Historisch Archief 1877-1940
^y ~ "7(5 tr i" i, wnr'n CY ?*? -- '***!& 4 j" ' ? ~ "ivf"' " . t ( ^ " ? ' - "- '? * (j"t'*"i'(, ,. ?-,- !
;L AD TOOE NEDERLA
Itder nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Eet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Yersdtujnt eiken Zaterdagavond.
Uitlever: Tj. VAN HOLEEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 14 September.
l
Abonnement per 3 maanden f 1.125, fr. p. post/ 1J3F-,-'
Voor Indiëper jaar B B maft» 10.**
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar .... O.t
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , OJa
Reclames per regel _ QJB
*,I N H O V U:
VAUT VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE
TON: Een misverstand, door B. UIT HET
HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN:
' Toonvel te Amsterdam, door Fr. Muziek in de
hoofdstad, door M. Georg Vierling. een
70jftflg jubilé, door M. Aanteekeningen
Schilder? kunst, door G. T. Chatrian. Populaire kritiek,
door A- 3. Bet Latijn als wereldtaal. De
., vorst dor autografen-verzamelaars. Bismarck's
grtfeehrift. VARIA. SCHAAKSPEL.
Een man van initiatief, een geschiedenis uit
Hongarije, door J. Siklósy. Voor Dames,
«oor E-e. ALLERLEI. RECLAMES.
BÜBBSOYERZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van naby.
Het was een gedenkwaardig oogenblik,
waarvan onze teekenaar in de heden bij ons
blad gevoegde plaat de herinnering heeft
bewaard. Toen de leden van het congres
voor nijverheidshygiène en reddingswezen op
het Amsterdamsche raadhuis werden ont
vangen, legde de heer Weelink, voorzitter
van den Amsterdamschen Werkmansbond,
met warme woorden getuigenis af van den
uitmuntenden indruk, dien hij van het con
gres had ontvangen, en zeide dat hij in dit
congres een streven zag, om den grooten
strijd tuflschen kapitaal en arbeid zijn scherpe
kanten te doen verliezen en dien tevens langs
geleidelijken weg op te lossen. Aan die
verklaring voegde hij een woord toe van
dank voor de ontvangst, ook aan den werk
man op het raadhuis verleend.
Het scheen, dat deze ontboezeming
eenigen, althans een der aanwezigen, ongepast
of overdreven voorkwam. Wel niet met
woorden, maar met een veelzeggend gebaar
gaf hij omtrent den voorzitter van den
Werkmansbond eene meening te kennen,
die in Handelingen II vers 13 met de meest
mogelijke duidelijkheid omtrent de apostelen
op het Pinksterfeest werd verkondigd.
De heer Nolting, voorzitter der afdeeling
Amsterdam van het Ned,
Werkliedenverbond, haastte zich op te merken, dat de on
derstelling van het spottend congreslid even
onjuist als onheusch was. Niet om feest
te vieren waren de werklieden op het con
gres verschenen, maar om mede te werken
tot bevordering van het algemeen belang.
En dadelijk was de heer Van Tienhoven
gereed, om met een vriendelijk woord de
Feuilleton.
EEN MISVERSTAND,
KARL A. TAVASTJERNE. 1)
St. Miohel lag zóó rustig op zijn zandige
hei, dicht bij het strand, als eene kleine
stad met zekere privilegies en eene hoogere
burgerschool ooit kan liggen in een schil
derachtige vlakte.
Toen de avond viel, weerklonken er op
den heuvel bij den vuurtoren eenige lange
tonen uit een blikken instrument, landelijk
als eene solo in eene pastoraalsymphonie en
een oogenblik later wandelden de koeien uit
de stadswei met bingelende, tjingelende klok
jes langs de straten.
Achter haar aan eenige gebruinde jongens
met de broeken opgestroopt over stevige
kuiten en bruine knieën.
De meisjes uit de stad kwamen de kudde
te gemoet, kozen elk hare koe uit en brach
ten haar thuis tot er eindelijk slechts twee
koeien overbleven, die midden op de markt
nog een mond vol gras naar zich toehaalden
om onder het melken te gebruiken.
In het zuiden der stad, bij de gevangenis
was alles leven en drukte. Daar werden
bevelen voor den nacht gegeven en had de
aflossing der wacht plaats. Het gele huis van
twee verdiepingen, met een hoogen muur er
omheen, eeneen in het sappige groen van de
1) De auteur is een der Fiasche schrijvers die
overal waar zij kunnen, den inderdaad
vrijheidlieTenden geest der Finnen zoeken wakker te houden en
lijden onder de Bnssificeering yan hun land, die in
hunne oogen gelijk staat met achteruitgang.
vertegenwoordigers der arbeidende klasse
gerust te stellen. Hij verzekerde, dat de
congresleden de meeste sympathie gevoelden
voor den werkman en niet het minst voor
de afgevaardigden der werklieden. »Wy
kennen elkander reeds sinds i aren?zeide de
burgemeester van Amsterdam en voor
mij zelf behoef ik dit wel niet te zeggen.
Maar men moet niet alles verwachten van
den werkgever; ook de werklieden zijn geroe
pen het hunne te doen; dan zal door sa
menwerking het groote doel kunnen worden
bereikt". En na die woorden reikte de
heer Van Tienhoven den heeren Nolting en
Weelink de hand.
Bijna gelijktijdig met het Congres voor
itijverheids-hygiène in de Nederlandsche
hoofdstad, vergaderde te Liverpool dat der
Trades Unions en werd te Luik het inter
nationaal Katholieken-Congres gehouden ter
bespreking der sociale vraagstukken. In
Engeland zijn de werklieden aan het woord,
en onder hen, voor het eerst georganiseerd,
ook zij, die, zonder voor een bepaald bedrijf
of beroep te zijn opgeleid, in het zweet huns
aanschijns door wisselvalligen handenarbeid
hun brood trachten te verdienen.
De gezeten werkman begint in te zien,
dat hij niet langer de paria's van den ar
beid van zich mag stooten en dat hij geen
voorbeeld mag nemen aan de zelfzucht van de
bourgeoisie satisfait. Het is laat ons
het erkennen eene niet geringe opoffering
voor de vertegenwoordigers van den skilied
labour, die in hun harden kamp met het
kapitaal reeds menige overwinning hebben
behaald, hunne rijen te openen voor die
minder gelukkige broeders, die nog de eerste
schreden op den moeielijken weg moeten
zetten, en die niet met trots kunnen wijzen
op reserve-fondsen, welke hen bij een con
flict met de werkgevers althans voor eenigen
tijd onafhankelijk maken. Zal het niet zijn
»wij groeien vast in tal en last ?" Zeker;
de lasten doen zich sterk gevoelen, maar al
drukken zij zwaar, toch worden zij door hen,
die verder zien dan den dag van heden,
gaarne gedragen, omdat men weet, hoe groot
de macht is van de solidariteit.
Het zijn de nieuwe vereenigingen, die
den doorslag hebben gegeven bij het ge
wichtigste besluit, door het Congres der
Trades Unions genomen, het besluit, dat den
arbeider langs wetgevenden weg een normale
arbeidsdag van acht uren behoort te worden
verzekerd. En daarnaast zijn motiën aange
nomen betreffende den arbeid van vrouwen
en kinderen, het toezicht op fabrieken en
werkplaatsen, de bezoldiging van
parlementsschaduwrijke beuken aan het strand weg te
duiken, maar aan de voorzijde gezien verhief
het dreigend zijn massief dak boven de in
gangspoort, waarvoor zich een klein plein
uitstrekte, met dor spichtig gras, dat uit het
zand opschoot.
Een eindje verder, waar de rechte straat
zich bij het begin van het strand in een
zandvlakte verloor, lag de kazerne der ko
zakken, een lang, laag, houten gebouw. Daar
binnen en op de trappen, die naar het ruime
hofplein leidden zongen de weerplichtigen
van den Don hunne melancholieke liedjes van
uitgestrekte steppen en wilde jachten. Hun
gezang klonk ver over het stadje en de
menschen zeiden :
»Wij krijgen regen, de kozakken zingen."
Op de tweede verdieping der gevangenis
was Heikki Hytönen er in geslaagd, in de
kamer waar de lieden, die hunne schulden
niet konden betalen, gevangen zaten een
venster te openen.
Het avondrood was reeds van den trans
verdwenen en hij kon in vrede de blauwe
lucht indrinken; zij die voor schulden
zaten werden niet zoo streng behandeld; dat
waren geen gevaarlijke misdadigers. Toch
stond het venster slechts op een kier, en
daarachter philosopheerde de gevangene.
Morgen had hij zijn tijd uitgezeten en zou
hij weer kunnen helpen bij den hooioogst in
zijn klein dorpje in Pieksamaké. Nu was de
twintig mark aan den brugwachter afbetaald!
In den beginne had Heikki Hytönen uitge
varen ov-er de wreedheid van zijn
schuldeischer, die hem juist in den druksten tijd
in de gijzeling liet zetten, maar na verloop
van eenige dagen was hij kalmer geworden.
Gevangen zat hij, ja, maar zijne eer was er
leden, waardoor het ook den arbeidenden
stand mogelijk zal zijn, zich te laten ver
tegenwoordigen, en vele andere onderwerpen,
omtrent welke betrekkelijk weinig verschil
van meening bestond.
Op den eersten dag der zittingen van het
Katholieken-congres te Luik is een brief voor
gelezen van kardinaal Manning.
«Monseigneur", zoo schrijft de prelaat aan
den bisschop van Luik, »het Congres van
Luik heeft de quaestie van den arbeid in
nijverheidsondernemingen verstandig omschreven
door haar onder de sociale vraagstukken te
plaatsen. De staathuishoudkunde houdt zich
niet slechts bezig met waarden en ruilmiddelen
en met vrije contracten, maar zij moet eene stu
die maken van het menschelijk leven in al zijne
behoeften en in zijn welzijn. Het is onmo
gelijk er over te discuteeren., hoeveel uren
per dag een man of eene vrouw moeten
werken, zoolang men het niet eens zal zijn
over het aantal uren, dat een mensch
iederen dag moet wijden aan de behoeften van
zijn leven als mensch, en over den tijd, dien
eene vrouw dagelijks 'noodig heeft om zich
van hare huiselijke plichten te kwijten.
»Den arbeid en het loon te stellen vóór
de behoeften van het menschelijk en huise
lijk leven, is de door God en de natuur
voorgeschreven orde omkeeren en de
menschelijke maatschappij in haar oorspronke
lijk beginsel te gronde richten. De econo
mie der nijverheid wordt beheerscht door de
hoogste zedelijke wet, die al hare verrich
tingen bepaalt, begrenst en controleert.
»Van deze zedelijke controle uitgaande,
kan ik zeggen, dat voor den arbeid van
mijnwerkers en voor iederen anderen zwaren
arbeid een werkdag van acht uren billijk
en redelijk is. Voor den minder zwaren ar
beid kan gevoegelijk een werkdag van tien
uur worden aangenomen. Het is niet rede
lijk, eenzelfden maatregel vast te stellen
voor zwaren en voor minder zwaren arbeid.
»Het is moeielijk te begrijpen, dat eene
moeder,die aan het hoofd van eene huishouding
staat, ver van hare kinderen kan werken.
Het voorafgaand geheiligd huwelijkscontract
verzet zich tegen ieder later contract van
belangen, dat eene schending vaii het eerste
zou wezen. Wat de overige vrouwen betreft,
acht of tien uur arbeid per dag is al wat zij
kunnen geven, zonder de noodzakelijke ver
vulling der plichten van het menschelijk leven
en haar recht om bij eigen haard het huise
lijk leven te genieten, in de waagschaal te
stellen.
»Aan de kinderen mag geen arbeid worden
veroorloofd, voordat zij hunne opvosding be
er niet mee gemoeid! Zijn oudje en hun
oudste zoon konden het veldwerk wel af
't was enkel maar dat hij nu in deze dagen
niets verdiende. AVat zou 't anders zijn?
Morgen was zijn schuld afgedaan en hij
voelde zich zeer vergenoegd. Die man, die
brugwachter was wel gek, zich op zulk eene
wijze te laten betalen. . . nu! dat moest hij
zelf weten.
Hij strekte zijne stijve leden wat uit en
dacht er aan hoe hij over eenige dagen thuis
weer mee zou vlas trekken dat was stellig
nog niet gebeurd. Dit was eigenlijk, zoolang
hij nu gezeten had, de eerste maal dat hij
aan vrijheid dacht; waartoe zou het an
ders gediend hebben? Maar met de gedachte
aan de hem wachtende vrijheid overmees
terde hem een ander verlangen, van stoffe
lijker en veel pijnlijker aard:
Ta,bak !
Hij had in al dien tijd geen tabak ge
rookt. Dat was het akeligste wat hij ooit
had geleden. En terwijl zijne gedachten zich
bezig hielden met »zijn oudje" en de zes kleinen
thuis op de hei, zag hij zich zelven, rnet elk
oogenblik duidelijker, na het avondeten op de
stoep staan om een buurpraatje te houden.
En hij rookte! Ja, ja! de bladtabak knapte
en knetterde in zijn kalken pijpje en de
rook, gedragen door het bijna onmerkbaar
avondkoeltje, trok in lange, blauwe strepen
over den stal naar het andere einde van den
hof. Zijne fantasie werd zoo levendig dat het
water hem om de tanden liep en hij op zijne
lippen begon te zuigen . . .
Bij het aflossen der wacht had Ivan
Kusnakoff een post betrokken bij den
noordoostelijken hoek van den ringmuur.
Hij liep nu met zijn licht kozakken-geweer
hoorlijk hebben voltooid. De hiervoor noodige,.
tijd hangt af van de verscheidenheid
voorwaarden van het maatschappelijk
bij de verschillende natiën. Intusscben
voor bijna alle landen de grens van de» voflf ei
het schoolbezoek bestemden leeftijd ruimwj
worden genomen. t ,'3t.
»Voor jonge meisjes moet iedere arbel|j'ïSI
die voor hare gezondheid nadeeligöfgevaj^'4
lijk is, worden verboden. ' *
»Het behoort door de wet streng te
den verboden, kinderen en vrouwen in
mijnen te laten werken; hetzelfde geldtvoO
den nachtarbeid.
»De Zondagsrust behoort den arbeid
door de wet te zijn verzekerd; het Bta.TV.
van eiken arbeid op dien dag, behoudens-?
enkele dringende gevallen, dient te wordea'
voorgeschreven, onder bedreiging van ströf
tegen overtredingen. jjj
»Indien eene Christelijke regeering in het *'*
christelijk heelal eene zonderlinge uitzonde* V
ring wil maken door den dag des Heerea "
niet te erkennen, dan moet zij tenminste,' -.
ter wille van de gezondheid en om physio»
logische redenen, n rustdag per week aan**
de arbeidende klassen toestaan.
»Eindelijk is het recht van vereenigbja ' '
met het doel om elkander onderling te
helpen en te steunen, een natuurlijk en wettig,"
recht, dat zoowel toekomt aan den kapitalist ,
als aan den voortbrenger, zoowel aan den r
patroon als aan den werkman. Deze soorten
van vereenigingen zijn zeer vruchtbaar en !
zeer bevorderlijk aan den vrede, wanneer de
meesters en de werklieden zich vereenigen
tot broederschappen of corporatiën. Indien
zij daarentegen gescheiden en van elkander ,<
onafhankelijk blijven, dan behooren zij vrije
lijk en zonder getuigen te kunnen onder- ?
handelen, zoodra tusschen haar eene
moeielijkheid ontstaat, en indien zij er niet in "
slagen het met elkander eens te worden, dan
moeten zij hare verschillen kunnen ondef- .'
werpen aan een raad van scheidsrechters,
vrijelijk door beide partijen gekozen.
»Indien eindelijk ook door deze arbitrage
de vrede niet tot stand wordt gebracht, dan
zou de maatschappij in het algemeen, om
zich zelve te beschermen, óf uit eigen
b$weging tusschen beiden kunnen komen, 6f
ten minste zich kunnen wenden tot het wet
gevend gezag.
»Mijn laatste woorden, Monseigneur, scho
nen wellicht heftig en gewaagd. Ik geloof
niet, dat het ooit mogelijk zal zijn, op eene ~
afdoende en duurzame wijze vreedzame be
trekkingen tusschen patroons en werklieden
tot stand te brengen, zoolang men niet zal
op den schouder, stipt en militair zijn veer- ?
tig passen op en af voor het schilderhuisje,
zoolang de wachtpatrouille in de nabijheid
was, maar toen de vijf punten der bajonet- ?
ten schitterend in de avondzon om den hoek
der kazerne waren verdwenen, zette hij zijn.
geweer tegen den wand, maakte zijn gordel
los en nam op den vloer van het
schilderhuisje plaats, de beenen vooruit.
Het was wasrlijk geen begeerlijk baan'tj*
kozak te wezen. Hij begon een liedje uit
zijn geboorteland te neuriën, dat de
kameraden onophoudelijk in de kazerne zongen,
en zijne gedachten vlogen terug naar de
uitgestrekte vlakten, waardoor een geelbruine
stroom kalm en zwaarmoedig zich kronkelde,
zoo vertrouwelijk, zoo heerlijk bekend als'
slechts een stroom, aan welks oever wij zijn
opgegroeid, ons wezen kan.
Driejaren geleden had hij den Don op
achttienjarigen leeftijd verlaten. Sedert had hij
in het vreemde land in garnizoen gelegen,
en in die drie jaren had hij zoowat de taal
van het volk geleerd dat was alles. Een
gemakkelijk leventje had men hier:
wachthouden hier en daar, en nu en dan eens
exerceeren; heel enkel een lange rijtoer
maken! Ofschoon hij geen beter leventje
kon wenschen, kookte zijn jeugdig bloed
dikwijls van verlangen en ongeduld. Vooral
in de eenzame, nachtelijke uren, als hij de
voorgeschreven stappen voor het schilder
huisje op en neer liep, en de nacht zoo heer
lijk, de stilte zoo oneindig was, nadat het
kleine stadje was ingeslapen. In die stille,
geluidlooze nachten, waarin geen blad zich
Bewoog en hij geen dutje mocht doen zonder
zich bloot te stellen aan een zware straf,
werd zijn onrust sterk en overmeesterde hem