Historisch Archief 1877-1940
Hen
?Aan
erkend, vastgesteld en in het
openJjevesiigd «en rechtvaardigen en
bemaatstaf tot regeling van de
en de loonen, een maatstaf door
alle vrije contracten tusschen
kapiB arbeid zouden worden beheerscht.
omdat de waarden in den handel aan
[lijdelijke wisselingen onderworpen zijn,
die vrije contracten op gezette tijden,
rbeeld om de drie of vijfjaren, moeten
herzien, ten einde de wederzijdsche
stemming te kunnen behouden. Deze
ie zou in het contract zelf moeten
opgenomen."
het slot van zijn brief
verontschulde kardinaal zich, dat hij den tijd van
congres in beslag heeft genomen, door
e lange en zulke algemeen bekende
ber-schouwingen. Hij verzoekt alleen, indien hij
»eh mocht hebben vergist, »door de wijsheid
r vergadering te worden voorgelicht."
. De vergadering heeft kardinaal Manning
«?in vele opzichten in het gelijk gesteld. De
i weptische of misschien alleen maar wat
"Ijke (?) bezoeker van het
Amsterhe congres, die zoo spoedig met zijne
stelling van zoeten wijn bij de hand
zal die tegenover een man als den
grijen eerwaardigen kerkvorst bezwaarlijk
nen en zeker niet willen volhouden. Als
bemerkte, dat niet alleen de zonen en
profeteeren en de jongelingen ge
zien, maar ook de ouden en wijzen
oen droomen van een tijd, waarin de
maatschappelijke vraagstukken in een
van billijkheid en rechtvaardigheid
zulopgelost, dan zal hij het niet meer
wonderlijk vinden, dat een Nederlandsen
|-1fVEkman in de Amsterdamsche raadzaal zijne
stem verheft, om zijne ingenomenheid t£
betpigen met iedere poging, «waardoor de groote
strijd tusschen kapitaal en arbeid iets van
zijne scherpe kanten kan verliezen."
CT*
i
-S1
In het redevoerinkje, waarmede de heer
lDe Savornin Lohman, in de laatste
Kamerahting vóór het reces antwoordde op de
be?wering van den heer Domela Nieuwenhuis,
dat hij (de minister) ook wel eens een
»rustverstoorder" werd genoemd dreigde Z. Ex.
met den aardsqhen rechter allen, die hem
dergelijke verwijten, openlijk of bedekt, in
kerkelijke of politieke bladen, zouden
toeToegen. En nog vóór de zomervacantie van
het Parlement ten einde is, heeft hij zich
genoodzaakt gezien, die bedreiging uit te
voeren. Het dagblad lïecht voor Allen be
vatte onlangs een OpenBrief, onderteekend
door een -aNiet-Socialist", waarin de gebeurte
nissen worden nagegaan, die in het begin van het
jaar 1886 tot eene scheuring in het Neder
landsen Hervormd Kerkgenootschap leid
den en waar de tegenwoordige Minister
%an Binnentandsche Zaken een zeer eigen
aardige rol in heeft vervuld. Hoe de
Haagsche rechtbank redenen gevonden heeft, om
gevolg te geven aan de ministerieele aan
dacht en om rechtsingang tegen den uitge
ver van het socialistisch dagblad te bevelen,
zal uit den loop der procedure wel blij
ken. Maar zoo oogenschijnlijk is die ver
volging zeer ongemotiveerd. In ieder ge
val schijnt daarbij een misrekening te
hebben plaats gehad. Want op den
zelfden dag, dat het bevel tot rechts
ingang werd uitgegeven, maakte in enkele
bladen de heer Mr. J. W. Spin, advocaat
net verlangen naar verandering en avon
turen.
Van avond had hij een half onbewust ge
voel dat er iets gebeuren zou en hij zag
nauwlettend om zich heen ; wat zou het aar
dig zijn als door een gevangene eens een
poging tot ontvluchting in het werk werd
gesteld! Dat zou wat afwisseling geven!
Maar hij zag niets ongewoons, sloeg het eene
been kruiselings over het andere, haalde zijn
tabakszak voor den dag en str-k zijn pijpje
aan.
De met riet omzoomde, spiegelgladde vij
ver sliep onder de dichte bladen der water
lelies, geen enkel geluid! Hij ging
achterover leunen, blies den tabaksrook in
de lucht en hij zag hoe de rook lang bleef
hangen zonder zich te verdeelen.
Toen hij opnieuw om zich heenzag, prik
kelde hem die beperkte gezichtskring; hij
kreeg een gevoel alsof alles op hem toe
kwam. O, hij herinnerde zich oen ander
beeld, ver, ver weg, met golvende lijnen en
eindelooze steppen .. .!
En binnen was Heikki Hytonen met
een sprong bij het venster.
Tabak!
Waar kwam die geur vandaan ? Hij
opende voorzichtig het raampje en stak zijn
ongeschoren oud hoofd met een pruikje grijzen
baard onder de kin, nieuwsgierig spiedend
het venster uit, maar hij zag niets.
De kozak ontwaakte uit zijn gepeins, nam
zijn geweer en liet zijn gerekten wachtroep
hooren:
» Sluseha-a-ai !
»Sluschai!" klonk het uit de drie andere
schilderhuisjes aan de drie andere hoeken
van den ringnuiur.
en procureur bij den Hoogen Baad der Ne
derlanden, zich als de schrijver van den
gewraakten Open Brief bekend; en gaf
hij tevens zijn voornemen te kennen, dien
door een bundeltje getuigenissen van
tijdgenoofcen en officieele personen over de bewuste
«overrompeling der Nieuwe Kerk te Am
sterdam" te doen volgen. Dat bundeltje is
thans verschenen en bevat evenveel of
even weinig gronden voor een gerechte
lijke vervolging wegens laster en beleediging
als de »0pen Brief".
Het zal de moeite loonen eens nategaan
welke die gronden wel kunnen zijn. Het is
toch niet aan te nemen, dat het herhalen
van wat vóór eenige jaren in sommige pu
blieke geschriften over een algemeen bekend
feit werd geschreven, een strafbare handeling
uitmaakt. Evenmin kunnen wij in de mee
ning, dat het streven der gezaghebbende
leidslieden (van de anti-revolutionaire partij)
«Nederland naarden afgrond voert"
een poging zien, om een minister der Kroon
te lasteren, te minder wijl die woorden,
in dezen vorm of in een anderen, door alle
partijen (ook door de antirevolutionaire) ge
bezigd zijn om het streven van
andersmeenende partijen te kenschetsen het minst
omdat soortgelijke woorden in de Tweede
Kamer der Staten-Generaal eenmaal door
den toenmaligen afgevaardigde, jhr. mr. A.
F. de Savornin Lohman werden uitgespro
ken, toen hij namens zijne partij verklaarde
den schoolstrijd te zullen volhouden.
In de beide brochures blijven dan slechts
enkele regels over, die de overgang van het
eene citaat naar het andere vormen en
die, al zijn ze ook soms wat scherp, toch
met die citaten in volkomen harmonie zijn.
Wij hebben te veel vertrouwen in de recht
vaardigheid onzer rechterlijke colleges, om
van deze vervolging voor den schrijver der
brochures eenig kwaad te verwachten al
schijnt het dan ook dat tegenwoordig de
ministers minder dan vroeger de vorsten,
kunnen verdragen dat men hen er op wijst:
»// y a encore des juges .... d la Ha/je".
Uit het Haagje.
De woorden, door Nicolaas Beets bij de onthul
ling van het monument in het Willeinspark, nu
reeds eene kwart eeuw geleden, 's Gravenhage
toegezongen, worden hier met den dag bevestigd:
Uw palen en uw perken breidt g' uit, door
's vorsten gunst,
En siert ze met de werken der nooit volprezen
kunst."
Ja zelfs do eenigszins oneerbiedige variant, door
spotvogels op deze dichtregelen gemaakt, is niet
geheel bezijden de waarheid:
Uw palen en uw perken breidt g' uit, hoe vuil
uw water riek,
En siert ze met de werken der galvanoplastiek."
Zoo is na weer in onze Scheveningsche boscLj,es
een nieuw witmarmeren pompstation verrezen, in
den trant van de gewone stadspompcn. Boven
op do zuil wordt op een marmerblaadje den volko
een borstbeeld gepresenteerd, in stede van do
traditioneele vaas, die wel behoorlijk aanwezig is,
maar die, omdat haar verheven plaats in de wol
ken nu eenmaal door een ander ingenomen wordt,
heel treurig op den beganen grond in het stof
staat, als het beeld der gevallen grootheid. Ieder
een kan het haar aanzien dat zij van het echte
Helleensche ras afstamt, van huis uit gewoon is
zich in hoogere sferen te bevinden en dat de
Asschepoester-rol, die zij nu te vervullen heeft,
In de kazerne keerde do kapitein der
kozakken zich kalm op n oor, wanneer
hij hoorde dat zijne minderen op hun post
waren, en de gevangenen in huil cel gaven
zich over aan onrustige droomen, zoodat de
ketenen rinkelden en de wacht op de gang
een oogenblik door het kleine rui Ij e in de
deur naar binnen zag.
Maar Heikki Hytönen nam zijn
breedsten, welwillendsten lach aan, die getuigde
van de oprechtste vriendelijkheid en de
goedmoedigste neigingen, strekte zijn
vriendelijken kop zoo ver mogelijk het venster
uit en riep voorzichtig in het Finsch tot
den kozak:
»Hoor eens, broeder, geef den oude hier, die
niets dan lucht hapt, een beetje tabak!"
De kozak keek bij het hooren van die
stem op en was heel verbaasd toen hij daar
boven dien gevangene zag; hij maakte mot j
zijn hand eene beweging dat deze zich ter
stond moest terugtrekken. Hij had streng
bevel slechts op n manier niet de gevan
genen te spreken, door het geweer.
Maar toen de oude man hem zag met een
pijp i 11 tien mond, was hij buiten ziehzelven
van blijdschap.
»Ben jij dat broeder, die daar rookt?... j
Morgen krijg je de tabak driedubbel weer
om, als je nu aan den ouden man wat
geeft "
?»I'erl.'de!" riep de kozak op zijn beste
Finsch, terwijl hij den ouden man met zijne
vuist dreigde.
» Vloek niet.,. ik ben geen dief, dus be
hoef je niet zoo te vloeken ... de
bruggewachfcer heeft mij hier maar in de gijzeling ge
zet om twintig mark ... en j ij krijgt je tabak
vierdubbel terug als ik morgen vrijkom."
haar links en onhandig afgaat. Alleen wanneer de
vrees, door professor van Hamel geuit, eens
verwezenlykt werd en. een afgedwaalde kogel uit de
Bataafsche Lawntennisvesting het beeld van zijn
voetstuk mocht werpen, zou de vaas eenige kans
hebben van weer in eere hersteld te worden.
Gebeurt dat niet hetgeen gelukkig of ongeluk
kig zoo goed als zeker is dan kan zij tot aan
het einde der dagen als gootsteen dienen.
Voor de Hagenaars was het zeker niet noodig,
onder het borstbeeld den naam van mr. C.
Vosmaer gegrift te zien. Hoewel de steenen beelte
nis niet sterk gelijkend en allerminst geflatteerd
is, vertoonde zich de tolk van Homerus en de
dichter van Nanno en Amazone genoeg in het
openbaar, om algemeen van uiterlijk bekend te
zijn. Op de wandeling, in het komedie of con
certgebouw, zelfs bij niet al te saaie lezingen, in
het algemeen op elke plaats, waar iets schoons
te genieten viel, zag men de tengere maar rijzige
gestalte van mr. Vosmaer met zijn fijne
Erasmustronie boven velen uitsteken.
Vreemd mag het echter genoemd worden dat,
behalve die eene, nog vier andere namen onder
de beeltenis geschreven zijn, die van Rembrandt,
Homeros, Nanno en Amazone. Het heeft er iets
van of men aan het verre nageslacht, dat wel
licht niet meer zoo precies op de hoogte zal zijn
van alles wat in onzen tijd verhaspeld wordt,
een moeilijk raadsel ter oplossing heeft willen
nalaten, uit spijtigheid dat men zelf voor allerlei
ondoorgrondelijkheden staat.
Een raadsel is het toch, waarom mr. Vosmaer,
die oude stamgast van het letterkundig genoot
schap Oefening kweekt kennis", in der tijd niet
opgenomen is in het bijouterie-kistje van
eereleden, dat freule Oefening er op na houdt, en waar
uit zij zoo nu en dan bij hoogtijden een greep
doet om zich op te sieren. Te moeielijker is dit
omdat reeds zoo vele groote kostbaarheden door
den tijd uit het bewuste koffertje geroofd waren
en eene oude coquette, wil zij niet geheel eu al
onopgemerkt blijven, wel zoo iets van waarde ge
bruiken kan.
Een raadsel is het, waarom het plaatsen van
een gedenkteeken voor zulk een hoogst verdien
stelijk man zoo enorm veel tegenkanting ontmoet
heeft. Zelfs de Haagache Courant, die gelijk
Klaasje Zevcnster, wel jong van jaren, maar rijk
in levenservaring is, en van alle Haagsche toe
standen steeds haarfijn op de hoogte blijkt te
zijn, weet daaromtrent geene opheldering te
geven.
Overgedragen aan het gemeente-bestuur", zegt
zij, zooals bij monumenten gebruikelijk is
werd dit gedenkteeken niet. Na eindelooze te
leurstellingen was het comitéer ten slottc in
geslaagd, dit sieraad van de Boschjes te mogen
plaatsen; maar onbekende redenen schenen te
verbieden het officieel te aanvaarden."
Wie liefhebberij moge hebben om zich met
dergelijke quaesties in ernst het hoofd te breken
en te trachten de verschillende problemen tot
eene voldoende oplossing te brengen wij Ha
genaars zeker niet. De residentie is een veel te
gezocht en bezocht plekje van den aardbol om
aan de menschen, die zich daar ophouden, tijd
en gelegenheid te geven om zich druk in abstracte
studiën te verdiepen. Vooral in oen natten zomer
als de tegenwoordige vertoont onze stad dagelijks
geheel en al het beeld van den sterk vergroeien
droppel regenwater, waarin eene ontelbare menigte
loopende, schuivende, kruipende en zelfs hinkende
levende wezens, hossend, stoeiend en vochtend
rusteloos door elkander wriemelen. Op den
laatston Augustus, den verjaardag van ons Prinsesje,
was het gekrioel natuurlijk nog veel erger dan
gewoonlijk. Eene zondagsparade trekt om zeer
verklaarbare redenen van oudsher altijd verbazend
veel volk, ook van buiten de stad, en niemand
had verwacht in de zoo water-vreesachtige
hofstad de openbare pleinen en vlakten plotseling
in bevaar- en vlotbare meren veranderd te zien,
zooals op 30 Augustus bijna het geval blook te zijn.
Eene groote, dichte kring van menschen onder
paraplu's, die reeds vroegtijdig rondom het Malie
veld saamgepakt stond, in de zoete hoop van zich
aan do tonen van het Turf in je ransel" en aan
Toen de kozak een oogenblik verlegen
bleef staan, blijkbaar niet wetend wat hem
te doen stond, kreeg Heikki Hytönen nieuwe
hoop:
Hoor nu, broeder .... ik "begeer niets
meer dan n pijpje vol.... of' enkel een
pruiinpjc is ook goed ....
l'ei'kdc ! riep de kozak weer, terwijl
hij zijn geweer ophief.
Foei, foei, wat vloek jo .... ik doe geen
kwaad .... nu, nu .... om Gods wil, schiet
toch niet op een mensch .... ik ben immers
Heikki Hytönen uit Pieksiüniiki.
De kozak verstond geen woord van't geen
de Fin zei. Hij begreep wel dat de oude
man te vrijmoedig was om een groot mis
dadiger te kunnen zijn, maar hij vond het
vervelend, dat hij daar zoo hoog in de lucht,
steeds praatte, want het was den wacht streng
verboden met een gevangene te spreken. Ais
iemand het hoorde, kreeg hij op zijn minst
vierentwintig uren arrest, behalve misschien
een uitbrander en ecu oorvijg van den ka
pitein. Hij kende zijn kapitein. Nu wilde hij
het nog eens beproeven dien man tot zwijgen
ie brengen. Hij zette zijn geweer heen en
maakte met beide handen tot dien
praatjesmaker een gebaar dat hij zich stil moest
houden, steeds roepend: l'crlde ....
pcrkde ....
Den oude sprong het hart op van vreugde
bij de vermeende grappighcid van den kozak,
hij lachte breed en goedmoedig en begon
opnieuw :
Jij bent me een mooie schelm, eerst
met een geweer te dreigen en nu als een
gek staan te wuiven, vóór je een mondje
tabak afstaat
De kozak lei weer aan.
den gouden gloed van de generaalsstrepen wat
te verkwikken en. te verwarmen, is zeer teleur
gesteld van de reis gekomen. Na heel hmg en
geduldig wachten, hebben zjj, inplaats van als op
uurwerk stappende grenadiers en jagers, en
vroolyk dansende en met de staarten wuivende
paardjes, niets anders te zien gekregen, daneene
afzichtelijke monster-meeting van zure, door den
regen betraande gezichten met hanglippen
hun eigen gelaatstrekken, door de plassen in de
Maliebaan maar al te natuurgetrouw weerspiegeld.
Maar aan drukte en lawaai was geen gebrek,
want toen men ten slotte vernam, dat de parade
niet afgekommandeerd, maar op eene andere
plaats zou gehouden worden, rukte de heela
massa dames en heeren, als ne natte wascb.
naar het Alexandersveld. Het had er iets van
of de zon kennis droeg van de verschik.
king van het Koninklijke verjaarfeest, Als wilda
zij hare krachten sparen hield zij zich halsstar
rig dien heelen Zondag schuil om den vol
genden dag, precies tegen den tijd dat de optocht
zou uittrekken, in al haar luister voor den dag
te treden. De vraag is of de optocht-ondernemers
met die eer en onderscheiding bijzonder ingenomen
waren, daar zij blijkbaar wie zou het hun
kwalijk duiden bij de tegenwoordige weersgesteld
heid op donkere luchten en zware buien ge
rekend hadden. Men kon ten minste niet zeggen.
dat de prinsen, ridders en pages hunne zondagsche
pakken aangetrokken hadden; sommige paarden
droegen zelfs dunne fladderende regenmantels.
Toch zagen de straten zwart van de toeschouwers
en daverde de lucht, die rood, wit en blauw ge
verfd was door al de vlaggen van het: Oranje
boven!" en Lang zal zij leven!!!" Dienzelfden
middag was er nog kinderfeest in het Kurhaus,
met sneeuwballen-bombardement, een spel door de
prinses zelve in de mode gebracht en dat alle
kinderharten terstond stormenderhand ingepakt
heeft, 's Avonds hoorde men overal muziek en.
werden er op twee plaatsen te gelijk vuurwerken
afgestoken. Men oordeele zelf of er hier veel tijd
is tot ernstig nadenken.
Z.
Kunst en Letteren.
TOONEEL TE AMSTERDAM.
Tooneelgezolschap v. Lier: Hotel Vólapuk.
Wij, Amsterdammers, zijn toch een bijzonder
soort menschen. Daar zijn wij nu weer in do
kermisweek zonder kermis. Toch hebben wij op
Maandag l September gehost, gehihaad en ge
zongen van Jij wordt guen honderd jaar," alsof
nooit een troep Limburgsche huzaren in charges
met den blanken sabel ons het braafzijn hadden
geleerd, en wij loopen naar de schouwburgen om
de kermisstukken to zien alsof er hot geheele
jaar lang geen theater open is. Maar het is altijd
de oude geschiedenis: hoc bloed kruipt waar het
niet gaan kan.
De kermis werd bij stadhuisdecreet afgeschaft
en de deur uitgezet; goed, do Amsterdamsche
burgers zullen, als zij geen week mogen
pretmaken, alle uitgelatenheid op n dag luchten. Het
was ook wel een tref dat de laatste Oranjetelg
zoo tegen September het levenslicht aanschouwde.
'Wat een mooie gelegenheid om de oude
kermispret weer eens netjes het venster binnen te laten;
zoo is de mensch.
De heeren v. Lier hebben in den
Plantageschouwburg het voorbeeld gegeven, wat de
kennisstukken betreft. Zij hebben Hotel Volapük, een
uit het Duitsch vertaald blijspel, gemonteerd, het
moet gezegd worden goed gemonteerd, en geven
de gelegenheid aan het publiek om zich nog eens
in de oude pret te denken met coupletten, die
b.v. eindigen met Dat heb ik wel gedacht, daar
hoor je 't weer", een refrein uitmuntend geschikt
om tut kermisslopwoord te dienen, en dat het
geliefde O! mijn bakkebaard!" naar de kroon
steekt.
De hh. v. Lier hebben met Hotel Vólapüh
Kom, kom, begin je nu weer ? ... laat
dat spelen met dat geweer.... wat zeg
je ? .... Ik ben geen dief' of moordenaar, ik
ben Heikki Hytönen van ....
Heikki Hytönen praatte nooit meer. De
kozak was in vollen ernst ongeduldig ge
worden, had hem in 't Russisch toegeroepen
zich terug te trekken, maar de oude man
hield maar aan ; daarop legde hij, om hem
bang te maken, op liet vensterkozijn aan,
en vuurde af.
Juist toen Heikki Hytönen den naam van
zijn geboorteplaats wilde uitspreken, wan
kelde hij achteruit, bracht de handen hal
verwege het hoofd en viel toen zonder eeu
geluid te geven op den grond.
De kogel was tegea een ijzer gestooteu
en had zich bij den weeromstuit diep in
Heikki's stijfkoppigen Finschen schedel ver
borgen.
De kozak werd afgelost, onder bewaking
gesteld en eindelijk vrijgesproken.
Het kleine kozakken-garnizoen heeft sinds
lang St. Michel verlaten. Onze eigene
weerplichtigen loopen nu voor de wachthuisjes
op en neer en rooken heimelijk hun pijpje,
maar zij verstaan beter het Finsch en ma
ken ook niet zulke levendige gebaren als de
kozakken.
Ivan KusnakofF kampeert nu in Afghanis
tan en schiet niet langjr op oude Finsche
boeren.
Maar een uitgedroogde, afgewerkte, magere
vrouw van veertig jaren, verliet, gevolgd
door hare zes kleine kinderen, het dorpje in.
Fieksiimaki, en de brugwachter heeft nimmer
zijn twintig mark gekregen.
B.