Historisch Archief 1877-1940
Nó. 685
DE AMSTEBDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Militaire Zaken.
EENE MOBILISATIE-OEFENING BIJ DE
FRANSCHE MARINE.
Evenals in Duitschland ia verschillende gar
nizoenen onverwachte alarmeeringen plaats heb
ben, ten einde den troep er in te oefenen om
zich zoo spoedig mogelijk, ten oorlog uitgerust,
gereed te maken, heeft mea nu ook in Frankrijk
bij de marine daarmede een proef genomen.
Kortelijk willen we hieronder meedeelen wat een
Fransch blai dienaangaande vermeldt:
Dan 20 Juni 1890 des morgens om 7 uur
heeft de minister van marine aan de daarbij be
trokken prefecten der marine telegrafisch bevel
gezonden om eeu zeker aantal oorlogsvaartuigen
fin totaal 4 pantserschepen en 7 torpedoboolen)
te Cherburg, Brest, Bocheftirt en Lorient, zoo
spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen 10 dagan,
in dienst te stellen, teneinde het eskader van
de Middellandsche zee en de Noorder divisie
pantserschepen bij de aanstaande manoeuvres
te versterken. De bedoelde schepen waren
in reserve en slechts van een gering aantal man
schappen voorzien. Onmiddellijk na het ontvan
gen bevel werden de bemanning (équipage) ge
completeerd, de kompassen geregeld, de machines
beproefd enz. en de bewapening voor zooveel
aoodig in orde gebracht.
Er werd koers g^zet naar het vereetigingspunt
Brest, alwaar bovengenoemd eskader en de Noor
der divisie den Isten Juli vereeuigd moest wor
den, om van daar uit den 4<len Juli met de in
dienst gestelde schepen te zamen te vertrekken,
ten einde in volle zee manoeuvres te verrichten;
onder deze behoorde ook het uitschieten van
torpedos. Bij de Fransche marine schijnt men
daarvoor een bijzonder praktisch middel uitge
dacht te hebben. De officier met de richting
van de torpedos belast, bevindt aich in eene kleine
ruimte (kiosque) op het dek en. bestuurt van
daar uit het uitschieten, want door de electrische
draden en den telefoon (die een matroos tegen zijn
ooren houdt) blijft hij in verbinding met het toestel
dat roor het uitschieten der torpedos dient. Ge
lijktijdig jicht l.ij op het doel (een vijandig schip)
met eeu irstrument, waarvan de inrichtiug ge
heim gehouden wordt, zoodüt de uitschiet
(Inuceer) buis de besregingen van het richttoestel me
chanisch volgt. O;» het gunstige oogenblik als
de goele richting verkregen is drukt de
officier op een stang 01 knop, en de torpedo
wordt in de gewenschte richting afgeschoten
Deze mobilisatie-oefening sehijot naar wensch te
zijn gestaagd, hetgeen daarom veel waarde heeft
ilewiji tevens wordt medegedeeld, dat de gegeven
orders tol op het oogeublik van uitvaardiging
f.reheirn waren gebleven.
RUSSISCHE SCHETSEN.
van A. SCHECIIOW.
II. l
Bij de weduwe van den
adelsmaarschalk.
Op den eersten Februari van elk jaar, op den
dag van den heiligen martelaar Trifonius, heerscht
er op het landgoed van de weduwe van den over
leden adeU-mrvarschalk Trifonius Lwowitsch Saws
jatow eeu buitengewone drukte. Op dezen da»
laat. de weduwe van den adelsmaarschalk, Ljubow
Petrowca, ter nagedachtenis van den overledene
fen lijkmis lezen', gevolgd door een Ta Deum.
Deze godsdienstplechtigheid wordt door het
geheeie district bijgewoond.
Men kan er den teg^nwoordigen
adelsmaarschalk Hrumow zien, verder den president van den
Jandraad, Mar.mtkin, het vaste lid van dien raad,
Potraselikoff, de vrederechters der beide onder
districten, den rechter van instructie, Krinolinow,
de twee kantonrechters, den geneesheer Dworu
jagin, die naar jodoform riekt, alle, zoowel groote
als kleine grondbezitters, enz. In 't geheel zullen
er ongeveer vijftig personen verschijnen. Klokslag
twaalf uur 's middags komen de gasten met
ernstige, gezichten uit de verschillende kamers
in dézaal. De vloer is met tapijten bedekt, eu
de schreden veroorzaken in 't geheel geen geluid,
maar de plechtigheid der zaak dwingt allen on
willekeurig, op de teecen te loopen en bij het
binnentreden in het vertrek met de Handen te
balunceeren. In de zaal is alles reeds in orde
gemaakt. De priester Jewmenij, een o u i
manneije met een hooge, verbleekte muts op het
hoofd, trekt zijn zwart misgewaad aan. De diaken
K.inkordifW, die zoo rood is als een gekookte
kreeft en zijn misgewaad al aan heeft, bladert i
zachtjes iu het gebedenboek, waarin het litur
gische gedeelte van de godsdienstoefening st.ist
ea legt er klt-ine suikjes papier bij, om zich niet
te vergis?en. i'j de deur die naar de voorkamer
leidt, tracht da diatschok Luka (de koster) j
door blazen het wierookvat aan het gloeien te bren
gen, waarbij zijn wangen erg worden opgeblazen,
en zijn oogen sterk uitpuilen. De zaal wordt
langzamerhand vervuld van een blauwachtigea
doorzicbtigen rook en van deu geur van wierook.
De schoolmeester Gelikonsky, een jongmensch in
een nieuwen, veel op een zak gelijkenden roken
met blaren op liet verschrikte gelaat, draagt op
een theeblad van Berlijnsch zilver waskaarsen
rond. De gastvrouw Ljubo'.v Petrowua staat
vooraan bij de tafel waarop de spijzen zijn ge
plaatst,;; en brengt reeds vóór den tijd den zak
doek aan de oogen. In het rond heerscht een
diepe stilte, die slechts nu en dan door zuchten
wordt afgebroken. Alle gezichten zijn lang en
plechtig.... De lijkmis begint. Uit het wierook
vat stijgt een blauwe rook op, die met een schuin
in de kamer vallenden zonnestraal speelt, de aan
gestoken kaarsen knetteren een beetje. Het ge
zang, dat eerst hard en oorverdouvend klinkt,
wordt na korten tijd. zoodra de zangers op de
akousüek van de kamer letten, zacht en regel
matig.... De motieven zijn alle treurig en kla
gend.... De gasten komen langzam-r-rhand in
een melancholieke stemming en worden naden
kend, lu hun hoofden komen gedachten < p
over de kortstondigheid van het leven, over de
vergankelijkheid van h«jt aardsche, en over de
onnut der wereld Men denkt aan den over
leden Sawsjatow, die zoo forsch en rooclwangig
was, die n teug een flesch charnpaane leeg
dronk, en die met zijn voorhoofd spiegels kon
stukslaan. Maar op het oogenblik dat het ko
raal »lti zalige rast mat alle heiligen" wordt be
gonnen, en nie-n het snikken der gastvrouw ver
neemt, beginnen de gasten in treurige stemming
nu op den eenen, dan op den anderen voet te staan.
Bij de gevoeligste personen beginnen de keel en
oogleden te krieuvveleu. De president van den
laadraa-.l, Marsutkirj, weusehende dit
ooaangeuame gevoel te bestrijden, buigt zich naar het
Oür van deu rechter van instructie en fluistert:
«Gisteren was ik bij I wan Fedoritseb...... nu-t
Peter Petisvvitsch had ik groot schlemm zonder
troeven..,. Bij God, het is waar.... Oljri
Andrejewna maakte zich z >o boos daarover, dat er een
valsche tand uit haar m oud viel."
Nu wordt er echter »tot eeuwig aandenken"
gezongen. Gelikon*ky zamelt vol waardigheid
de kaarsen in en de lijkmis is afgeloopen. Daar
op volgt een paar miuuten lang eenige onrust,
er w>rden andere mi-gewaden aangetrokken, en
het Te Daan weerklinkt. Na het Ta Jieunt,
UTwijl de priester Jewmenij zijn misgewaad uit
trekt, wrijven de gasten zich do handen en
kuchen ; de vrouw des huizes doet allerlei ver
halen over de goedheid van den overleden Tri
fonius Lwowitsch. »Ik noodig de heeren uit tot
een dejeuuer!" zoo eindigt zij zuchtend haar
verhaal.
De gasten snellen naar de eetkamer, hun best
doende, niet te dringen of elkaar op de voeten
te trappen. Hier wacht hen het ontbijt Dit ont
bijt is zoo grootsch, dat de diakeu Konkordiew
het elk jaar voor zijn plicht houdt, met de
hanlen een gebaar van bewondering te maïen,
vol verbazing het hoofd te schu Ideu en te
zeggen: »Dat is boveuaarsch! Dat, eerwaarde
vader Jewmenij, ziet er niet uit als de spijze
voor de rr.enschen, maar eerder als een <Jter
voor de goden!" Het ontbijt is inderdaad bui
tengewoon. Op de tafel bevindt zich alles, wat
de Fttuna en de Flora kunnen schenken, doch
slechts n. ding is borenaardsch; op de tafel is
alles, behalve... sterke drank. J/jubowPetrowna
heeft een gelofte afgelegd, dat er in haar huis
noch kaarten, noch sterke drank zu'len zijn. de
twee zaken, die haren echtgenoot ten gronde
hebben gericht. Op de tafel staan alleen olie
en szijnflesschen, ais tot hoon en straf win de
etenden, die allen met elkaar tot de vroolijkste
driukebroc-rs en dobbelaars behooren.
»Tast toe, heeren!" aldus noodigt de weduwe
van den adelsmaarschalk hen tot ett-n mr. »Neemt
mij niet kwalijk ... m/iar sterke drank heb ik
niet.. . Dien heb ik niet in huis."
De gastea naderen de tafel en beginnen aar
zelend aan de pastei. Maar deze verdwijnt niet
zeer vlug. In het hanteeren van de vorken, in
het snijden met de messen, in het kamven ver
toont zich een soort van traagheid, een apathie .. .
Het is duidelijk dat er iets ontbreekt.. .
»Ik heb juist een gevoel, alsof ik '.vat heb ver
loren...." fluistert de eene vrederechter tot den
anderen. »Ik voelde juist hetzelfde, toen m ij u
vrouw m-t den ingenieur op den loop ging.. .,
Ik kan niet eten !"
Marsuikia zoekt, voordat hij begint te eten,
lanjr in zijn zak naar zijn zakdoek.
«Mijn zakdoek is immf-rs iu mijn pels! en ik
zoek hem hier!" zegt hij hardop en gaat naar \
de voorkamer, waar de p-l-en hangen. M«.-t glin- i
sterende oogea keert hij uit de voorkamer terug
en valt dadelijk met veel eetlust op de pastei
aan.
»Niet waar. het is onaangenaam, om het eten
naar binnen te slikken met een droge keel!"
fluistert hij den priester Jewmenij toe, gauw,
vader, ga naar de voorkamer, daar heb ik in mijn
pels een flssch .... Maar pas op, dat de flesch
geen geluid maakt!"
Priester Jewmenij herinnert zich plotseling, dat
hij nog iets aaa Luka moet zeggen, en snelt naar
de voorkamer.
»Ik heb me daar toevallig toch zóó 'v pels
gekocht, heeren l" blieft Hrumow. »De pels is
wel duizend roebels waard, maar ik .... ge zult
het bijna rdet gelooven.... ik heb er slechts
twee honderd vijftig roebels voor betaald ! Niet
meer!'
Op eiken anderen tijd zouden da gasten deze
mededeeiing zeer koeltjes hebben opgenomen,
maar nu uiten zij hun verbazing en willen de
bewering in 't geheel niet gelooven.
Eindelijk trekt de heele stoet raar de voor
kamer, om den pels te bekijken, en zij bekijken
hem daar zóó lang, totdat eindelijk Jlikeschka,
de knecht van deu dokter, stilletjes vijf leege
flessc'ien wegbrengt.... Op het oogeubiilc dat de
gekookte steur wordt gepresenteerd, bedenkt
Marsutkin, dat hij zijn sigareukoter in zijn slede
heeft laten liggen en begeeft zich naar den stal.
Opdat hij het op dien tocht niet vervelend zal
hebben, neemt hij deu diaken mee, die toch ook
eens naar ziju paard wil zien.
's Avonds van denzelfden dag zit Ljubo'.v
Petrowna in haar kamertje en schrijft een brief
aan een oude Petersburgsche vriendin.
«Heden wrrl er bij mij, evenais in vorige jaren,
een godsdienstoefening gehouden, ter eere van
den overledene," schrijft zij onder andere. *Voor
deze lijkmis waren al mijn buren verschenen.
Deze menschen zijn onbeschaafd, eenvoudig
maar wat een goede harten hebben zij ! Het
spreekt van zelf dut mijne ontvangst boven allen
lof verheven was, ranar toch was er, evenals in
vroegere jaren, geen droppel sterken drank. Ia
den tijd, toen hij tengevolge van onmatigheid is
gestorven, heb ik de geloüe afgelegd, d;it ik in
ons district de matigheid wil invoeren, om daar
door vergeving voor zijne zonden te verwerven.
De prediking der matigheid ben ik in mijn huis
begonnen. Priester Jewmenij is verrukt over
mijn voornemen eu helpt mij met woorden eu
daden. Ach, ma diere, als ge eens wist hoe die
ongeükte beren mij liefhebben. De president van
deu landraad boog zich na het ontbijt over mijn
hand neer. drukte haar lang aar. ziju lippen en
begon, nadat hij op komische wijze het hoofd
had ge?chud, te schreien : veel gevotl en geeu
woorden!
Vader Jewmenij, dat zonderlinge oude
rnannetj:1, ging bij mij zitten, zag mij met oogea
vol tranen aan, en fluisterde langen tijd als oen
kind. Ziju woorden kon ik riet verstaan, maar
zijn oprecht gevoel begrijp ik hfcel goed, De
vrederechter, die knappe man, van wien ik u
al eens heb geschreven, knielde voor mij neer
en wilde de door hem zelf gemaakte verzen op
zeggen (hij is dichter) maar . . . het ging zijn
krachten te boven ... hij wankelde eu zakie
ineen . . . Deze reus kreeg eeu zenuwtoeval !
G", kunt u mijn verrukking voorstellen ! Maar
ditmaal liep het overigens niet zouder onaange
naamheden af De ruwe voorzitter van het co
mitéder vrederechters, Alaiykin, een corpu'ent
en apoplektisch man, werd onivel en Ing t'.vee
uur lang bewusteloos op de sofa. Men moest
zijn hoof! met water nat maken . . . Dokter
Dworujagin zij dank gezegd: hij haalde eeu
flesch cognac uit. zijn apotheek en bevochtigde
daarmee de >lnpön van deu zieke, waardoor deze
weer bijkwam, Z'jolat hij naar huls kou ivordeu
gebracht . . ."
DIERE NT VOOU DE RECHTBANK.
liet klinkt als een sprookje, wanneer men hoort
daler tijden geweest xijn, toen redclooze wezens,
dieren, werden aangeklaagd en veroordeeld. Men
kan zich nauwelijks voorstellen, dat menschen,
voor zoover zij hunne vijf zinnen bezaten, tot het
besluit konden komen, dat men dieren voor hun
volkomen instinctmatige handelingen ter verant
woording mocht roepan. Het is waar, dat zu'ke
bcïc'iiikligingeii en veroordeelingen van dieren
voorkomen m dien tijd toen het mogelijk was,
menschen wegens zoogenaamde gemeenschap met
den duivel op den brandstapel te brengen, en
omdat ze duivelskunstenaars en heksen heetten
te zijn. hen aan do hevigste pijnigingen bloot te
stellen.
In zulk een tijd van de grootste bijg'ïloovrglieid
en domheid en de dienste intellec'ueele. duister
nis \vas alh's mogelijk.
Over dierenprocesson halen de kronieken de
2de Jaargang-.
10 Aiiffustus 1890.
VIJFDE MATCII-PAPxTIJ
gespeeld te St. Louis.
Showalter. Judd.
Wit. Zwart.
l e4 e5 15 L.s;5 hG
,2 P.f3 P.cG 1G LjG: gfG :
B L.b5 aG 17 ?4 L g G
4 L.a4 P.fG 18 P.h4 cG??
5 0-0 dG Dit is indirect de
oorG c.'i b5 zaak van het verlies
7 L.b3 L.e7 der pariij.
8 d4 L.g4 19 drG:! D.c7
9 L.e3 op D.cG: verliest zw.
beter dan d5 daar het door L.Ü4 de (jualiteH.
paard dan via b8 op d7 20 L.dó K h7
in het spel komt. 21 c4 1>4
9 D.d7 22 fi cfi:
10 P.bd2 0-0 23 T f l ? L «7
11 h3 L.hó 24 P.fn P.cG:
12 K hl T.feS 25 I).f2 L.f5 :
Ons komt ed4: gevolgd noodzakelijk om pion
door L.gG sterker voor. verlies te voorkomen.
13 D.e2? L.(8? 2G gf5: T.acS
Thans had ed4: zw. 27 T.gl P.eó
een pion ingebracht. 28 P.f3 T o-l
14 d5! P.e7? 29 P.e5: fe5:
32
T.fg4 L.fG
D.»3 T.a5
1)4 T.»4 :
D.fï4: D.'.-7
D. 05 T.i'S?
35 c5!
mooi gecombineerd.
35 .... (U-5 :
30 TgG' L.S7
wit zet in 4 zetten mat
wanneer zw. den toren
neemt.
44
45
4G
47
48
37
38
.",9
40
41
42
43
T.liG
T h7
T. f7 :
I) f 7:
D.gG f
D.aG :
bc3 :
c-1
T)c5
T.i7 :
D f.3
K.h8
c.'J
bc3 :
55
5 G
57
58
5!)
GO
G l
D.cG
K.u'2 !
K.h:i
D.c3:
DcS
D.fl
Del
L. 1)3
D.dl
D.f3
a4
h5
.ilS
h7
.i'G
.e7
D.iu
3 P.c.'J
4 L.-5
5 e.">
G L.e7:
7 D.d2
fcn onr.oodi
P f G
L.C:7
P.l'd7
D.c7 :
aG
:e
voora'!
.bG
gl
el
h4f
zorgsmaatre^ei.
8 P dl
L.d3
9
10
11
12
P.eJ
Dli 1 1
K.-3 :
uii +
do
K.fii on wint.
LAATST GESPEELDE PARTIJ.
Frar.sche verdediging.
De annotatie is van den heer Gunsbcrg.
Blackburne. Leo.
Wit. Zwart.
l e4 eG 2 d4 d5
0?0
c,5
P.cG
i'G
fi.-5 :
13 dc5: D.hlf
De koningin komt hier
door in een onaange
name positie.
14 <;3 D.h5
15 P.i-,'5 ba
l G 0-0-0
Schijnbaar gevaarlijk ;
maar inderdaad zeer
sterk.
l G . . . . Lb7
17 T.hgl P.ce5:
In de jregevpn omstan
digheden haast de eeltige
zet.
18 fe5: P c5:
19 P.i4 D.hG
20 D,o2
zwart dreigt d4 en P.f3
met 'jtesken aanval. liet
is echter de vraag of
D.g2 nog niet sterker
voor wit was.
20 .... .ae8!
21 L.c2 dl
22 cd4 : cd4:
23 T.dl: P.t'3
zwart lieert
oogcnschijnlijk zijn doel bereikt;
maar niet Hlackhurno
als tegei:pai-tij is men
ziin leven nooit zeker.
24 T.d7 !
liet begin cener ware
prachtcomliiuatie die
BI. lang te voren gezien
moet hebben.
D.«5
D.c5
D.dl
P.g-1
h4
,28 P.hG
volgende gevallen aan, die niet onbelangrijk z\ja
en den lezers zonder twijfel ook een glimlach
van medelijden zullen ontlokken.
In het jaar 1266 werd er te Fontenay aux
Roscs, op bevel der justitie, een varken levend
verbrand, omdat het een kind had opgegeten.
In het jaar 138G Jeed de rechter van Falaise
uitspraak, dat van een varken, dat een kind in het
gezicht gewond en zijn arm gebroken had, een
poot en zijn kop moesten worden afgehouwen.
Deze terechtstelling had plaats op het plein voor
het raadhuis. Eerst kreeg het dier kleeren aan.
Ook werd er in 1389 te Dijon eerl paard tep
dood veroordeeld, dat zijnen heer gedobd had, en
in het jaar 1459 kwam er een proces tegen de
meikevers voor, die wel is waar ingevolge gerech
telijk vonnis daarop grootendeels gedood werden,
maar nog lang niet werden uitgereed. Dit ge
beurde te Beaune.
In Neder-Oostenrijk hadden er in de jaren 1407
en 1500 processen tegen slakken en kevers plaats,
die veroordeeld werden het land te verlaten, maar
rustig op hunne plaatsen bleven.
In het jaar 1515 had in Holland een ezel een
molenaarsjongen afgeworpen en hem door een
schop gedood. Het dier werd aangeklaagd en ver
oordeeld oia te worden gewurgd.
Iu het jaar 1488 werd er te Antin in Frankrijk
een proces tegen de ratten opgemaakt, die veel
verwoestingen hadden aangericht, en de dieren
veroordeeld de stad binnen een bepaalden tijd to
verlaten. De verdediging der aangeklaagden had
een zekere Chassenenr op zich genomen die ver
scheiden malen uitstal voor de gedagvaarde/1 ver
langde. Eindelijk voerde de verdediger als grond voor
het wegblijven der dieren de omstandigheid aan,
dat do katten in de stad \an het proces gehoord
hadden en de gedagvaardon nu, door hunne vijan
dinnen beloen.!, niet konden verschijnen. Toen
hij met alle uitvluchten aan een eind was, beriep
hij zich ten slotte op de me s 'uclijkheid en recht
vaardigheid van het gerecht.
Ook heeft er een projes tegen muizen plaats
gehad en wel voor de rechtbarjk van Glurn in
Tirol, dat van den herfst van het jaar 1519 tot
het begin van Mei 1520 duurde. De gemeente
Srilfs werd namelijk door muizen lastig gevallen,
waarom zij besloot zich tot de bovengenoemde
rechtbank om hulp te wenden. Er verscheen dus
een vertegenwoordiger der gemeente te Glurn, die
het gerecht mededeelde, dat de gemeente van plan
was een aanklacht in te dienen tegen de muizen,
eu verzocht dat men voor de laatsten ook een
verdediger van regeeringswege zou aanstellen.
Dit geschiedde en het gerecht benoemde den
burger Grienebner tot verdediger der muizen,
Het rcclitskollegie bestond uit den rechter en
tien gezvrorenen. De laaste zitting had plaata
den oden Mei 1520.
De aanklagende partij bewees daarbij dat de
muizen der gemeente Stilfs zulke groote schade
aanrichtten, dat zij niet langer in staat zoo z\jn
den leenheer de belasting op te brengen, wan
neer de imiuen niet verbannen werden.
Verscheiden getuigen werden in deze zaak ge
dagvaard en beëodigd. De verdediging gaf wel
de feiten toe, niaar merkte tot verontschuldiging
der cliënten op. dat dezen het recht van het
vruclr'gebruik toekwam. Mocht men des aliiiett
min het verbaimingsvonnis tegen hen uitspreken,
dan moest men hun althans ergens anders een
geschikt onderkomen aanwijzen, hun veilig geleido
meegeven en er voor zorgen dat dengenen die zich
moeielijk bewegen konden, eenigen tijd tot her
stel werd gegund.
Dit geschiedde. Het vonnis werd uitgesproken,
de muizen hadden de stad binnen veertien dagen
te ontruimen; eeno bepaalde plaats werd hun
wel niet aangewezen, maar toch bepaald dat eenigo
mui/enmoedcrs nog veertien dagen langer mochten
vertoeven. Hoe dit vonnis den muizen ter kennissa
gebracht werd, is niet bekend.
In Beieren had in het begin van den zomer
1533 een bok een kind met zijn horens gedood,
en liet dier werd voor de rechtbank gebracht.
Do viervoetige moordenaar zou eerst geworgd
worden, doch daar hij zich aan een zeer klein
kind vergrepen had, luidde het vonnis: het van
den duivel bezetene dier zal doodgejaagd worden;
en zoo geschiedde het ook.
EEN GENIE.
Uit het Noorsch, door FLOEIA.
Hij was een genie.
Dat zeiden de tantes tenminste en wie zou
daaraan twijfelen. Ik heb i i allen gevalle niet
dtu moed de ji:is:h?id van het gezegde dat de
tantes cezameijlijk hadden uitgesproken, name
lijk: «hij is geniaal.'1 te ontkenuei,?
Maar als gij aan mij t vijfelt, vraag dan tante
Julie, vraag tante Kika, ja, vraag al de oude
dames, en vraag het ook san nicht Lotje; het
zelfde antwoord zult gij krijgen : hij is een ^enie
en nicht L-'tje zai er verontwaardigd bijvoe
gen : mijn hemel, t vijfelt gij daar aan.
En als gij, geachte lezer, niet verbazend blind
zijt, zult ge, reeds met een half oog kunnen zien,
dut ge geen gewoon mensen voor u hebt. Wie
van ons, die minder talent hebben, heeft genoeg
moreelen moei om alles wat smaak en netheid
in de kkedir.g beet, te verachten. Is niet zulk
een prozaïsch werktuig als een profane kam
over ons hoofd geaaan ? Hebben wij lange
dichter'okken ? Fladdert onze jas in de rondte ?
Hangt de zakdoek als een eiexan'e staart uit
den achterzak ? Is uw hoed op een geniale
wijzfl overal gedeukt?
Neen ! laten wij ons r.ooit voor genifëa hou
den. Wij loopen niet eens t(gen een lantaarn
paal in het denkbeeld dat hei de hoofdpersoon
in uw nog in wording zijnde drama is. Laten
wij ons och medes-lepen door onze gedachten om
den heroïschen moed te toonen, midden op de
straat waar massa's rijiuigen zich kruisen, stil
te blijven sfaau ?
Neen, dat doen wij niet. Maar hij deed het,
orfze held. als ik d;t woord voor een geniaal
dichter duif te gebruiken
Wij zijn te kk-in, wij geestelijke plebejers,
maar hij. de rij u beschaafde geestelijke
aristocreat, minachtte die soort van lage voorwerpen.
Hij wist, dat wtt, recht en orde eu andere
voor