De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 10 augustus pagina 3

10 augustus 1890 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTBBDAMMEB, W,EJS£BJj.AD VOOR JSJSDEELAND. worden genoemd, dan zon zijn eerste maatregel zijn. de jeux" weer te herstellen. Die roulette geelt zoo'n prachtige afleiding. Hij zou dat doen met de volle minachting van een homme du monde ?voor den huichelachtigen, schijnvromen maatregel, die dat heerlijke spelen heeft opgeheven. Geen sterveling kan toch een passie verwoesten. Men moet den hartstocht kunnen laten werken door aangelegde kanaaltjes, om er zoo meester van te worden, vindt Chabot. Op bourgeois heeft hij het in 't geheel niet be grepen. Niet op Fransche bourgeois, die het bij voorbeeld nog al deftig vinden, in een sleepingcar een nacht door te brengen, en ook niet op Hollandsche bourgeois, die het druk hebben met hun zaken en een buiten er op na houden in de buurt van Haarlem. Rijk is hij ook en dus weet hij, dat als men geld laat zien of ergens een goede bestelling doet, dat dan zelfs de bedienden eerbied krijgen voor den kooper. Een eehte man van de wereld is Chabot. Hij passeert Puys. O ja, daar heeft de oude Dumas gewoond! Ergens anders ziet hij een villa van Blowitz en een landgoed van Rothschild. Dade lijk een lief complimentje klaar. Als Chabot er gens dames ontmoet heeft, dan worden ze in zijn reisverhaal even geprezen, la baronne de X en .meer andere. Zelfs een baleon wordt beschreven met lieve jonge blonde meisjes te Alkmaar, die de Fransche vlag van het jacht hebben toegewuifd. 'De reis gaat namelijk per stoom-yacht, VEider. Van Rouaan naar Hüvrc, Dieppe, Ostende. Het gezelschap komt bij Flessingue in Nederland, gaat door de Schelde en het Volkerak naar Dord-reck, vervolgens naar Rotterdam, door den Usel naar Oouda, dan naar Amsterdam, door het kanaal langs Zaardam naar Alkemmar en den Helder en over de Zuydersee nair Amsterdam terug. Dan verlaat Chabot, die maar gast was op l'Eider, het schip en gaat per spoor naar Parijs Hij had haast, want, verbeeld je, hij las in de Figaro, die hem poste restante gezonden was, de man verwachtte natuurlijk niet, dat zoo'n wereldblad in ons 'stadje te lezen was, daar had hij gezien, dat de opening van de jacht Ie signal de la rentree en France" definitief op den kosten Augustus was vastgesteld. Adrien Chabot is natuurlijk geen Boulangist. Als hij in de baai van Tréport Ie chateau d'Eu ziet, krijgen wij een kort historisch overzicht over allo vorsten en prinsen, die ooit in ballingschap zijn gezonden of op het seharot gedood. De man, die de oorzaak geweest is van de laatste dier verdrijvingen, boet nu zelf, door gelijke straf, rechtvaardig zijn aanmatiging. Als do verdreven prinsen het boekje lezen, zuilen zij verheugd zijn, omdat toch zoo'n nobel hart klopt voor hen. Dat zal ook de heer Raoul Duval et sa familie, wier yacht wordt geprezen, ook de zeeloods van Calais, ook de kok van CEider, de groote Gainbut, over wien zonder ophouden erg vriendelijk ge sproken wordt, ook de bloembollen-handelaar te Haarlem, die tegelijk artist is en letterkundige, en niet het minst de portier van het AmstelHötel te Amsterdam. Chabot buigt de heele reis door naar alle zijden tegen bizondere personen. Hij deelt prijzen uit. Maar in het algemeen, over steden en dorpen, over gebruiken en zeden, in Nederland is hij niets tevreden. De groote wereld-man vindt alles nietig. Hij heeft in zijn schuitje gezeten tusschen Rotterdam en Gouda en zich verveeld in die sloot, waarin zijn yacht wel een barkas leek in een goudvisschen-kom. Hij denkt dan dat wij ons daar niet zouden vervelen, dat Hollanders zoo iets prettig vinden. Hij zag in Rotterdam, Gouda en Amsterdam geen bedrijvigheid, dus die is niet in Nederland. Theatres zijn er evenmin. Ja, J'VouBrou zag hij aangeplakt en hij beklaagt, niet-een maar, Desclée, als die van lii-huut kon zien hoe haar adorable création hier verminkt wordt. Dit is maar een klein staaltje van zeer groote oppervlakkigheid. Och! zelfs de Hollandsche broodjes maken den man boos, broodjes die schijnen ge maakt te zijn om voor kussens te dienen. Zij doen den tobberd, zoodra de kok Gambat er in Viissingen een paar bemachtigd heeft, uitroepen: Adieu Ie pain de France! Nous ne trouverons plus que de la farine déiayée et séchée aufour!" Zoo'n stumpord! En hij was nog wel voor zijn pleizier op reis gegaan! Als nu de auteur bij al zijn oppervlakkigheid nog maar een aardig prater was. Maar ook dat niet. Hij kijkt geregeld over het groote heen, ziet de minst beteekencnde dingen voor karakte ristiek aan en beschrijft ze met aplomb in dor ren stijl. Wat iedereen weet, weet Chabot ook wel. La rontla de nu U van Ilembrandi is zóó mooi, dat men schilder moet zijn om de mysterieuze schoon heden er van volkomen te kunnen begrijpen en dichter om het te beschrijven !" Het allereerste bezoek aan Amsterdam gold dan ook", ceii uur lang, alleen d.t cne schilderij, die daar op den vloer stond in une lumière douco et claire". Over do andere schilderstukken weet Chabot niets anders te zeggen, dan dat do klnêren der voorgestelde personen er zus, en zoo uitzagen, alternaal erg bourgeois, met burgerlijke kleinheid en ijdelheid, winkeliers, die zich hebben 'aten portrettceren op de kennis na een ontbijt in het gras. Dat zijn onze schutters-, regenten- en anatoniiestukken. Van het prenten-cabinet zag de Fransehman niets, Beneden dans Ie sous-sol" zijn alleen wat onbeteekenendüwapens tenï/jongestoid, een par tijtje oudheden, modellen van schepen, en nationale klecdcrdrachten van dit ougunblik van alle Nederlandsche provinciën. De heeren verlieten het Museum in een grooten landauer met n paard, een hnurrijtuig, dat daar stond te wachten. De koetsier heeft hen zeer duur laten betalen, zeker voor liuii opper vlakkige onhandigheid. j DJ uitgebreide scheepvaart van Rotterdam heeft j die Fransehen waarlijk getroffen, hoe gering die stad hun overigens ook voorkomt. De huizen zien er uit alsof er pas een hevige aardbeving heelt plaats gehad. Er zijn bijna geheel geen. rijtuigen. Trams ziet men er wel, wier koetsiers door hun schellen de reizigers trachten te lokken, liet is een stad, waar niemand Fransch praat en waar de Louis d'or niet gangbaar zijn. Du bevolking loopt recht voor zich uit, met haast, sans flanerie et sans légance". Met de woningen is het verschrikkelijk gesteld. Ook inwendig. De benedenste verdieping staat altijd vol water, en, doordat men palen moet heien, is de bouw zóó duur, dat de eigenaar maar muren van 20 centimeter kan betalen. De houten kozijnen der ramen laten voor de goedkoopte van den bouw overal den wind door. Chabot zou er niet graag een winter doorbrengen. Dat er zooveel Israëlieten waren en op straat zijn, bevalt den reiziger ook volstrekt niet. Hot zijn bijna allen verkoopers van zilverwaren, echtof onecht-antiek. Uit Rotterdam komen de meeste dier snuisterijen, van zilver dont lamodeencombre aujourd'hui les guéridons de nos mondaines". Natuurlijk alleen van de burgerlijke mondaines. Gouda is dood; daar is heel geen leven. Het is er zoo stil als in een klooster. Niets geeft beter hot idee van Neurenberger speelgoed dan de huizen van die stad. Het heeft waarlijk den schijn alsof Chabot zich een Gulliver waant. Een klein kind, alles is natuurlijk klein bij die Lulliputters, leidt de heeren door de cath drale" en dat kind is gierig met haar woorden, die zij vervangt door de meest noodzakelijke ge baren. Gulliver begrijpt natuurlijk niet, dat net kind in Nederland geen Fransch verstaat. De geschilderde glazen vermochten wél Chabot te be vallen: Je zou zeggen! Voor n geheim is hij blijven staan zonder er terstond een verklaring van te weten. Even vóór Gouda schrijft hij Sur la rive gauche, une enorme construction en tbrme de par/ode. Quelle peut tre sa destmation?" Ja dat' weet ik ook niet, zelfs nog niet geheel na de verklaring die negen bladzijden (126) later komt: La nuit a técruelle! Nons savons maintenant a quoi sert la haute pagode. Vous est-il arrivéqu'un rouleau a vapeur p trisse toute une nuit sous vos fenêtres des cailloux rebelles: la machine s'éloigne et revient avec des essouflements de béte en furie, jetant dansl'air.entre ses ronflernents, une vapeur infecte dont les vitres ne sauraieut vous protéger; eh bien, ce supplice est un concert dn conservatoire a cótéde celui que vous réservait la pagode." Het zal een kalkoven geweest zijn. En Chabot zegt, dat in Nederland geen bedrijvigheid te vinden is! Die ne nacht met die verschrikkelijke supplice, welke eene pagode hem deed ondergaan, was niet genoeg om den man te bekeeren tot het geloof, dat er in Nederland mér kou zijn dan hij wist. Zoo is bij in Amsterdam gekomen. Hij arriveerde met de Eider langs den Amstel en Amsterdam heeft niet zooveel scheepsbeweging als Rotterdam op de Maas. De Amstel heeft meer van de Seine. Aan een andere zijde van de stad zal de rivier wel.-drukker zijn, gelooft Chabot. Na door den maitre de l'hótel de l'Amstel te zijn begroot, begeeft het gezelschap zich naar De Nachtwacht, Het stadsdeel waar het Rijks museum (Ie palais des Beaux-Artsj ligt, is een nieuwe wijk, waarvan weinig kwaads valt te zeg gen. Aan een langen boulevard, die op den Amstel uitloopt, ligt de döme central (het midden-koepelgebouw) de l'exposition derniérc, (van de laatste tentoonstelling; conservécomme souvenir, (als herinnering bewaard gebleven). Het is een paleis van gegoten ijzer en glas, dat niets minder dan aangenaam is om te zien. Dat hoofdgebouw van de tentoonstelling is ons Paleis voor Volksvlijt, bewaard als aangenaam souvenir"; zeker voorde aandeelhouders alleraangenaamst! In Amsterdam alweer weinig rijtuigen. Een, dat Chabot van het Museum naar liet Postkantoor bracht, eischte een zoer hoogen prijs en het paard was als een ezel, die naar de markt gaat. Aan het postkantoor had een tooneeltje plaats, dat zeer karakteristiek Amsterdamsen heet. Ter wijl die vreemdelingen hun brieven gehaald had den en ze op straat bekeken, omringde hen plot seling een wolk van kinderen. Zij .dachten dat het bedelaars waren en wilden ze met geweld verwij deren. Toen echter een der heeren een ledige enveloppe liet vallen, begrepen zij aan de algemeciie opgewondenheid, dat /ij zicli hadden ver gist. Het waren des amateurs de timbres-poste" (liefhebbers van postzegels) ! ! Daarvan hielden Chabot en zijn makkers dan ook terstond een uitdeeling. De Kalverstraat is nogal geanimeerd en vrij elegant. EIM aantal winkels en amikwiteitcn, en veel vau nieuw Delftsch aardewerk, zeer duur, ook weer van zilveren snuisterijen, liegen in die hoofdstraat, en hot beroemde huis Wijuand Fockink vindt men in een smalle zijstraat er van. Het is wonderlijk zoo oud als dit etablissement is en zoo antiek in gebruiken. Dy glazen, zeer diep en zeer wijd, worden in een bakje met water gewassch'in en gaan nog geheel nat van de lippen van den eeneu drinker naar den mond van den ander. Toen de heeren 's avonds in het Amstel-llötcl kwamen, hebben zij eigenlijk pas goed begrepen, hoe de Fransche voorden wijzigen van beteekenis. Terwijl portier" in Frankrijk zooveel als een bcleedigendc naam is, droeg de iülerrournruimate persoon van het groote caravansérai dat woord op zijn hoofddeksel. Den volgenden morgen word Chabot een weinig geërgerd, toen hij zeer vele ofticiero-n over den Aiiiste!-boulevard" zag paardrijden, /ij reilen op z'n Duitsch, wat nog opvallender was ook te Haarlem. Hierheen reisden de touristun per spoor om (!c schilderijen vau l-'ranz-halls te zien Dat is het eenige belangrijke maar toch ook niet bizoiuler, van iiariorn. behalve nog de hande laar in bloembollen. De büiliende nam niet veel notitie van de bezoekers. Het was cun blond jong mensch met lorgnet. Toen echter een bestelling zou worden gedaan^ kwam de hoogepriester van (Ie bollenteelt zelf. Deze wordt zeer geprezen. Hij heeft het uiterlijk van Lahicho. Hij sprak over Parijs, over de expositie van bloemen bij het Trocadéro. J lij wist to praten over den schilder (jéróme. Hij toonde een kastje, waaruit pas kort geleden alle gouden herinneringen aan prijzen, op tentoonstellingen behaald, gestolen waren. liet was oen koopman, homme lettre et artiste. 's Gravenhage en Schcvnningen zeif's vermochten niet Chabot een beter algemeen oordcel over Nederland te geven. Het blijft geheel dezelfde goedmoedige toon. De Kurzaal" was grooisch zeker, maar geen gasten! En zoo voort. Waarom dezelfde stad in het Hollandsen n La Haie heet n S. Graven Haag, begrijpt Chabot maar niet. Dat Schéveningue in ernst ook nog een visschersdorp is, gaat eigenlijk te ver. Geheel zonder het zelf te weten waren de Fransche heeren in de gevangenis gekomen. Na melijk in de Gevangenpoort. Zij denken echter, dat het huis, waarin zij met den stroom waren meegeloopen, nog altijd tot bewaarplaats van mis dadigers dient. Zij hebben .zich daii ook geërgerd aan al die afschuwwekkende tormenten, vooral omdat een kind, om de werking duidelijk to ma ken, telkens de plaats innam van de martelaars, waarvoor die toestellen bestemd zijn. Omdat zelfs vrouwen met hevig verlangen luisterden naar de uitlegging, voelden die vreemdelingen, die er niets van verstonden, veel lust om heen te gaan. Wat zij dan ook deden. Het is nu genoeg over al die onnoozele dom heden, waarvoor zelfs het eenvoudigste reis boek dezen auteur had kunnen vrijwaren. Dat hij op een Zondag om twaalf uur 's middags, terwijl liet snik-heet was, op weg naar Zaandam, een tuin passeerde aan het Y, die gevuld was (rempli) met dansers, drinkers en memdicn, die zich met allerlei spel vermaakten, onder vol orchest en zoo nog veel me,er , schenken wij hem gaarne. Niet zeer veel doet het er toe, wat zulk een nauwgezet onderzoeker nog meer verkondigt over ons. Ten minste voor ons heeft het nu verder niet veel waarde. Wij hebben aan hetgeen ik al aanhaalde ruimschoots genoeg om ons te vermaken over de brutaliteit, waarmee een man van zoo groote oppervlakkigheid, en met zoo weinig opmerkingsgaaf, durft vertellen. Maar tegenover het buitenland, dat toch al zoo vreemd Dver ons oordeelt, was het wel aangena mer geweest, wanneer over Nederland wat juister geschreven was. We hebben hier eenvoudig te hopen, dat de Franschen, die over goede lectuur in overvloed beschikken, een zoo droog geschreven reisjournaal van een 200 bladzijden zullen overslaan. In een beperkten kring, van de bevvierookte baronessen tot den veel geprezen kok, mag het opgang ge maakt hebben, de groote massa is bij de ver schijning van Chabot's promenade bepaald onver schillig gebleven. En, niettegenstaande het boek in onze boek winkels overal te kijk ligt, zullen ook wij niet ons offer brengen aan den hoogmoed, die bij deze uitgave uiting. kreeg. Vooral niet omdat deze niets-beduidende, nooit onderzoekende man, zich niet ontziet ook nog een chronique scandaler.se neer to schrijven over den hoogst geplaatsten Nederlander. F. J. A. M. W. EEN TRAGISCHE ROMAN. Gevloeid. 0-jrspr. roman door Josephinc Giesc. 'a-Gravenhage, Cremer & Co. 1x90. Charlot heeft reeds eenige dochtertjes en be vindt zich weder in gezegende omstandigheden. Zij woont met haar man en kinderen in huis bij hare moeder, want die hal tóch dat groote huis, en hun inkomen is wel wat klein in ver gelijking van het vele wat er noodig is. Aangenaam is het anders in vele opzichten r.iet. Want moeder heeft zeer orthodoxe godsdienst- en leveusbegrippen, terwijl Charlot zc-lf rnet haar man wsl zoo'u beetje den libeialen kant uitgaat. Charlot is zwak van lichaam en ziel en meestal zwart gallig gestemd. Zóó vinden wij den toestand bij den aanvang van ho:t verhaal. Het eerste hoofdstuk doet tevens, in de aldus aangeduide omgeving, de groote ge beurtenis voorvallen, waaraan het boek zijn titel en het gehtele verhaal zijn beloop ontleent. De oneenigheden tusscheu Charlots moeder en Cbailo:, die haar niet alleen het gebruikelijke | verwijt doet, dat zij de kinderen van hun ouders vervreemdt, maar haar ook ten laste legt, dat haar overdreven streng zedelljkheiilxbegrip er haar toe brengt de kinderen al te fel te kastij- i den, de oneenigheden loopen op een goeden dag j zoo hoog, dat Cnarlot eu hare moeder afschil- i wel ij k handgemeen worden eu de moeder bij die gelegenheid baar vloek uitspreekt over Charlot J en dier ongeboren kind. , De volgende vier hoofdstukken beschrijven : ons Charl'jts verder leven tot asiu baar dood en begrafenis. Zij slijt het hoofdzakelijk in gezelschap van bare dochter Niua, zoo als het kind ge naamd werd dat tijdens de vervloeking nog niet geboren was. Nimi is Charlots evenbeeld, en | dat verdere leven van Charlot is een langzaam zedelijk ? lichamelijk wegkwijnen zonder uit komst. Haar leven wordt gedrukt als door een loodzware last van wanhoop, haar man en de oudere, naar hém, niet naar haar, aardende kin deren, vervreemden van haar ; behalve dat, over komt haar toch reeds wankelend gestel de ont zettende verschrikking van den geweldadigeu dood harer moeder, die in ecu brand om komt, en die zij stervende in een gasthuis ziet liggen met zwart verkoold gelaat en ge trimde vingerbeendeten. Zij heeft nog wel tij delijk eene vertroosting in den godsdienst ge vonden, maar op den duur maakt die haar eer der gelaten iu baar opgang naar den dood, dan <l;tt zij haar blijmoedig om te leven zou doen worden. Zij heeft, sinds zij uit het huis harer moeder troir, dicht bij het kerkhof gewoond, zij beeft vaak, er u aar kijkende, zitten mijmeren, het vele malen bezocht, en al de begrafenisstoeten voorbij haar vensters zirn gaan, dienaar den godsakker togen. Nu, iti het midden van haar leven, wordt zo er zelf heen gedragen, ais naar de natuurlijke bestemming van het einde harer jeugd. Het zesde hoofdstuk beschrijft ons Nina's ver blijf' in Duitschland, waarheen de dokter haar gezonden heeft, om haar van den schok te doen herstellen, die haar moeders dood haar gestel heeft toegebracht. Zij verandert er werkelijk ge heel en wordt er van kind jonkvrouw. Zij is bemind in den vriendenkring harer jhuisgeriooten en betoont zich zeer zacht van aard. Een en kelen keer slechts komt plotseling een aanleg voor heftigheid bij haar tot uiting, die niemand in haar vermoed zou hebben. Óók wordt .nj, zon der dat zij zelve of het voorwerp harer liefde daar iets van bemerken, verliefd op een jongen Duitseher, dien zij slechts enkele malen bijge woond heeft. In het zevende hoofdstuk is Nina weder thuis, maar de anderen en zij zijn aan elkaar ontwend eu bovendien geheel disharmonisch van natuar. Het treuren om hare moeder, dat weer begint, en de wanhoop, waartoe haar de onmogelijkheid brengt om iets anders dan een vreemde voor de bareu te ziju, doet haar wen&cben, dat eij naar dood mocht zijn. Zij hoort eens dat de jrange Duitseher van haar hart met een oude, leelijfcé, vermogende vrouw getouwd is. Daarbij komt, dat de nagedachtenis harer moeder, die zij altijd in hooge eere in huis wil hebben gehouden, die zij verlangt dikwerf het voorwerp van aandachtige en eerbiedige gesprekken eu gebeden te zien, tot haar eindelooze ergernis hoe langer hoe meer op den achtergrond geraakt. De Ja-atste slag wordt haar toegebracht, als op een goeden avond haar vader haar eene dame ais haar toekomstige tweede-moeder voorstelt. Het achtste en laatste hoofdstuk beschrijft de laatste periode van Nina's zielsziekte. Het hu welijk vau den Duitseher, het tweede huweüjfe baars vaders, zijn de hoofd-beweegredenen, welke den toestand voor haar, arme eenzame, onhoud baar maken en haar, toch reeds gepredisponeerd, gestel tot den zelfmoord, als eenige uitkomst, voeren. Hiermede is de roman ten einde. Om zich over dezen roman een zuiver oordeel te vormen, heeft men in de eerste plaats deTolgende vraag te beantwoorden : is het mogelijk voor een roman van dezen inhoud waardeering te hebben ? m. a. w.: kan voor een letterkundig werk .waarin de hoogste tragische motieven ver werkt worden, dat dus in zekeren ziu de hoogste aanspraken maakt, iets anders gevoeld worden dan bewondering, indien de toeleg geslaagd is, en geringschatting als het pogen is mislukt? Het verstandigste zal wezen dit voor zeer mo gelijk te houden en de waardeerirjg voor een gepast gevoel ten opzichte eener niet zeer bizon dere maar toch verdienstelijke tragedie. Waar zoude het henen indien het jurylid van een Nederlandsche» tooneelspelerswedstrijd dezelfde maatstaf van beoordeeling aanlei als de esthetikus Grieksche tragediën kritiseerend. Al is het rangverschil tussc'ien de treurspelen van Sophocles en Racine groot en wederom dat tusgclieu die van Racine en Voltaire, dat neemt niet weg dat Voltaire de beste treurspelen dtr 18e eeuw hteft geschreven. i)e roman «Gevloekt" nu, bezit tal van ver diensten. Vooreerst is het bijzonder opmerkelijk, dat eene vr.mw zulk een hartstocht-vol onder werp beltcerselicn kan, als blijkens den harmonisclien vorm van het werk de stof bier beheerscht is; eu ook, dat eene vrouw zich zulk een zuiver kunstbegrip heeft weten eigen te maken, als waarvan «Gevloekt" door zijne fraaie onpersoonlijkheid, door de afwezigheid vau elke niet-letterkundige, 't zij godsdienstige, 't zij zedelijke bedoeling, getuigenis ailegt. Voorts is de verdienste bij uitnemendheid van den kern van het woik, dat de. suprauaturalistische, romantische idee der ver vloek i n g met hajir gevolgen, hier is uitgewerkt zóó, dat de lezer haar als een fysiek eu leëel feit aanneemt. Eu wel op de volgende wij se: toen Charlots moeder haar vloekte, heeft dit aan de gevloekte een aandoening van ontzetting eu verbijstering gegeven, welke zich als een schok, die de levens beginselen in de vrucht trillen deed, het-fs overgeplant op het nog ongeboren kind De vloek heeft dus op deze wijze invloed gehad op de hersens en zenuwen vau het kind, eu dus later op hiiar ziel, op haar karakter, zijnde de ziel en bat karakter de werking eu het produkt der hersens eu zenuwen. Het ongelukkig leven en de finale zelfmoord van Nina zijn het gevolg der eigenaardigheden van baar ziel en karakter. In de^e volgorde dus bewerkt reëel de vloek het ongeluk der ge vloekte en baar nakomeling. Verder is in dit zoo ernstige werk op prijs te stellen de degelijke en gewetensvolle behandeling van ta:il en stijl. Hoe zelden slechts stuit <te lezer in zijn geleidelijke lectuur op onverdedig bare overdrachtelijke zegswijzen, als b v. waar geschreven staat over het proza" van het dagelijk.sch leven. Met het proza van het dagelijkse!! leven namelijk bedoelt de schrijfster jdet: dairbhadartikelen, kalenderspreuken of tiamkaarten formules; maar zij bedoelt er mede: de gowone, \'ulgairL',onbebu)grijke bestHiiddtelen van het dagi-lijkscïi leven, als daar zijn het aantrekken van een ochtendkleed, het srijden van boterhammen, het verschoonen van zuigelingen, enz. Dt-ze bezig heden uu zijn geen proza, want door proza wordt verstaan": letterkundige voortbrengselen, die zon der iiiacht-neming van rijm en maat zij n geschreven. liet is juist de zeldzaamheid zulker vergis singen, die er bijzonder de aandacht op vesiigt. Alleen bij de aanduiding van onstoffelijke) ele menten in het menschelijk leven nemen wij de zelfde feil v/aar. De schrijfster zal b. v. van weemoed of wanhoop zeggen, dat ze ergens ,,zet-lt". Zetelen nu beteekent op plechtige of ofïieieele wijze gezeten zijn en is dus een veelte plastisch woord om in een letterkundig kunst werk, waar men tot in zulke kleine bijzonder heden op ae taal moet letten, er de werfcing of beweging van een hartstocht of aandoening mede te noemen. Deze opmerkingen gelden de tïial of het gram matische deel der samenstelling. Op den syntaxiëeleu noch op den poëtischen stijl van het werk zijn aanmerkingen te maken die tot de bevoegdheid eener algemeene aankondiging bthooren. Vooral de laatstgenoemde stijl, d. i. de wijze waarop natuurbeschrijvingen, samenspraken, mededeeliugen van den auteur omtrent de personen, mijme ringen dier personen zelf, enz. elkander opvolgen en afwisselen, is buitengeivoou korrekt en getuigt van ongemeene bekwaamheid in kompositie. De meest gevoelvolle gedeelten vau het werk zijn Nina's wandeling, als zij er over mijmert een zelfmoord te begaan en Nina's laatste le vensavond, voorafgaand aan den nacht waarin zij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl