De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 7 september pagina 1

7 september 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitierer: Tj. VAN HOLEEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 7 September. Abonnement per 3 maanden .... Voor Indiëper jaar Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel ?1.125, fr. p. post/ 1.2I«' mail» 10.-» * 0.10 0.30 . 0.4Q I BT H O U » I VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: Mijnheer Qvassel en zijn overbuur, uit het Noorsch, doorFloria. (Slot). KUNST EN LET TEREN: Tooneel te Amsterdam, door Fr, Ed. Bjmslinck, na het Zangersfeest, door B. Aanteekeningen ' Schilderkunst, door G. T. Boek«ankondiging door F. S. Een poppenkast-ver tooning, door A. J. VARIA. MILITAIRE ZAKEN : De militaire waarde van het eiland Helgoland, (Slot .) De copiist, naar Paul Ginisty. SCHAAKSPEL. Het kleine stadje, schetsen door Hax C. II. "*Voor Dames, door E- e. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van De Bulgaarscbe regeering is niet weinig ingenomen met het door haar in de laatste ?weken behaalde succes. En inderdaad heeft zij redenen tot groote tevredenheid. Toen vorst Ferdinand het land verliet, kort voor dat het door hem onderteekende doodvonnis aan majoor Panitea werd voltrokken, voor spelden de Russische en de Fransche bladen om strijd, dat dat het begin van het einde ?was. De verontwaardiging ov«r den»moord", op Panitza gepleegd, zou aan het gezag der geweldenaars den laatsten stoot toebrengen, en vorst Ferdinand zou het niet wagen, naar Bulgarije terug te keeren. Deed hij dit toch, dan zou bet hem niet -beter gaan dan den Battenberger. De Coburger echter liet zijn tegenstanders praten. Hij zette zijn badkuur in Carlsbad rustig voort, bezocht zijn vrienden en bloedverwanten, bleef nog iets langer uit, dan hij aanvankelijk had aange kondigd, als wilde hij toonen, dat hij van de handhaving van rust en orde in zijn vorstendom volkomen zeker was, en werd, toen hij na eene afwezigheid van vijf of zes weken terugkeerde, door zijne onderdanen met groote warmte ontvangen. In dien tijd had de Porte, tot verbazing van velen, en misschien niet het minst van de regeering te Sofia, voldaan aan den eiseh, door deze laatste gesteld, en drie ; Bulgaarsche bis schoppen voor Macedoniëbenoemd, daar door op indirecte wijze erkennende, dat het Feuilleton. en zijn Uit het Noorsch DOOK F L O RI A. (Slot). Den volgenden morgen deed de professor eene nieuwe ontdekking. Zijn opvolger in No. 19 had niet alleen precies zulke gordijnen als de zijne, maar hij had ook zijn schrijf tafel juist op dezelfde plaats laten zetten waar die van Qvassel zoo vele jaren had gestaan, ja, wat meer was, op die schrijftafel die precies op de zijne geleek, stond een busie van Mozart, juist zooals die hij had, en het bedtapijtje en de pantoffels die de overdreven nette oude vrouw iederen morgen in het open venster uitklopte, geleken op een haar op die van hem. De boezem van den professor gloeide van haat tegen dezen overweldiger, die niet alleeu hem uit zijn prettige woning had ver dreven, maar bovendien hem nog ergerde met juist voor zijn neus, hem den man zonder onderkomen, een getrouw spiegelbeeld van zijn oude gemoedelijke kamers en gewoonten te geven. Qvassel kwam met de lijst derverhuur ders van vrachtwagens van F tot P, want hij kreeg een verbazenden trek om uit den toovercirkel van zijn overbuurman te geraken, maar zijne pogingen waren ook dezen keer vruchteloos. Niemand wist iets van een verhuizing die men op de straat had aangenomen. Den derden dag hoorde Qvassel van den portier van het conservatorium dat een ze kere Jensen naar den professor gevraagd had. Tegen den middag zou hij terugkomen. »Zeg hem dat ik weg ben!" brulde QwasBulgaarsche element in deze Turksche pro vincie een hoogst belangrijke rol vervulde. De beteekenis van deze concessie werd nog verhoogd door de uitbarstingen van veront waardiging en afgunst, welke de uitreiking der b&rats in Serviëen in Griekenland deed ontstaan. Wat zou men in Rusland tot al deze din gen zeggen ? Het was van algemeene be kendheid, dat de Russische gezant bij de Porte, de heer De Nelidoff, zich met hand en tand tegen de van de Porte gevraagde concessie had verzet, dat hij het inwilligen van StamboelofTs aanmatigende eischen eene beleediging voor Rusland had genoemd, en dat hij, kort nadat de uitreiking der berats had plaats gehad, Constantinopel in arren moede had verlaten. Het was verder be kend, dat Bulgarije in deze zaak door de gezanten van Engeland, Oostenrijk en Itali bij de Porte krachtig was gesteund en door den Duitschen gezant te Constantinopel al thans niet was tegengewerkt. Ware dit niet het geval geweest, dan zou de sultan zeker Rusland'» toorn niet op zoo in het oogloopende wijze hebben durven trotseeren. Het is waar, de tweede eisch der Bulgaarsche regeering, de erkenning' van vorst Ferdinand door de Porte, was onbeantwoord gebleven, maar er bestond niet de minste waar borg, dat de Porte ook hieraan niet vroeger of later zou toegeven. Men kan dus gerust zeggen, dat Rusland's politiek op het Bal kan-schiereiland «en geweldig echec heeft geleden. Maar in plaats van eene verscherping van het conflict schijnt eene verzachting te zijn ingetreden. De perscampagne tegen Bulgarije is voor het oogenblik opgehouden; zelfs geeft een Russisch publicist, de heer Tatistcheff, in een Russisch blad een verslag van het geen hij gedurende eene omvangrijke reis in Bulgarije heeft gezien en gehoord, en dit alles is ten gunste van de tot nu toe zoo gesnv.ide regeering te Sofia. Tatistcheff brengt zijnen landgenooten aan het verstand, dat zij zich van den toestand in Bulgarije tot nu toe eene geheel verkeerde voorstelling hebben ge maakt, dat Staniboeloff's gezag steviger dan ooit is gevestigd, dat het streven naar zelf standigheid en onafhankelijkheid het hoofd karakter is der Bulgaarsche politiek, dat de sel den dienaar tot zijn grooten schrik toe. »Heb je mij me begrepen ? Ik ben op reis gegaan voor acht dagen, voor 4 weken, voor eeuwig en altijd! Dat ontbrak er nog aan," bromde hij in zieh zelve op weg naar de kamer waar hij les gaf, »dat iemand iets van de verlegenheid waarin ik mij op het oogenblik bevind, kwam te weten. Waar schijnlijk gelukt het mij vandaag dien ver vloekten koetsier te ontdekken, wien ik mijn eigendom heb toevertrouwd en weet ik eerst waar ik woon, zal ik dien Jensen een be zoek gaan brengen om hem te vragen, wat hij nog van mij verlangt, daar ik hem noch huur, noch fooi schuldig ben." Maar die ergernis over Jensen was niet de eenige die hij dien dag ondervond. De portier van het conservatorium hield hem nog eens staande om hem mede te deelen dat er een verhuurder van verhuiswagens was geweest met een rekening van een ver huizing. >Hoe heet die man ?" vroeg de professor snel. »Dat heb ik hem niet gevraagd," ant woordde de portier bedaapd. »\Vaarom niet ?'' schreeuwde mijnheer Qvassel. «Mijnheer de professor zal zelf toch wel weten hoe hij heet. Bovendien, daar u toch verhuisd zijt, wou ik gaarne uw nieuwe adres kennen." Dat maakte de professor nog woedender, want zijn nieuwe adres was hem, zooals wij weten, even zoo onbekend als de naam van den koetsier die zijn verhuizing had aange nomen. » Waarom heb je mij niet gezegd, dat de man hier was ?" barstte hij razend tegen «len portier uit. «Excuseer, professor," zeide deze tot zijn rechtvaardiging, »u was straks zoo boos over dat met Jensen, en nu dacht ik...." »Maar jij moet niet denken!" riep Qvassel en sloeg de deur met een harden slag achter zich dicht. Dat was toch werkelijk al te erg. Bulgaren evenmin Oostenrijk als Rusland naar de oogen willen zien, maar dat zij zich gaarne met Rusland willen verzoenen en be reid zijn, hiertoe alle concessicn te doen, die bestaanbaar zijn met de eer en met de vol komen zelfstandigheid van hun land. Men is in Rusland niet gewoon, zulke taal te hooren. Het is nog zeer kort geleden, dat de verwijdering van den Coburger en van diens aanhang de eerste en onmisbare voorwaarde werd genoemd voor het herstel der goede betrekkingen tusschen Rusland en het vorstendom. Moet men aannemen, dat hierin eene verandering, en wel eene blijvende verandering is gekomen? Dit zou werkelijk eene blijde tijding zijn, want de Bulgaarsche quaestie is en blijft onder de gegeven om standigheden het grootste gevaar voor den vrede van Europa. En Rusland zal zeker verstandig handelen, wanneer het zich schikt in het onvermijdelijke en den Bulgaren goed schiks geeft, wat hun toch op den duur niet kan worden onthouden. Sedert het begin dezer week zijn de gedelegeerden der Trades Unions te Liverpool vergaderd. Nauwelijks twintig jaren geleden werd het jaarlijksch congres dezer vereenigingen bijgewoond door 24 afgevaardigden ; thans zijn er 457 verschenen, die bijna ander half millioen leden vertegenwoordigen. De Trades Unions zijn eene macht in den staat geworden, met welke ieder rekening moet houden. Het congres te Liverpool heeft een zeer bijzondere beteekenis. Tot voor betrekkelijk korten tijd bleven deze vakvereenigingen be perkt tot de zoogenaamde shillcd labourers, de werklieden, die voor hun vak eene meer of minder langdurige en omvangrijke voor bereiding of opleiding noodig hebben. Uit gesloten was de groote massa der unskilled labourers, van hen, die geen andere oefenschool hebben doorloopen dan die der harde noodzakelijkheid, welke hen de handen doet uitsteken naar elk werk, dat zij kunnen krij gen, van hen, die bij den dag leven en tegen over wie de werkgever zich allerminst ge bonden acht. Sedert de groote werkstaking onder de Londensche dokwerkers is echter ook deze unskilled labour voor een goed deel Nu moest hij nog bij de wagenverhuurders gaan van O tot Z. Daarmede konden wel twee dagen heengaan, daar die menschen nog al ver van elkander woonden en de letter S alleen een dozijn namen telde. Weder ge lukte het den heer Qvassel niet omdejuiste te vinden, en toen hij 's avonds doodmoede tkuis was gekomen, begon de ergernis over zijn vikaris op nieuw, daar hij zijn oogen niet van diens vensters kon afwenden. Waar verborg zich eigenlijk die zwager, die op rooversmanier op zijn kamers was ge komen en ziek evenzoo als zijn voorganger had ingericht Qvassel kon door de vensters tot aan den achtergrond der kamers zien, en hij ontdekte nu dat er op den muur twee schilderijen hingen, in twee groote lijsten, en zoo ver hij kon zieu, dezelfde landschappen voorstellende als de zijne, of in allen geval zeer veel daarop gelijkende. Slechts de nieuwe bewoner zelf scheen onzichtbaar te blijven, ten minste gedurende al dien tijd dat Qvassel 's morgens en 's avonds de wacht hield. De lust om den gehaten overbuur in hoogst eigen persoon te zien, kwam al sterker en sterker bij den professor op. In allen geval wilde hij iets meer van den naam en de positie van dat mensch kennen. Daarom zond hij den kellner uit het hotel uit met de boodschap om zich inlichtingen over dat punt te ver schaffen, zouter argwaan te wekken. Het antwoord lukrae: »Er woont een gekke mu zikant, die Q.vassel heet." Dat was Jensen s werk ! De handen van den professor naderden op een angstige wijze het hoofd van den kellner, toen deze hem dit antwoord bracht. Het scheen wel alsof hij hem in het haar wilde grij pen om hem het welverdiende loon voor zijne brutaliteit te geven. Het eindigde gelukkig dat mijnheer Qvassel met van woede bevende vingers zijn eigen heilig hoofd aanpakte, waar zij een verwar ring in zijn volle lokken aanrichtten! Waakte hij of droomde hij? Had hij het volle ge bruik van zijn verstand, of was hij werkelijk georganiseerd, dank zij den onvermoeiden., pogingen van enkele energieke mannen, onder welke men in de eerste plaats John Burns moet noemen. De oude Trades Unions, de aristocrate» onder de groote arbeidersdemocratie, die, a¥f;' zij slechts letten op hetgeen zij voor -*-??'-' zelven hadden tot stand gebracht, wel e« reden hadden om zich tot de satisfaits rekenen, waren aanvankelijk niet zeer j om de nieuwe broeders op voet van j_ te behandelen. Doch op het congres té, verpool is tegen de toelating der gedelegee*^l den van deze nieuwe vereenigingen geenedot' bezwaar gemaakt. Zoo is een groot geheel tflè.! stand gekomen, en het aantal leden (ter Vak-; *' vereenigingen binnen een halfjaar tijdsmefe bijna een half millioen vermeerderd. Ba* ' naar het schijnt zal deze samensmelting . meer zijn dan eene oppervlakkige. Dit kan echter slechts dan het geval zijn, wanneer ? het streven der Unions van karakter "ver andert, en eerst in de tweede plaats wordt dienstbaar gemaakt aan de bevordering der welvaart in betrekkelijk kleinen kring, maar zich tot hoofddoel stelt de vereeniging efi krachtige samenwerking van alle arbeiders,' zoodra het geldt een onrecht, eener enkele groep uit hun midden aangedaan of haar bedreigend, te herstellen of te voorkomen. Dergelijke ingrijpende veranderingen ko men niet in een ommezien tot stand. Maar voor zoover wij tot nu toe kunnen nagaan (de zittingen van het congres zijn nog niet afgeloopen terwijl wij deze regelen schrij ven), bestaat er werkelijk veel kans, dat door de in deze week gehouden beraadslagingen en overleggingen de solidariteit tusschen de arbeiders zal worden vermeerderd. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Kon. Vereenie;. >Het Ned. Tooneel": De Kleine Lord. Schemering. «Salon des Variélés": Spoken. In den laatsten tijd zijn er weinig boeken zoo populair geworden in het vaderlandsche huisge zin als »De Kleine Lord,*' het bekende verhaal van Mevr. Hodgson Burnett. Ik geloof zel& gek, zooals Jensen meende ? Dat er een muzikant daar over woonde kon mogelijk zijn, en dat die gek was kon ook zeer go«d zijn, maar Qvassel kon hij onmogelijk heeten* Een dubbelganger, die zich uitstrekte tot de gordijnen, bedtapijtjes, pantoffels, buste van Mozart en schilderijen, scheen ondenkbaar. Daar moest de professor het fijne van weten en dat wel dadelijk. Snel trok hij zijn laarzen aan, zette zijn breedgeranden hoed op het hoofd en vloog naar de overzijde, naar No. 19, Zijn hart sloeg hoorbaar. Jensen die in z^n kamertje zat en niet op de komst van den professor lette, ver waardigde hij niet met een enkel woord, maar ijlde naar de bei-étage, waarvan het kleinste gedeelte zijn vroegere woning was. Zijn eigen naam glinsterde hem van de deut tegemoet. Dat was reeds allervreemdst, want hij had Jensen toch duidelijk order gegeven dat plaatje van de deur af te schroeven en het aan de menschen, die zijn go d verhu'sden, mede te geven. Nu, daar kunnen wij later over spreken, beste Jens< n! Fnel en vol kracht trok de heer Qvassel aan de schd. Een slepende tred een gerammel in het sleutelgat en de deur werd door zijn oude huishoudster geopend, met den blijden uitroep: »Ah ! is u daar eindelijk, professor T' »Wie woont hier?" vroeg Quassel, zonder haar welkomstgroet te beantwoorden. »Wat een vraag!" antwoordde de oude half verbluft. »TJ zelf toch, professor." »Ik? Dwaasheid! Denk je bij toeval dat ik gek ben?" snauwde Qvassel haar toe. »Maar professor!..." Onder deze woordenwisseling was Qvassel de kamerdeur genaderd, maar bleef opeens als aan den grond genageld staan. Een blik in de kamer toonde hem haar in precies denzelfden toestand als hij haar drie dagen geleden verlaten had. Alles stond, lag en hing op de gewone plaats, slechts kleederen, papieren, boeken en zaken van waarde waren in de verschillende kasten en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl