De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 14 september pagina 2

14 september 1890 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

Hen ?Aan erkend, vastgesteld en in het openJjevesiigd «en rechtvaardigen en bemaatstaf tot regeling van de en de loonen, een maatstaf door alle vrije contracten tusschen kapiB arbeid zouden worden beheerscht. omdat de waarden in den handel aan [lijdelijke wisselingen onderworpen zijn, die vrije contracten op gezette tijden, rbeeld om de drie of vijfjaren, moeten herzien, ten einde de wederzijdsche stemming te kunnen behouden. Deze ie zou in het contract zelf moeten opgenomen." het slot van zijn brief verontschulde kardinaal zich, dat hij den tijd van congres in beslag heeft genomen, door e lange en zulke algemeen bekende ber-schouwingen. Hij verzoekt alleen, indien hij »eh mocht hebben vergist, »door de wijsheid r vergadering te worden voorgelicht." . De vergadering heeft kardinaal Manning «?in vele opzichten in het gelijk gesteld. De i weptische of misschien alleen maar wat "Ijke (?) bezoeker van het Amsterhe congres, die zoo spoedig met zijne stelling van zoeten wijn bij de hand zal die tegenover een man als den grijen eerwaardigen kerkvorst bezwaarlijk nen en zeker niet willen volhouden. Als bemerkte, dat niet alleen de zonen en profeteeren en de jongelingen ge zien, maar ook de ouden en wijzen oen droomen van een tijd, waarin de maatschappelijke vraagstukken in een van billijkheid en rechtvaardigheid zulopgelost, dan zal hij het niet meer wonderlijk vinden, dat een Nederlandsen |-1fVEkman in de Amsterdamsche raadzaal zijne stem verheft, om zijne ingenomenheid t£ betpigen met iedere poging, «waardoor de groote strijd tusschen kapitaal en arbeid iets van zijne scherpe kanten kan verliezen." CT* i -S1 In het redevoerinkje, waarmede de heer lDe Savornin Lohman, in de laatste Kamerahting vóór het reces antwoordde op de be?wering van den heer Domela Nieuwenhuis, dat hij (de minister) ook wel eens een »rustverstoorder" werd genoemd dreigde Z. Ex. met den aardsqhen rechter allen, die hem dergelijke verwijten, openlijk of bedekt, in kerkelijke of politieke bladen, zouden toeToegen. En nog vóór de zomervacantie van het Parlement ten einde is, heeft hij zich genoodzaakt gezien, die bedreiging uit te voeren. Het dagblad lïecht voor Allen be vatte onlangs een OpenBrief, onderteekend door een -aNiet-Socialist", waarin de gebeurte nissen worden nagegaan, die in het begin van het jaar 1886 tot eene scheuring in het Neder landsen Hervormd Kerkgenootschap leid den en waar de tegenwoordige Minister %an Binnentandsche Zaken een zeer eigen aardige rol in heeft vervuld. Hoe de Haagsche rechtbank redenen gevonden heeft, om gevolg te geven aan de ministerieele aan dacht en om rechtsingang tegen den uitge ver van het socialistisch dagblad te bevelen, zal uit den loop der procedure wel blij ken. Maar zoo oogenschijnlijk is die ver volging zeer ongemotiveerd. In ieder ge val schijnt daarbij een misrekening te hebben plaats gehad. Want op den zelfden dag, dat het bevel tot rechts ingang werd uitgegeven, maakte in enkele bladen de heer Mr. J. W. Spin, advocaat net verlangen naar verandering en avon turen. Van avond had hij een half onbewust ge voel dat er iets gebeuren zou en hij zag nauwlettend om zich heen ; wat zou het aar dig zijn als door een gevangene eens een poging tot ontvluchting in het werk werd gesteld! Dat zou wat afwisseling geven! Maar hij zag niets ongewoons, sloeg het eene been kruiselings over het andere, haalde zijn tabakszak voor den dag en str-k zijn pijpje aan. De met riet omzoomde, spiegelgladde vij ver sliep onder de dichte bladen der water lelies, geen enkel geluid! Hij ging achterover leunen, blies den tabaksrook in de lucht en hij zag hoe de rook lang bleef hangen zonder zich te verdeelen. Toen hij opnieuw om zich heenzag, prik kelde hem die beperkte gezichtskring; hij kreeg een gevoel alsof alles op hem toe kwam. O, hij herinnerde zich oen ander beeld, ver, ver weg, met golvende lijnen en eindelooze steppen .. .! En binnen was Heikki Hytonen met een sprong bij het venster. Tabak! Waar kwam die geur vandaan ? Hij opende voorzichtig het raampje en stak zijn ongeschoren oud hoofd met een pruikje grijzen baard onder de kin, nieuwsgierig spiedend het venster uit, maar hij zag niets. De kozak ontwaakte uit zijn gepeins, nam zijn geweer en liet zijn gerekten wachtroep hooren: » Sluseha-a-ai ! »Sluschai!" klonk het uit de drie andere schilderhuisjes aan de drie andere hoeken van den ringnuiur. en procureur bij den Hoogen Baad der Ne derlanden, zich als de schrijver van den gewraakten Open Brief bekend; en gaf hij tevens zijn voornemen te kennen, dien door een bundeltje getuigenissen van tijdgenoofcen en officieele personen over de bewuste «overrompeling der Nieuwe Kerk te Am sterdam" te doen volgen. Dat bundeltje is thans verschenen en bevat evenveel of even weinig gronden voor een gerechte lijke vervolging wegens laster en beleediging als de »0pen Brief". Het zal de moeite loonen eens nategaan welke die gronden wel kunnen zijn. Het is toch niet aan te nemen, dat het herhalen van wat vóór eenige jaren in sommige pu blieke geschriften over een algemeen bekend feit werd geschreven, een strafbare handeling uitmaakt. Evenmin kunnen wij in de mee ning, dat het streven der gezaghebbende leidslieden (van de anti-revolutionaire partij) «Nederland naarden afgrond voert" een poging zien, om een minister der Kroon te lasteren, te minder wijl die woorden, in dezen vorm of in een anderen, door alle partijen (ook door de antirevolutionaire) ge bezigd zijn om het streven van andersmeenende partijen te kenschetsen het minst omdat soortgelijke woorden in de Tweede Kamer der Staten-Generaal eenmaal door den toenmaligen afgevaardigde, jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman werden uitgespro ken, toen hij namens zijne partij verklaarde den schoolstrijd te zullen volhouden. In de beide brochures blijven dan slechts enkele regels over, die de overgang van het eene citaat naar het andere vormen en die, al zijn ze ook soms wat scherp, toch met die citaten in volkomen harmonie zijn. Wij hebben te veel vertrouwen in de recht vaardigheid onzer rechterlijke colleges, om van deze vervolging voor den schrijver der brochures eenig kwaad te verwachten al schijnt het dan ook dat tegenwoordig de ministers minder dan vroeger de vorsten, kunnen verdragen dat men hen er op wijst: »// y a encore des juges .... d la Ha/je". Uit het Haagje. De woorden, door Nicolaas Beets bij de onthul ling van het monument in het Willeinspark, nu reeds eene kwart eeuw geleden, 's Gravenhage toegezongen, worden hier met den dag bevestigd: Uw palen en uw perken breidt g' uit, door 's vorsten gunst, En siert ze met de werken der nooit volprezen kunst." Ja zelfs do eenigszins oneerbiedige variant, door spotvogels op deze dichtregelen gemaakt, is niet geheel bezijden de waarheid: Uw palen en uw perken breidt g' uit, hoe vuil uw water riek, En siert ze met de werken der galvanoplastiek." Zoo is na weer in onze Scheveningsche boscLj,es een nieuw witmarmeren pompstation verrezen, in den trant van de gewone stadspompcn. Boven op do zuil wordt op een marmerblaadje den volko een borstbeeld gepresenteerd, in stede van do traditioneele vaas, die wel behoorlijk aanwezig is, maar die, omdat haar verheven plaats in de wol ken nu eenmaal door een ander ingenomen wordt, heel treurig op den beganen grond in het stof staat, als het beeld der gevallen grootheid. Ieder een kan het haar aanzien dat zij van het echte Helleensche ras afstamt, van huis uit gewoon is zich in hoogere sferen te bevinden en dat de Asschepoester-rol, die zij nu te vervullen heeft, In de kazerne keerde do kapitein der kozakken zich kalm op n oor, wanneer hij hoorde dat zijne minderen op hun post waren, en de gevangenen in huil cel gaven zich over aan onrustige droomen, zoodat de ketenen rinkelden en de wacht op de gang een oogenblik door het kleine rui Ij e in de deur naar binnen zag. Maar Heikki Hytönen nam zijn breedsten, welwillendsten lach aan, die getuigde van de oprechtste vriendelijkheid en de goedmoedigste neigingen, strekte zijn vriendelijken kop zoo ver mogelijk het venster uit en riep voorzichtig in het Finsch tot den kozak: »Hoor eens, broeder, geef den oude hier, die niets dan lucht hapt, een beetje tabak!" De kozak keek bij het hooren van die stem op en was heel verbaasd toen hij daar boven dien gevangene zag; hij maakte mot j zijn hand eene beweging dat deze zich ter stond moest terugtrekken. Hij had streng bevel slechts op n manier niet de gevan genen te spreken, door het geweer. Maar toen de oude man hem zag met een pijp i 11 tien mond, was hij buiten ziehzelven van blijdschap. »Ben jij dat broeder, die daar rookt?... j Morgen krijg je de tabak driedubbel weer om, als je nu aan den ouden man wat geeft " ?»I'erl.'de!" riep de kozak op zijn beste Finsch, terwijl hij den ouden man met zijne vuist dreigde. » Vloek niet.,. ik ben geen dief, dus be hoef je niet zoo te vloeken ... de bruggewachfcer heeft mij hier maar in de gijzeling ge zet om twintig mark ... en j ij krijgt je tabak vierdubbel terug als ik morgen vrijkom." haar links en onhandig afgaat. Alleen wanneer de vrees, door professor van Hamel geuit, eens verwezenlykt werd en. een afgedwaalde kogel uit de Bataafsche Lawntennisvesting het beeld van zijn voetstuk mocht werpen, zou de vaas eenige kans hebben van weer in eere hersteld te worden. Gebeurt dat niet hetgeen gelukkig of ongeluk kig zoo goed als zeker is dan kan zij tot aan het einde der dagen als gootsteen dienen. Voor de Hagenaars was het zeker niet noodig, onder het borstbeeld den naam van mr. C. Vosmaer gegrift te zien. Hoewel de steenen beelte nis niet sterk gelijkend en allerminst geflatteerd is, vertoonde zich de tolk van Homerus en de dichter van Nanno en Amazone genoeg in het openbaar, om algemeen van uiterlijk bekend te zijn. Op de wandeling, in het komedie of con certgebouw, zelfs bij niet al te saaie lezingen, in het algemeen op elke plaats, waar iets schoons te genieten viel, zag men de tengere maar rijzige gestalte van mr. Vosmaer met zijn fijne Erasmustronie boven velen uitsteken. Vreemd mag het echter genoemd worden dat, behalve die eene, nog vier andere namen onder de beeltenis geschreven zijn, die van Rembrandt, Homeros, Nanno en Amazone. Het heeft er iets van of men aan het verre nageslacht, dat wel licht niet meer zoo precies op de hoogte zal zijn van alles wat in onzen tijd verhaspeld wordt, een moeilijk raadsel ter oplossing heeft willen nalaten, uit spijtigheid dat men zelf voor allerlei ondoorgrondelijkheden staat. Een raadsel is het toch, waarom mr. Vosmaer, die oude stamgast van het letterkundig genoot schap Oefening kweekt kennis", in der tijd niet opgenomen is in het bijouterie-kistje van eereleden, dat freule Oefening er op na houdt, en waar uit zij zoo nu en dan bij hoogtijden een greep doet om zich op te sieren. Te moeielijker is dit omdat reeds zoo vele groote kostbaarheden door den tijd uit het bewuste koffertje geroofd waren en eene oude coquette, wil zij niet geheel eu al onopgemerkt blijven, wel zoo iets van waarde ge bruiken kan. Een raadsel is het, waarom het plaatsen van een gedenkteeken voor zulk een hoogst verdien stelijk man zoo enorm veel tegenkanting ontmoet heeft. Zelfs de Haagache Courant, die gelijk Klaasje Zevcnster, wel jong van jaren, maar rijk in levenservaring is, en van alle Haagsche toe standen steeds haarfijn op de hoogte blijkt te zijn, weet daaromtrent geene opheldering te geven. Overgedragen aan het gemeente-bestuur", zegt zij, zooals bij monumenten gebruikelijk is werd dit gedenkteeken niet. Na eindelooze te leurstellingen was het comitéer ten slottc in geslaagd, dit sieraad van de Boschjes te mogen plaatsen; maar onbekende redenen schenen te verbieden het officieel te aanvaarden." Wie liefhebberij moge hebben om zich met dergelijke quaesties in ernst het hoofd te breken en te trachten de verschillende problemen tot eene voldoende oplossing te brengen wij Ha genaars zeker niet. De residentie is een veel te gezocht en bezocht plekje van den aardbol om aan de menschen, die zich daar ophouden, tijd en gelegenheid te geven om zich druk in abstracte studiën te verdiepen. Vooral in oen natten zomer als de tegenwoordige vertoont onze stad dagelijks geheel en al het beeld van den sterk vergroeien droppel regenwater, waarin eene ontelbare menigte loopende, schuivende, kruipende en zelfs hinkende levende wezens, hossend, stoeiend en vochtend rusteloos door elkander wriemelen. Op den laatston Augustus, den verjaardag van ons Prinsesje, was het gekrioel natuurlijk nog veel erger dan gewoonlijk. Eene zondagsparade trekt om zeer verklaarbare redenen van oudsher altijd verbazend veel volk, ook van buiten de stad, en niemand had verwacht in de zoo water-vreesachtige hofstad de openbare pleinen en vlakten plotseling in bevaar- en vlotbare meren veranderd te zien, zooals op 30 Augustus bijna het geval blook te zijn. Eene groote, dichte kring van menschen onder paraplu's, die reeds vroegtijdig rondom het Malie veld saamgepakt stond, in de zoete hoop van zich aan do tonen van het Turf in je ransel" en aan Toen de kozak een oogenblik verlegen bleef staan, blijkbaar niet wetend wat hem te doen stond, kreeg Heikki Hytönen nieuwe hoop: Hoor nu, broeder .... ik "begeer niets meer dan n pijpje vol.... of' enkel een pruiinpjc is ook goed .... l'ei'kdc ! riep de kozak weer, terwijl hij zijn geweer ophief. Foei, foei, wat vloek jo .... ik doe geen kwaad .... nu, nu .... om Gods wil, schiet toch niet op een mensch .... ik ben immers Heikki Hytönen uit Pieksiüniiki. De kozak verstond geen woord van't geen de Fin zei. Hij begreep wel dat de oude man te vrijmoedig was om een groot mis dadiger te kunnen zijn, maar hij vond het vervelend, dat hij daar zoo hoog in de lucht, steeds praatte, want het was den wacht streng verboden met een gevangene te spreken. Ais iemand het hoorde, kreeg hij op zijn minst vierentwintig uren arrest, behalve misschien een uitbrander en ecu oorvijg van den ka pitein. Hij kende zijn kapitein. Nu wilde hij het nog eens beproeven dien man tot zwijgen ie brengen. Hij zette zijn geweer heen en maakte met beide handen tot dien praatjesmaker een gebaar dat hij zich stil moest houden, steeds roepend: l'crlde .... pcrkde .... Den oude sprong het hart op van vreugde bij de vermeende grappighcid van den kozak, hij lachte breed en goedmoedig en begon opnieuw : Jij bent me een mooie schelm, eerst met een geweer te dreigen en nu als een gek staan te wuiven, vóór je een mondje tabak afstaat De kozak lei weer aan. den gouden gloed van de generaalsstrepen wat te verkwikken en. te verwarmen, is zeer teleur gesteld van de reis gekomen. Na heel hmg en geduldig wachten, hebben zjj, inplaats van als op uurwerk stappende grenadiers en jagers, en vroolyk dansende en met de staarten wuivende paardjes, niets anders te zien gekregen, daneene afzichtelijke monster-meeting van zure, door den regen betraande gezichten met hanglippen hun eigen gelaatstrekken, door de plassen in de Maliebaan maar al te natuurgetrouw weerspiegeld. Maar aan drukte en lawaai was geen gebrek, want toen men ten slotte vernam, dat de parade niet afgekommandeerd, maar op eene andere plaats zou gehouden worden, rukte de heela massa dames en heeren, als ne natte wascb. naar het Alexandersveld. Het had er iets van of de zon kennis droeg van de verschik. king van het Koninklijke verjaarfeest, Als wilda zij hare krachten sparen hield zij zich halsstar rig dien heelen Zondag schuil om den vol genden dag, precies tegen den tijd dat de optocht zou uittrekken, in al haar luister voor den dag te treden. De vraag is of de optocht-ondernemers met die eer en onderscheiding bijzonder ingenomen waren, daar zij blijkbaar wie zou het hun kwalijk duiden bij de tegenwoordige weersgesteld heid op donkere luchten en zware buien ge rekend hadden. Men kon ten minste niet zeggen. dat de prinsen, ridders en pages hunne zondagsche pakken aangetrokken hadden; sommige paarden droegen zelfs dunne fladderende regenmantels. Toch zagen de straten zwart van de toeschouwers en daverde de lucht, die rood, wit en blauw ge verfd was door al de vlaggen van het: Oranje boven!" en Lang zal zij leven!!!" Dienzelfden middag was er nog kinderfeest in het Kurhaus, met sneeuwballen-bombardement, een spel door de prinses zelve in de mode gebracht en dat alle kinderharten terstond stormenderhand ingepakt heeft, 's Avonds hoorde men overal muziek en. werden er op twee plaatsen te gelijk vuurwerken afgestoken. Men oordeele zelf of er hier veel tijd is tot ernstig nadenken. Z. Kunst en Letteren. TOONEEL TE AMSTERDAM. Tooneelgezolschap v. Lier: Hotel Vólapuk. Wij, Amsterdammers, zijn toch een bijzonder soort menschen. Daar zijn wij nu weer in do kermisweek zonder kermis. Toch hebben wij op Maandag l September gehost, gehihaad en ge zongen van Jij wordt guen honderd jaar," alsof nooit een troep Limburgsche huzaren in charges met den blanken sabel ons het braafzijn hadden geleerd, en wij loopen naar de schouwburgen om de kermisstukken to zien alsof er hot geheele jaar lang geen theater open is. Maar het is altijd de oude geschiedenis: hoc bloed kruipt waar het niet gaan kan. De kermis werd bij stadhuisdecreet afgeschaft en de deur uitgezet; goed, do Amsterdamsche burgers zullen, als zij geen week mogen pretmaken, alle uitgelatenheid op n dag luchten. Het was ook wel een tref dat de laatste Oranjetelg zoo tegen September het levenslicht aanschouwde. 'Wat een mooie gelegenheid om de oude kermispret weer eens netjes het venster binnen te laten; zoo is de mensch. De heeren v. Lier hebben in den Plantageschouwburg het voorbeeld gegeven, wat de kennisstukken betreft. Zij hebben Hotel Volapük, een uit het Duitsch vertaald blijspel, gemonteerd, het moet gezegd worden goed gemonteerd, en geven de gelegenheid aan het publiek om zich nog eens in de oude pret te denken met coupletten, die b.v. eindigen met Dat heb ik wel gedacht, daar hoor je 't weer", een refrein uitmuntend geschikt om tut kermisslopwoord te dienen, en dat het geliefde O! mijn bakkebaard!" naar de kroon steekt. De hh. v. Lier hebben met Hotel Vólapüh Kom, kom, begin je nu weer ? ... laat dat spelen met dat geweer.... wat zeg je ? .... Ik ben geen dief' of moordenaar, ik ben Heikki Hytönen van .... Heikki Hytönen praatte nooit meer. De kozak was in vollen ernst ongeduldig ge worden, had hem in 't Russisch toegeroepen zich terug te trekken, maar de oude man hield maar aan ; daarop legde hij, om hem bang te maken, op liet vensterkozijn aan, en vuurde af. Juist toen Heikki Hytönen den naam van zijn geboorteplaats wilde uitspreken, wan kelde hij achteruit, bracht de handen hal verwege het hoofd en viel toen zonder eeu geluid te geven op den grond. De kogel was tegea een ijzer gestooteu en had zich bij den weeromstuit diep in Heikki's stijfkoppigen Finschen schedel ver borgen. De kozak werd afgelost, onder bewaking gesteld en eindelijk vrijgesproken. Het kleine kozakken-garnizoen heeft sinds lang St. Michel verlaten. Onze eigene weerplichtigen loopen nu voor de wachthuisjes op en neer en rooken heimelijk hun pijpje, maar zij verstaan beter het Finsch en ma ken ook niet zulke levendige gebaren als de kozakken. Ivan KusnakofF kampeert nu in Afghanis tan en schiet niet langjr op oude Finsche boeren. Maar een uitgedroogde, afgewerkte, magere vrouw van veertig jaren, verliet, gevolgd door hare zes kleine kinderen, het dorpje in. Fieksiimaki, en de brugwachter heeft nimmer zijn twintig mark gekregen. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl