Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 68S
boodschappen maod
«pieke
Een yrouw, blootshoofds, staat op
wat vuilnis in de goot te vegen, een
ook blootshoofds en in een Hebt
loopt met een zwaren
bedekselaan haar arm over het
Gindi rijden twee bruin* bakkerskarretjes
TOortituwers, bakkerejoagens in blauwe
en met witte voorschoten, onder het
duwend loopen lachend met
_,. ken,
elk triteinde Tan het met een Vlakte van
keien, echter langs de huizen door een
'? VMr befciopwu'en rand klinkers omzoomd,
be'"tp>Mde plein, staat een pomp. Het water dezer
"? poepen fe als drinkwater afgekenrd door de
t «mdheidgcommiseie, dat neemt echter niet weg,
dut er nu en dan een troepje straatjongens uit
1 e» der straten komt aandraven en, hetzij met
de tot een kom vorm saamgehouden handen, hetzij in
de oude en een weinig aan lekkage lijdende
petten het water op te vangen en het daaruit
gulag ep te slobberen. Dicht bij de pomp staat
MB rij hardsteenen palen. Na een
verfrisschend«n dronk worden die meestal door de jongens
«efcruikt om er, baasje-o ver springend, hun
spier»»cat op te oefenen.
- Nu rijn wij echter het gewichtige gedeelte van
de Vischmarkt genaderd, want de genoemde
? .paaltjes vormen als het eerste hekwerk, de eerste
gftlw-aanduiding, die het visch-altaar van het
. O»«ige profane gedeelte van den pleintempel
«fceh«idt. Achter de paaltjes begint een groot
fterkant van effen klinkerbestrating, midden op
l 4a rester pteinhelft. Het is een brinkje, geheel
' awt oude boomen beplant, die het des zomers
tot een geliefd beschaduwd verblijf maken.
Tus..'«tben die boomen, onder hun overhellende
blademnmassaas, zij a eenige breede banken geplaatst
, <nd«r een breed, op kolommen rustend, afdak,
dit is eigenlijk de ongebruikte botermarkt
voor de eigenlijke vischmarkt moeten wij niet
BQQ ver gaan. Ziet mxar, hier is het. ene
? Iwkwerpige open ruimte is hier uitgespaard,
4oor een ijzeren leuning, als eene brugbalie, omge
ven, c«n klein houten huis, het kantoor, grenst
?r «M.
Een paar mannen, met openhangende jassen
Over hun flets blauwe boezeroenen en witte
sloofjes voor, schikken lage deksellooze manden
«Mt visch naast elkaar, mand aan mand, rij voor
rij, ep den grond, die ten laatste door een groot
fferkaut mozaïek van groen-bruin, rood
bespiktolde, vischruggen, vet-witte, blauwig witte
vischboiken en vaal bruine teenen mandrandeu be
dekt is.
De eerste kooper, of kijker, komt uit de
Wagnetraat. Het is een lange, magere man, met
T*len gelaatstint en hol-liggende oogen. Het is
een meubelmaker zonder werk, die hier het ge
deelte van den dag komt verluieren, dat hij
moeilijk in de kroeg kan doorbrengen. Ofschoon
?ga middelen hem zelden veroorloven iets te
koopen, pleegt hij toch zijn bezoeken aan de
Vischmarkt als voorwendsels te gebruiken, die
zjjn talrijke kroegbezoeken moeten rechtvaardigen.
"Zinspelend op zijn ochtenduren ter Vischmarkt
doorgebracht, zegt hij dan glimlachend tot zijn
kroeggezellen : » Visch wil zwemmen." Daar zij
w«ten dat hij waarschijnlijk weer niets gekocht
zal hebben, is dit eene aardigheid, die altijd op
gang maakt bij de hoorders waarvoor zij bestemd
M. Met flauwen slenteraars-stap treedt de man
nader, de handen in de broekzakken, het
grijsbroine oude en in lang niet verstelde slootje
(ket eenige wat hem nog aan zyn beroep herin
nert) als een lor voor zijn kniën hangend, de
J>et achter op zijn doffe haren, waarvan vlokjes
voor znn oogen zwabberen. Aan de leuning ge
komen kromt h\j er zich op neer en blijft de
visschen starend beturen, een plaats, eene houding
en eene bezigheid, waaraan hij een vol uur onaf
gebroken trouw zal blijven.
Een oogenblik later komt de goudsmid uit de
Wagenstraat, de deftige patroon van eene goed
beklante zaak, de markt opstappen. Bij het
huisje bukt h\j zich onder de leuning door en
gaat in de afgeperkte ruimte vlak bij d« viscb
«taan, met den afslager en zijn helper de hoe
danigheden der ten toon gestelde exemplaren
besprekend; onderwijl groote krullen draaiend
aan zijn weelderige blonde snor.
Meerdere liefhebbers komen nu van alle zijden
opdagen, bijna alleen nog maar mannen, want de
vrouwen die hun huishoudwerk verrichten, heb
ben minder tijd en vertoonen zich pas op 't
laatste oogenblik. Men ziet er ook sommige
tamelijk deftige heeren bij, vooral als er paling
of schel visch aan de markt is, want als echte
liefhebbers willen zij zelf hun waar zien en kiezen.
Allen scharen zich aan de ijzeren leuning en
turen voorovergebogen naar de visch. Het geluid
hunner mompeliagen stijgt in de lucht onder
het bladerendak. Een straatjongen komt op een
drafje aanloopen, blijft even staan leunen
tusschen de kijkers, roept: Niks waard! allemaal
dood, rot goed!" De afslager dreigt hem een
oorveeg te geven en, terwijl eenige omstanders
glimlachen, verwijdert hij zich weer.
Intusschen groeit de menigte om de leuning
aan. Zooals zij daar staan, doen deze menschen
denken aan het publiek van een straat-kunsten
maker of van een hanengevecht. Binnen de
ruimte wordt nu niemand meer toegelaten. De
vrouwtjes zijn thans ook in grooteu getale aanwezig,
de meeste in paarsche jakken en zwarte rokken,
een emmer aan den arm om de gekochte visch
in mee te dragen. Zij kunnen echter niet tot
de eerste rij doordringen, die geheel door
manBen is bezet, en doen wanhopige pogingen om
reikhalzend tusschen de inaunenschouders do ir
te gluren, teil einde zich een oordeel over de
visch, waarop zij azen, te vormen.
Het is bij tienen, de verkooping zal nu weldra
beginnen. Op hun sloffen en op hun dooie ge
mak, komen de winkeliers uit de aan de Visch
markt zelf gelegen winkels nu ook aankuierea,
meer om praatjes te maken en ereis te kijken
dan om te koopen. Zij zijn blootshoofds en
houden de handen op hun rug, in hun broek
zakken, sommigen houden ze in hun zij. Vrou
wen, die met groenten en vruchten op kruiwa
gens »leureu" (venten), bestuurders van
bakkersen tapperskarretjes hebben hun voertuigen lateu
staan en zijn zich bij de menigte vischkoopers
gaan voegen. Hier en daar blaft even luid
keels een hond voor een insgelijks verlaten
hondenkar met manufacturen of petroleum.
Plotseling houdt het algemeen gemompel der
aanwezigen op (en komt daarvoor een volkomen
stilte in de plaats. De verkooping begint. H<-t
gaat niet eerst bij opbod, maar alleen bij afslag.
De afslager verwijdert een der platte manden
met visch een weinig van de anderen en roept:
»Wie geeft twaalf stuivers ?... Elf dan ? ...
Tien stuivers? ... Negen? ... Acht? ...
»Mijn!... Mijn!... Mijn!... Mijn!..." roe
pen verschillende stemmen te gelijk.
Met nauwkeurige oplettendheid heeft de afslager
bespeurd wie het eerst «mijn!" heeft geroepen, al was
er ook maar een halve seconde verloopen tusschen
het eerste en het tweede »mijn!" Een der hel
pers raapt nu den mand van den grond en stapt
er snel mede naar den kooper. Heeft deze geen
emmer, mand of iets dergelijks bij zich, dan
wordt de visehmand geledigd in zijn zakdoek,
dien hij zorgvuldig om de visch dichtknoopt. Ia
het een heer, die n groote visch heeft gekocht,
dan gebeurt het niet zelden dat men hem, met
de schelvisch of wat het is, gemeenzaam bij kop
of staart in de hand gehouden, zich huiswaarts
ziet spoeden.
Dadelijk is de afslager tot de veiling van de
tweede mand overgegaan.
»Wïe geeft tien stuivers ... negen .,. acht...
zeven ?"
»Mijn! mijn I" klinkt het terug. Zeer zelden
gebeurt het dat er niet minstens twee te gelijk
»mijn!" roepen. Meestal is de waarde van den
koop aan al de liefhebbers precies bekend,
vandaar hun gelijktijdig en eenstemmig roepen.
Zoo gaat regelmatig de Vischmarkt haar gang.
Als een onbewegelijke donkere massa staan de
rijen van het publiek als in een dicht prieel
tusschen de rijen lindeboomen. Op korten af
stand staat, ook roerloos, een diender, met
donker-blauwe jas en glimmende knoopen, met den
dikken blank gepoetsten helm kam boven op
het hoofd. In de kleine open ruimte loopen de
helpers af en aan, die de manden voor de
koopers ledigen en dan in 't midden opstapelen.
De kooper bukt zich, er ontstaat eenige bewe
ging in de donkere menschengroep om hem heen,
hij neemt de visch aan en pakt ze in; dan ont
staat er een opening in de rijeri, de kooper gaat
heen met een tevreden gezicht, en de rijen, als
gelederen, sluiten zich weder.
Soms begint het plotseling te regenen. Dat is
dan de saus bij de visch. Inderdaad valt de
regen het eerst op de visch, die onder den blooten
hemel staat, terwijl het publiek nog een tijdje door
de boomen beschermd blijft, op wier gebladerte
het water ruischend nederdruppelt. Maar als het
erger wordt en de bladeren den regen doorlaten,
verandert het aanzien van de vischmarkt geheel.
De kring van omstanders breidt zich uit en een
zestigtal regenschermen wordt opgestoken, die,
tegen elkaar aanschuivend, met de baleinen in
elkaar pikkend, een gedrang van parapluën
vormen boven de hoofden van het
menschengedrang. Het is als n smalle zwarte tent, die
boven over de markt gespannen wordt, en
waaronder alles weldra even stil blijft als te
voren.
De afslager laat zich door niets, ook door geen
stortbui, ontmoedigen, al worden hij en zijn
helpers ook door en door nat, zoodat zij staan
te glimmen en te druipen; kalm en snel roept
hij door:
»Wie geeft tien stuivers .... negen ? .. acht ?''
En van onder de parapluën kliekt het terug:
»Mijn !.. mijn ! ... mijn i"
Tusschenbeide neemt de afslager zijn pet af
en slaat die uit tegen den grond, over de visch,
en uit zijn drank-rood gezicht roept hij een aar
digheid tegen het publiek.
Achter de vensters der eenige verdieping van
de stille kleine huisjes in de rondte verschijnen
dan hier en daar de glimlachende gezichten van
de bewoners, die vóór de bui binnen waren en
nu op hun gemak komen staan kijktn naar die
arme vischkt/opers onder hun dak van
paraplllPD.
Het is geen gebruik om terstond te bf talen.
De adressea der koopers worden genoteerd en
des anderen daags komt een der «helpers'" het
geld ophalen. Van hem die eens nalatig in de
betaling is gebleven, wordt geen "bod meer aan
genomen.
Als de Vischmarkt is afgeloopen, spoeden de
omstanders door de om den regen ledige straten
zich huiswaarts; alleen de visscheu, die onder
de parapluöu worden meegedragen, doen merken.
dat het niet een kerk is die uitgaat.
A., 10/8 '90.
VOOR DAMES.
Mode. Tentoonstelling.
Kapellenvleugels. Koffiedrinken.
Alfonsito. Se lurksche vrouw.
Miss Lydia Steker.
De mode is op de badplaatsen zóó verspreid,
en de overvloed van modellen laat zooveel ruimte
aan ieders fantasie, dat er nauwelijks een richting
of een overheerschende smaak in te onderken
nen is. Veel ziet men stoffen met grootere en
kleinere moezen: rose op ivoorwit krip, zwarte op
havana cachemire, mauve op swèdekleurig barège.
Dan ook dwars gestreepte stolïeu, ofschoon dit niet
voor alle tailles is. Crèpe-de-Chineen toulard wor
den nog steeds in allerlei zachte tinten gedragen,
eft'en crème, amber, mauve, rose, lichtblauw,
bleekgeel, alles mat en teer. Voorts het wit, dat nooit
zooveel gedragen is als dit jaar, in alle stoften:
wit laken, wit cachemire, serge, voile, neteldoek,
mousseline, bure, batist, krip, linnen, gaas, surah,
alles wit. Men zou soms bij den ingang van een
concert in een Kursaal meenen dat er aangeno
men" moest worden, of dat er prijsuitdeeling was
op een meisjesschool.
Het is niet te verwonderen, dat menigeen gauw
genoeg heeft van die al te eenvoudige witheid, en
al spoedig den japon van eene versiering voorziet.
Op wit cachemire staat een entredeux met
application van goudhorduursel heel goed, of kleine
Pompadour-boufinetjes, die men er op kan vast
hechten. Het wit met geel of wit met goud, blijft
nog steeds gedistingeerd; men zal dit zeker de
zen winter nog veel op de bals zien.
*
* *
In een paar salons op de eerste verdieping van
het Palais de l'Industrie te Parijs is een kleine
mode-tentoonstelling georganiseerd. Eenige opmer
kelijke costumen -waren:
Een reistoilet, Schotsch tartan. De rok geheel
recht, corsage tailleur, miweelen mouwen. Deze
japon had als merkwaardigheid, dat voor den rok
de stof niet in de lengte, maar in de breedte ge
nomen was, zoodat n naad voldoende was, en men
had dezen nog op vernuftige wijze gemaskeerd,
zoodat de rok uit n stuk genomen scheen.
Een visite-costuum, Hcnri II, met paniers waarvan
het goudborduursel met amethisten bezaaid was.
De paarse steenen, die evenveel opgang maken
als de turkooizen, vormen een zeer rijke versie
ring.
Sleepkleed van aubergine fluweel, tablier van
maïskleurig satiin, waarop hloemen met de hand
geschilderd en met borduursel aangestipt waren;
garnituur van struisveeren, die nog steeds in de
mode zijn
#
* *
De mode heeft weer een ander dier tot slacht
offer gekozen. Een vernuftig uitvinder heeft een
middel gevonden om het stof van kapellenvleugels
op zijde of perkament te tixeeren, en er worden
nu waaiers vervaardigd, die mot vlinders van alle
landen in hun gansene kleurenpracht gedecoreerd
zijn. Mlle Canrobert, die dezer dagen trouwde,
droeg zulk een waaier, en te Trouville hebben de
prinses do Sagan en Madame Heine er de aan
dacht mede getrokken.
Eerst de vogels op de hoeden, nu de vlinders
op de waaiers. Het is genoeg te betreuren, dat
de mode haar grillen niet in dienst van een nut
tig doel stelt. Zou men de prinses de Sagan niet
eens aan het verstand kunnen brengen, dat een
japon met pbylloxera's, spintkevers,
coloradokevers het toppunt van chicwas? Dit zou voor wijn
bouwers, boscheigenaars on aardappelboeren een
ware uitkomst zijn.
*
* *
Vermeldden wij vroeger de wedstrijden in
gomkauwen onder de Amorikaansche dames"', uit
Belgiëwordt iets dergelijks gemeld. Te Carnières,
in de koler.districten, heeft tor gelegenheid dor
kermis dikwijls een wedstrijd in het koffiedrinken
plaats. Om een groote tafel, op een cstrade of
in een muziektent, zitten de mededingsters ge
schaard. Men dient haar een aantal kommen
koftic toe, zoo warm mogelijk, omdat het drinken
clan luociolijker gaat, en goede kofliedrinksters
kunnen in een uur bijna een vijftigtal kommen
ledigen.
Zonda» te Carnières, werd een der mededing
sters h 11 slachtoffer van haar al te groote ambitie.
Zij dronk al te snel en verbrandde zich mond en
slokdarm. Onder vreesclijke pijnen moest zij do
concurrentie opgeven eu wenl ernstig ziek naar
huis gebracht.
*
Alfonsito. de kleine koning van Spanje, heeft
den zomer te San Sebastiaan doorgebracht, even
als andere kinderen met zand spelend en badend.
's Morgens om negen uur komt de koningin ge
woonlijk met hare kinderen van het kasteel Ayelft?>
naar het strand de la Concha en brengt eenige
uren in de koninklijke badtent door.
Zoodra de koning en de koningin-regentes het
huisje, dat op rails staat, betreden, wordt de
rood en- gele Spaansche vlag neergehaald en de ko
ninklijke standaard, donker violet met een groot
wapenschild, geheschen. De kinderen, de koning
en zijn twee zusjes, gaan dan vestingen graven,
emmertjes vol zand aandragen, bergen en merea
maken, zooals andere; soms werpen de dienst
doende matrozen stukken hout in het water en
de jonge poedel van den koning apporteert ze.
Op U Augustus nam de koningin het eerste
bad, in gezelschap van de gouvernante van den
koning, Anita de Servet, liet badhuisje wordt
dan in zee gerold; de koningin, die een zér
elegante zwemster is, neemt dagelijks een
zeebad; als zij wat ver wil zwemmen, laat zij zich
door een boot der marine ter bewaking begeleiden.
Tegen den middag rijdt de koninklijke familie
gewoonlijk naar huis, om te ontbijten. Een mili
taire kapel maakt muziek en daarna rijdt de
koning uit. Hij heeft een open landauer, met vier
zwarte muildieren bespannen, waarin hij meest
alleen rijdt. Naast hetn rijdt dan de
opperstalmeester, een voorrijder gaat de equipage vooraf
en twee gendarmes te paard volgen. De regentes
daarentegen rijdt gewoonlijk slechts met
tweepaarden, en zonder ge'leide; in een tweede rijtuig
volgen haar do prinsessen en een paar hofdames.
Koning Alfonso draagt een marine blouse en
een matrozenhoed met breeden opstaanden rand;.
daar het groeten met zulk een hoed lastig is,
maakt hij alleen maar het militair saluut. Dames.
groet hij op de wijze van Spaansche kinderen,
de hand opheffend en naar binnen bewegend.
Dikwijls gaat de koningin met den koning naar
de Baskische volksspelen, voornamelijk een soort
balspel, kijken; ook jonge officieren van het hof
oefenen zich wel in. dit spel. Ook gaat er geen
dag voorbij dat er geen boottochtjes ondernomen
worden. Op een van deze verzocht onlangs de
koningin de Baskische roeiers, haar eenigo liederen
van hun land te zingen; onder anderen werd toen
het lied van den boom van Guernica" gezongen,
waarbij in vroeger tijd de Baskische fueros be
zworen werden, en dat een tijd lang voor oproerig
gold. De koningin is in het land der Basken
zeer bemind.
Omtrent de groote vrouwenquaestie in het Oos
ten, de veehvijverij en het haremleven, komen
langzamerhand ook do paradoxen opdagen. Wolf
gang Brachvogel vertelt omtrent eene Oosiersche
reis, dat hij op het dek van een schip de
vrouwvan een pacha soms verscheidene malen daags,
ongesluierd zag, terwijl de aanwezigheid van een
aantal vreemde- heeren haar volstrekt niet scheen
te hinderen, evecmin als haren man. De Turkia
zat den ganschen dag, op de Lloyaboot tus
schen den Piraeus en Constantinopel op het
dek, met gekruiste beenen, op een lage matras;
zij was geheel in een groen satijnen burnous ge
huld en verroerde zich soms uren lang niet. Het
geen den Westerling trof, wanneer zij den sluier
opsloeg, was hare jeugd en zeldzame schoonheid,
maar ook het volkomen gedachtelooze van haar
fraai poppengezicht met de prachtige groote oogen.
De opsluiting van de Turksche vrouw is, wat
den wil des mans betreft, wellicht nog maar een
quaestie van tijd, maar voor haarzelve zal het
optreden buiten den harem wellicht nog
esiachten lang eene onmogelijkheid zijn, want zij is
geheel, kind gebleven. De veehvijverij is lang zoo
verbreid zelfs niet meer, als uien meent. Profv
Vambóry, een der b^ste kenners van het Oosten,
beweert, dat er onder duizende i'amiliën nauwe
lijks n gevonden wordt, waarin men van
Mohamffled's verlof gebruik maakt. Vooreerst is het
te duur. Een man mag niet moer vrouwen nemen,
dan hij onderhouden kan, en dit zegt iets. Ieder
toch moet haar eigen huishouden, haar afzonder
lijken harem met bedienden en slavinnen hebben,.
waarin zy onbegrensde gebiedster is. Maar be
halve de vier wettige vrouwen mag de Turk zoo
vele slavinnen als bijwijven nemen? Ook dit is
illusoir; er zijn weinig Westerlingen die zoo onder
de pantoffel staan als de hiü.szittende, kalme Turk.
De pantoffel is hier nauwelijks een symbool, want
het werkelijke muiltje der meesteres, met zilver
of goud gestikt, dat zoo licht van deu voet to
nemen is, speelt een werkelijke rol in het huis
houden iets gevaarlijks voor do vrouw is de
gemakkeüjkheid der scheiding; men kan de vrouw
aan haar vader terugzenden, als men den bruid
schat maar teruggeeft. Maar dit nu weer geldt
onder de Turken niet voor fatsoenlijk, en dus
komt echtscheiding er zelden voor.
Hetgeen dan waarin de Turkin, en nog
alleen de vrouw van den rijke, zicli van do
Westersche vrouwen onderscheidt, is nog minder
Neurenberg Dr Tarrasch en uit Petersburg Alapin. 11 L.(4
Overzicht der tot 26 dezer aldaar gespeelde
partijen:
Blackburne won van Schalopp, 'f itslev en Mortimcr.
Mackenzie Schallopp en Aiapin.
Gunsberg Gossip.
Mason Gunsten.
Lococlc ,. Gossip en ThoroM
Mortimcr Tini-ley en v. Vliet.
Muller ,, Taubenhau-.
Bird Gunsberg.
Tliorold .. Owen.
Taubcnhaus maakte remise met (Ir.üsliL'r.'.
j Von Scheve ,, het:.
[ Alapin ., Thdrolü.
Tiiisley .. Lee.
Hieronder vol^t eene der bij die ^e;i',:':'lola <jv~ii:_'
gespeelde partijen.
STKLNTfZ GAMBM'Jf.
i.lH.'K:
Wit. Zwart. W,
G.H. D. kid l
Gossip. Guiibberg. ' '2
l e-4 e5 G P .1.5
2 P.c,", l'.tG 7 a-l
o f4 ef-i: 8 P.t.'i
4 d-1 D.h4t 'J K.K
5 K.e2 b6 lU ab5:
i:5
11
15
lij
17
18
T. i
21
'-. >
K.-2
b4
l,.(.-5
T.aG
I Val
bal):
T 1.1
T.bT
D.il
L.e2
.
L.cf.f
P.c7
L. 1.4 :
T »8
L.c5
D.h
bc5 :
T.ui;
T.a(> :
P. e.".
D.h-i
D.fii
K.t'2 :
T.bl
K.el
T.dl
.
T a5f
T. al
'l'. hl
K.d:i
T.h-J
cil;S
.
K.d8
K c 7
T.b
cl
T.bU
K.dli
K.e:>
T. 1.5
d.')
di-r
T.a5
c<! en wiut.
DERDK MATCH.PARTIJ,
. liet A'ereenigd AmsterdamHch
Schaakgcno<.(sfbap, 27 Augustus.
Spaanschüpartij.
V. FoïCCbt.
e-i
P.t:i
Zwart.
e 5
P.cG
P.l'G
au
Le7
0?0
l'.fcS
1.0
11
l'2
1~J
14
7j a.J.
L.'c'J
P.ll
P.gii
Dei
ab
b5
(i. >
L.i:5
L.bi;
b4
beo :
L.c,;J: d-t o5 L.c4 D.fG
L d2 I).d(j (> g5 ligf) :
T.<;1 'J' 1.8 ,'>7 D.g5: J).y5 ;
L.ai P.e7 08 P.gö: T.'c4 :
0?0 c5 3Ï) Ac4: f
T.c2 P.gG 40 P.t;J K.17
T.fcl P.c7 41 P.dU K.eC
bi! P.eG 42 t.", K dG
P.f5 P.c-i: -l.'! P.b.'i JV7
L 14: L. 15: 44 f-1 P.eG
L.g.'J L.(17 45 K.i;; p.1.4
bc5 : L.ef) : 4G f'e5 '-f fe5:
L.(17 : L a,0. 47 P..14 : ]).a2 :
L.al J,.cl : 48 P.f5 K.c5
T.cl: l).a:J 4'-> L.e5: K.c-1:
D.dl T.feS 50 L.g7 : aó
T.c8: .cö: 5 L hl a4
K.g2 D.ill! 52 b5 P.c;l
L.b.'i LG r>:! h(5 geeft op.
D.d'2 T.c.'i
PROULKKMKN'.
l probleem Ko. ,ï5 van prof. Joh. Berger moet
b3 een zwarte pion staan.
Saladin. Gij hebt volkomen geiijk met uw ver
wijt, maar ons was niets van een pseudoniem
bekend. Uwc oplossing moet worden nagezien;
wij twijfelen of die juist is.
Wed". T. A. A. T., Zutplien. Dan speelt wil
G 5 G8 f mat.