De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 24 augustus pagina 5

24 augustus 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

«dea omgang met hem afbreken. Jean Jacques wewl .onverdraaglijk, en zoo komt het ook, dat tiet valsche gerucht, als had hij door zelfmoord een eind aan z\jn leren gemaakt, zich zoo lang deed gelden. Het valt niet te betwijfelen, of allerlei omstan? digheden werkten ongunstig op Jean Jacques, maar zjj verergerden slechts eene kwaal, die reeds in ? den beginne in hem werkte en waarvan hy de kiem mede ter wereld had gebracht; hij biedt een treffend voorbeeld voor de theorie der erfelijkheid. De Geneefsche historicus Gaberel geeft toe, dat Rousseau's vader, een horlogemaker, die ook dans les gaf, een hartstochtelyk, lichtzinnig en niet zeer achtenswaardig man was, maar legt er na?druk op. dat de familie, die sedert 1555 uit Frankrijk gekomen was en in Genève woonde, er -altoos in hoog aanzien gestaan had. Naar de ?onderzoekingen van de H.H. Dufour-Vernes en E. Ritte r kan het familieleven er niet zeer ge regeld en voorbeeldig geweest zyn. De mannen hielden er te veel van buitensporigheden, de vrouwen waren veelal lichtzinnig, en een aantal leden zijn spoorloos verdwenen. De arme Jean ?Jacques had voor de zonde zyner vaderen te boe ten, en in een somber uur heeft hy dan ook ge zegd: .Mijne geboorte was my'n eerste ongeluk." Volgens dr. Chatelain is het dus aan de zonden der familie Rousseau, dat Frankrijk een zijner grootste schrijvers te danken heeft. Zou er van de families Molière, Uossuet, Voltaire, Victor Hugo ook iets dergelijks ontdekt worden? Het gedwkteeken voor Felix Mendelssohn. In het atelier van Howaldt te Brunswijk staat sedert eenige dagen het door Werner Stein vervaardigde .model voor het standbeeld van Felix Mendelssohn Bartholdy. om in brons te worden gegoten voor het gedenkteeken, dat in Leipzig voor den com ponist zal worden opgericht. De kunstenaar heeft den beroemden toondlchter in een jas voorgesteld; de ruime mantel, dien hij placht te dragen, hangt ?over den linkerschouder, de borst half bedekkend; ?de rechterhand, die op den miizieklessenaar steunt, houdt den dirigeerstok, de linkerhand een open geslagen muziekboek. Het schoone hoofd met het hooge voorhoofd en het licht gekrulde haar is voortreffelijk gemodeleerd, de geheele figuur maakt ?een levendigen indruk. Het standbeeld zal, vol gens het goedgekeurde plan, op een voetstuk van .Zweedsch graniet, versierd met allegorische voor stellingen, komen te staan. Voor de voorzijde is <le Muze bestemd, die met de lier in den arm luistert naar het gezang en het spel van vier aan haar voelende liggende geniën. De achterkant wordt versierd met een vollen lauwerkrans, waar onder de woorden: Edles nur kunde die Sprache der Time," en op de twee zijvlakken van het voet stuk komen medaillons, die de geestelijke en de wereldsche muziek voorstellen. Het standbeeld is 2.85 M. hoog, de geheele hoogte van het gedenk teeken zal 7 M. bedragen. Volgens het contract moet het binnen dit jaar voltooid zijn. daar de onthulling is vastgesteld op den 4en November, den sterfdag van Mendelssohn. Opgravingen in Troje. Aan een bericht van Heinrich Schliemann over de opgravingen in Troje dat de Neue Freie Presse openbaar maakt, ontleenen wij het volgende: Een hoogst interessant en belangrijk opschrift is gevonden in Pergamos bij de Romeinscbe propylaeën. Het bestaat uit zeventig regels, waarvan elk tenminste vijf of zes namen bevat. Het is waarschijnlijk een deel van de lijst van alle burgers uit de stad met opgave van hun vrouwen en kinderen uit den Helleenschen tijd. Er komen vele namen op voor, die ook bij Homerus worden gevonden, zooals verscheiden malen Skamandrios, verder Teukrps, Memnon, Glaukos, Menestheus. enz., die be wijzen dat de Uiers trotsch waren op hun Trojaansche voorouders, wier roem onsterfelijk is ge maakt door den goddelijken dichter. Verder bevat het opschrift een verbazende menigte geheel onbekende, hier voor het eerst voorkomende namen, zooals byv. de mannennamen: Aniloupolos, Eikadios, Noumenios, Praximenes, Pythomnestos, Euthes, Protophles, Attinos; en de vrouwennamen: Skamandrodike, Lampris, Nikogenis, Aristonia, Mikinna, Menokrite, Anda, Inna, Lydion, Manakon, Manakou, Assinö, Kireïs, Midasia, Mystaline, Stmotera, Annis, Adeia, Poa. Hoe zou het zijn wanneer wij deze heerlijke Trojaansche namen ook eens in ons lieve vader land invoerden; want elke dame zou er toch stellig trotsch op zijn, een Trojaanschen naam te hebben, en bijv. Skamandrodike te heeten? Ik heb hier aan den voet van den Pergamos een klein dorpje gesticht van h.uten huisjes, met geteerd papier overtrokken, om de talrjjke be zoekers van de ruïnen van Troje gemakkelijk. onder dak te kunnen brengen. Ik heb dan ook het genoegen gehad, sints het begin van Maart meer dan honderd geleerden, vertegenwoordigers van de meest verschillende volken, hier bij mij te zien. Bij allen, zonder uitzondering heeft het deels verontwaardiging, deels groote vroolijkheid verwekt, als Dr. iJörpfeld en ik hun vertelden, dat iemand het had gewaagd, om te probeeren, hot heilige Pergamos met zijn grootsche bouwwerken door ontelbare brochures uit te maken voor een kleine nekropolis voor verbrande lijken. Wij staken hier het werk op den In Augustus en keeren naar Athene terug, maar wy laten als bewakers twee Turksche gendarmes achter, die de opdracht hebben om den mogelijkcn bezoe kers slaapkamers te verschaffen. Wij zijn van plan, de onderzoekingen in Troje voort te zetten den len Maart 1891, en dan een groot deel van de benedenstad, met name de Agora bloot te leggen, waartoe wij dit jaar, helaas, geen tijd hadden." De ffotthard-tunnel. De Schweizerische Bauzcitung geeft een belangrijk bericht over de lucht en de luchtverversching in den Gotthard-tunnel. Uit de voortgezette waarnemingen gedurende de jaren 1880 tot 1888, die door de spoorweg beambten werden bewerkt, blijkt, dat de tempe ratuur in den tunnel nooit boven 23.4" Celsius steeg en nooit onder 14.5°kwam Hieruit volgt, dat de luchtstroom, die dan eens van het N. naar het Z., dan weer in omgekeerde richting door de reusachtige buis gaat, een zeer gunstige uitwer king heeft gehad op den thermometerstand. Ge durende het bouwen varieerde de temperatuur binnenin namelijk tusschen 26.6<' en 31.6?> en was dus by'na niet te verdragen. Uit de waarnemingen blijkt verder, dat do rook der locomotieven beter wegtrekt, dan inen durfde hopen. Wel is waar hindert hij de beambten, maar hij brengt geen stoornis in den dienst. In de waggons merkt men geen rook, zoolang men de raampjes gesloten houdt. De luchtstroom in den tunnel komt 's zo mers meestal uit het N., 's winters afwisselend uit het N. en uit het Z. Militaire Zaken. OORLOGSWAPENEN VOOS OFFICIEREN. In Het Vaderland van 18 Juli 1890 komt eene korte mededeeling voor omtrent het gevecht te Edi dd. 11 Juni 1890, van welke een gedeelte luidt, als volgt: Den 11 dezer heeft te Edi een hevig en be slissend gevecht plaats gehad, waarbij door de Hollandsche troepen al de bentings veroverd wer den, welke de Atjehers hadden opgericht. De Hollanders hadden een verlies van 25 gewonden, waaronder 2 officieren, de luit. ter zee Van der Hegge Spies en de luit. der inf. Swart. De At jehers daarentegen lieten 80 dooden in hun han den en leden bovendien groote verliezen aan ge sneuvelden en gewonden." Na het eerste gevecht en toen alles rustig scheen, speelde de bataljonsmuziek hot Nederlandsche Volkslied in een der veroverde bentings; plotseling echter vielen eenige schoten, afkomstig van Atjehers, die zich verborgen hielden in de loopgraven, welke zij in de onmiddellijke nabijheid van die benting gemaakt hadden. De commandant van de landingsdivisie van de Prins Hendrik gaf dadelijk bevel tot den aanval en luit. Van der Hegge Spies stelde zich aan 't hoofd zijner man schappen en viel op de Atjehers aan. Een hevig gevecht van man tegen man was hiervan het ge volg en al de Atjehers, die zich in de loopgraven bevonden, werden afgemaakt. Gedurende dit ge vecht sprong een Atjcber, met een klewang ge wapend, op luitenant Van der Hegge Spies toe, die den voor hem bestemrlen houw met zijn sabel pareerde; dit wapen werd echter bvjna in tweeën geslagen en wondde hem door den terugslag aan 't voorhoofd. Algemeen wordt de houding en moed van dezen officier zeer. geroemd." (Wij cursiveerden). Naar uit betrouwbare bron vernomen werd, heeft hoofdzakelijk de verwonding van den Lui tenant ter Zee 2e klasse Van der Hegge Spies zich eenigzins anders, en wel als volgt, toege dragen. Na de verovering van de naar men meende laatste benting, toen alles rustig scheen, vielen er zijdelings nog schoten, en kreeg daarom de landingsdivisie van de Prins Hendrik," die als reserve was opgesteld, order den vijand te ver drijven. Vooruitgaande ontwaarde men evenwel spoedig eene benting, wier bestaan niet bekend scheen. Aan het hoofd zyner sectie en met een cavaleriesabel in de vuist, die hij kort geleden vóór de expeditie had aangeschaft, rukte de luite nant ter zee Van der Hegge Spies tegen de benting op en bevond zich weldra tegenover een met een klewang gewapenden Atjeher.Hem willendeneerhouwen, ont week deze den slag en liep in de bajonetten der manschappen. Een tweede Atjeher sloeg met den klewang naar bovengenoemden officier, doch werd door hem neergesabeld; toch schijnt deze hem hierbij een hoofdwond te hebben toegebracht, die daarom gevaarlijk was en vrij belangrijk moet genoemd worden, dewijl een slagader was door gesneden en daarvan veel bloedverlies het gevolg was. De gewonde officier begaf zich na de inne ming der benting te voet naar de ambulance en werd voorloopig verbonden, ten einde later de slagader af te binden, hetgeen eerst na enkele dagen kon plaats vinden; gelukkig werd zijn toe stand daarna zonder gevaar. Alhoewel nu de vermelding van meerdere bij zonderheden omtrent de verwonding van dezen jongen officier niet de drijfveer was van dit schrijven, zoo brengen wij toch gaarne en hierbij openlijk hulde aan zijn kloek gedrag. De bedoeling is hoofdzakelijk om «et een enkel woord te wy'zen op het groote belang eener goede en doelmatige bewapening van den officier. Het bericht in Het Vaderland toch vermeldt, dat de sabel van dien officier door het pareeren van een klewanghouw bijna in tweeën brak en door den terugslag hem verwondde. Men zou dus denken, dat de kling gebogen of gedeeltelijk gebroken word; en alhoewel de waarheid nu schijnt te zijn, d?.t het wapen (cavalerie-sabel) bovengenoemde ge breken niet heeft vertoond, zoo vraagt men, zoo iets lezende, toch onwillekeurig: waarom worden de offi cieren niet even als de militairen van minderen rang van oorlogswapenen voorzien, waarvan de vervaar diging ot aanschaffing, maar vooral de keuring (ioor de zorg van het Rijk geschieden? Reeds in No. 656 van dit blad (d°19 Januari 1890) blz.5 eerste kolom werd er op gewezen, dat de tegen woordige sabel der infanterie-officieren (ook voor O. I.) geen doelmatig oorlogswapen is, en worden de redenen waarom aldaar opgegeven. Met de van een zeer fraai verguld gevest voorziene sabel der marine-officieren is het niet beter gesteld, en schijnen deze ook, zooals uit het bovenvermelde moet worden afgeleid, oven als de officieren der infanterie als zij op expeditie gaan en dus met den vijand slaags en zelfs persoonlijk hand gemeen kunnen geraken een cavaleriesabel aan te schaffen. Het is daarom zeer nuttig te achten, nogmaals doch nu meer algemeen de aandacht te vestigen op de bewapening van den officier in oorlogstijd. Naar onze bescheiden meening zou bijv. het vol gende noodig zijn: 1. Voor de officieren een doelmatig model van oorlogsabel en vuurwapen (revolver) vast te stellen. Wat de sabel betreft desgewenscht twee soorten, iu lengte en gewicht verschillende, naar gelang der taille van den officier. 2. Deze wnpenen door de zorg der regeering aan eene strenge keuring te onderwerpen 3. Het bezit van een dusdanig stel oorlogs wapens aan ieder offieier verplichtend te stellen, en tegen den kostenden prijs door het rijk aan hem te verstrekken. Van deze of dergelijke maatregelen stellen wij ons veel goeds voor, want zij zouden, zoo als ook uit boven reeds aangehaald nummer van dit week blad blijkt (zie bldz. 5 eerste kolom v. o. en tweede kolom v. b.) in het belang van den offi cier en van het Rijk zijn ; terwijl het toch na tuurlijk en billijk is, dat door de Regeering aan eene uitmuntende oorlogsbewapening van den officier dezelfde moeite en zorgen worden besteed als aan die van den soldaat. Ons is bijv. toeval lig een voorbeeld bekend, dat de kling der sabel van een officier dar infanterie van het OostIndisch leger, die hij uit voorzichtigheid door een deskundige liet keuren, bij de slag- of buigproef in drie stukken sprong. Het spreekt van zelf, dat het onze bedoeling niet is om een bepaald model van sabel voor te stellen; dit wordt natuurlijk aan de bevoegde autoriteiten overgelaten. Toch willen wij er op wijze, dat do zoogenaamde marine-sabel (der ma trozen) en dj model cavalerie-sabel goode uit gangspunten vormen om een fünken oorZoysabel voor officieren te ontwerpen; terwijl desgewenscht aan de officieren toegestaan en zelfs voorgeschre ven kan worden om in vredestijd een sierlijker en lichtere sabel te dragen. Ten slotte hopen wij, dat ditmaal niet aan eene doovemans deur worde geklopt, dat deze regelen ook de aandacht mogen trekken van het legerI bestuur, en in de oorlogsbewapening der officieren ! de hier bovenbesproken zoo zeer gowenschte, ja ' zelfs noodzakelijke verbetering worde gebracht. 2de Jaargang. Schaakspel. 24 Augustus 1890. TWEEDE MATCH-PARTIJ, gespoeld in het Veroenigd Amsterdamsch Schaakgenootschap 16 Aug. jl. Jhr. A. E. v. Foreest Wit. Evans Gambiet. R.J.Loman. Zwart. e5 P.c6 Lc5 L.b4: L a ed4: d6 L.b6 l e4 2 P f3 3 L.c4 4 b4 5 c3 6 d4 7 0?0 8 cd4: 3 do Behalve deze, heeft wit nog 2 andere voort zettingen, n.l. P c3 en L.b2. 9 P.c3 is thans het meest in zwang en wellicht ook de zet die den aanval het langst volhoudt. 9 .... P.a5 10 Lb2 P.e7 wit mag de pion g7 niet nemen wegens T.gS, gevolgd door L.hS 11 Pc.3 0-0 neemt zw. L.c4 dan komt 12 D.a4f 12 L.d3 fG 13 P.e2 c5 14 T cl P.g6 15 h3? op zijn minst tijdverlies 15 .... L.c7 16 P.cl b5 Wit mag den pion niet nemen, want Zw. zou T.b8 spelen, waarna wit een stuk verliest. 17 f4 c.4 18 L.bl b4 19 f5 P ef> 20 L.d4 Zwart dreigde mot c3 den looper buiten spel te brengen, 20 .... L.bG K.b2 L.d7 P.fii T c8 23 P.f4 P.föX 24 gf3: L.rt4: 25 I).cl4: I). b6 26 D.d2 c3 27 D.g2 T f7 28 P.e6 L.c6: 29 fe6: T.e7 30 L.d3 P.c4 31 L.c-4 : T c4 : 32 D.g3 a De zw. pionnen be ginnen langzamerhand dreigend te worden. 32 D.f 4 D.c5 ! De pion do kan nu door de koningin ge nomen worden en zwart blijft tegelijkertijd zijn zwakke d-pion dekken. 34 T.gl Gewaagd; maar het is moeilijk een goede voortzetting te vinden. T.gl verschaft een klei ne contra-attaque, die lastig te pareeren is. 31 .... D.d5: 35 T.cdl T.d4! Na 35 .... D.(15 kan zwart niet rnecr dan remise maken, daar de pion op d.5 verloren gaat. 35 D.e5, 36 D.e5: fe5, 37 T (16; T.d4, 38 T.a6! etc. 36 D c3 ! Goed gespeeld. Zwart kan wederom niet D.eóf spelen 36.... D.eSf 37 f4, T.e4: 38 fe5: T.e3 : 39 ed6: en wit wint 36 D.a2f 39 D 1)6 T.e6 : De zekerste manier 40 I).a5 : T.duf ora te winnen. Al de 41 K.g3 \ c2 zetten die nu volgen zijn 42 D.dSf K.f 7 nagenoeg gedwongen. 4.'! I).c7f K f8 " T.-2 >g2+ 44 D.c8t T.eS T. dl : en wit geeft op. Oplossing van No. 34. Wit. Zwart. l cl g5 _ g4 X g"> 2 h4 f en mat met variant. BINNENLANDSCHE MEDEDEELINGEN. Zondag j.l. heeft te 's Gravonhage onder praesiiiiuin van den hoor C. van Olst Jr. de jaarlijksche algeineene vergadering van den Xederlandschen Schaakbond plaats gehad De opkomst was vrij voldoende, vooral was Amsterdam goed ver tegenwoordigd. In de eerste klasse heeft de heer Loman den eersten en do heer v. Foreest den tweedon prijs behaald. DE EERSTE NIHILISTEN. (Slot). «Gij zijt een echte politieke misdadiger," zeide Moerawieff eens tot hem. Gij loochent alles. Waarom eigenlijk ? Ik beklaag u. Gij zijt jong. Als gij openhartig alles bekennen wildet, zou Sc zelf bij zijne Majesteit den Keizer een goed woord voor u willen doen. Hij is barmhartig en ter wille van uwe bekentenissen zou hij u het leven kunnen schenken. Later, na dertig jaren bijvoor beeld, wanneer gij van den dwangarbeid in Si beriëweer vrij zult zijn, kunt gij met uwe familie ergens in een verbanningsoord gaan wonen en kunt daar een gelukkigen ouden dag hebben. Waarlijk, gij boezemt mij medelijden in. Nu, ik geef u tot morgen tijd u te bedenken Wij spre ken dan onder vier oogeu met elkaar." Daarop antwoordde Koediakoff eerbiedig: »Ik zal het mij tot een plicht rekenen Uwe Excellentie io persoon alles te zeggen." Moerawieff geloofde gewonnen spel te hebben. Den volgenden dag liet bij Koeiiakoff ia zijo kabiuet komen, bood hem een fluweelen fauteuil aau en begon op vaderlijken toon het nieuwe, zooals hij hoopte, beslissende verhoor. »Hoe denkt gij de republiek te vestigen?" ? Ongetwijfeld zal zij eenmaal in Rusland ge vestigd worden," antwoordde KoediakofF op zijne gewone, uitwijkende, ironische wijze. »Zoo, zoo, ongetwijfeld, my'n zoon ? Ja, ik ge loof het ock. Maar waarom wilt gij deze gebeur tenis verhaasten ? Door uwe geschriften hebt gij dat gedaan. Waarom gingt gij naar het buitenland ?" »Voor mijne gezondheid " »Hm, hui! voor uwe gezondheid. Goed, ik neem het aan. Schrijf mij hier eens even uwe gedachten op." Koediakoff mocht ter zijde aan de tafel gaan zittea om te schrij-en. Hij aarzelde geen oogenblik en na een uur was hij met zïjn arbeid ge reed. Het was een geloofsbelijdenis zco nihi listisch als het maar mogelijk was en Muerawiefl zette groote oogen op, toen hij ze las. Er werd daariu aangedrongen op vrije staatsinstellingen; door de afschaffiug der lijfeigenschap had de Keizer zelf de revolutie begonnen, zoo heette het. Oin Rusland gelukkig te maken, waren vrijheid vau drukpers en de Engelsche staatsinrichting noodig. Overal heerschte gisting, en wanneer aan het verlangen van het volk niet werd vol daan, zou er een vreeselijk bloedbad volgen. De Keizer moest als bevrijder van zijn volk optre den en de slechte raadgevers, die hem wantrou wen jegens zijn onderdanen hadden ingeboezemd, van zich wijzeu. Dan zou de liefde van zijne natie hem steunen en beschermen en zij, die nu de hevigste vijanden van het monarchale principe waren, zouden dan zijn ijverigste verdedigers zijn. Eenige dagen later bracht men Koediakoff uit de kazemat, waar hij gevangen gehouden werd; zijne k'eederec, netjts schoongemaakt, zijne laarzen glimmend gepoetst, deed men hem aan, en kapte zorgvuldig zijii haar. De officier, die hem afhaalde, was in groot tenue. Verbaasd vroeg KoediakofF, wat dit alles had te bi-teekerjen. De officier haalde de schouders op. Toen meende de gevangene, dat zijn memprie gewerkt had en de Keizer zelf naar de vesting was gekomen, om met den schrijver er over te spreken. Hij werd naar de woning van den ves ting-commandant geleid, die hem eveneens in groot tenue en zeer beleifJ ontving. In een zaal die voor hem geopend werd, zag hij een aantal hoofdofficieren, rijk met or.lelinten versierd. Dit alles was iets ongewoons en versterkte hem in de meeniug, dat hem iets bijzonders te wachten stond. Vorst Gagarin, dien hij kende, kwam naar hem toe. »Hebt gij iets te zeggen, Koediakoff?" Hij antwoordde, dat hij niets te zeggen had. »Geef dan een bewijs, dat gij dit geschrift ont vangen hebt!'' Men gaf hem een papier en liet hem een een voudige quitantie onderteekenen. Daarna leidde men hem weer weg. Hij wierp to;-n een vluchtigen biik op het stuk, dat mei; hem bad ge geven, en verloor alle hoop, toen bij bemerkte, dat bij de aanklacht tegen zichzelf in handen had. Zij was, dat wist bij, een aanwijzing voor de galg; want hij werd van medeplichtigheid aan Karakasoff's aanslagen aan een nibilisti-che samenzwering tot omverwerping van de bestaande orde van zaken door het vermoorden van den daar beschuldigd. De nu volgende behandeling voor het bui tengewoon gerechtshof, dat alleen uit grijsaards bestond, duurde verscheidene dagen. Karakasoif en andere aangeklaagden werden met Koediakoif geconfronteerd en aan een kruisverhoor onder worpen. Daarbij kwam het uit, dat er in bet buitenland een Europeesch comitébestond, dat «au de revolutionaire bewegingen, in het bijzon der aan de nihilistische in Rusland, zijne bevelen deed toekomen. Meu vroeg er Koediakoff naar; maar deze verklaarde, niets ervau te weten. De rechters waren verbitterd over zijn hardnekkig loochenen. Den volgenden morgen, toen hij weer uit zijn kazemat gehaald werd, zeide de kommandant tot hem: Ik heb een zeer aangename tijding voor u. Volg mii !" Hij werd naar een groote zaal gebracht, welker wanden met schilderijen versierd waren. Een tafel, met een rood kleed erover, stond in het midden. Men liet hem in dit v.'rtrek gedurende eenige oogenblikken alleen. Toen giug de deur open en de prins van Oldenburg. een lid der keizerlijke familie, trad binnen, gevolgd door een secretaris. Deze reikte hem een opengeslagen boek toe. Het was de strafwet en de prins noodigde hem uit, een artikel, waarbij een teeken stond, luid te lezen. De gevangene las : ^Geschiedt het, dat de deelnemer aan een sa menzwering berouw toont en zijne handlangers aanwijst, zoolang de regeering ze niet kent, dan wordt hem de helft van zijn straf geschonken. Redt bij door zijne aanwijzingen den staat uit een gevaar, dan wordt hem nog een deel van zijn straf kwijtgescholden."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl