Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTBBDAMMEB, W,EJS£BJj.AD VOOR JSJSDEELAND.
worden genoemd, dan zon zijn eerste maatregel
zijn. de jeux" weer te herstellen. Die roulette
geelt zoo'n prachtige afleiding. Hij zou dat doen
met de volle minachting van een homme du monde
?voor den huichelachtigen, schijnvromen maatregel,
die dat heerlijke spelen heeft opgeheven. Geen
sterveling kan toch een passie verwoesten. Men
moet den hartstocht kunnen laten werken door
aangelegde kanaaltjes, om er zoo meester van te
worden, vindt Chabot.
Op bourgeois heeft hij het in 't geheel niet be
grepen. Niet op Fransche bourgeois, die het bij
voorbeeld nog al deftig vinden, in een
sleepingcar een nacht door te brengen, en ook niet op
Hollandsche bourgeois, die het druk hebben met
hun zaken en een buiten er op na houden in de
buurt van Haarlem.
Rijk is hij ook en dus weet hij, dat als men
geld laat zien of ergens een goede bestelling doet,
dat dan zelfs de bedienden eerbied krijgen voor
den kooper.
Een eehte man van de wereld is Chabot. Hij
passeert Puys. O ja, daar heeft de oude Dumas
gewoond! Ergens anders ziet hij een villa van
Blowitz en een landgoed van Rothschild. Dade
lijk een lief complimentje klaar. Als Chabot er
gens dames ontmoet heeft, dan worden ze in zijn
reisverhaal even geprezen, la baronne de X en
.meer andere. Zelfs een baleon wordt beschreven
met lieve jonge blonde meisjes te Alkmaar, die de
Fransche vlag van het jacht hebben toegewuifd.
'De reis gaat namelijk per stoom-yacht, VEider.
Van Rouaan naar Hüvrc, Dieppe, Ostende. Het
gezelschap komt bij Flessingue in Nederland, gaat
door de Schelde en het Volkerak naar Dord-reck,
vervolgens naar Rotterdam, door den Usel naar
Oouda, dan naar Amsterdam, door het kanaal
langs Zaardam naar Alkemmar en den Helder
en over de Zuydersee nair Amsterdam terug. Dan
verlaat Chabot, die maar gast was op l'Eider, het
schip en gaat per spoor naar Parijs
Hij had haast, want, verbeeld je, hij las in de
Figaro, die hem poste restante gezonden was,
de man verwachtte natuurlijk niet, dat zoo'n
wereldblad in ons 'stadje te lezen was, daar
had hij gezien, dat de opening van de jacht Ie
signal de la rentree en France" definitief op den
kosten Augustus was vastgesteld.
Adrien Chabot is natuurlijk geen Boulangist.
Als hij in de baai van Tréport Ie chateau d'Eu
ziet, krijgen wij een kort historisch overzicht over
allo vorsten en prinsen, die ooit in ballingschap
zijn gezonden of op het seharot gedood. De man,
die de oorzaak geweest is van de laatste dier
verdrijvingen, boet nu zelf, door gelijke straf,
rechtvaardig zijn aanmatiging. Als do verdreven
prinsen het boekje lezen, zuilen zij verheugd zijn,
omdat toch zoo'n nobel hart klopt voor hen.
Dat zal ook de heer Raoul Duval et sa familie,
wier yacht wordt geprezen, ook de zeeloods van
Calais, ook de kok van CEider, de groote Gainbut,
over wien zonder ophouden erg vriendelijk ge
sproken wordt, ook de bloembollen-handelaar te
Haarlem, die tegelijk artist is en letterkundige,
en niet het minst de portier van het
AmstelHötel te Amsterdam. Chabot buigt de heele reis
door naar alle zijden tegen bizondere personen.
Hij deelt prijzen uit. Maar in het algemeen, over
steden en dorpen, over gebruiken en zeden, in
Nederland is hij niets tevreden.
De groote wereld-man vindt alles nietig. Hij
heeft in zijn schuitje gezeten tusschen Rotterdam
en Gouda en zich verveeld in die sloot, waarin
zijn yacht wel een barkas leek in een
goudvisschen-kom. Hij denkt dan dat wij ons daar
niet zouden vervelen, dat Hollanders zoo iets
prettig vinden. Hij zag in Rotterdam, Gouda en
Amsterdam geen bedrijvigheid, dus die is niet in
Nederland. Theatres zijn er evenmin. Ja,
J'VouBrou zag hij aangeplakt en hij beklaagt, niet-een
maar, Desclée, als die van lii-huut kon zien hoe
haar adorable création hier verminkt wordt.
Dit is maar een klein staaltje van zeer groote
oppervlakkigheid. Och! zelfs de Hollandsche broodjes
maken den man boos, broodjes die schijnen ge
maakt te zijn om voor kussens te dienen. Zij doen
den tobberd, zoodra de kok Gambat er in
Viissingen een paar bemachtigd heeft, uitroepen:
Adieu Ie pain de France! Nous ne trouverons
plus que de la farine déiayée et séchée aufour!"
Zoo'n stumpord! En hij was nog wel voor zijn
pleizier op reis gegaan!
Als nu de auteur bij al zijn oppervlakkigheid
nog maar een aardig prater was. Maar ook dat
niet. Hij kijkt geregeld over het groote heen,
ziet de minst beteekencnde dingen voor karakte
ristiek aan en beschrijft ze met aplomb in dor
ren stijl.
Wat iedereen weet, weet Chabot ook wel. La
rontla de nu U van Ilembrandi is zóó mooi, dat
men schilder moet zijn om de mysterieuze schoon
heden er van volkomen te kunnen begrijpen en
dichter om het te beschrijven !" Het allereerste
bezoek aan Amsterdam gold dan ook", ceii uur
lang, alleen d.t cne schilderij, die daar op den
vloer stond in une lumière douco et claire".
Over do andere schilderstukken weet Chabot
niets anders te zeggen, dan dat do klnêren der
voorgestelde personen er zus, en zoo uitzagen,
alternaal erg bourgeois, met burgerlijke kleinheid
en ijdelheid, winkeliers, die zich hebben 'aten
portrettceren op de kennis na een ontbijt in het
gras. Dat zijn onze schutters-, regenten- en
anatoniiestukken.
Van het prenten-cabinet zag de Fransehman
niets, Beneden dans Ie sous-sol" zijn alleen wat
onbeteekenendüwapens tenï/jongestoid, een par
tijtje oudheden, modellen van schepen, en nationale
klecdcrdrachten van dit ougunblik van alle
Nederlandsche provinciën.
De heeren verlieten het Museum in een
grooten landauer met n paard, een hnurrijtuig, dat
daar stond te wachten. De koetsier heeft hen
zeer duur laten betalen, zeker voor liuii opper
vlakkige onhandigheid. j
DJ uitgebreide scheepvaart van Rotterdam heeft j
die Fransehen waarlijk getroffen, hoe gering die
stad hun overigens ook voorkomt. De huizen zien
er uit alsof er pas een hevige aardbeving heelt
plaats gehad. Er zijn bijna geheel geen. rijtuigen.
Trams ziet men er wel, wier koetsiers door hun
schellen de reizigers trachten te lokken, liet is
een stad, waar niemand Fransch praat en waar
de Louis d'or niet gangbaar zijn. Du bevolking
loopt recht voor zich uit, met haast, sans flanerie
et sans légance".
Met de woningen is het verschrikkelijk gesteld.
Ook inwendig. De benedenste verdieping staat
altijd vol water, en, doordat men palen moet
heien, is de bouw zóó duur, dat de eigenaar maar
muren van 20 centimeter kan betalen. De houten
kozijnen der ramen laten voor de goedkoopte van
den bouw overal den wind door. Chabot zou er
niet graag een winter doorbrengen.
Dat er zooveel Israëlieten waren en op straat
zijn, bevalt den reiziger ook volstrekt niet. Hot
zijn bijna allen verkoopers van zilverwaren,
echtof onecht-antiek. Uit Rotterdam komen de meeste
dier snuisterijen, van zilver dont
lamodeencombre aujourd'hui les guéridons de nos mondaines".
Natuurlijk alleen van de burgerlijke mondaines.
Gouda is dood; daar is heel geen leven. Het
is er zoo stil als in een klooster. Niets geeft
beter hot idee van Neurenberger speelgoed dan
de huizen van die stad. Het heeft waarlijk den
schijn alsof Chabot zich een Gulliver waant. Een
klein kind, alles is natuurlijk klein bij die
Lulliputters, leidt de heeren door de cath
drale" en dat kind is gierig met haar woorden,
die zij vervangt door de meest noodzakelijke ge
baren. Gulliver begrijpt natuurlijk niet, dat net
kind in Nederland geen Fransch verstaat. De
geschilderde glazen vermochten wél Chabot te be
vallen: Je zou zeggen!
Voor n geheim is hij blijven staan zonder er
terstond een verklaring van te weten. Even vóór
Gouda schrijft hij Sur la rive gauche, une enorme
construction en tbrme de par/ode. Quelle peut
tre sa destmation?" Ja dat' weet ik ook niet,
zelfs nog niet geheel na de verklaring die negen
bladzijden (126) later komt: La nuit a técruelle!
Nons savons maintenant a quoi sert la haute
pagode. Vous est-il arrivéqu'un rouleau a vapeur p
trisse toute une nuit sous vos fenêtres des cailloux
rebelles: la machine s'éloigne et revient avec des
essouflements de béte en furie, jetant dansl'air.entre
ses ronflernents, une vapeur infecte dont les vitres
ne sauraieut vous protéger; eh bien, ce supplice est
un concert dn conservatoire a cótéde celui que
vous réservait la pagode." Het zal een kalkoven
geweest zijn. En Chabot zegt, dat in Nederland
geen bedrijvigheid te vinden is! Die ne nacht
met die verschrikkelijke supplice, welke eene
pagode hem deed ondergaan, was niet genoeg om
den man te bekeeren tot het geloof, dat er in
Nederland mér kou zijn dan hij wist.
Zoo is bij in Amsterdam gekomen. Hij arriveerde
met de Eider langs den Amstel en Amsterdam
heeft niet zooveel scheepsbeweging als Rotterdam
op de Maas. De Amstel heeft meer van de Seine.
Aan een andere zijde van de stad zal de rivier
wel.-drukker zijn, gelooft Chabot.
Na door den maitre de l'hótel de l'Amstel te
zijn begroot, begeeft het gezelschap zich naar
De Nachtwacht, Het stadsdeel waar het Rijks
museum (Ie palais des Beaux-Artsj ligt, is een
nieuwe wijk, waarvan weinig kwaads valt te zeg
gen. Aan een langen boulevard, die op den Amstel
uitloopt, ligt de döme central (het
midden-koepelgebouw) de l'exposition derniérc, (van de laatste
tentoonstelling; conservécomme souvenir, (als
herinnering bewaard gebleven). Het is een paleis
van gegoten ijzer en glas, dat niets minder dan
aangenaam is om te zien. Dat hoofdgebouw van
de tentoonstelling is ons Paleis voor Volksvlijt,
bewaard als aangenaam souvenir"; zeker voorde
aandeelhouders alleraangenaamst!
In Amsterdam alweer weinig rijtuigen. Een, dat
Chabot van het Museum naar liet Postkantoor
bracht, eischte een zoer hoogen prijs en het paard
was als een ezel, die naar de markt gaat.
Aan het postkantoor had een tooneeltje plaats,
dat zeer karakteristiek Amsterdamsen heet. Ter
wijl die vreemdelingen hun brieven gehaald had
den en ze op straat bekeken, omringde hen plot
seling een wolk van kinderen. Zij .dachten dat het
bedelaars waren en wilden ze met geweld verwij
deren. Toen echter een der heeren een ledige
enveloppe liet vallen, begrepen zij aan de
algemeciie opgewondenheid, dat /ij zicli hadden ver
gist. Het waren des amateurs de timbres-poste"
(liefhebbers van postzegels) ! ! Daarvan hielden
Chabot en zijn makkers dan ook terstond een
uitdeeling.
De Kalverstraat is nogal geanimeerd en vrij
elegant. EIM aantal winkels en amikwiteitcn, en
veel vau nieuw Delftsch aardewerk, zeer duur,
ook weer van zilveren snuisterijen, liegen in die
hoofdstraat, en hot beroemde huis Wijuand
Fockink vindt men in een smalle zijstraat er van.
Het is wonderlijk zoo oud als dit etablissement
is en zoo antiek in gebruiken. Dy glazen, zeer
diep en zeer wijd, worden in een bakje met
water gewassch'in en gaan nog geheel nat van
de lippen van den eeneu drinker naar den mond
van den ander.
Toen de heeren 's avonds in het Amstel-llötcl
kwamen, hebben zij eigenlijk pas goed begrepen,
hoe de Fransche voorden wijzigen van beteekenis.
Terwijl portier" in Frankrijk zooveel als een
bcleedigendc naam is, droeg de iülerrournruimate
persoon van het groote caravansérai dat woord op
zijn hoofddeksel.
Den volgenden morgen word Chabot een weinig
geërgerd, toen hij zeer vele ofticiero-n over den
Aiiiste!-boulevard" zag paardrijden, /ij reilen op
z'n Duitsch, wat nog opvallender was ook te
Haarlem.
Hierheen reisden de touristun per spoor om
(!c schilderijen vau l-'ranz-halls te zien Dat is
het eenige belangrijke maar toch ook niet
bizoiuler, van iiariorn. behalve nog de hande
laar in bloembollen. De büiliende nam niet veel
notitie van de bezoekers. Het was cun blond jong
mensch met lorgnet. Toen echter een bestelling
zou worden gedaan^ kwam de hoogepriester van
(Ie bollenteelt zelf. Deze wordt zeer geprezen.
Hij heeft het uiterlijk van Lahicho. Hij sprak over
Parijs, over de expositie van bloemen bij het
Trocadéro. J lij wist to praten over den schilder
(jéróme. Hij toonde een kastje, waaruit pas kort
geleden alle gouden herinneringen aan prijzen, op
tentoonstellingen behaald, gestolen waren. liet
was oen koopman, homme lettre et artiste.
's Gravenhage en Schcvnningen zeif's vermochten
niet Chabot een beter algemeen oordcel over
Nederland te geven. Het blijft geheel dezelfde
goedmoedige toon. De Kurzaal" was grooisch
zeker, maar geen gasten! En zoo voort. Waarom
dezelfde stad in het Hollandsen n La Haie heet
n S. Graven Haag, begrijpt Chabot maar niet.
Dat Schéveningue in ernst ook nog een
visschersdorp is, gaat eigenlijk te ver.
Geheel zonder het zelf te weten waren de
Fransche heeren in de gevangenis gekomen. Na
melijk in de Gevangenpoort. Zij denken echter,
dat het huis, waarin zij met den stroom waren
meegeloopen, nog altijd tot bewaarplaats van mis
dadigers dient. Zij hebben .zich daii ook geërgerd
aan al die afschuwwekkende tormenten, vooral
omdat een kind, om de werking duidelijk to ma
ken, telkens de plaats innam van de martelaars,
waarvoor die toestellen bestemd zijn. Omdat zelfs
vrouwen met hevig verlangen luisterden naar de
uitlegging, voelden die vreemdelingen, die er niets
van verstonden, veel lust om heen te gaan. Wat
zij dan ook deden.
Het is nu genoeg over al die onnoozele dom
heden, waarvoor zelfs het eenvoudigste reis boek
dezen auteur had kunnen vrijwaren. Dat hij op
een Zondag om twaalf uur 's middags, terwijl liet
snik-heet was, op weg naar Zaandam, een tuin
passeerde aan het Y, die gevuld was (rempli)
met dansers, drinkers en memdicn, die zich met
allerlei spel vermaakten, onder vol orchest en
zoo nog veel me,er , schenken wij hem gaarne.
Niet zeer veel doet het er toe, wat zulk een
nauwgezet onderzoeker nog meer verkondigt over
ons. Ten minste voor ons heeft het nu verder
niet veel waarde. Wij hebben aan hetgeen ik al
aanhaalde ruimschoots genoeg om ons te vermaken
over de brutaliteit, waarmee een man van zoo
groote oppervlakkigheid, en met zoo weinig
opmerkingsgaaf, durft vertellen.
Maar tegenover het buitenland, dat toch al zoo
vreemd Dver ons oordeelt, was het wel aangena
mer geweest, wanneer over Nederland wat juister
geschreven was.
We hebben hier eenvoudig te hopen, dat de
Franschen, die over goede lectuur in overvloed
beschikken, een zoo droog geschreven reisjournaal
van een 200 bladzijden zullen overslaan. In een
beperkten kring, van de bevvierookte baronessen
tot den veel geprezen kok, mag het opgang ge
maakt hebben, de groote massa is bij de ver
schijning van Chabot's promenade bepaald onver
schillig gebleven.
En, niettegenstaande het boek in onze boek
winkels overal te kijk ligt, zullen ook wij niet
ons offer brengen aan den hoogmoed, die bij deze
uitgave uiting. kreeg. Vooral niet omdat deze
niets-beduidende, nooit onderzoekende man, zich
niet ontziet ook nog een chronique scandaler.se
neer to schrijven over den hoogst geplaatsten
Nederlander.
F. J. A. M. W.
EEN TRAGISCHE ROMAN.
Gevloeid. 0-jrspr. roman door
Josephinc Giesc. 'a-Gravenhage,
Cremer & Co. 1x90.
Charlot heeft reeds eenige dochtertjes en be
vindt zich weder in gezegende omstandigheden.
Zij woont met haar man en kinderen in huis
bij hare moeder, want die hal tóch dat groote
huis, en hun inkomen is wel wat klein in ver
gelijking van het vele wat er noodig is. Aangenaam
is het anders in vele opzichten r.iet. Want moeder
heeft zeer orthodoxe godsdienst- en
leveusbegrippen, terwijl Charlot zc-lf rnet haar man wsl
zoo'u beetje den libeialen kant uitgaat. Charlot
is zwak van lichaam en ziel en meestal zwart
gallig gestemd.
Zóó vinden wij den toestand bij den aanvang
van ho:t verhaal. Het eerste hoofdstuk doet tevens,
in de aldus aangeduide omgeving, de groote ge
beurtenis voorvallen, waaraan het boek zijn titel
en het gehtele verhaal zijn beloop ontleent. De
oneenigheden tusscheu Charlots moeder en
Cbailo:, die haar niet alleen het gebruikelijke |
verwijt doet, dat zij de kinderen van hun ouders
vervreemdt, maar haar ook ten laste legt, dat
haar overdreven streng zedelljkheiilxbegrip er
haar toe brengt de kinderen al te fel te kastij- i
den, de oneenigheden loopen op een goeden dag j
zoo hoog, dat Cnarlot eu hare moeder afschil- i
wel ij k handgemeen worden eu de moeder bij die
gelegenheid baar vloek uitspreekt over Charlot J
en dier ongeboren kind. ,
De volgende vier hoofdstukken beschrijven :
ons Charl'jts verder leven tot asiu baar dood en
begrafenis. Zij slijt het hoofdzakelijk in gezelschap
van bare dochter Niua, zoo als het kind ge
naamd werd dat tijdens de vervloeking nog niet
geboren was. Nimi is Charlots evenbeeld, en |
dat verdere leven van Charlot is een langzaam
zedelijk ? lichamelijk wegkwijnen zonder uit
komst. Haar leven wordt gedrukt als door een
loodzware last van wanhoop, haar man en de
oudere, naar hém, niet naar haar, aardende kin
deren, vervreemden van haar ; behalve dat, over
komt haar toch reeds wankelend gestel de ont
zettende verschrikking van den geweldadigeu
dood harer moeder, die in ecu brand om
komt, en die zij stervende in een gasthuis
ziet liggen met zwart verkoold gelaat en ge
trimde vingerbeendeten. Zij heeft nog wel tij
delijk eene vertroosting in den godsdienst ge
vonden, maar op den duur maakt die haar eer
der gelaten iu baar opgang naar den dood, dan
<l;tt zij haar blijmoedig om te leven zou doen
worden. Zij heeft, sinds zij uit het huis harer
moeder troir, dicht bij het kerkhof gewoond, zij
beeft vaak, er u aar kijkende, zitten mijmeren,
het vele malen bezocht, en al de
begrafenisstoeten voorbij haar vensters zirn gaan, dienaar
den godsakker togen. Nu, iti het midden van
haar leven, wordt zo er zelf heen gedragen, ais
naar de natuurlijke bestemming van het einde
harer jeugd.
Het zesde hoofdstuk beschrijft ons Nina's ver
blijf' in Duitschland, waarheen de dokter haar
gezonden heeft, om haar van den schok te doen
herstellen, die haar moeders dood haar gestel
heeft toegebracht. Zij verandert er werkelijk ge
heel en wordt er van kind jonkvrouw. Zij is
bemind in den vriendenkring harer jhuisgeriooten
en betoont zich zeer zacht van aard. Een en
kelen keer slechts komt plotseling een aanleg voor
heftigheid bij haar tot uiting, die niemand in
haar vermoed zou hebben. Óók wordt .nj, zon
der dat zij zelve of het voorwerp harer liefde
daar iets van bemerken, verliefd op een jongen
Duitseher, dien zij slechts enkele malen bijge
woond heeft.
In het zevende hoofdstuk is Nina weder thuis,
maar de anderen en zij zijn aan elkaar ontwend
eu bovendien geheel disharmonisch van natuar.
Het treuren om hare moeder, dat weer begint, en
de wanhoop, waartoe haar de onmogelijkheid
brengt om iets anders dan een vreemde voor de
bareu te ziju, doet haar wen&cben, dat eij naar
dood mocht zijn. Zij hoort eens dat de jrange
Duitseher van haar hart met een oude, leelijfcé,
vermogende vrouw getouwd is. Daarbij komt, dat
de nagedachtenis harer moeder, die zij altijd in
hooge eere in huis wil hebben gehouden, die zij
verlangt dikwerf het voorwerp van aandachtige
en eerbiedige gesprekken eu gebeden te zien,
tot haar eindelooze ergernis hoe langer hoe meer
op den achtergrond geraakt. De Ja-atste slag
wordt haar toegebracht, als op een goeden avond
haar vader haar eene dame ais haar toekomstige
tweede-moeder voorstelt.
Het achtste en laatste hoofdstuk beschrijft de
laatste periode van Nina's zielsziekte. Het hu
welijk vau den Duitseher, het tweede huweüjfe
baars vaders, zijn de hoofd-beweegredenen, welke
den toestand voor haar, arme eenzame, onhoud
baar maken en haar, toch reeds gepredisponeerd,
gestel tot den zelfmoord, als eenige uitkomst,
voeren. Hiermede is de roman ten einde.
Om zich over dezen roman een zuiver oordeel
te vormen, heeft men in de eerste plaats
deTolgende vraag te beantwoorden : is het mogelijk
voor een roman van dezen inhoud waardeering
te hebben ? m. a. w.: kan voor een letterkundig
werk .waarin de hoogste tragische motieven ver
werkt worden, dat dus in zekeren ziu de hoogste
aanspraken maakt, iets anders gevoeld worden
dan bewondering, indien de toeleg geslaagd is,
en geringschatting als het pogen is mislukt?
Het verstandigste zal wezen dit voor zeer mo
gelijk te houden en de waardeerirjg voor een
gepast gevoel ten opzichte eener niet zeer bizon
dere maar toch verdienstelijke tragedie. Waar
zoude het henen indien het jurylid van een
Nederlandsche» tooneelspelerswedstrijd dezelfde
maatstaf van beoordeeling aanlei als de
esthetikus Grieksche tragediën kritiseerend. Al is het
rangverschil tussc'ien de treurspelen van
Sophocles en Racine groot en wederom dat tusgclieu die
van Racine en Voltaire, dat neemt niet weg
dat Voltaire de beste treurspelen dtr 18e eeuw
hteft geschreven.
i)e roman «Gevloekt" nu, bezit tal van ver
diensten. Vooreerst is het bijzonder opmerkelijk,
dat eene vr.mw zulk een hartstocht-vol onder
werp beltcerselicn kan, als blijkens den
harmonisclien vorm van het werk de stof bier beheerscht
is; eu ook, dat eene vrouw zich zulk een zuiver
kunstbegrip heeft weten eigen te maken, als
waarvan «Gevloekt" door zijne fraaie
onpersoonlijkheid, door de afwezigheid vau elke
niet-letterkundige, 't zij godsdienstige, 't zij zedelijke
bedoeling, getuigenis ailegt.
Voorts is de verdienste bij uitnemendheid van
den kern van het woik, dat de.
suprauaturalistische, romantische idee der ver vloek i n g met hajir
gevolgen, hier is uitgewerkt zóó, dat de lezer
haar als een fysiek eu leëel feit aanneemt. Eu
wel op de volgende wij se: toen Charlots moeder
haar vloekte, heeft dit aan de gevloekte een
aandoening van ontzetting eu verbijstering
gegeven, welke zich als een schok, die de levens
beginselen in de vrucht trillen deed, het-fs
overgeplant op het nog ongeboren kind De vloek
heeft dus op deze wijze invloed gehad op de
hersens en zenuwen vau het kind, eu dus later
op hiiar ziel, op haar karakter, zijnde de ziel
en bat karakter de werking eu het produkt der
hersens eu zenuwen.
Het ongelukkig leven en de finale zelfmoord
van Nina zijn het gevolg der eigenaardigheden
van baar ziel en karakter. In de^e volgorde dus
bewerkt reëel de vloek het ongeluk der ge
vloekte en baar nakomeling.
Verder is in dit zoo ernstige werk op prijs te
stellen de degelijke en gewetensvolle behandeling
van ta:il en stijl. Hoe zelden slechts stuit <te
lezer in zijn geleidelijke lectuur op onverdedig
bare overdrachtelijke zegswijzen, als b v. waar
geschreven staat over het proza" van het
dagelijk.sch leven. Met het proza van het dagelijkse!!
leven namelijk bedoelt de schrijfster jdet:
dairbhadartikelen, kalenderspreuken of
tiamkaarten formules; maar zij bedoelt er mede: de
gowone, \'ulgairL',onbebu)grijke bestHiiddtelen van het
dagi-lijkscïi leven, als daar zijn het aantrekken van
een ochtendkleed, het srijden van boterhammen, het
verschoonen van zuigelingen, enz. Dt-ze bezig
heden uu zijn geen proza, want door proza wordt
verstaan": letterkundige voortbrengselen, die zon
der iiiacht-neming van rijm en maat zij n geschreven.
liet is juist de zeldzaamheid zulker vergis
singen, die er bijzonder de aandacht op vesiigt.
Alleen bij de aanduiding van onstoffelijke) ele
menten in het menschelijk leven nemen wij de
zelfde feil v/aar. De schrijfster zal b. v. van
weemoed of wanhoop zeggen, dat ze ergens
,,zet-lt". Zetelen nu beteekent op plechtige of
ofïieieele wijze gezeten zijn en is dus een veelte
plastisch woord om in een letterkundig kunst
werk, waar men tot in zulke kleine bijzonder
heden op ae taal moet letten, er de werfcing of
beweging van een hartstocht of aandoening mede
te noemen.
Deze opmerkingen gelden de tïial of het gram
matische deel der samenstelling. Op den
syntaxiëeleu noch op den poëtischen stijl van het werk
zijn aanmerkingen te maken die tot de bevoegdheid
eener algemeene aankondiging bthooren. Vooral
de laatstgenoemde stijl, d. i. de wijze waarop
natuurbeschrijvingen, samenspraken,
mededeeliugen van den auteur omtrent de personen, mijme
ringen dier personen zelf, enz. elkander opvolgen
en afwisselen, is buitengeivoou korrekt en getuigt
van ongemeene bekwaamheid in kompositie.
De meest gevoelvolle gedeelten vau het werk
zijn Nina's wandeling, als zij er over mijmert
een zelfmoord te begaan en Nina's laatste le
vensavond, voorafgaand aan den nacht waarin zij