De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 10 augustus pagina 5

10 augustus 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 685 DE AMSTEBDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Militaire Zaken. EENE MOBILISATIE-OEFENING BIJ DE FRANSCHE MARINE. Evenals in Duitschland ia verschillende gar nizoenen onverwachte alarmeeringen plaats heb ben, ten einde den troep er in te oefenen om zich zoo spoedig mogelijk, ten oorlog uitgerust, gereed te maken, heeft mea nu ook in Frankrijk bij de marine daarmede een proef genomen. Kortelijk willen we hieronder meedeelen wat een Fransch blai dienaangaande vermeldt: Dan 20 Juni 1890 des morgens om 7 uur heeft de minister van marine aan de daarbij be trokken prefecten der marine telegrafisch bevel gezonden om eeu zeker aantal oorlogsvaartuigen fin totaal 4 pantserschepen en 7 torpedoboolen) te Cherburg, Brest, Bocheftirt en Lorient, zoo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen 10 dagan, in dienst te stellen, teneinde het eskader van de Middellandsche zee en de Noorder divisie pantserschepen bij de aanstaande manoeuvres te versterken. De bedoelde schepen waren in reserve en slechts van een gering aantal man schappen voorzien. Onmiddellijk na het ontvan gen bevel werden de bemanning (équipage) ge completeerd, de kompassen geregeld, de machines beproefd enz. en de bewapening voor zooveel aoodig in orde gebracht. Er werd koers g^zet naar het vereetigingspunt Brest, alwaar bovengenoemd eskader en de Noor der divisie den Isten Juli vereeuigd moest wor den, om van daar uit den 4<len Juli met de in dienst gestelde schepen te zamen te vertrekken, ten einde in volle zee manoeuvres te verrichten; onder deze behoorde ook het uitschieten van torpedos. Bij de Fransche marine schijnt men daarvoor een bijzonder praktisch middel uitge dacht te hebben. De officier met de richting van de torpedos belast, bevindt aich in eene kleine ruimte (kiosque) op het dek en. bestuurt van daar uit het uitschieten, want door de electrische draden en den telefoon (die een matroos tegen zijn ooren houdt) blijft hij in verbinding met het toestel dat roor het uitschieten der torpedos dient. Ge lijktijdig jicht l.ij op het doel (een vijandig schip) met eeu irstrument, waarvan de inrichtiug ge heim gehouden wordt, zoodüt de uitschiet (Inuceer) buis de besregingen van het richttoestel me chanisch volgt. O;» het gunstige oogenblik als de goele richting verkregen is drukt de officier op een stang 01 knop, en de torpedo wordt in de gewenschte richting afgeschoten Deze mobilisatie-oefening sehijot naar wensch te zijn gestaagd, hetgeen daarom veel waarde heeft ilewiji tevens wordt medegedeeld, dat de gegeven orders tol op het oogeublik van uitvaardiging f.reheirn waren gebleven. RUSSISCHE SCHETSEN. van A. SCHECIIOW. II. l Bij de weduwe van den adelsmaarschalk. Op den eersten Februari van elk jaar, op den dag van den heiligen martelaar Trifonius, heerscht er op het landgoed van de weduwe van den over leden adeU-mrvarschalk Trifonius Lwowitsch Saws jatow eeu buitengewone drukte. Op dezen da» laat. de weduwe van den adelsmaarschalk, Ljubow Petrowca, ter nagedachtenis van den overledene fen lijkmis lezen', gevolgd door een Ta Deum. Deze godsdienstplechtigheid wordt door het geheeie district bijgewoond. Men kan er den teg^nwoordigen adelsmaarschalk Hrumow zien, verder den president van den Jandraad, Mar.mtkin, het vaste lid van dien raad, Potraselikoff, de vrederechters der beide onder districten, den rechter van instructie, Krinolinow, de twee kantonrechters, den geneesheer Dworu jagin, die naar jodoform riekt, alle, zoowel groote als kleine grondbezitters, enz. In 't geheel zullen er ongeveer vijftig personen verschijnen. Klokslag twaalf uur 's middags komen de gasten met ernstige, gezichten uit de verschillende kamers in dézaal. De vloer is met tapijten bedekt, eu de schreden veroorzaken in 't geheel geen geluid, maar de plechtigheid der zaak dwingt allen on willekeurig, op de teecen te loopen en bij het binnentreden in het vertrek met de Handen te balunceeren. In de zaal is alles reeds in orde gemaakt. De priester Jewmenij, een o u i manneije met een hooge, verbleekte muts op het hoofd, trekt zijn zwart misgewaad aan. De diaken K.inkordifW, die zoo rood is als een gekookte kreeft en zijn misgewaad al aan heeft, bladert i zachtjes iu het gebedenboek, waarin het litur gische gedeelte van de godsdienstoefening st.ist ea legt er klt-ine suikjes papier bij, om zich niet te vergis?en. i'j de deur die naar de voorkamer leidt, tracht da diatschok Luka (de koster) j door blazen het wierookvat aan het gloeien te bren gen, waarbij zijn wangen erg worden opgeblazen, en zijn oogen sterk uitpuilen. De zaal wordt langzamerhand vervuld van een blauwachtigea doorzicbtigen rook en van deu geur van wierook. De schoolmeester Gelikonsky, een jongmensch in een nieuwen, veel op een zak gelijkenden roken met blaren op liet verschrikte gelaat, draagt op een theeblad van Berlijnsch zilver waskaarsen rond. De gastvrouw Ljubo'.v Petrowua staat vooraan bij de tafel waarop de spijzen zijn ge plaatst,;; en brengt reeds vóór den tijd den zak doek aan de oogen. In het rond heerscht een diepe stilte, die slechts nu en dan door zuchten wordt afgebroken. Alle gezichten zijn lang en plechtig.... De lijkmis begint. Uit het wierook vat stijgt een blauwe rook op, die met een schuin in de kamer vallenden zonnestraal speelt, de aan gestoken kaarsen knetteren een beetje. Het ge zang, dat eerst hard en oorverdouvend klinkt, wordt na korten tijd. zoodra de zangers op de akousüek van de kamer letten, zacht en regel matig.... De motieven zijn alle treurig en kla gend.... De gasten komen langzam-r-rhand in een melancholieke stemming en worden naden kend, lu hun hoofden komen gedachten < p over de kortstondigheid van het leven, over de vergankelijkheid van h«jt aardsche, en over de onnut der wereld Men denkt aan den over leden Sawsjatow, die zoo forsch en rooclwangig was, die n teug een flesch charnpaane leeg dronk, en die met zijn voorhoofd spiegels kon stukslaan. Maar op het oogenblik dat het ko raal »lti zalige rast mat alle heiligen" wordt be gonnen, en nie-n het snikken der gastvrouw ver neemt, beginnen de gasten in treurige stemming nu op den eenen, dan op den anderen voet te staan. Bij de gevoeligste personen beginnen de keel en oogleden te krieuvveleu. De president van den laadraa-.l, Marsutkirj, weusehende dit ooaangeuame gevoel te bestrijden, buigt zich naar het Oür van deu rechter van instructie en fluistert: «Gisteren was ik bij I wan Fedoritseb...... nu-t Peter Petisvvitsch had ik groot schlemm zonder troeven..,. Bij God, het is waar.... Oljri Andrejewna maakte zich z >o boos daarover, dat er een valsche tand uit haar m oud viel." Nu wordt er echter »tot eeuwig aandenken" gezongen. Gelikon*ky zamelt vol waardigheid de kaarsen in en de lijkmis is afgeloopen. Daar op volgt een paar miuuten lang eenige onrust, er w>rden andere mi-gewaden aangetrokken, en het Te Daan weerklinkt. Na het Ta Jieunt, UTwijl de priester Jewmenij zijn misgewaad uit trekt, wrijven de gasten zich do handen en kuchen ; de vrouw des huizes doet allerlei ver halen over de goedheid van den overleden Tri fonius Lwowitsch. »Ik noodig de heeren uit tot een dejeuuer!" zoo eindigt zij zuchtend haar verhaal. De gasten snellen naar de eetkamer, hun best doende, niet te dringen of elkaar op de voeten te trappen. Hier wacht hen het ontbijt Dit ont bijt is zoo grootsch, dat de diakeu Konkordiew het elk jaar voor zijn plicht houdt, met de hanlen een gebaar van bewondering te maïen, vol verbazing het hoofd te schu Ideu en te zeggen: »Dat is boveuaarsch! Dat, eerwaarde vader Jewmenij, ziet er niet uit als de spijze voor de rr.enschen, maar eerder als een <Jter voor de goden!" Het ontbijt is inderdaad bui tengewoon. Op de tafel bevindt zich alles, wat de Fttuna en de Flora kunnen schenken, doch slechts n. ding is borenaardsch; op de tafel is alles, behalve... sterke drank. J/jubowPetrowna heeft een gelofte afgelegd, dat er in haar huis noch kaarten, noch sterke drank zu'len zijn. de twee zaken, die haren echtgenoot ten gronde hebben gericht. Op de tafel staan alleen olie en szijnflesschen, ais tot hoon en straf win de etenden, die allen met elkaar tot de vroolijkste driukebroc-rs en dobbelaars behooren. »Tast toe, heeren!" aldus noodigt de weduwe van den adelsmaarschalk hen tot ett-n mr. »Neemt mij niet kwalijk ... m/iar sterke drank heb ik niet.. . Dien heb ik niet in huis." De gastea naderen de tafel en beginnen aar zelend aan de pastei. Maar deze verdwijnt niet zeer vlug. In het hanteeren van de vorken, in het snijden met de messen, in het kamven ver toont zich een soort van traagheid, een apathie .. . Het is duidelijk dat er iets ontbreekt.. . »Ik heb juist een gevoel, alsof ik '.vat heb ver loren...." fluistert de eene vrederechter tot den anderen. »Ik voelde juist hetzelfde, toen m ij u vrouw m-t den ingenieur op den loop ging.. ., Ik kan niet eten !" Marsuikia zoekt, voordat hij begint te eten, lanjr in zijn zak naar zijn zakdoek. «Mijn zakdoek is immf-rs iu mijn pels! en ik zoek hem hier!" zegt hij hardop en gaat naar \ de voorkamer, waar de p-l-en hangen. M«.-t glin- i sterende oogea keert hij uit de voorkamer terug en valt dadelijk met veel eetlust op de pastei aan. »Niet waar. het is onaangenaam, om het eten naar binnen te slikken met een droge keel!" fluistert hij den priester Jewmenij toe, gauw, vader, ga naar de voorkamer, daar heb ik in mijn pels een flssch .... Maar pas op, dat de flesch geen geluid maakt!" Priester Jewmenij herinnert zich plotseling, dat hij nog iets aaa Luka moet zeggen, en snelt naar de voorkamer. »Ik heb me daar toevallig toch zóó 'v pels gekocht, heeren l" blieft Hrumow. »De pels is wel duizend roebels waard, maar ik .... ge zult het bijna rdet gelooven.... ik heb er slechts twee honderd vijftig roebels voor betaald ! Niet meer!' Op eiken anderen tijd zouden da gasten deze mededeeiing zeer koeltjes hebben opgenomen, maar nu uiten zij hun verbazing en willen de bewering in 't geheel niet gelooven. Eindelijk trekt de heele stoet raar de voor kamer, om den pels te bekijken, en zij bekijken hem daar zóó lang, totdat eindelijk Jlikeschka, de knecht van deu dokter, stilletjes vijf leege flessc'ien wegbrengt.... Op het oogeubiilc dat de gekookte steur wordt gepresenteerd, bedenkt Marsutkin, dat hij zijn sigareukoter in zijn slede heeft laten liggen en begeeft zich naar den stal. Opdat hij het op dien tocht niet vervelend zal hebben, neemt hij deu diaken mee, die toch ook eens naar ziju paard wil zien. 's Avonds van denzelfden dag zit Ljubo'.v Petrowna in haar kamertje en schrijft een brief aan een oude Petersburgsche vriendin. «Heden wrrl er bij mij, evenais in vorige jaren, een godsdienstoefening gehouden, ter eere van den overledene," schrijft zij onder andere. *Voor deze lijkmis waren al mijn buren verschenen. Deze menschen zijn onbeschaafd, eenvoudig maar wat een goede harten hebben zij ! Het spreekt van zelf dut mijne ontvangst boven allen lof verheven was, ranar toch was er, evenals in vroegere jaren, geen droppel sterken drank. Ia den tijd, toen hij tengevolge van onmatigheid is gestorven, heb ik de geloüe afgelegd, d;it ik in ons district de matigheid wil invoeren, om daar door vergeving voor zijne zonden te verwerven. De prediking der matigheid ben ik in mijn huis begonnen. Priester Jewmenij is verrukt over mijn voornemen eu helpt mij met woorden eu daden. Ach, ma diere, als ge eens wist hoe die ongeükte beren mij liefhebben. De president van deu landraad boog zich na het ontbijt over mijn hand neer. drukte haar lang aar. ziju lippen en begon, nadat hij op komische wijze het hoofd had ge?chud, te schreien : veel gevotl en geeu woorden! Vader Jewmenij, dat zonderlinge oude rnannetj:1, ging bij mij zitten, zag mij met oogea vol tranen aan, en fluisterde langen tijd als oen kind. Ziju woorden kon ik riet verstaan, maar zijn oprecht gevoel begrijp ik hfcel goed, De vrederechter, die knappe man, van wien ik u al eens heb geschreven, knielde voor mij neer en wilde de door hem zelf gemaakte verzen op zeggen (hij is dichter) maar . . . het ging zijn krachten te boven ... hij wankelde eu zakie ineen . . . Deze reus kreeg eeu zenuwtoeval ! G", kunt u mijn verrukking voorstellen ! Maar ditmaal liep het overigens niet zouder onaange naamheden af De ruwe voorzitter van het co mitéder vrederechters, Alaiykin, een corpu'ent en apoplektisch man, werd onivel en Ing t'.vee uur lang bewusteloos op de sofa. Men moest zijn hoof! met water nat maken . . . Dokter Dworujagin zij dank gezegd: hij haalde eeu flesch cognac uit. zijn apotheek en bevochtigde daarmee de >lnpön van deu zieke, waardoor deze weer bijkwam, Z'jolat hij naar huls kou ivordeu gebracht . . ." DIERE NT VOOU DE RECHTBANK. liet klinkt als een sprookje, wanneer men hoort daler tijden geweest xijn, toen redclooze wezens, dieren, werden aangeklaagd en veroordeeld. Men kan zich nauwelijks voorstellen, dat menschen, voor zoover zij hunne vijf zinnen bezaten, tot het besluit konden komen, dat men dieren voor hun volkomen instinctmatige handelingen ter verant woording mocht roepan. Het is waar, dat zu'ke bcïc'iiikligingeii en veroordeelingen van dieren voorkomen m dien tijd toen het mogelijk was, menschen wegens zoogenaamde gemeenschap met den duivel op den brandstapel te brengen, en omdat ze duivelskunstenaars en heksen heetten te zijn. hen aan do hevigste pijnigingen bloot te stellen. In zulk een tijd van de grootste bijg'ïloovrglieid en domheid en de dienste intellec'ueele. duister nis \vas alh's mogelijk. Over dierenprocesson halen de kronieken de 2de Jaargang-. 10 Aiiffustus 1890. VIJFDE MATCII-PAPxTIJ gespeeld te St. Louis. Showalter. Judd. Wit. Zwart. l e4 e5 15 L.s;5 hG ,2 P.f3 P.cG 1G LjG: gfG : B L.b5 aG 17 ?4 L g G 4 L.a4 P.fG 18 P.h4 cG?? 5 0-0 dG Dit is indirect de oorG c.'i b5 zaak van het verlies 7 L.b3 L.e7 der pariij. 8 d4 L.g4 19 drG:! D.c7 9 L.e3 op D.cG: verliest zw. beter dan d5 daar het door L.Ü4 de (jualiteH. paard dan via b8 op d7 20 L.dó K h7 in het spel komt. 21 c4 1>4 9 D.d7 22 fi cfi: 10 P.bd2 0-0 23 T f l ? L «7 11 h3 L.hó 24 P.fn P.cG: 12 K hl T.feS 25 I).f2 L.f5 : Ons komt ed4: gevolgd noodzakelijk om pion door L.gG sterker voor. verlies te voorkomen. 13 D.e2? L.(8? 2G gf5: T.acS Thans had ed4: zw. 27 T.gl P.eó een pion ingebracht. 28 P.f3 T o-l 14 d5! P.e7? 29 P.e5: fe5: 32 T.fg4 L.fG D.»3 T.a5 1)4 T.»4 : D.fï4: D.'.-7 D. 05 T.i'S? 35 c5! mooi gecombineerd. 35 .... (U-5 : 30 TgG' L.S7 wit zet in 4 zetten mat wanneer zw. den toren neemt. 44 45 4G 47 48 37 38 .",9 40 41 42 43 T.liG T h7 T. f7 : I) f 7: D.gG f D.aG : bc3 : c-1 T)c5 T.i7 : D f.3 K.h8 c.'J bc3 : 55 5 G 57 58 5!) GO G l D.cG K.u'2 ! K.h:i D.c3: DcS D.fl Del L. 1)3 D.dl D.f3 a4 h5 .ilS h7 .i'G .e7 D.iu 3 P.c.'J 4 L.-5 5 e."> G L.e7: 7 D.d2 fcn onr.oodi P f G L.C:7 P.l'd7 D.c7 : aG :e voora'! .bG gl el h4f zorgsmaatre^ei. 8 P dl L.d3 9 10 11 12 P.eJ Dli 1 1 K.-3 : uii + do K.fii on wint. LAATST GESPEELDE PARTIJ. Frar.sche verdediging. De annotatie is van den heer Gunsbcrg. Blackburne. Leo. Wit. Zwart. l e4 eG 2 d4 d5 0?0 c,5 P.cG i'G fi.-5 : 13 dc5: D.hlf De koningin komt hier door in een onaange name positie. 14 <;3 D.h5 15 P.i-,'5 ba l G 0-0-0 Schijnbaar gevaarlijk ; maar inderdaad zeer sterk. l G . . . . Lb7 17 T.hgl P.ce5: In de jregevpn omstan digheden haast de eeltige zet. 18 fe5: P c5: 19 P.i4 D.hG 20 D,o2 zwart dreigt d4 en P.f3 met 'jtesken aanval. liet is echter de vraag of D.g2 nog niet sterker voor wit was. 20 .... .ae8! 21 L.c2 dl 22 cd4 : cd4: 23 T.dl: P.t'3 zwart lieert oogcnschijnlijk zijn doel bereikt; maar niet Hlackhurno als tegei:pai-tij is men ziin leven nooit zeker. 24 T.d7 ! liet begin cener ware prachtcomliiuatie die BI. lang te voren gezien moet hebben. D.«5 D.c5 D.dl P.g-1 h4 ,28 P.hG volgende gevallen aan, die niet onbelangrijk z\ja en den lezers zonder twijfel ook een glimlach van medelijden zullen ontlokken. In het jaar 1266 werd er te Fontenay aux Roscs, op bevel der justitie, een varken levend verbrand, omdat het een kind had opgegeten. In het jaar 138G Jeed de rechter van Falaise uitspraak, dat van een varken, dat een kind in het gezicht gewond en zijn arm gebroken had, een poot en zijn kop moesten worden afgehouwen. Deze terechtstelling had plaats op het plein voor het raadhuis. Eerst kreeg het dier kleeren aan. Ook werd er in 1389 te Dijon eerl paard tep dood veroordeeld, dat zijnen heer gedobd had, en in het jaar 1459 kwam er een proces tegen de meikevers voor, die wel is waar ingevolge gerech telijk vonnis daarop grootendeels gedood werden, maar nog lang niet werden uitgereed. Dit ge beurde te Beaune. In Neder-Oostenrijk hadden er in de jaren 1407 en 1500 processen tegen slakken en kevers plaats, die veroordeeld werden het land te verlaten, maar rustig op hunne plaatsen bleven. In het jaar 1515 had in Holland een ezel een molenaarsjongen afgeworpen en hem door een schop gedood. Het dier werd aangeklaagd en ver oordeeld oia te worden gewurgd. Iu het jaar 1488 werd er te Antin in Frankrijk een proces tegen de ratten opgemaakt, die veel verwoestingen hadden aangericht, en de dieren veroordeeld de stad binnen een bepaalden tijd to verlaten. De verdediging der aangeklaagden had een zekere Chassenenr op zich genomen die ver scheiden malen uitstal voor de gedagvaarde/1 ver langde. Eindelijk voerde de verdediger als grond voor het wegblijven der dieren de omstandigheid aan, dat do katten in de stad \an het proces gehoord hadden en de gedagvaardon nu, door hunne vijan dinnen beloen.!, niet konden verschijnen. Toen hij met alle uitvluchten aan een eind was, beriep hij zich ten slotte op de me s 'uclijkheid en recht vaardigheid van het gerecht. Ook heeft er een projes tegen muizen plaats gehad en wel voor de rechtbarjk van Glurn in Tirol, dat van den herfst van het jaar 1519 tot het begin van Mei 1520 duurde. De gemeente Srilfs werd namelijk door muizen lastig gevallen, waarom zij besloot zich tot de bovengenoemde rechtbank om hulp te wenden. Er verscheen dus een vertegenwoordiger der gemeente te Glurn, die het gerecht mededeelde, dat de gemeente van plan was een aanklacht in te dienen tegen de muizen, eu verzocht dat men voor de laatsten ook een verdediger van regeeringswege zou aanstellen. Dit geschiedde en het gerecht benoemde den burger Grienebner tot verdediger der muizen, Het rcclitskollegie bestond uit den rechter en tien gezvrorenen. De laaste zitting had plaata den oden Mei 1520. De aanklagende partij bewees daarbij dat de muizen der gemeente Stilfs zulke groote schade aanrichtten, dat zij niet langer in staat zoo z\jn den leenheer de belasting op te brengen, wan neer de imiuen niet verbannen werden. Verscheiden getuigen werden in deze zaak ge dagvaard en beëodigd. De verdediging gaf wel de feiten toe, niaar merkte tot verontschuldiging der cliënten op. dat dezen het recht van het vruclr'gebruik toekwam. Mocht men des aliiiett min het verbaimingsvonnis tegen hen uitspreken, dan moest men hun althans ergens anders een geschikt onderkomen aanwijzen, hun veilig geleido meegeven en er voor zorgen dat dengenen die zich moeielijk bewegen konden, eenigen tijd tot her stel werd gegund. Dit geschiedde. Het vonnis werd uitgesproken, de muizen hadden de stad binnen veertien dagen te ontruimen; eeno bepaalde plaats werd hun wel niet aangewezen, maar toch bepaald dat eenigo mui/enmoedcrs nog veertien dagen langer mochten vertoeven. Hoe dit vonnis den muizen ter kennissa gebracht werd, is niet bekend. In Beieren had in het begin van den zomer 1533 een bok een kind met zijn horens gedood, en liet dier werd voor de rechtbank gebracht. Do viervoetige moordenaar zou eerst geworgd worden, doch daar hij zich aan een zeer klein kind vergrepen had, luidde het vonnis: het van den duivel bezetene dier zal doodgejaagd worden; en zoo geschiedde het ook. EEN GENIE. Uit het Noorsch, door FLOEIA. Hij was een genie. Dat zeiden de tantes tenminste en wie zou daaraan twijfelen. Ik heb i i allen gevalle niet dtu moed de ji:is:h?id van het gezegde dat de tantes cezameijlijk hadden uitgesproken, name lijk: «hij is geniaal.'1 te ontkenuei,? Maar als gij aan mij t vijfelt, vraag dan tante Julie, vraag tante Kika, ja, vraag al de oude dames, en vraag het ook san nicht Lotje; het zelfde antwoord zult gij krijgen : hij is een ^enie en nicht L-'tje zai er verontwaardigd bijvoe gen : mijn hemel, t vijfelt gij daar aan. En als gij, geachte lezer, niet verbazend blind zijt, zult ge, reeds met een half oog kunnen zien, dut ge geen gewoon mensen voor u hebt. Wie van ons, die minder talent hebben, heeft genoeg moreelen moei om alles wat smaak en netheid in de kkedir.g beet, te verachten. Is niet zulk een prozaïsch werktuig als een profane kam over ons hoofd geaaan ? Hebben wij lange dichter'okken ? Fladdert onze jas in de rondte ? Hangt de zakdoek als een eiexan'e staart uit den achterzak ? Is uw hoed op een geniale wijzfl overal gedeukt? Neen ! laten wij ons r.ooit voor genifëa hou den. Wij loopen niet eens t(gen een lantaarn paal in het denkbeeld dat hei de hoofdpersoon in uw nog in wording zijnde drama is. Laten wij ons och medes-lepen door onze gedachten om den heroïschen moed te toonen, midden op de straat waar massa's rijiuigen zich kruisen, stil te blijven sfaau ? Neen, dat doen wij niet. Maar hij deed het, orfze held. als ik d;t woord voor een geniaal dichter duif te gebruiken Wij zijn te kk-in, wij geestelijke plebejers, maar hij. de rij u beschaafde geestelijke aristocreat, minachtte die soort van lage voorwerpen. Hij wist, dat wtt, recht en orde eu andere voor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl