De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 17 augustus pagina 1

17 augustus 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

« i Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitteren Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 17 Augustus. Abonnement per 3 maanden .... Voor Indiëper jaar Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel ?1.125, fr. p. post ? 1.27» mail. 10. . 0.10 . 0.20 . ! 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. KUNST EN LETTEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr. FEUILLETON: Liefde en groenten, door Laan Dilling, (Slot.) De Nederlandsche Opera. Aanteekeningen Schilderkunst, door G. T. Kdoard von ^Bauernfeld. Boekwezendag te Antwerpen, Augustus 1891, door F. Een Baedeker in de middeleeuwen. Voltaire over zyn Standbeeld. VARIA. MILITAIRE ZAKEN: 2Glitaire Memoires, door A. J. Vrijwillige oefeningen in den wapelhandel te Amsterdam. Het Klooster, schets door Max. C. beoordeeld door S. P. SCHAAKSPEL. De eerste nihilisten, I. Voor Dames, door E-e. AL LERLEI. RECLAMES. BEURSOVER ZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Het bezoek, door Z. M. den Duitschen keizer aan den koning der Belgen gebracht, trekt, ofschoon het reeds tot de geschiedenis behoort en door het zeker veel belangrijker bezoek aan Engeland is gevolgd, nog steeds de aandacht. Wat had de keizer eigenlijk in Belgiëte maken ? zoo vraagt men zich af, er tevens op wijzende, dat Belgiëeen staat is, welks neutraliteit door de groote mogend heden van Europa is gewaarborgd. Het was een gewoon beleefdheidsbezoek, zeggen de Duitsche bladen. Och kom, maak dat ande ren wijs! antwoorden de Franschen. En dan komt natuurlijk de quaestie van het geheim traktaat tusschen Belgiëen Duitschland ter sprake, een traktaat dat, als het bestaat, Belgiëbij een eventueelen oorlog tusschen Duitschland en. Frankrijk feitelijk zou maken tot een bondgenoot van de eerst genoemde mogendheid. De Figaro heeft doen uitkomen dat het weinig ter zake doet, of zulk een traktaat al of niet bestaat. Bij het uitbreken van den bedoelden oorlog zal Duitschland de Belgi sche regeering zeer waarschijnlijk voor een voldongen feit stellen, daar het zijne legers over Belgisch grondgebied moet zenden, om Frankrijk in de eenige kwetsbare plek aan te tasten. Voor die strategische noodzakelijkheid moeten alle andere overwegingen wijken, y-elfs de eerbied voor België's onzijdigheid, die zoo goed is gewaarborgd, eigenlijk al te goed, omdat het aantal der borgen te groot Feuilleton. LiFEE EU GHOEBTffl door LAES DILLING. (Slot). Alles ging goed. De geliefden scheidden op de Sudermarkt. Emilie deed nog eene 'wandeling door Frederiksburg om niet te vroeg thuis te komen en Frits kwam zonder eenig ongeval in den groentewinkel, waar Pallesen zich gelukkig niet bevond. Toen juffrouw Pallesen hoorde wat de jon gelui hadden uitgevoerd, bromde ze, was boos, en zwoer bij kris en kras, dat zij met de zaak niets te maken wilde hebben ; maar eindelijk bewilligde zij er toch in, om kleine Suse achter de witte mand in den win kel te verbergen. Suse was een aardig, zoet kind. Zij had den ganschen weg over geslapen. Nu zag zij met een paar blauwe oogen rond en lachte toen de juffrouw zei: «Dikke, dikke, dik." Zij werd in een grooten korf met boeren kool gezet, en kreeg een roode wortel om mee te spelen, terwijl Frits zich naar het tegenoverliggend cafébegaf, vanwaar hij alles kon gadeslaan wat er in den winkel gebeurde. Een beetje later kwam Pallesen terug. Hij stond met zijne vrouw te praten toen hij eensklaps zijne ooren spitste op het hooren van kindergeschrei. »Hier is een kind in den winkel." »Maar Pallesen, hoe kun je denken " Juffrouw Pallesen bloosde als een jong meisje. is en ieder de verantwoordelijkheid op een ander zal schuiven. Het antwoord van Duitsche zijde op der gelijke snoode onderstellingen vindt men in een communiqué, dat kort na het vertrek van keizer Wilhelm uit Ostende in het officieuse Journal de Bruxelles werd opgeno men. Eerst worden den keizer eenige waar lijk niet onverdiende complimenten gemaakt. Gedurende zijn al te kortstondig verblijf in Belgiëheeft de Duitsche keizer niet slechts allen, die de eer hadden met hem in aan raking te komen, bekoord »door de distinctie en de hartelijkheid, waarmede hij hen ont ving, maar zij zijn ook getroffen door de verhevenheid zijner denkbeelden en door de juistheid zijner woorden." En dan volgt de praktisch-internationale toepassing: »Het is de vrede, dien hij wenscht; het is de vrede, dien de souverein van het machtigste rijk der wereld wil, en hij is van oordeel, dat die vrede slechts door eerbiediging der rechten van allen kan en moet verzekerd zijn. Dit moet, volgens hem, de taak zijn van alle leden der groote familie van souvereinen." Gulden woorden voorzeker! Wat meer is, het zou onbillijk zijn, aan de oprechtheid der vredelievende bedoeling te twijfelen, die den Duitschen keizer bezielt. Zelfs de Figaro noemt den ijverigen en bewegelijken monarch, in merkwaardige overeenstemming met het denkbeeld, door onzen teekenaar maanden geleden in plaatgebracht, een commis-voyageur in vredesartikelen. En er is nog meer. Tij dens het bezoek van Wilhelm II in Enge land heeft Lord Salisbury, als gast van den Londenschen Lord Mayor, in het Mansion House het woord gevoerd. Hij vertelde daar, dat onze tijd zoo oninteressant wa«, omdat iedereen den vrede wilde. De Europeesche mogendheden hadden al den tijd om hare volle aandacht aan Afrika te schenken. Wat zij daar uitvoerden, was eigenlijk een zonder ling werk. Zij deden elkander reusachtige landen present, waarop zij geen van allen eenig recht hadden en trokken grenslijnen over meren en bergen en langs rivieren, waarvan het bestaan nog maar zeer opper vlakkig bekend was. Toch was dit, volgens den Engelschen premier, een werk des vredes, omdat het de oorzaak wegnam voor mogelijke conflicten, die anders wellicht ook in Europa hunne terugwerking zouden kunneu doen gevoelen. Het kan waarlijk niet beter, en als het Pallesen wilde naar den schuilhoek ijlen, juffrouw Pallesen hield hem terug. »Pallesen, ik bid je '' »Caveline, Caveline, jij hebt een kind, dat had ik nooit van je gedacht." »Pallesen, wees verstandig. Wanneer zou ik dat gekregen hebben'? Ik zal je zeggen hoe het in elkaar zit. Het hoort van de juf frouw op de vierde verdieping. Ik beloofde er op te passen terwijl zij even een bood schap deed." » Waarom zei je dat niet terstond ?" »Lieve hemel, Pallesen, je stuift dadelijk zoo op, en ik was bang, dat jij boos op mij zoudt worden, omdat je altijd zegt, dat ik voor anderen al te dienstvaardig ben." Pallesen wilde iets antwoorden, maar hij werd hierin verhinderd door juffrouw Freybel, gevolgd door de tranen met tuiten schreiende Gine. ' Een oogenblik later kwam Mille. Jufirouw Freybel vertelde handenwrin gend, dat Suse was gestolen, toen de schan delijke Gine een oogenblik den wagen had verlaten. Gine vertelde: dat zij maar even naar de pomp was om een glas water. Zij wachtte zich wel te zeggen, dat zij met haar korpo raal bij Josty had gezeten. Er begonnen zich meer menschen om hen heen te verzamelen, een paar dames uit het huis, eenige dienstboden enz. enz. Juffrouw Pallesen wenschte op dat oogen blik dat zij in den kelder had kunnen ver zinken. Heel haar vierkante gestalte beefde, en zij moest zich aan een plank vasthouden om staan te blijven. Nu verscheen Frits op het tooneel. Hij deed alsof hij toevallig voorbij kwam en vroeg wat er gaande was. Mille had een hooge kleur en hare stem beefde toen zij hem aan hare tante voor stelde, die hem met achterdochtige blikken maar van den goeden wil van enkele hoog geplaatste personen afhing, zou men de toekomst met onbegrensd vertrouwen kunnen tegemoet gaan. Jammer maar, dat tegen over zulke schoone woorden zulke betreu renswaardige feiten staan, zoodat men moet vragen, of iets in staat zal zijn, de mogendhe den tegen te houden op het hellend vlak, waarop zij zich sedert jaren bevinden, en dat geen mindere dan de groote Moltke heeft het gezegd onvermijdelijk tot een Europeeschen oorlog moet voeren. Is het geen betreurenswaardig, de groot'ste bezorgdheid wettigend feit, dat de drie verbonden mogendheden, de leden van den Europeeschen vredebond, van 1882 tot 1887 bijna een vierde (22 percent) van al hare -uitgaven aan militaire toerustingen hebben ten koste gelegd, en dat in die korte periode van vijf jaren de militaire uitgaven in Oos tenrijk met 42.8 pet., in Italiëmet 51.02 pet., en in Duitschland met 52.73 pet. zijn toegenomen? En wat beduiden tegenover die cijfers de bestgemeende vredelievende verzekeringen ? Toen Napoleon III indertijd het beroemde woord sprak »l'Empire c'est la paix'' was hij waarschijnlijk volkomen oprecht. En toch volgden elkander binnen korten tijd de bloedigste tooneelen op: de Krim-oorlog, de oor log met Italië, de strijd in Mexico, de katastrophe van Sedan. Het is waar, Napoleon was een intrigant, die zich in zijn eigen valstrikken verwikkelde. Maar al is men over tuigd, dat de tegenwoordige Europeesche potentaten allen door en door brave en eerlijke menschen zijn, die slechts het goede willen en het goede najagen, wat zal het baten, wanneer zij niet slechts onmachtig zijn om aan een onhoudbaren toestand een einde te maken, maar elk op zich zelf of in ver binding met elkaar, zij het dan ook met de beste bedoelingen, medewerken om dien toestand te verergeren ? Er zijn personen, die van de energie en het initiatief van den Duitschen keizer zoo hoogen dunk hebben, dat zij van hem een voorstel verwachten tot proportioneele ont wapening en, wat meer is, ook de aanneming van zulk een voorstel niet slechts mogelijk, maar ook voor waarschijnlijk houden. Eene zonderlinge illusie! Europa is verdeeld in twee legerkampen, en vroeger of later zullen ook die mogend heden, welke thans krachtens hare positie, aanzag. Zij werd echter een beetje zachter gestemd omdat de luitenant zijn hulp aanbood. Hij wilde het geval bij de politie aangeven en zelf eenige verdachte logeerhuizen in de na bijheid onderzoeken, waar, naar hij had ge hoord, een troep liedjeszangers gehuisvest was. Alles zou goed van stapel zijn geloopen als Suze zich maar rustig had gehouden. Maar 't begon haar natuurlijk in dien don keren hoek te vervelen, en zij vond het op den duur triviaal om met een roode wortel te spelen, waarover zij luide begon te schreien. Allen luisterden. »Heb je hier kleine kinderen, juffrouw Pallesen ?' »Dat is het kind van de naaister der vierde verdieping," antwoordde ze bijna on hoorbaar. Pallesen zag zijne vrouw scherp aan, en ging naar den hoek. »Pallesen!" steunde juffrouw Pallesen zacht. »Laat mij zien, Caroline Mathilde," zei hij op onheilspellend kalmen toon. Toen hij terugkwam met een kind op den arm, liepen juffrouw Freybel en Gine op hem toe. »Dat is Suze T' Juffrouw Freybel keerde zich toornig tot juffrouw Pallesen: »zoo, geeft u zich af met kinderen te stelen ?" Er ging een gemompel van verbazing door de verzamelden. De meisjes grinnikten, de dames wisselden veelbeteekenende blikken. Juftrouw Pallesen liet haar hoofd zinken m wischte heur tranen af in haar rood ge ruit voorschoot. »Dat zal een muisje met een staartje voor worden," vervolgde juffrouw Freybel. »Ik Den genoodzaakt het bij de politie aan te geven." »Caroline Mathilde," zei Pallesen wannopig, »als je nu met alle geweld een kind haar isolement, haar meer of minder vast gewaarborgde neutraliteit hopen den danste kunnen ontspringen, genoodzaakt zijn partij te kiezen. De voorbereidingen voor den door niemand gewenschten, door allen gevreesden, maar toch schier onvermijdelijkea strijd moeten op den langen duur zelra de beste financiën te gronde richten. Maar iadien thans in ernst het voorstel tot ontwa- / pening werd gedaan, zou het zijn, alsof men aan de twee procedeerende partijen, dia. schatten uitgeven voor de voortreffelijkste^ rechtshulp, den raad gaf om hunne advo-jcaten en procureurs weg te zenden, en zich. met de hulp van een praktizijntje te verge noegen. Men leze maar eens na, wat on langs de Czar in zijn uiterst vredelievend schrijven aan generaal Vannowsky heeft ge zegd over de taak van het leger in dea*' staat. De moraal van al het geschrijf en gere deneer der laatste weken is alweder: Weea dankbaar voor goede bedoelingen en vrede lievende verzekeringen, maar hecht er niet te veel waarde aan. Houd rekening met alle mogelijkheden, en weet wel, wat u in elk geval te doen staat. Afwachten zonder iets te doen, uit vrees van hier of daar een, boos gezicht te zullen zien, is tegenrroordig bedenkelijker dan ooit. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Salon des Variétés: Instituut voor meisjes. Ti?li: Een Kostschool voor jonge dames. Ieder NeJerlauce mag geacht worden meer bekend te zijn mtt do letterkundige producten van Daudet c. s. dan met (ie Vaderlandsche litteratuur, en zal dau ook wel Ida de Baraney kennen, de mooie ongelukkige mama van Joch (met eeu K), zooals die dame beschreven wordt in het nette geïllustreerde deeltje uit de Collection Guillanme, Daudet's Jack bevattende. Men zal zich herinneren, dat de rector vaa het instituut der Jezuïeten van Vaurigard wei gerde den kleinen Jack als leerling op te nemen, tenzij madame Ida toestemde haar zoon niet te bezoeken. Wel, er zijn vele Ida de Baraneys en vele kleine Jacks en ... Jacquelin es, en het is voor de laatstbedoelde soort ongelukkige kinderen dat meester avênécadas, vroeger tooneelapeler, een instituut heeft geoper.d, waar zij op de vroolijkste wijze onderricht krijgen in zwemmen, scherwildet hebben, waarom schafte je je het dan niet op een eerlijke manier aan? Je had* er immers een kunnen aannemen." »Zij kon er wel een van mij hebben gek-regen," mompelde eene vrouw uit de menigte. »En nu heb je schaamte en schande over ons geacht huis gebracht,1' vervolgde Pal-_ lesen. »Maar onthoud dit, Caroline Mathilde, dat ik op het oogenblik dat jij naar de politie wordt gebracht, den winkel eluit eo mij zelf in dien hoek ophang." Frits trad naar voren. »Neen, nu gaat de gekheid te ver. Juf irouw Emilie en ik zijn de eenige schuldi gen. Wij wandelden toevallig in den Frederiksberger tuin, en toen wij het kind daai verlaten in den wagen vonden, besloten wij. Gine een schrik aan te jagen en Suze bj juffrouw Pallesen te verbergen. Ik moet be kennen, dat het een vrij flauwe grap was!.r «Ja, een zeer slechte grap," zei juffrouw Freybel, »en het verbaast mij erg, juffrouw Pallesen, dat gij, die zulk eene verstandige en achtenswaardige dame zijt, tot zulke on/ zinnigheden de hand hebt willen leenen." Juffrouw Pallesen was nu weer gehëe] zich zelve geworden. Zij voelde zich geluk kig en trotsch omdat haar jongen, haa; Frits, haar niet in den steek had gelaten »Mijn goed hart speelt mij altijd parten,' zei ze. »Ik help somwijlen zelfs oudere liedei die dwaasheden willen begaan. Gisteren noj was er eene oudere dame die een rendez-voa wilde hebben " » Vergeef mij, dat ik u in de rede val juffrouw Pallesen, maar ik geloof dat het hoog tijd is om Suze naar bed te brengen.' B En tot straf, dat de luitenant ket kirir heeft geschaakt, beveel ik hem het netje.' aan de familie terug te bezorgen," zei juf frouw Pallesen, terwijl zij haar echtgenoó het kind afnam en het den jongen man'ii de armen legde.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl