Historisch Archief 1877-1940
B-NéfÉLAffD.'
wordt yerondersteld. In die Rgken is nog slechts
het geld.aangevraagd tot inrichting (en oprichting)
van de noodige buskruitfabrieken.
Wat Belgiëbetreft, moet gerekend worden op
l'X jaar voor het gereed zijn eener geweerfabriek,
die dan 50,000 wapens zal vervaardigen. Boven
dien betwijfelt de minister zeer of het geweer in
Belgiëgeheel gemaakt zal worden, zoo als het
thans is vastgesteld. Wat het buskruit betreft,
is men daar niet veel verder dan bij ons, en
zoekt ook naar de goede soort. Het geldt hier
?dus eene zaak, waarbij met bedachtzaamheid
moet te werk worden gegaan, ook als men let
op hetgeen nu onlangs in enkele
(buskruit)fabrieken is voorgevallen. Tot zoover de minister.
Wij achten het dan ook overdreven om zich voor
die nieuwe reneteergeweren met het daarbij te
?bezigen buskruit voorlpopig althans zoo beangst
te maken. Wat toch is het geval. Met de
buskruitqnaestie, een hoofdfactor voor de mogelijk
heid om met een verkleind kaliber van geweer
(bijv. van 7.5 8 mM.) eene veel grootere
vuur?uitwerking te verkrijgen dan met het kaliber van
11 m.M., dat wij bezitten, is men nog in het
geheel niet waar men wezen moet. Het nieuwe
buskruit, waarvan wij eene nadere bespreking,
«Is 'tot te groote uitvoerigheid leidende, op dit
oogenblik hier achterwege zullen laten, bestaat
an hoofdzaak uit sehietlcatoen (nitrocellulose) en
nitroglycerine, gevaarlijke bestanddeelen over
welker verschrikkelijke, verrassende eigenschappen
men nog geen meester is. Zoo wordt bijv. in de
«wetenschappelijke bladen", aflevering Juni 1889
in een artikel over het schietkatoen medegedeeld,
?dat tengevolge van twee vreeselijke ontploffingen
van met schietkatoen gevulde magazijnen, ont
ploffingen waarvan de redenen niet konden wor
den opgespoord, in 1865 door de Oostenrijksche
?regeering het schietkatoen werd afgeschaft.
verder wordt nog gezegd, dat verwijdering van
het geheel vrije aanwezige zuur een
hoofdver?eischte is om ontploffingen te voorkomen. En
nu wordt, om slechts een geval te noemen, on
langs in de dagbladen vermeld, dat den 13den
Juni 1890 dus 25 jaren later des namid
dags om 12% uur in een der drooggebouwen
van de nieuwe buskruitfabriek te Spandau door
?zelfontbranding eene ontploffing plaats had van
omstreeks 5000 K.G. schietkatoen. Wij vragen
maar, ge yen deze en dergelijke verschrikkelijke
rampen grond om te gelooven, dat zulk eene
tmskruitsoort op dit oogenblik reeds algemeen
behalve dan bij ons in gebruik is en zal
kunnen blijven of aangenomen zal worden ?!
Waarlijk, men mag daarmede wel geen haast
maken. Men .zoekt nog, men zal er wellicht,
ja denkelijk wel komen, maar men is er nog
niet l En toch, bij gebruik van gewoon (hoeveel
ook verbeterd) buskruit, verkrijgt men naar onze
bescheiden meening bij een geweer van verkleind
kaliber niet de gewenschte voordeelen. Hiertoe
geeft dit buakruit hoofdzakelijk te weinig aan
vankelijke snelheid aan het lichte projectiel, zoo
dat de kogelbaan te gekromd wordt en daar
door de bestreken rwimte vermindert; terwijl het
?ook te veel overblijfsel (vuil) in den loop achter
laat, waardoer na eenige schoten de trefkans
zeer afneemt.
Men ziet dus, de buskruitquaestie beheerscht
het geweervraagstuk, en eerst als zij op
bevregende, geruststellende wijze is opgelost, kan de
invoering van een geweer met zeer klein kaliber
overwegend groote voordeelen opleveren. Maar,
zal men zeggen, verschillende andere Rijken
hebben toch reeds geweren met verkleind kaliber
en eene nieuwe buskruitsoort aangenomen of ge
deeltelijk ingevoerd. Volkomen juist, doch laat
ons eens nagaan hoe het hiermede in sommige
landen gesteld is.
Frankrijk bezit een repeteergeweer model 1886
van 8 m.M. kaliber met een magazijn van 8
patronen in de voorlade onder den loop. Het
daarbij gebezigde nieuwe (zoogenaamd rookvrije)
buskruit geeft aan den 15 gram zwaren kogel
eene aanvankelijke snelheid van 630 M. en een
maximum gasdruk van 2600 atmosferen.
Omtrent dit buskruit wordt beweerd, dat het
niet duurzaam genoeg is, zoodat oude patronen
veel (40 a 50 M.) minder snelheid aan het pro
jectiel meêieelen dan nieuwe ? terwijl in ver
band met de middellijn der kamer de gasdruk
veel te hoog is.
Duitschland is gedeeltelijk reeds voorzien van
een repeteergeweer kal. 79 m.M. met pakjesla
ding, waarbij het magazijn 5 patronen kan be
vatten. De lading rookvrij buskruit geeft aan den
14.5 gram zwaren kogel eene aanvankelijke snel
heid van 630 M. maar veroorzaakt tevens een
maximum gasdruk van 3300 atm., welke in ver
band met de middellijn der kamer ook veel te
hoog is. Om de duurzaamheiden deugdzaamheid
der patrocen van dit geweer te onderzoeken,
heeft het Duitsche legerbestuur het voornemen
daarmede proeven te nemen; namelijk, die
op plaatsen te bewaren welke voortdurend voch
tig of zeer warm zijn, en nategaan of ze daarna
bruikbaar blijven. Tot dat doel zal eene zekere
hoeveelheid patronen gedeeltelijk op een oorlog
schip geborgen en een tijd lang meegevoerd, en
gedeeltelijk in een tropisch klimaat eenigen tijd
bewaard worden. Het is wel wat laat, om zulk
eene proef eerst te doen plaats hebben na dat
het geweer, waarbij zulk eene patroon behoort,
reeds ingevoerd en een gedeelte van het leger er
mede bewapend is.
In Oostenrijk vervaardigt men thans een repe
teergeweer kal. 7.65 m.M. met pakjeslading; het
magazijn bevat 5 patronen. Hierbij wordt tot
nog toe geen nieuw (rookvrij) maar verbeterd
gewoon buskruit gebezigd dat aan het 16 gram
zware projectiel eene aanvankelijke snelheid geeft
van 530 M. De maximum-gasdruk bedraagt 2600
atm. en is in verband met de ml. der kamer
alhoewel weinig toch nog te hoog. Intusschen
acht men de constructie van het sluitingstoestel,
met een grendel die niet omgedraaid maar slechts
voor- en achteruit bewogen kan worden, niet
praktisch noch voldoende sterk om op den duur
uit te houden.
Belgiëheeft in het laatst van het vorige jaar
aangenomen een repeteergeweer kal. 7.65 m.M.
met pakjeslading en een magazijn voor 5 patro
nen. (Zie pok no. 672, d.d. 11 Mei 1890, van dit
blad, rubriek «militaire zaken"). De aldaar
voorloopig aangenomen of nog in beproeving zijnde
rookvrije buskruitsoort geeft aan den 14 gram
zwaren kogel eene aanvankelijke snelheid van
600 M., terwijl de maximum gasdruk 3650 atm.
bedraagt, hetgeen niettegenstaande de kleine
middellijn der kamer toch te hoog is.
Het in Zwitserland ook ten vorigen jare aan
genomen repeteergeweer kal. 7.5 m.M. met pak
jeslading, bezit een magazijn voor 12 patronen.
De lading rookvrij buskruit deelt aan het 14
gram zware projectiel eene aanvankelijke snelheid
mede van 615 M.; de maximum gasdruk is 2200
atm. en in verband met de middellijn der kamer
niet te hoog. Intusschen schijnt het Zwitsersche
rookvrije buskruit betrekkelijk veel vuil in den
loop achter te laten, hetgeen vooral bij zulk
een-klein kaliber als een nadeel moet beschouwd
worden; terwijl de grendel even als bij het Oos
tenrijksche geweer slechts voor- en achteruit be
wogen kan worden en de veiligheid der sluiting
hierdoor niet bevorderd wordt. Voor eene verdere
beoordeeling omtrent dit wapen van Zwitsersche
zijde verwijzen wij naar het «Militair Blad" no, 12
van 30 Juni 1890 bldz. 93 tweede kolom v. o.
en bldz. 94 eerste kolom v. b. en naar de
»A11gemeine Schweizerische Militür Zeitung" no. 26
van 28 Juni 1890, bldz. 221 en 222.
Bij het Deensche repeteergeweer kal. 8 mM.
met pakjeslading van 5 stuks patronen wordt
geen zoogenaamd rookvrij, maar gewoon, volgens
de methode Madsen samengeperst buskruit ge
bezigd. De aanvankelijke snelheid van den 15,5 gr.
zwaren kogel bedraagt 560 M. en de maximum
gasdruk 1600 atmosferen.
In Zweden, alwaar men een verbeterden enkel
lader kal. 8 mM. stelsel Remington heeft aange
nomen, bezigt men gewoon doch gecomprimeerd
buskruit, waardoor j>an het 15,5 gr. zware pro
jectiel eene aanvankelijke snelheid van 535 M.
wordt gegeven en de maximum gasdruk 2000
atmosferen bedraagt.
Portugal bezit een repeteergeweer kal. 8 mM.
met een magazijn voor 9 patronen in de voor
lade onder den loop, ongeveer als bij het fransche
geweer. De patroon weegt echter 30 gram en aan
den 16 gram zwaren kogel wordt door de lading
van gewoon buskruit eene aanvankelijke snelheid
van 532 M. meegedeeld
In Italiëwordt het Vetterli geweer kal. 10,4 mM.
getransformeerd volgens het stelsel Vitali, pakjes
lading, met een magazijn voor 4 patronen, maar
heeft men in beginsel tot een geweer van om
streeks 8 mM. kaliber en eene patroon met rook
vrij buskruit besloten. Reeds is voor den bouw
eener buskruitfabriek geld toegestaan, doch ver
meldden de dagbladen onlangs dat de buskruit
fabriek te Cosenza in de lucht is gesprongen.
Wij vreezen, dat dit ongeluk even als te Span
dau veroorzaakt is geworden door de fabricage
van het nieuwe buskruit.
Rusland gebruikt nog altijd zij D gewone achter
lader (enkellader) kal. 10,7 m M. met gewoon
buskruit, niettegenstaande uit Parijs gemeld wordt,
dat aan de wapenfabriek te Saint Etienne (Frank
rijk) 500,000 geweren enz. van verkleind kaliber
zelfs 6 mM. door Rusland besteld zouden
zijn (?) In dit Rijk en in Zweden beweert men,
dat aldaar genomen proeven bewezen hebben,
dat bij snelvuur, met repeteergeweren in den
zelfden tijd wel meer schoten gedaan worden dan
met enkelladers, doch dat het totaal aantal treffers
bij de laatste wapensoort grooter is. Wij vra
gen : heeft men in ons land dergelijke ondervin
ding niet opgedaan ? <
De te hooge gasdruk van het in Frankrijk,
Duitschland en Belgiëgebezigde zoogenaamde
rookvrije buskruit kan, en zal waarschijnlijk ook,
ernstige gebreken aan de geweren doen ontstaan;
dit voortdrijvend middel heeft dus nog niet
zulke benijdenswaardige eigenschappen, dat men
zich zou {moeten haasten om in het bezit daar
van te geraken.
Alles te zamen nemende, gelooven wij tot de
slotsom te mogen komen, dat ons tegenwoordig
krijgsbestuur zeer verstandig doet, door het on
derzoek naar het doelmatigste geweer van ver
kleind kaliber (zoo wel wat het stelsel als de
verdere inrichting betreft) en de daarbij aan te
nemen buskruit- en patroonsoort met voortvarend
heid, doch zonder overhaasting, kalm en met
zaakkennis te doen plaats hebben. Deze wijze
van handelen zal ons voor iets gebrekkigs en
voor teleurstelling vrijwaren en ons,naar te hopen is,
eene uitmuntende bewapening schenken, waarbij
de gebreken of minder goede eigenschappen van
de in. andere rijken gedeeltelijk reeds ingevoerde
of aangenomen modellen, zooveel mogelijk zul
len vermeden worden.
Juli 1890.
EEN AANGENAAM DAGJE.
Er is mij onlangs te Antwerpen iets gebeurd,
wat ik eens in het openbaar wil vertellei}, zonder
eenige andere bedoeling dan het aanbieden eener
bijdrage of bijlage, die den bekenden heer Karl
Baedeker misschien in de volgende uitgave van
zijn Manuel du Voyageur voor Belgiëte pascal
kunnen komen. Men zoekt althans in de tot nu
toe verschenen uitgaven van het overigens uit
muntende handboek te vergeefs naar de vermel
ding eener Antwerpensche usance, waarmee het
voor den reiziger toch zaak is bekend te zijn.
Ik neem dan de vrijheid mij voor te stellen als
een gewoon eerzaam burger en de rustige, vreed
zame bewoner van een optrekje in de nabijheid
van het Nederlandsche grens-station Roosendaal.
Er is in onze gemeente zelden iets bizonders te
doen of te zien; juist alleen om de landelijke
rust heb ik haar dan ook tot verblijfplaats ge
kozen. Maar een mensch is zoo niet, of hij wil,
hoe zeer in 't algemeen ook liefhebber van het
kalme dorpsleven en de vrij beid der natuur, toch
wel eens een verzètje hebben. En dat verzetje
bestaat voor mij hierin, dat ik, zoo om de zes
weken, mij een uitstapje naar Antwerpen veroor
loof. Rotterdam is wel even dicht bij, maar ik
geef de voorkeur aan Antwerpen, omdat ik Ant
werpen een vroolijker, aangenamer stad vind.
Ieder zijn meug, niet waar, ik wil hiermee ook
niemands smaak praejudiciëeren. Ik ga meestal
niet op Zondag, omdat ik op het gezelschap van
het Zondagsche spoorwegpubliek niet gesteld ben.
Als ik dan in Antwerpen geweest ben, ik heb
mijne boodschappen gedaan, wat geslenterd door
de drukke wij ken, eens goed gegeten in den Rocher
de Cancale, zoo mogelijk nog wat muziek gehoord
of een schouwburg bezocht en ik ga per laatsten,
of, des anderen daags, met een der eerste treinen
weer terug, dan ben ik blij dat ik weer buiten
kom, maar gevoel mij toch ook levendiger ge
stemd dan te voren en ben tevreden dat ik mijn
indrukken van het stadsleven weer eens wat
verfrischt heb en mijn rust op die wijze periodiek
behoed van in roest te ontaarden.
Donderdag 3 Juni 11. was het weder mijn
uitfaansdag. Een bizondere, voor mij gewichtige,
ommissie, die ik te Antwerpen ie verrichten
had, maakte dat ik nog meer dan gewoon
lijk op mijn tijd paste en een kwartier voor
het vertrek van den trein reeds op het perron
van het onlangs aanmerkelijk uitgebreide en
verfraaide Roosendaalsche station liep te
wachten. Het buitenleven heeft mij namelijk
hondenliefhebber gemaakt. Een unieke gele
genheid deed zich juist toen voor, waardoor ik
in het bezit kon komen van een
prachtigen Schotschen hazewind-hond, een groot en
elegant dier, met slanke pooten, inteliigenten
en aristokratischen kop, en een sneeuw- witte
vacht, langharig als een geit. Exemplaren van
dit ras zijn zeldzaam in ons land. Een edelman
uit de buurt, die geld noodig had, wilde hem mij
verkoopen voor 400 a 500 francs, maar de zaak
moest binnen vier-en-twintig uur beklonken zijn,
anders zond hij zijn hond naar Brussel. Daar ik
niet genoeg ia kas had, niet gaarne eene storing
breng ia mijn kapitaal of geregeld inkomen, en
er toch al eens over gedacht had een partijtje
oude gouden en zilveren sieraden eu andere anti
quiteiten, waar ik niet aan hechtte, van de band
te doen, zoo had ik besloten die zaken in Ant
werpen te gaan verkoopen en 's avonds nog bij mijn
thuiskomst, de koatanten naar dtn edelmau te
zenden en den hond in bezit te neuieu.
2de Jaargang.
Schaakspel.
3 Augustus 1890.
Probleem No. 33 van Ph. Klett.
ZWART
abcdefg k
WIT
Mat in 3 zetten.
Wit: K. hl, D. b8, L. c3, P. e6, pions a4 e2
en g5.
Zwart: K. e4, pions a5 c4 c6 d6 d7 e3 en g6.
TWFE-PAARDSPEL IX DE NAHAND,
gespeeld op het congres te Berlijn 20 Jnli 1890.
Dr.H.v.Gottschall J.Miesos
Wit. Zwart.
l c4 e5 bereidt g4 voor.
2 P f3 P.cG 17 ...... P.g7
3 L.c4 P,16 18 D.li4 P.cG
4 d3 L.c5 19 T.föD.e7?
De partij is tbans in Zwak! 19...... hf> was
een Giuoco Piano over- de aangewezen zet
gegaan. 20 d4
5 L e3 L.e3: Hier had wit aldus een
G fe3: dG voordeel kunnen
beha70?0 P.a5 len door: 20 D.h7 :
8 L.b3 P.b3: P.f4 21 P.f4:, D.fG: 22
9 ab,3: L.g4 P.dó, D.d8 23 P.fGf,
10 D.el L.f3: K.e7 24 Dh4, d5 25
11 T.f3: D.d7 P h7 f, K.<V7 26 D.g4f,
12 P.c3 a6 f5 27 ef5:, gf5: 28
13 D.fl D.g7f, De7 29 P.fö*,
D.f2 was beter. T f8: 30 I).e7 + K.e7:
13 c6 31 g4 en wint.
14 P.e2 P.h5 20 h5
15 I)f2 gG? 21 do?
16 T.fl T.föc3-was de eenige zet.
17 L3 21 P.c
22 dcG: bcö:
23 D.f2?
Een foutzet. 23 P.c3
moest geschieden.
23 ... . P.e4:
24 D.fi-5 D.fG:!
25 D.c4: d5!
De eenige zet.
Op D.dövolgt 26
D.cG + , K.e7 27 P.c3.
T.c8 28 P.d5f, K.eG
29 D.b7.
Mieses speelt het slot
der partij voortreffelijk.
26 T.i'G : de4 :
27 T.cG: K.d7
28 Tc5 T.k-8
29 T.d5f K.eG
30 c4 T.d8
31 T.aöT d2
32 P.c3 f5
33 P.d5 T.a7
34 b4 T.b2:
35 b5 T.c2
36 P-bG f4!
37 P.cS fe3:
38 T.al
Op i'.a7: volgt natuur
lijk 38...... T.cl-t- en e2
38 T.a8
30 PbG T.b8
40 baG: TbG;
41 a7 T.b-2
Wit geeft op.
Op aöD volgt mat in
G zetten.
BUITEXLANDSCHE BERICHTEN.
Het eerste congres der Vereinigung Deutscher
Scbacbmeister" werd Zondag 20 Juli te Berlijn
geopend.De volgende 10 meesters hadden zich voor den
wedstrijd aangemeld: C. von Bardeleben, Horatio
Caro, Max Harmonist, Em Lasker, dr. B. Lasker
en Th. von Scheve uit Berlijn, Hans von
Minckwitz, dr. H. von Gottschall en Jacques Mieses uit
Te Antwerpen aangekomen begaf ik mij eerst
naar twee goudsmeden op de Place de Meu-, daar
ik van het goud en zilver ook de gewichts
waarde wilde kennen en bovendien voor den ver
koop van enkele voorwerpen, die geen antiqua
rische waarde hadden, meende mij aan geen beter
adres te kunnen vervoegen. In den eersten win
kel werd ik eerst door een mooi blond meisje.
toen door haar papa, in den tweeden winkel
werd ik door een minder behagelijke, bejaarde
juifrouw te woord gestaan, maar alle drie de»
personen verklaarden geen edele metalen
tekoopen voor geld en alleen genegen te zijn ze voor
andere voorwerpen te ruilen. Buitendien keek
de oude heer van den eersten en de oude juf.
fromr van den tweeden winkel mij eenigszina
vreemd aan, wat mij alles te zamen inwendig een
beetje korzelig maakte. Ik had gehoopt mijn bood
schappen gauw af te doen en verder den dag
genoegelijk door te brengen en ik dacht zoo:
ja, als mijn wedervaren in volgende winkels het
zelfde is, dan raak ik misschien een goed gedeelte
van mijn dag kwijt zonder klaar te komen. Zoo
weer voortwandelend ovei de Place de Meir zag
ik, opkijkend, dat ik mij op dat oogenblik voor
'een groot magazijn van galanteriën bevond, en
plotseling kreeg ik den inval ook hier eens te
probeeren, vóór ik deze wijk verliet, om mij naar
een meer koopgrage te begeven. Ai mij! had
ik aan deze gedachte maar geen gehoor ge
geven !
Ik trad binnen en bevond mij in een grooten
luxe-winkel, in den trant van dien vanTognacca
en Cossa te Amsterdam. Ik richtte mij tot een
achttienjarig jongmensch, van blozend en gunstig
voorkomen, die in een wit goudsmidshemd dicht
bij de deur achter den toonbank stond.
Ik vroeg hem of zijn firma ook voorwerpen
van waarde taxeerde en kocht. Hij antwoordde
bevestigend en toonde zich zeer bereidvaardig.
Ik spreidde mijn voorwerpen, die ik in een lede
ren ta«ch bij mij droeg, op den toonbank. Hq
nam alles samen op en ging er mee naar ach
teren, zeggende, dat hij de voorwerpen, die alleen
gewichtswaarde hadden, zou wegen, terwijl zijn
vader in dien tijd de kunst- of antiquarische
waarde der overige zaken zou schatten. Ik was
blijde aan een goed adres beland te zijn en wachtte
bedaard den uitslag der waardeering. Het duurde
intusschen zeer lang en in mijn onnoozelhêid.
verheugde ik mij daarover, want ik meende er
uit te mogen afleiden, dat men de zaak ernstig
opnam en de taxaties met nauwkeurigheid geschied
den. Ik werd onderwijl gezelschap gehouden
door een paar 'winkeljufvrouwen, de een na de
andere, die mij eens vroegen of ik geholpen werd,
enz., en daar bleef het bij. Ik drentelde rond en be
keek den inhoud van het wèlvoorziene magazijn,
vol noviteiten, waarbij o. a. barometers en ther
mometers op luxe.degens en lansen bevestigd,
voor wandversiering.
Daar verschijnt mijn jongmensch weder, de
voorwerpen terugbrengend. Hij legt ze op den
toonbank en zegt alles met genoegen te zullen
koopen; ik moet mij echter eerst van eene
permissie der politie voorzien, daar de
Antwerpsche politie-verordening den winkeliers
verbiedt zonder zulk eene permissie koopen
te sluiten. Ik zeg daarop: »o, zeer goed, aan
zal ik even aan een politie-bureau een per
missie gaan halen. Ik zal den weg wel aan een
agent vragen." »Daar is er juist een," zegt
vriendelijk glimlachend het jonge mensch, en
werkelijk treedt op dat oogenblik een politie
agent binnen, die een blik over de voorwerpen
slaat en bevestigt, dat er eene permissie noodig
is en hij mij den weg naar het bureel zal wijzen.
Ik zeg nog: »deel mij dan maar mede, hoe de
weg is, want het staat zoo gek met een politie
agent over straac te loopsn, het is dan net of
men opgebracht wordt." »Neen, neen,"
antwoordde'de agent, »daar let hier niemand op."
Welgemoed wandel ik met den agent over de
Place de Meir, zonder dat er iets
noemenswaardigs gebeurde. Alleen kwamen wij een smerigen
schooyer achter op, die vergulde horlogekettingen
ventte, welke hij hoog op zijn hand ten toon hield.
Terwijl wij even gelijk met hem opliepen, ont
stond er een scbertsende woordenwisseling
tusschen dien koopman en mijn agent. Even later
maakte de agent er mij opmerkzaam op, dat die
man een kollega van mij was, maar dat die wél
permissie had.
Ik vond het onnoodig de juistheid der verge
lijking te betwisten, maar toen mijn agent daarna
vroeg: Als ge dat alles nu verkocht hebt, trekt
ge zeker verder het land door," antwoordde ik:
»Neen. ik ben van plan dan weer naar mijn
woonplaats, bij Roosendaal, terug te gaan."
Wij sloegen nu eene zijstraat in, toen nog een.
Te l i u. 30 hadden wij het bureau bereikt,-waar
de agent mij een vertrek links van de deur wees,
als antichambre naar het se! e in. Tot mijn ver
wondering trad eenige minuten later ook het
jonge mensch van gunstig uiterlijk uit den
galanteriewinkel binnen. Hij had zijn goud
smidshemd voor eeu stads-wandelpakje verruild,
Spoedig na hem verschenen ook drie of vier
agenten uit het vertrek, dat, tegenover mijn anti
chambre, in het gangetje uitkwam. Zii waren in
gezelschap van een politie-beambte blijkbaar van
hoogeren raeg en dien ik voor den kommissaris
aanzag. Uit de houding dier agenten, vooral
uit de houding van den stuurschen, autoritaireu
en mij met eene zeer geprononceerde barsche
achterdochtigheid aauzienden hoogeren beambte
bleek mij, dat ik niet minder of meer dan gear
resteerd was. Ik vond uu dat mijn lotgeval eeo
wel wat heel zonderlingen loop nam, maar de
plotselinge ontdekking mijner arrestatie belette
mij toch niet te begrijpen dat het voorwenden
eener lichtelijk blijmoedige onverschilligheid de
beste gedragslijn was, die ik volgen kon. Ik
wil echter wel bekennen, dat ik mij innerlijk nog
al verschrikt gevoelde. Lieve Hemel, ik gearres
teerd! Nooit nog bad een lid van mijn familie
tot in den zooveelsten graad iets met de politie
uit te staan gehad en het ergste wat ik ooit tegen
een politieverordening bedreven had was geweest,
in een tijd dat zulks verboden was, deel uit te
maken eener samenscholing van meer dan vijf
personen, doch dat was aan een spoorwegloket
en dus buiten mijn schuld. Ah mijn verwanten
eens wisten van mijn tegenwoordige positie, wat