stuks patronen wordt geen zoogenaamd rookvrij, maar gewoon, volgens de methode Madsen samengeperst buskruit ge bezigd. De aanvankelijke snelheid van den 15,5 gr. zwaren kogel bedraagt 560 M. en de maximum gasdruk 1600 atmosferen. In Zweden, alwaar men een verbeterden enkel lader kal. 8 mM. stelsel Remington heeft aange nomen, bezigt men gewoon doch gecomprimeerd buskruit, waardoor j>an het 15,5 gr. zware pro jectiel eene aanvankelijke snelheid van 535 M. wordt gegeven en de maximum gasdruk 2000 atmosferen bedraagt. Portugal bezit een repeteergeweer kal. 8 mM. met een magazijn voor 9 patronen in de voor lade onder den loop, ongeveer als bij het fransche geweer. De patroon weegt echter 30 gram en aan den 16 gram zwaren kogel wordt door de lading van gewoon buskruit eene aanvankelijke snelheid van 532 M. meegedeeld In Italiëwordt het Vetterli geweer kal. 10,4 mM. getransformeerd volgens het stelsel Vitali, pakjes lading, met een magazijn voor 4 patronen, maar heeft men in beginsel tot een geweer van om streeks 8 mM. kaliber en eene patroon met rook vrij buskruit besloten. Reeds is voor den bouw eener buskruitfabriek geld toegestaan, doch ver meldden de dagbladen onlangs dat de buskruit fabriek te Cosenza in de lucht is gesprongen. Wij vreezen, dat dit ongeluk even als te Span dau veroorzaakt is geworden door de fabricage van het nieuwe buskruit. Rusland gebruikt nog altijd zij D gewone achter lader (enkellader) kal. 10,7 m M. met gewoon buskruit, niettegenstaande uit Parijs gemeld wordt, dat aan de wapenfabriek te Saint Etienne (Frank rijk) 500,000 geweren enz. van verkleind kaliber zelfs 6 mM. door Rusland besteld zouden zijn (?) In dit Rijk en in Zweden beweert men, dat aldaar genomen proeven bewezen hebben, dat bij snelvuur, met repeteergeweren in den zelfden tijd wel meer schoten gedaan worden dan met enkelladers, doch dat het totaal aantal treffers bij de laatste wapensoort grooter is. Wij vra gen : heeft men in ons land dergelijke ondervin ding niet opgedaan ? < De te hooge gasdruk van het in Frankrijk, Duitschland en Belgiëgebezigde zoogenaamde rookvrije buskruit kan, en zal waarschijnlijk ook, ernstige gebreken aan de geweren doen ontstaan; dit voortdrijvend middel heeft dus nog niet zulke benijdenswaardige eigenschappen, dat men zich zou {moeten haasten om in het bezit daar van te geraken. Alles te zamen nemende, gelooven wij tot de slotsom te mogen komen, dat ons tegenwoordig krijgsbestuur zeer verstandig doet, door het on derzoek naar het doelmatigste geweer van ver kleind kaliber (zoo wel wat het stelsel als de verdere inrichting betreft) en de daarbij aan te nemen buskruit- en patroonsoort met voortvarend heid, doch zonder overhaasting, kalm en met zaakkennis te doen plaats hebben. Deze wijze van handelen zal ons voor iets gebrekkigs en voor teleurstelling vrijwaren en ons,naar te hopen is, eene uitmuntende bewapening schenken, waarbij de gebreken of minder goede eigenschappen van de in. andere rijken gedeeltelijk reeds ingevoerde of aangenomen modellen, zooveel mogelijk zul len vermeden worden. Juli 1890. EEN AANGENAAM DAGJE. Er is mij onlangs te Antwerpen iets gebeurd, wat ik eens in het openbaar wil vertellei}, zonder eenige andere bedoeling dan het aanbieden eener bijdrage of bijlage, die den bekenden heer Karl Baedeker misschien in de volgende uitgave van zijn Manuel du Voyageur voor Belgiëte pascal kunnen komen. Men zoekt althans in de tot nu toe verschenen uitgaven van het overigens uit muntende handboek te vergeefs naar de vermel ding eener Antwerpensche usance, waarmee het voor den reiziger toch zaak is bekend te zijn. Ik neem dan de vrijheid mij voor te stellen als een gewoon eerzaam burger en de rustige, vreed zame bewoner van een optrekje in de nabijheid van het Nederlandsche grens-station Roosendaal. Er is in onze gemeente zelden iets bizonders te doen of te zien; juist alleen om de landelijke rust heb ik haar dan ook tot verblijfplaats ge kozen. Maar een mensch is zoo niet, of hij wil, hoe zeer in 't algemeen ook liefhebber van het kalme dorpsleven en de vrij beid der natuur, toch wel eens een verzètje hebben. En dat verzetje bestaat voor mij hierin, dat ik, zoo om de zes weken, mij een uitstapje naar Antwerpen veroor loof. Rotterdam is wel even dicht bij, maar ik geef de voorkeur aan Antwerpen, omdat ik Ant werpen een vroolijker, aangenamer stad vind. Ieder zijn meug, niet waar, ik wil hiermee ook niemands smaak praejudiciëeren. Ik ga meestal niet op Zondag, omdat ik op het gezelschap van het Zondagsche spoorwegpubliek niet gesteld ben. Als ik dan in Antwerpen geweest ben, ik heb mijne boodschappen gedaan, wat geslenterd door de drukke wij ken, eens goed gegeten in den Rocher de Cancale, zoo mogelijk nog wat muziek gehoord of een schouwburg bezocht en ik ga per laatsten, of, des anderen daags, met een der eerste treinen weer terug, dan ben ik blij dat ik weer buiten kom, maar gevoel mij toch ook levendiger ge stemd dan te voren en ben tevreden dat ik mijn indrukken van het stadsleven weer eens wat verfrischt heb en mijn rust op die wijze periodiek behoed van in roest te ontaarden. Donderdag 3 Juni 11. was het weder mijn uitfaansdag. Een bizondere, voor mij gewichtige, ommissie, die ik te Antwerpen ie verrichten had, maakte dat ik nog meer dan gewoon lijk op mijn tijd paste en een kwartier voor het vertrek van den trein reeds op het perron van het onlangs aanmerkelijk uitgebreide en verfraaide Roosendaalsche station liep te wachten. Het buitenleven heeft mij namelijk hondenliefhebber gemaakt. Een unieke gele genheid deed zich juist toen voor, waardoor ik in het bezit kon komen van een prachtigen Schotschen hazewind-hond, een groot en elegant dier, met slanke pooten, inteliigenten en aristokratischen kop, en een sneeuw- witte vacht, langharig als een geit. Exemplaren van dit ras zijn zeldzaam in ons land. Een edelman uit de buurt, die geld noodig had, wilde hem mij verkoopen voor 400 a 500 francs, maar de zaak moest binnen vier-en-twintig uur beklonken zijn, anders zond hij zijn hond naar Brussel. Daar ik niet genoeg ia kas had, niet gaarne eene storing breng ia mijn kapitaal of geregeld inkomen, en er toch al eens over gedacht had een partijtje oude gouden en zilveren sieraden eu andere anti quiteiten, waar ik niet aan hechtte, van de band te doen, zoo had ik besloten die zaken in Ant werpen te gaan verkoopen en 's avonds nog bij mijn thuiskomst, de koatanten naar dtn edelmau te zenden en den hond in bezit te neuieu. 2de Jaargang. Schaakspel. 3 Augustus 1890. Probleem No. 33 van Ph. Klett. ZWART abcdefg k WIT Mat in 3 zetten. Wit: K. hl, D. b8, L. c3, P. e6, pions a4 e2 en g5. Zwart: K. e4, pions a5 c4 c6 d6 d7 e3 en g6. TWFE-PAARDSPEL IX DE NAHAND, gespeeld op het congres te Berlijn 20 Jnli 1890. Dr.H.v.Gottschall J.Miesos Wit. Zwart. l c4 e5 bereidt g4 voor. 2 P f3 P.cG 17 ...... P.g7 3 L.c4 P,16 18 D.li4 P.cG 4 d3 L.c5 19 T.föD.e7? De partij is tbans in Zwak! 19...... hf> was een Giuoco Piano over- de aangewezen zet gegaan. 20 d4 5 L e3 L.e3: Hier had wit aldus een G fe3: dG voordeel kunnen beha70?0 P.a5 len door: 20 D.h7 : 8 L.b3 P.b3: P.f4 21 P.f4:, D.fG: 22 9 ab,3: L.g4 P.dó, D.d8 23 P.fGf, 10 D.el L.f3: K.e7 24 Dh4, d5 25 11 T.f3: D.d7 P h7 f, K.<V7 26 D.g4f, 12 P.c3 a6 f5 27 ef5:, gf5: 28 13 D.fl D.g7f, De7 29 P.fö*, D.f2 was beter. T f8: 30 I).e7 + K.e7: 13 c6 31 g4 en wint. 14 P.e2 P.h5 20 h5 15 I)f2 gG? 21 do? 16 T.fl T.föc3-was de eenige zet. 17 L3 21 P.c 22 dcG: bcö: 23 D.f2? Een foutzet. 23 P.c3 moest geschieden. 23 ... . P.e4: 24 D.fi-5 D.fG:! 25 D.c4: d5! De eenige zet. Op D.dövolgt 26 D.cG + , K.e7 27 P.c3. T.c8 28 P.d5f, K.eG 29 D.b7. Mieses speelt het slot der partij voortreffelijk. 26 T.i'G : de4 : 27 T.cG: K.d7 28 Tc5 T.k-8 29 T.d5f K.eG 30 c4 T.d8 31 T.aöT d2 32 P.c3 f5 33 P.d5 T.a7 34 b4 T.b2: 35 b5 T.c2 36 P-bG f4! 37 P.cS fe3: 38 T.al Op i'.a7: volgt natuur lijk 38...... T.cl-t- en e2 38 T.a8 30 PbG T.b8 40 baG: TbG; 41 a7 T.b-2 Wit geeft op. Op aöD volgt mat in G zetten. BUITEXLANDSCHE BERICHTEN. Het eerste congres der Vereinigung Deutscher Scbacbmeister" werd Zondag 20 Juli te Berlijn geopend.De volgende 10 meesters hadden zich voor den wedstrijd aangemeld: C. von Bardeleben, Horatio Caro, Max Harmonist, Em Lasker, dr. B. Lasker en Th. von Scheve uit Berlijn, Hans von Minckwitz, dr. H. von Gottschall en Jacques Mieses uit Te Antwerpen aangekomen begaf ik mij eerst naar twee goudsmeden op de Place de Meu-, daar ik van het goud en zilver ook de gewichts waarde wilde kennen en bovendien voor den ver koop van enkele voorwerpen, die geen antiqua rische waarde hadden, meende mij aan geen beter adres te kunnen vervoegen. In den eersten win kel werd ik eerst door een mooi blond meisje. toen door haar papa, in den tweeden winkel werd ik door een minder behagelijke, bejaarde juifrouw te woord gestaan, maar alle drie de» personen verklaarden geen edele metalen tekoopen voor geld en alleen genegen te zijn ze voor andere voorwerpen te ruilen. Buitendien keek de oude heer van den eersten en de oude juf. fromr van den tweeden winkel mij eenigszina vreemd aan, wat mij alles te zamen inwendig een beetje korzelig maakte. Ik had gehoopt mijn bood schappen gauw af te doen en verder den dag genoegelijk door te brengen en ik dacht zoo: ja, als mijn wedervaren in volgende winkels het zelfde is, dan raak ik misschien een goed gedeelte van mijn dag kwijt zonder klaar te komen. Zoo weer voortwandelend ovei de Place de Meir zag ik, opkijkend, dat ik mij op dat oogenblik voor 'een groot magazijn van galanteriën bevond, en plotseling kreeg ik den inval ook hier eens te probeeren, vóór ik deze wijk verliet, om mij naar een meer koopgrage te begeven. Ai mij! had ik aan deze gedachte maar geen gehoor ge geven ! Ik trad binnen en bevond mij in een grooten luxe-winkel, in den trant van dien vanTognacca en Cossa te Amsterdam. Ik richtte mij tot een achttienjarig jongmensch, van blozend en gunstig voorkomen, die in een wit goudsmidshemd dicht bij de deur achter den toonbank stond. Ik vroeg hem of zijn firma ook voorwerpen van waarde taxeerde en kocht. Hij antwoordde bevestigend en toonde zich zeer bereidvaardig. Ik spreidde mijn voorwerpen, die ik in een lede ren ta«ch bij mij droeg, op den toonbank. Hq nam alles samen op en ging er mee naar ach teren, zeggende, dat hij de voorwerpen, die alleen gewichtswaarde hadden, zou wegen, terwijl zijn vader in dien tijd de kunst- of antiquarische waarde der overige zaken zou schatten. Ik was blijde aan een goed adres beland te zijn en wachtte bedaard den uitslag der waardeering. Het duurde intusschen zeer lang en in mijn onnoozelhêid. verheugde ik mij daarover, want ik meende er uit te mogen afleiden, dat men de zaak ernstig opnam en de taxaties met nauwkeurigheid geschied den. Ik werd onderwijl gezelschap gehouden door een paar 'winkeljufvrouwen, de een na de andere, die mij eens vroegen of ik geholpen werd, enz., en daar bleef het bij. Ik drentelde rond en be keek den inhoud van het wèlvoorziene magazijn, vol noviteiten, waarbij o. a. barometers en ther mometers op luxe.degens en lansen bevestigd, voor wandversiering. Daar verschijnt mijn jongmensch weder, de voorwerpen terugbrengend. Hij legt ze op den toonbank en zegt alles met genoegen te zullen koopen; ik moet mij echter eerst van eene permissie der politie voorzien, daar de Antwerpsche politie-verordening den winkeliers verbiedt zonder zulk eene permissie koopen te sluiten. Ik zeg daarop: »o, zeer goed, aan zal ik even aan een politie-bureau een per missie gaan halen. Ik zal den weg wel aan een agent vragen." »Daar is er juist een," zegt vriendelijk glimlachend het jonge mensch, en werkelijk treedt op dat oogenblik een politie agent binnen, die een blik over de voorwerpen slaat en bevestigt, dat er eene permissie noodig is en hij mij den weg naar het bureel zal wijzen. Ik zeg nog: »deel mij dan maar mede, hoe de weg is, want het staat zoo gek met een politie agent over straac te loopsn, het is dan net of men opgebracht wordt." »Neen, neen," antwoordde'de agent, »daar let hier niemand op." Welgemoed wandel ik met den agent over de Place de Meir, zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurde. Alleen kwamen wij een smerigen schooyer achter op, die vergulde horlogekettingen ventte, welke hij hoog op zijn hand ten toon hield. Terwijl wij even gelijk met hem opliepen, ont stond er een scbertsende woordenwisseling tusschen dien koopman en mijn agent. Even later maakte de agent er mij opmerkzaam op, dat die man een kollega van mij was, maar dat die wél permissie had. Ik vond het onnoodig de juistheid der verge lijking te betwisten, maar toen mijn agent daarna vroeg: Als ge dat alles nu verkocht hebt, trekt ge zeker verder het land door," antwoordde ik: »Neen. ik ben van plan dan weer naar mijn woonplaats, bij Roosendaal, terug te gaan." Wij sloegen nu eene zijstraat in, toen nog een. Te l i u. 30 hadden wij het bureau bereikt,-waar de agent mij een vertrek links van de deur wees, als antichambre naar het se! e in. Tot mijn ver wondering trad eenige minuten later ook het jonge mensch van gunstig uiterlijk uit den galanteriewinkel binnen. Hij had zijn goud smidshemd voor eeu stads-wandelpakje verruild, Spoedig na hem verschenen ook drie of vier agenten uit het vertrek, dat, tegenover mijn anti chambre, in het gangetje uitkwam. Zii waren in gezelschap van een politie-beambte blijkbaar van hoogeren raeg en dien ik voor den kommissaris aanzag. Uit de houding dier agenten, vooral uit de houding van den stuurschen, autoritaireu en mij met eene zeer geprononceerde barsche achterdochtigheid aauzienden hoogeren beambte bleek mij, dat ik niet minder of meer dan gear resteerd was. Ik vond uu dat mijn lotgeval eeo wel wat heel zonderlingen loop nam, maar de plotselinge ontdekking mijner arrestatie belette mij toch niet te begrijpen dat het voorwenden eener lichtelijk blijmoedige onverschilligheid de beste gedragslijn was, die ik volgen kon. Ik wil echter wel bekennen, dat ik mij innerlijk nog al verschrikt gevoelde. Lieve Hemel, ik gearres teerd! Nooit nog bad een lid van mijn familie tot in den zooveelsten graad iets met de politie uit te staan gehad en het ergste wat ik ooit tegen een politieverordening bedreven had was geweest, in een tijd dat zulks verboden was, deel uit te maken eener samenscholing van meer dan vijf personen, doch dat was aan een spoorwegloket en dus buiten mijn schuld. Ah mijn verwanten eens wisten van mijn tegenwoordige positie, wat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl