De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 7 september pagina 6

7 september 1890 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMEBs WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 689 ad op een der bladzijden die hij reeds ^» lag daar, reusachtig, op de droge inkt, die feWtirtig maakte en deed verbleeken, de regels t aulk een fraaie hand geschreven, bedervend... 'ramp! ongeval gaf vader Charles plotseling zijn 'itód terug. De ambitie voor zijn vak ontweer in hem. Wat zou men wel zeggen ? $S* wiens correctheid algemeen bekend was bij £ agentschap; hij wiens ijver beroemd was! Toen dacht hij slechts aan middelen om de w*g te krijgen, die rampzalige traan. aam vloeipapier, zocht in zijn lade naar de e van zijn pennemesjes, riep alle middelen WB «On bekwaamheid te hulp en het gelukte .hem eindelijk de vlek zoo weg te krijgen dat meu niet kon vermoeden dat ze er was geweest. Hij haalde weer adem ! Maar waar was zijn hoofd dan geweest ? Wat beteekende die zwaar moedigheid ? Had hij het recht den tijd die zij n patroon toebehoorde, iu hersenschimmige drooItterijen te verspillen ? Hij schaamde zich zeer «?er zichzelf, de arme oude Charles, toen hij zag tlafrde wijzer op de pendule met bliksemsuelheid MWivoortgerend, terwijl hij aan het droomen was. Had men ooit van zijn levpn ! Daar las hij nu «.stokken, die hij moest copieeren ! H\j gevoelde werkelijk berouw als over een fout. Maar als 'hij zich wat haastte kon er nog komen. Hij doopte zijn pen in de en boog zich over zijn werk. Toen het Ie schreef bij, met wat vermoeide oogen verstijfde hand, maar nu zeer kalm, ouder laatste tooneel van het manuscript met een saooie ronde hand het woord »einde". HET KLEINE STADJE. / Schetsen door Max C. t II. De dolle hond. 'Huilend en haar linker armpje in de hoogte houdend, komt het dochtertje van den hovenier vit de Klagersstraat, die met de kinderen uit de btrart, tot de school om halt twee weer beginnen zou, spelen was op straat, haar moeders winkel Half op een drafje binnengeloopen. Drie meisjes n n jongetje van haar leeftijd, tusschen de drie en zes jaar volgen haar op den voet, met verwaaide haren en verschrikte oogen, luide roepend: Vrouw Slits! Vrouw Slits!" Onderwijl kreunt het kind, op wat zachteren toon: Moeke... moeke,... o moeke, dat doet toch zoo:n pijn!" Sog twee, drie andere kinderen, de vingers iu den mond of de handen in de broekzakken, blijven buiten den winkel staan en kijken met groote SÉgstige nieuwsgierigheid door de deuropening binnen. Vrouw Slits komt uit haar achterkamer, en denkende dat het maar weer een gebhetje zijn «U, zoo als zij dat bij ondervinding kent, roept ze den kinderen toe: Komt vort! Pakt u weg uit mijn winkel. Wat is 't? Wat is t'r Trientje?" O moeke'', riep Trientje terug, ,,'n hond het me gebeete .... as 't maar geenen kwaaje is," En zg hief haar armpje zoo hoog mogelijk naar haar moeders gezicht. De moeder ontstelde niet, maar de berispende uitdrukking van haar gezicht veranderde in op lettendheid en, terwijl Trientjes vriendinnetjes met open monden bleven staan kijken, onderzocht Z§het armpje. Het was een klein armzalig armpje, vttil v?,n het spelen in het straatstof, en de moe der zag er duidelijk de sporen der hondentanden -In afgedrukt, drie indrukseltjes naast elkaar, een weinig blauwig, en aan n was een klein rood ?sopje te bespeuren. 't Is niks", zei ze, ga maar weer spele, het zal wel gauw weer over zijn". Maar juist toen kwam een buurvrouw opge wonden binnen loopen. .Vrouw", schreeuwde ze, je kind is door 'n dollen hond gehete" en, als antwoord op de twij feling in de oogen der moeder te lezen: zeker, zek^r, 't is 'n dolle hond, hij heeft 'r al ineer gehete, maar ze hebben 'em nog niet 'epakt". Nou", zei de moeder, dat geleuf ik toch niet, hoor... want zoo warm is 't niet en dan had ik daar toch ook al meer van gehoord". Zij bekeek nu het armpje zoo aandachtig als ze maar kon, als zon ze er op die wijze eindelijk aan bespeu ren of de hond al of niet dol was. Overigens bleef ze haar bewering volhouden, dat als de hond dol was, zij er ongetwijfeld reeds meer van zou hebben gehoord. Verscheidene buurvrouwen waren bij de kinde ren in de straat komen staan, de meeste met vuilWÏttémutsen op de slordige doffe haren, met gele ea bruine gezichten, half-tandelooze monden en van boven ingedrukte, aan de punt uitspringende neuzen, die, als zinnebeelden van een hunner voornaamste eigenschappen, de nieuwsgierigheid, gevormd waren als om ze ergens in te steken, of er maar iets mee te wroeten. Sommige waren al in de een of andere gemakkelijke gewoonte-houding gaan staan, in de hoop dat het lang zou duren ; zfl lieten in hun rechterhand het hoofd op de kin rusten en steunden den rechterarm aan den elle boog weder met den linkerarm, die zij daartoe dwars voor het lijf hielden, eeue houding ook zeer gewild bij het dorst-lcsschen met kopjes troost. Benige zagen nu en dan even met een driftige bezorgdheid om naar hun openstaande deuren, oi' de kinderen daarbinnen geen kattenkwaad uit haalden en van de waschkuip afbleven; of met angstige schichtigheid naar de uiteinden der straat, of de dolle hond zich daar niet vertoonde. En allen gaven luide als hun meening te kennen, dat vrouw Slits zoo spoedig mogelijk met Trientje naar den dokter moest gaan. De nijdige vrouw Evas, van daar naast, zei eenvoudig, dat ;t 'n schande zou weze as dat wijf niet binnen vijf inicuïite met t'r derjeire bij de dokter zat". Vrouw Slits had de gele en groene komkom mers, waar ze juist mee bezig was en die ze in haar hand had toen ze naar voren kwam, op zij gelegd en Trientjes armpje afgewasschen. De beet scheen nu een onbeduidend kwetsuur! j e, maar, door de buurvrouwen aangezet, besloot ze het er toch maar niet bij te laten en aanstonds met het kind naar den dokter te gaan. Maar toch moest Trientje. eerst wat opgeknapt worden; want het mocht dan wezeti wat het wilde, en al had het kind half dood aan haar voeten gelegen, vrouw Slits zou niet gedoogen dat haar Trientje anders dan Zondagsch zindelijk en netjes onder de oogen van den dokter kwam. Na een oogenblikje, zagen de buurvrouwen, die allen te gelijk in de richting der vertrekkenden omkeerden, moeder en kind, beide met schoone schorten voor, met gowasschen gezichten en glad gestreken haren, de Hagenstraat uitkuieren om langs AVesterstraat en Markt het dokters huis in j de Poststraat te bereiken. Trientje was nu wel vroolijk, zij huppelde Raast hare moeder en scheen den beet niet meer te gevoelen; maar zij werd stil en bedremmeld bij de gedacbte aan den dokter. De dolle bond, want het was er werkelijk een snelde iiitusschen door de straten, over de pleintjes, schrik brengend onder de menschen, die in bun woningen en in de koffiehuizen en winkels wokon zoodra ze hem in de verte zagen naderen. Het gerucht zijner aanwezigheid had zich, veel snelicr dan de hond zelf rennen kon, door het stadje verspreid. Iedereen sprak er over. Men noemde drie, vier kinderen, die reeds gebe ten zouden zijn, en twee volwassenen, en eoae menigte andere honden, die dus de dolheid onder hun ras misschien binnen enkele uren algemeen zouden doen worden. De dokter, do burgemeester, de postdirecteur eu de telegraiist wisten er reeds van. De politie \vas gewaarschuwd. Dienders hadden hadden zich met zakken, stokken en koorden, waaraan wijde lussen, zooals waarmede men in Zuid-Amerika wilde paarden vangt, gewa pend, en stapten met een uitdrukking van moed en slimheid op het aangezicht, vorschend rond. Maar de hond was nog niet gepakt, neen, dat niet. De hond, die nu dol was, behoord* aan den heer Pal ven, groothandelaar in petroleum, liet was een groote licht-bruine wachthond, die meestal in zijn hok op het pakhuiserf gebruikt werd, ter afwering overdag van de iudringerige straat jeugd en 's nachts van de grijpgrage dievenhanden. Zijn naam was Kastor. Hij was dadelijk door de jacht op hem makende dienders herkend. Da eigenaar, ondervraagd, wist niet te zeggen, hoe hij los kwam van zijn ketting en wat de oorzaak zijner dolheid was. Alleen had het hem al vreemd voorgekomen, dat Kastor de laatste dagen niet eten wou en altijd door maar in mekaar gezon ken in een hok bleef liggen. i De dolle hond rende iutusschen maar altijd door, zijn staart school sluiks weg tusschen zijn achterpooten, zijn oogen stonden dof, droppen schuim kwijlden aan weerszijden van zijn bek af. Hij liep in een rechte lijn door en scheen niets te zien. Wat hij op zijn weg ontmoette, daar liep bij tegen aan en trachtte er een verwoeden beet in te geven. Zoo was hij ook tegen Tricntje Siits aangekomen, die niet tijdig genoeg uit den weg was gegaan. Nu en dan veranderde do hond plot seling van richting en liep regelrecht op een huis aan, stootte tegen de steeneu zijn bek aan 't blqeden, en vervolgde razend zijn weg. In 't mid den ongeveer van de markt begon de bond in een cirkel te loopen om een steenen paal heen, die daar stond. De kringen welke hij beschreef, werden telkens nauwer en eindelijk viel hij neer, tuimelde op zijn rug en bleef zoo liggen spartelen, zijn pooten in krampachtige bewegingen opwaarts strekkend, de oogen al uitpuilend, ecu licht schuim op zijn bek. Het heele stadje was door de vrees schoongevcegd, geen regenbui, geen vijandelijk bombarde ment kon ooit te dien opzichte een vollediger uitwerking hebben gehad. De dienders, waarbij zich eenige polderwerkers hadden gevoegd, hadden nu reeds, in verschillende troepjes verdeeld, een half uurtje lang den hond achterna gezeten, hem opgewacht, over hem heen gesprongen, maar had den zich altijd tijdig uit de voeten gemaakt, daar zij verkozen de jacht nog een paar uurtjes voort te zetten boven het opdoen van zoo'n vreesolijken beet. Maar nu de hond daar lag, rees de in hun schoenen gezonken moed weer h'iog in hen op. Van alle kanten kwamen zij over de ledige plein vlakte aanloopen, als hadden zij. om de hoekjes, dit oogenblik slechts verbeid. Nu liepen zij in draf aan, daar ieder de eer en hut loon van de vangst voor zich wilde hebben. De grootste pol derwerker, die ook de langste boenen bad, liep, op zijn gemak, in sprongen van het ecne been op het andere de hijgende dienders voorbij, wier helmen door de baast en zenuwachtigheid schotsen en scheef op hun hoofden stonden. Mot zijn, dik iu zakken-goed gewonden, handen vat'.e hij den hond aan de achterpooten, waarmee hij in do lucht lag te spartelen. De eerste diender, die volgde, hield met bevende handen een dubbelen aardappelzak omboog, waar de polderhaas den bond in Het vallen. Een tweede diender r.am ;ai den bond in den zak op zijn rug. En nu ging het in op tocht naar hot politie-bureau. Ongelooi'clijk snel was het gerucht, dat do hond gepakt was. verspreid. Van alle kanten uit alle hoeken en straten kwamen de menschen naar het plein opdagen en volgden don dicnd erstoet door den Poststraat naar de zijstraat, waar zich het politie-lmreau bevond. Do angst is van de ge zichten verdwenen, cenigen hebben plotseling moed gekregen en spoeden zich met va^beradcu stap voorwaarts, op hun gezichten is te lezen, dat zij wenken en raadgevingen over de wijze hoe iaet den hond en hoe met de gebetenen te handelen in voorraad hebben; anderen loopen nu te schertsen en te lachen, als was vrees iets dat zij nooit hadden gekend en als hadden zij altijd wel geweten dat dit rara, je spoedig bedwongen zou zijn. Aller harten zijn verruimd. Vroolijkheid en levenslust koeren tot de bevolking weer. De dolle hand, die aldoor tegen den rug van zijn drager heeft liggen spartelen, wordt in het politiebureau uit den zak bevrijd en in het ge vangenhokje aan een ketting vastgelegd. Hij komt van zijn stuiptrekkingen niet meer op. Men heeft bovendien een haardhekje om hem heen geschoven, want men kon niet weten: als de ketting eens losliet! Het dier schuift en kron kelt zich over den met zand bestrooiden grond, schuimbekkend, ineenkrimpend, zieltogend. Het publiek heelt in de straat voor hot politie bureau post gevat, de goheele straat staat opgepropt met menschen. Alleen eenige autoriteiten, de burgemeester, een wethouder, de commissaris van politie, een dokter, een veearts, de ontvanger dor directe belastingen en de directeur van hot postkantoor staan in een kringetje don schrikkelijkeu doodstrijd van het dier te aanschouwen en verdiepen zich in gissingen omtrent de oorzaak der dolheid. Nog vóór de hond don laatoten snik beeft ge geven, begeeft de commissaris zich in de voordeurpost van het bureau en bericht aan de me nigte dat de hond het heeft afgelegd, en de in gezetenen verzocht worden nu rustig weder uit een te gaan. Langzaam verspreidt zich de menigte, de ver laten winkelhuizen worden weer opgezocht, de rustende gereedschappen weer ter hand genomen. Een trek van ontevredenheid dat het avontuur nu al afgeloopen is, is echter op menig gelaat niet te miskennen. Na dat het publiek is afgetrokken, verlaten de dienders een voor een bet bureau, en stilletjes, tot de avond valt, worden alle verdachte houden van de gemeente, volgens hun opdracht, door hen afgemaakt. Trientje Slits is intusschen met baar moeder ten huize van den gemeente-dokter aangekomen, die reeds verwittigd is van het gebeurde. In de gang komt de dokter hen te gemoet en geleidt hen naar de keuken. De doktersvrouw, een dikkertje, komt ook in haar peignoir van boven en gejaagd de keuken binnen, nieuwsgierig en be langstellend. Wat is 't kindje, hè?" zegt do dokter, laat maar eens zien" en aanstonds, nadat bij bet armpje bestreken heeft, juist, juist, wacht maar even." De dokter laat een ijzeren stang, met houten handvat, gloeiend maken in het keukenvuur. Trientje begint zacht te snikken en klemt zich vast aan de rokken harer moeder, die angstig vraagt of het wel noodig is, of zij maar niet liever weer met het kind wil weggaan, betuigend dat het zoo toch ook wel over zal gaan en dat zij het nooit zal kunnen aanzien, als haar Trientjo gebrand moet worden. De dokter verklaart haar dat bet ijzer, rood gloeiend, wat veel pijn zou doen, maar dat hij het daarom wit gloeiend laat worden, dan vernietigt bet de weefsels" zoo snel dat het meer schrik dan eigenlijk pijn veroorzaakt. En hij voegt de daad bij het woord, neemt bet ijzer uit het vuur, bukt zich, vat het kinderarmpje aan en terwijl het kind, beschermd door haar moeders rokken, tracht te ontkomen, schroeit de dokter met een paar behendige stroken de vergiftigde vloeschdeelen van het armpje weg. liet kir.d is in luid Echrcien uitgebarsten, de goedige doktersvromv stopt het wat chocolaadjes in do handjes en geeft de moeder nog een stuk koek voor Trientje mee. Het armpje wordt in wat zwachtels gewikkeld. De moeder verneemt nog, dat haar kind toch naar Parijs, naar Pasteur, zal moeten, en keert met een bedrukt gemoed terug naar huis. Op den stoep van den dokter zien zij een smidsgezel met zijn vrouw en zoontje staan. Ook dat kind is gebeten door den dollen houd en verzet zich hevig schreeuwend tegen den vader, die dokters huis met hem wil binnen gaan. Trientje heelt een paar dagen de koorts gehad, maar een week nadat zij gebeten is, speelt zij weer even vroolijk als vroeger met haar kame raadjes op straat. De commissaris van politie, een mager, ernstig man, met twee kleine bakkebaardjes, is dagelijks bij de Slitsen aau huis gekomen om den vader minzaam te overreden met Trientje naar Parijs te gaan. De Slitsen hebben daartegen vooral vrij wat bezwaren gehad. We zijne maar nvoudige boere-mensche, me neer, ... 'et kind zei nou toch waarachtig wel zóó weer beter wordu .... nie man zal stellig 'n ongeluk krijge daar, zoo ver weg . . ." Ten slofte zijn zij evenwel overreed. Slits zal samen gaan met den smid, elk om zijn kind te geleiden. Ieder ontvangt tweehonderd gulden reis gel d van de regecring: wat zij overhouden, zullen zij evenwel netjes terug moeten geven... Voor Trientje zelf heeft men de reis geheim gehouden om haar niet nutteloos beangst te maken. Om half twaalf gaat de school uit, Trientjo blijft noir wat spelen op straat. Daar komt haar moeder aan: Kom, Trienske", roept ze, ge gaat met voader op reis, naor tante Mie,... loat ik oe gauw an» kleeje." Trientje is verbaasd, tante Mie woont ver weg, moet zij daar riu zoo plotseling heen? Maar dan krijgt zij een kleur van genoegen, haar oogen schitteren bij het denkbeeld van de heerlijke reis: Is 'twoar, moeke?" roept ze en volgt deze vol blijdschap naaar huis. Bij het afscheid nemen, een uur later, begrijpt Trientje niet, waarom haar moeder zoo moeielijk van haar scheiden kan en huilt. .. Als zo d'r m o ar goed afkomt", denkt vrouw Slits bij zich zelf en zwijgend drukt zij haar man de hand. Den volgenden ochtend verschijnt de omroeper aan de hoeken der straten: Pauk! paiik ! pank ! De burge mées-tcrr dczor gemeente beveelt dat alle hón-den, die niet op een be sló-tcn erf verblijven of aan een ketting zijn vast-ge-legd, binnen de vicr-en-twintig uur voor den tijd va» drie maanden van een muil-korf voorzien zullen moeten zijn, van het model vast gesteld door den minister van Bincen-landsche zaken en hetwelk te bezichtigen is ten llaadhuize al-bier." Na dezen volzin schept de man adem en ver volgt zijn weg. A., 19 'HO. VOOR DAMES. Kowl water, zeep, emulsies. Hit halssnoer van Aischn. Do hygiëne der huid is de eerste en onmisbaar^te voorwaarde voor schoonheid en gezond heid, en het is ongclooi'elijk, boe roekeloos menige vrouw, die toch zorg genoeg aan haar uiterlijk besteedt, daarmede te werk gaat. Het is waar dat. hier vooral, op verschillende wijzen het doel bereikt wordt. Adeline Patti ' is, naar men be weert, er in geslaagd, zoolang hare schoonheid en haar jeugdig temt te behouden, door zich nooit te wasschen ; bij andere beroemde schoon heden heeft een dagelijksch bad van lauwe melk en viooltjes dezelfde uitwerkirg; r.og anderen dompelen zich een of meer koeren daags in ijs koud water. De juiste maat zal wel in het midden liggen. Ijskoud water is voor weinige gestellen geschikt, en nog behoort het afwrijven altoos in een ver warmd vertrek te geschieden; daarenboven reinigt bet de huid alleen door toevoeging van zeep, hetgeen nooit aan te raden is. Warm water maakt de huid te week; zij verliest er hare veer kracht en haar matten glans door. Eenc vinding der laatste jaren daarbij, althans wat algemeener gebruik in het Westen betreft, is de Louffa spons. Zij bestaat uit het vezelig binnenweefsel eener tropische cucurbitacee; in Egyj gold zij reeds van oudsher als schoonheidsmidc. De uitstekende werking van deze spons is VOL eerst te zoeken in haar vermogen om buitengewo( veel water op te zuigen, maar vooral in h. elastisch harde vczelweefsol, dat toelaat er stevig mee te wrijven, zonder dat men ooit de teerste | huid ermede stuk wrijtt. Het is ook voor een deel in de Louffa-spons dat men een middel vindt om de zeep, het ver derfelijkste van alle middelen, waarmede ooit de huid i 11 aanraking gebracht werd, af te schaffen. Zeep is voor de huid gevaarlijker, naarmate zij een grootere of kleinere hoeveelheid vrije alkali (bet deel der loog dat zich niet met het vet verbonden heeft) bevat; deze stof ontneemt, om ook zeep te worden, aan de vetklieren der huid hare afscheiding, prikkelt ze bij voortgezet gebruik der zeep tot buitensporige werkzaamheid. en doet ze eindelijk zoo verslappen, dat de huid voor altijd haar glans en veerkracht verliest. Ook liet overige weefsel der huid tast de alkali aan, zoodat zij ruw, barstig, vol kloven en strepen wordt, en al te spoedig onherstelbaar geel en rimpelig schijnt. Dit gaat langzaam; men merkt het eerst na guren wind of scherpe koude, en schrijft dan daaraan toe, wat alleen de schuld der invretende zeepen is. Vrije alkali wordt in grove zeepen zoowel als in de tij ne geparfumeerde toiletzeepen gevonden. Maar er zijn surrogaten, die alle goede eigen schappen der zeep bezitten, zonder hare slechte werking uit te oefenen; zo worden te weinig gei bruikt.ltet zijn ainandelmeel, pates. plantenmelken of emulsies. De meeste zijn betrekkelijk duur, maar ook toiletzccpeu zijn niet zoo goedkoop, en i emulsies kan men vaak zelf maken. Zij bestaan grootendeels uit de olierijke zaden van eenige plantensoorten, die de eigenschap hebben, bij aan raking met water melkacht.g te worden. Deze emulsies zijn uitert conservecrend, verfrisschend i en verzachtend voor de huid, zij maken haar veer! krachtig en doorschijnend en lossen alle vuil, ook ' wat dieper in de huid zit, gemakkelijker op. dar. | dit bij zeep gescliedt. i Van fariiie d'amandcs en eenige piïtcs zullen wij op verlangen later wel eens recepten geven; over de emulsies, die in Engeland en Amerika bij de elegante dameswercld vrij algemeen do zeep ! vervangen hebben, een enkel woord. De hooge prijs dezer s-choonheidsruiddelcn" ligt vooral in het spoedig bederven; de eiwitachtige lichaam pjes die aan de vloeistof het uiterlijk van melk geven, rotten spoedig en doen ook de overige beOp Woensdag was de stand ais volgt: Dr. Tarrasch ID]Ó -j.% f, Blackbunie !> 4 i> Mason 9 4 C, ' R. J Mackenzie 8.'-' 4'_' (> v. Scheve en Tii'..-Ieij. ied. <i?i r>.:- f> l liird ' 8 r. t; 2 Alapin en Gunsberg. ieder 8 (i .r> ?> Mortimer er. Scliallopp, ied. >'>'! ~i':-l ?> 4 Muller cu Ovrei:. ieder <> l 5 -r> C, ERRATUM. ; 7 VIJFDE MATCH-PARTIJ. gespeeld te Am.^terdam 28 Augustus. Wcencr partij. Jhr. A. E. v. Forcest. Zwart. e5 : P.ci! : In ons verslag van den bondswedstrijd te's Gravenhage komt niet duidelijk genoeg voor, dat de 10 heeren Susholz en Schipper de Ie en 2e prijs 11 gedeeld hebben. ' 12 . I-unian. Wit. el P.c.'i g:s L.u2 P.gei) P a4 Pc".: h:J d:: L.g."> f4 ie.") ) I,.b7+ ! K.bS i D.12 D.h4 L.c.") 22 Lg2 T.diJ P.tl! '23 L.a7 -|- Jv.c<S du 24 T.fel ! ! P.d3 h"> Zwart loopt in de val. <.U-r>: ^5 Di;S P .el: D.e7 2(i T.el:! L.e1) De eenige zet om te 0-0-0 winnen 2GD b7 of aSt c4 .' ) , zou wit doen verliezen. cJ3 :) ' 20 cG 13 cd'i : P.ef>: 27 D.b:ïT.d5 14 (14 D.blt 2H Db8f Kd7 15 K f2 L.('4 ! 29 D.iü-j- K.cHJ K! T .f l L,e2: .'!() L.bS T.hS : 17 De2'. D.d-1"-^ :il D.b8+ K.c5 18 L.e3 P.el-V :;2 T.elf K.d4 l!» Kgl I'.}!;5: i!3 D.bdf Zwart geeft op De match werd Vrijdag nacht te 4 uur, ten huize van den heer Foreest beslist. De einduit slag was: ],',> E2 en 2 remis. In ons volgend inimmrr hopen wij de (>e partij (Ilampe Allgaucr) op te nemen, welke door Eorecst op korte en krach tige wijze gewonnen werd. De 4e en 7e partijen zijn niet mooi genoeg om gepubliceerd te worden. CORRESPONDENTIE. Saladin te Leiden. Er schijnt eene vergissing bij u te zijn. Pion b3 moet in No. 35 geplaatst. E. L. te Roosendaal. Uwe oplossing is niet goed,.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl