Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
r «l middelen genoeg waren om het
leven te verkorten, dat diphtheritis,
B, typhus, al'genoeg donkere voren
de gelederen der menschheid, zonder
zich nog ten taak stelde om den
te helpen. En koel, met de
gevan den verteller van L'Ami Frita,
i' mj het gruwelijke van den moord en
)ig« van den aftocht.
niet de school van Béranger meer. In
(fc van het keizerrijk, toen men beproefde
~ legende weer te galvaniseeren,
ontde geschiedenis van haar masker. Zij
de holle keizerlijke legende, zij
verIn al zijn afschuwelijkheid het
stompjf spook van het aanvallend Cesarisme, en
* ) den waanzin der volkeren, die in
hann man hun macht neerleggen. Het
en Sedan hebhen hen maar al
tespoet gelp gesteld."
POPULAIRE KEITIEK.
Dominee, Pantoor of Rabbi?
Populaire kritiek. Uitgegeven door
de vereeniying *De Dageraad".
Vierde tienduizendtal. Amst, 1890.
«. kant willen de heeren ons, arme, ia
geraakte, lOe-eeuwers, toch uit hebben ?
maar zoo vriendelijk willen zijn en de
nemen het te zeggen. Nauwelijks geeft
tische hr. Bellamy ons te lezen in zijn
l jaar 2000'', dat wij in dat ver-afliggend
', wel als de meest geavanceerde wenschen
k-radicalen zich verwezenlijkt zullen
heb1 steeds over een God" en een Schepper"
fipreken en daarvan zullen hooren in de
"( die ons per telefoon ter oore zullen
of de materialistische auteur van
bovenbrochure komt op de duidelijkste en
digste wijze verzekeren, dat al dat praten
jven over hetzelfde onderwerp in alle
maar onzin is geweest en de verstandige
eten, reeds nu, zich met dat vraagstuk in
", niet meer hebben bezig te houden.
--,?, sceptisch gezinde zal, na lezing vau het
|-$Jians bezighoudende geschrift, gedacht
hebdat hij met genoegen eens overtuigd zou
omtrent het al of niet bestaan van
maar dat men zich dan eerst over de
woord te hechten beteekenis zal hebben
staan en dat hij vervolgens, gelijk over
andere zaken, hierover liefst ingelicht zou
" door iemand, die .... er verstand van
Is het waarschijnlijk, dat wij, als we eens
fdege over het onderwerp koffie" ge
nfor""'* willen zijn, ons tot een ervaren en
bekoffieplanter of -koopman zullen richten,
?wij, indien we eens grondig met het stelsel
. telegrafie kennis willen maken, wij ons tot
specialiteit in dit vak zullen wenden, maar
wij, om over het meest- omvattende en
ste aller vraagstukken op de hoogte
gete worden, tevreden zullen zijn met de
lingen van den eersten den besten, als
maar met wat gezond verstand begaafd en
| «enige handboeken-noties over de feiten der
* fldgeschiedenis voorzien is?
* is een metafysisch onderwerp. Vindt gij
afysica geheet en al iets absurds, zeer
gij zijt in uw meeningen volkomen vrij en
«d zal er u op aankijken indien gij u er
mede bezig houdt; maar spreek dan ook
over God. Zoodra gij zegt »God is er" of
is er niet" hebt gij «olens volens
eenemehe stelling uitgesproken. Gij kunt
even«ene grondige verklaring over de inrichting
^werking van een deel van liet menschelijk
geven, zonder u van de anatomische
Dologie te bedienen, zonder anatomisch te
ken, als gij eene verhandeling over God kunt
|jven buiten de metafysica om.
hierin, zou men meenen, schuilt de fout
dit strijdschrift : de auteur wil zooveel als
arithmetisch vraagstuk oplossen zonder te
hij wil een resultaat bereiken met
an_r_ middelen dan de eenige die er toe staan.
*?lïij wil in 't geheel van geen god weten, hoe
* '"" genaamd of van welke soort ook. In 't
alzou men hem echter kunnen antwoorden :
dat iemand de onschuldige liefhebberij
gewoonte heeft om al de geSachten, al de
gingen te samen, die hem tot het
van zijn plicht, tot het doen van goede
brengen, plus al de ontroeringen die hij
mooie verschijnselen als liefde, muziek,
gen, heldendaden, enz. ondervindt, als n
met n woord van drie letters, G.. o.. d,
noemen, dan zou men hem dat toch niet
bete verhinderen of hem daartegen toch
behoeven te waarschuwen.
En toch, zoodra men zich alles wat goed
L*B mooi is te samen a's het goede en het mooie
J4n*g denken en in plaats van de woorden goed
.'?t mooi het woord God gebruiken, is men reeds
J»-dienstig en de godsdiensten van alle tijden
niets dan poëtische, symbolische, wijsgeerige
aties en uitwerkingen van deze eene
eenvouslUge gedachte, verschillend al naar de klimaten,
(ijjb rassen, de hersens, waarin zij ontstonden en
*Wwerkt werden.
In 't bijzonder zou men hem op al zijne
rede* roeringen kunnen antwoorden en daardoor vooral
aantoonen, dat de middelen niet deugen, welke
? de auteur voor zijn doel gebruikt. Geen zijner
«?gumenten gaat namelijk op. Er zijn er hier ter
plaatse echter slechts een paar te pas te brengen,
om het bestek en ook wijl de massa argumenten
tot eenige weinige te reduceeren zijn, waaruit de
andere zijn geboren.
Eerste argument : Er zijn zooveel soorten van
godsdiensten, hoe weten wij welke de ware is ?
' Als er een God was en die wilde gediend zijn,
sou hij ons dat wel duidelijker hebben laten
weten. Dus is er geen god, die gediend zou
?willen zijn.
Ie Antwoord : Dit klopt niet, want men kan
eren goed omgekeerd zeggen : Er zijn zoo veel
' soorten van godsdiensten, bijna geen
menschengemeeute op de geheele aarde of zij heeft de
nare, wél een bewijs dat er een god is en dat
hij gediend wil zijn, en blijkbaar op verschillende
'»r
manieren. God kon ons niet nadrukkelijker dui
delijk maken, dat hij gediend wil zijn. Daar
God mij uit ouders heeft doen geboren worden
en mij een opvoeding heeft doen geven, die (b.v.)
christelijk-gereformeerd waren, moet ik het voor
zijn wil houden dat ik hem op
christelijk-gereformeerde wijze diene.
2e antwoord: Dit klopt niet, want om dezelfde
reden zou men tot de afschaffing van ... alles
moeten konkludeeren; men zou moeten zeggen :
»Er zijn zooveel soorten van schilderkunst, zoo
veel soorten van letterkunde, zooveel soorten van
kleeding; de een zegt ik moét zóó schilderen,
en deze schilderkunst mooi vinden, de ander
zegt: neen, zus, enz., dus is de heele schilder
kunst maar onzin. En de manier van zich te
kleeden ! Die is bijna elk jaar anders en voor
ieder mensch au. Iers. Ik kleed mij dus in 't ge
heel niet meer."
Tweede argament: De godsdienst verschaft
menigeen troost in lijden, en gppft verlichting
op 't sterfbed, maar daarentegen heeft hij, door
de godsdienstoorlogen en martelingen van vorige
eeuwen, veel meer leed aan de menschheid
berokkedd dan hij haar geluk heeft gpgeven.
Antwoord: lu zooverre niet, in weerwil van
den godsdienst, de algeineene barbaarschheid der
tijden de oorzaak der oorlogen en martelingen
was, veroorzaakte de godsdienst door die oorlo
gen en martelingen niet zooveel leed, als wij ons
thans wel voorstellen noch aan de slachtoffers
der oorlogen en martelingen, noch aan hunne
verwanten, daar slachtoffers en verwanten meen
den dat de eerstgenoemden een eeuwigheid van
geluk tegemoet gingen, waarbij een korte poos
Tijden iets onbeduidends werd. En buitendien :
daar de godsdienst zooals hij tegenwoordig is
alleen nog maar troost verschaft, zoo zullen wij
den godsdienst van vroeger verbannen houden
en de alleen troost verschaffende van heden hoog
in eere.
De bedoeling dezer regelen is niet eene proeve
van pleidooi voor den godsdienst te geven, maar
de minder goede hoedanigheden der argumentee
ring van onzen brochurist aan te tooneu.
De overige argumenten zijn aan de genoemde
gelijk in waarde. Nog een voorbeeld: God is er
niet, meent de schrijver, waLt menschen die het
gansche sterrenstelsel onderzocht hebben, hebben
nergens een spoor van God kunnen ontdekken.
Eemgszins ironisch voegt hij er bij : misschien
dat in sommige nog onbetreden oceaan-diepten
iets van dien aard te vinden zou zijn.
Verder nu kan het misverstand niet gedreven
worden. God is een metafysische hypothese. Al
zoudt gij dus persoonlijk, lichamelijk, een reis
door het heelal maken, gij zoudt hem niet vin
den. Is dit nu een teeken dat hij er niet is ?
Eilieve, als gij veel van uw moeder houdt, be
staat er f ene liefde van u voor uw moeder, niet
waar ? Gij zult echter uw geheele huis kunnen
doorzoeken tot in alle hoekjes en gaatjes, zon
der die liefde ergens te vinden. En als gij de
herinnering aan een feestmaal hebt, bestaat die
herinnering, niet waar ? Al zotkt gij nog zoo,
met alle vijf uw zintuigen, gij zult haar ecTiter
nergens aantreffen, nergens, tenzij op dezelfde
plaats, waar alleen gij ook een God zoudt kun
nen vinden : in uw gedach'ten namelijk.
Het lachwekkende, en daarom het n'et-theolo
gisch maar letterkundig genietbare van dit materi
alisme en zijn argumenteering is het kolossale
mal figuur dat bet de wereldgeschiedenis doet
slaan. Honderd eeuwen lang, gedurende welke
de meest grootsche beschavingen hebben gebloeid,
hoofdzakelijk op den godsdienst gebaseerd, heeft
de menschheid zich vergist. Dit is thans aan het
licht gekomen. Eene zoo enorme vergissing moet
wel nergens elders in het heelal zijn voorgeko
men. Arme voorouders, arme aarde, die wij de
onze noemen, gij zijt het onnoozelste
provincieplaatsje van het sterrenstelsel.
Deze gevolgtrekking wijst duidelijk op het
onredelijke eener kritiek, die de godsdienst als
een afzonderlijk, begrensd, verschijnsel doet voor
komen, waar de menschen dom genoeg geweest
zijn zich tot hun eigen schade eu schande zoo
lang mee op te houden, en dat zij n,u gelukkig
eindelijk bezig zijn aan den dijk te zetten.
Sept. '90. A. J.
HET LATIJN ALS WERELDTAAL.
Het denkbeeld om het Latijn als wereldtaal
te herstellen, door een comitéte Londen opge
worpen, vindt van vele kanten belangstelling.
Het schijnt dan ook al heel eenvoudig en ge
makkelijk, ofschoon er naar onze meening, een
aantal radicale veranderingen in het oude Latijn
zouden te maken zijn, om het met de gewoonten
der moderne talen in overeenstemming te bren
gen. De buigingsuitgangen zouden veelal door
praeposities moeten worden vervangen, de perfeefa en
passiva door omschrijving gevormd. Het Jour
nal de Bruxellcs schrijft erover:
Er is iets bijzonders pikants in, als men het
Latijn noodzakelijk hoort noemen voor de behoef
ten der moderne gedachte en wetenschap, juist
nu in verschillende landen zooveel moeite gedaan
wordt om het uit de opleiding te verwijderen en
er tegen in 't veld te brengen, hetgeen men met
praal noemt »de moderne humaniteiten." Dit be
wijst alweder hoe onze woedende modernisten
op de hoogte ziju van de werkelijke behoeften
hunner eeuw.
Indien er toch n ding ter wereld helder en
klaarblijkelijk is, is het wel dit, dat handel en
wetenschap, de bij uitstek moderne zaken, hoe
langer hoe meer cosmopolitisch, universeel, (katho
liek in den etymologischen zin des woords) willen
worden."
Vroeger, toen de wetenschap geheel aan
philospphie en theologie ouderworpen was, bleef het Latijn
de taal der geleerden. Alle geleerden schreven in
het Latijn, het was hun gemakkelijk, over de
grenzen der landen heen, betrekkingen te onder
houden. Van Rome naar Oxford, Upsala,
Koningsbergen, Bazel en Salamanca kruisten zich de brie
ven en denkbeelden; een boek in het Latijn ge
schreven, kon door de geheele beschaafde wereld
gelezen worden.
In de zeventiende eeuw werden in de Acta
eruMtarum die te Leipzig verschenen, alle ont
dekkingen, door de mannen der wetenschap over
de geheele wereld gedaan, opgeteekend. Het pu
bliek voor deze revue was over de gansche wereld
verspreid. Ieder man, die onderwijs genoten had,
kende twee talen, de zijne en Latijn. Lodewijk
XIV, die zooveel aan wetenschap en letteren deed,
heeft hieraan feitelijk een eind gemaakt door het
groote overwicht dat hij aan Frankrijk wist te
geven. Wel had reeds vóór hem langzamerhand
de Fransche taal grond veroverd, maar eerst in
de achttiende eeuw werd het de universeele taal
van Europa's denkende wereld. In 1781 gaf de
Academie van Berlijn als onderwerp eener prijs
vraag op: l'um'versalitéde la langue francaise.
Rivarol schretf eene verhandeling om vol te hou
den, dat die algemeenheid verdiend was en duur
zaam zou zijn. De Pruisische academie bekroonde
het stuk.
Maar de Europeesche oorlogen, die het gevolg
waren der Revolutie en van het Keizerrijk, had
den als reactie ten gevolge, dat het denkbeeld
van vaderlandsliefde in alle landen verhoogd en
versterkt werd. Ieder geleerde begon in zijn
eigene taal te schrijven, en er zijn nu evenveel
levende talen als er brandpunten van wetenschap
zijn. Een classisoh philoloog moet Fransch ken
nen om Egger of Bréal te lezen, Engelsch voor
Max Muller, Duitsch voor Riemann, Deensch
voor Madvig.
Eu een pailoloog, die nieuwe talen leert, doet
daarmede nog een nuttig werk, vergroot het veld
van zijn vergelijkende studie, verspilt zijn tijd
niet. Maar een chemicus, een physioloog, een
wiskunsteuaar, wat nut geeft het hem, acht talen
te kennen, eu zijn kostbaren tijd aan zooveel
verschillende hulpwetenschappen te besteden ?
Men ziet Pasteur al Russisch leeren om een
bacterie te verschalken, of Donders met moeite
Zweedsch ontcijferen om te weten wat een ge
leerde daar in de oogen zijner landslieden ge
vonden heefc.
En toch zal dat steeds noodiger worden. Een
physioloog heeft op dit oogenblik Fransch, En
gelsch, Duitsch en Russisch noodig. De
wiskuritteüaars moeten Zweedsch kennen ; de
criminialisten Italiaansch. Weldra zal men, om op de hoogte
van het standpunt der wetenschap te zijn, de la (l
der mandarijnen en brahminen hebben bij te hon
den. Prof. Houël, die onlangs te Bordeaux over
leed, en wat moderne bronnen had willen
nazoeken voor zijn wiskunstige studiën, had er zeven
tien talen voor geleerd.
In de Qaiette de Franee zegt de heer
Lesjinasse:
»De algemeenheid en eenheid der wetenschap
eischt een algemeene taal. Zoolang men die niet
heeft, is het tijdverlies onberekenbaar. Eichthal
wilde daarvoor het Grieksch aangewezen zien,
(men weet dat er een vereeriiging bestaat, die het
nieuw Grieksch daarvoor zou willen bestemmen);
het Latijn is veel meer geschikt.
Vooreerst is het aan zoo tallooze talen verwant.
Bijna overal wordt het nog onderwezen. Al* men
zich niet laat overheerschen door de kleingeestig
heid der humanisten, het bijgeloof der szuivere
latiniteit" kan het Latijn zich er met gemak
naar voegen om alle moderne denkbeelden uit te
drukken, evenals men het in de Middeleeuwen,
zonder het al te veel te misvormen, alle subtili
teiten der geleerde theologie deed weergeven;
ecenals in onze dagen, de Romeinsche curia het
naar al hare behoeften weet te plooien.
Als het comitéte Londen succes wil hebben,
moet het dat minder hebben door zijn. wenschen
dan door zijn daden. Het moet fondsen ver
zamelen, bestemd om eene internationale revue
uit te geven.
Daarin zullen de voornaamste oorspronkelijke
artikelen, in alle wetenschappen, worden vertaald.
De titel is vanzelf aangewezen; ik vraag daar
voor geen uitvinders-octrooi, het is de titel van
de oude revue van Leipzig, Acta cruditornm.
Het comitémoet dan het overschot der be
schikbare fondsen gebruiken, om Latijnsehe ver
talingen te laten rnaken der belangrijkste en
nieuwste werken van de wetenschap onzer
dagen.
Wanneer dit korten tijd geschied is, zullen de
geleerden het zoo gemakkelijk vinden, dat bin
nen tien jaar ieder belangrijk werk terstond in
het Latijn vertaald zal worden. Weldra zul
len de geleerden erin gaau schrijven, en de
»quaestie van het Latijn" zal vanzelf opgelost
zijn. Men zal er dan weer de ware be
stemming van inzien, namelijk niet tot amu
sement te strekken voor eeuige weinige gelet
terden, maar als levende taal, aan onze spreek
talen verwant, in die hoogere kringen van ge
dachten en wetenschap te circuleeren, waar
het gansche leven der nieuwe volken zijn kracht
en levens voedsel uit trekt.''
»Ik wil nog verder gaan", besluit de heer
Lespinasse. Ik ben overtuigd, dat de groot
handel spoedig in lu t Latijn het klein aantal
termen zal gevonden hebben, die voor de
c-jsmopolhische correspondentie noodzakelijk ziju, en
wij zullen dan de bankiers der twintigste etu<v
Latijn hooren spreken, even gemakkelijk als de
bisschoppen der Middeleeuwen."
DE VORST DER AUTOGRAFEN-VERZA
MELAARS.
In een der merkwaardigste hoekjes van het
oude Parijs, woont de voornaamste Frar.sche
specialiteit in autografen, Etienne Chavaray, te
gelijkertijd hartstochtelijk liefhebber, expert en
koopman in deze kostbare stukjes papier. De
Pall Mail heeft hem laten interviewen. Chavaray
zou meijig interessant verhaal kunnen doen om
trent zijn klanten, vooral de verkoopers en ver
koopsters, de e.'f'genamen, vrouwen, maitressen
van groole mannen, die hem souvenirs ver
trouwelijke brieven van liefde eu haat, voor het
oog van geen vreemde bestemd, tot eiken prijs
komen aanbieden. Een enkele maal komt het
tegenovergestelde voor ; een zoon komt wel eens
geld bieden om een brief, door zijn vader aan
een vreemde geschreven, te mogen vernietigen ;
een vriend komt wel eens de vertrouwelijkheid
van een vriend opkoopen. De reporter van het
Engelscbe blad intusschen vroeg vooral naar
eenige bijzonderheden omtrent den handel, de
waarde der autografen en hun zeldzaamheid.
De liefhebberij voor het handschrift van be
roemde personen is reeds zeer oud, de Romeinen
bewaarden brieven en handteekeningen van dich
ters en aanzienlijken, en in den Renaigsarjcetijd
hadden de Italiaansche dames albums, uit ivoren
platen bestaande, waarop haar vrienden verzen
schreven. Maar eerst na de Revolutie, toen er
zooveel verloren gegaan was, begon men aan de
rest waarde te hechten. Er was en is later
reusachtig veel vernield. Perkamenten en acten
uit het archief te Tours werden nog kort geleden
door een speelgoedfabrikant als kalfsvel voor
kindertrommels en door de vrouw van den maire
als deksel voor haar potten met confituren ge
bruikt. Te Metz dienden de archieven van het
hertogdom Bourgondiëals hulsel voor de lading
der kanonnen, en toen eindelijk een man die er
verstand van had, Libry, inspecteur-generaal der
musea en bibliotheken werd, werd de inspecteur
een dief en verkocht aan buitenlandsche
collectionneurs de kostbaarste stukken.
Het publiek, de koopers der autografen, vindt
men tegenwoordig in alle standen; maar nu het
vak zoo ontwikkeld is, verzamelt men niet meer
allerlei autografen, maar de meesten houden er
een specialiteit op na, brieven van gekroonde
hoofden, van dichters, van beroemde vrouwen,
van diplomaten, van misdadigers, van actuali
teiten enz. Actualiteiten zijn b.v. menschen
zoo~'~ Bouianger; een briefje van zijn band, het
als
lichte, damesachtige schrift, was verleden jaar
50 francs waard, nu geen 10 francs. Maar een
papiertje, waarop in schooljongensletters:
Philippe d'Orléarjs" staat, zou nu, ook nadat de jeug
dige onvoorzichtige is losgelaten, nog zijn gewicht
in goud waard zijn.
Ook van persenen die sinds lang tot de ge
schiedenis behooren, kan de koers zeer op en
neer gaan. Van mad. de Pompadour b.v., wier
brieven weinige jaren geleden slechts 17 francs
golden, kan men ze nu voor 100 nauwelijks
koopen. De hoogste prijzen haalden b.v.:
Columbus, 4000 francs voor n handteekening; de
eenige brief van Titiaan gold 3000 franc-;; een
vau R.iphael 1500. Van Molière is geen brief
over, maar zijne handteekeniug wordt nog met
1000 fr«ncs betaald. De eenige brief van
Curneille is in Engeland; hij bracht 4000 francs op;
Corndlle's haudteekening geldt 1000. Vau
Napoleon I kan raen een brief voor 500 francs
koopen, maar zijn laatste brief aan Marie Louise
bracht oulaugs 4000 francs op. Vors een brie ven
zijn altoos itts waard; van Hendrik IV en
Lodewijk XIV geeft men 1000 francs alleen
voor een handteekening.
Moderne celebriteiten zijn al zeer verschillend ;
behalve de bijzondere liefhebberij der koopers
beeft hier ook de meerdere of mindere zeldzaam
heid veel belang. Van Gatnbetta zijn er met
veel brieven in den handel, ze kosten dan ook
400 francs ; van Vietor Hugo, die aau vrienden
en vijanden dagelijks kleine episteltjes schreef,
maar 20 tot U francs. Voorts De Musset ra
De Stendhal 50 a 80; Baudelaire 105 ; Zola 20
a 50; Daudi-t wordt weinig gevraagd; de sterren
van het Théatrefranja's: Mouuet-Sully,
Reichemberg, 30 a u'Ü; schilders: Meissonnier 25, Millet
30 ; zangeressen : Patti en Nilsson 50 francs.
Ook Engelsche autografen worden in Parijs
wel verkocht.: oulangs bracht een Oom»-.ell
700 francs oj>; maar mijnheer Chavaray handelt ook
op Engeland en heeft laien vol brieven daar
voor. Baco 150 francs, Swift 300, Pope 200,
Burns 800, Shelley 500, Byron 250, Walter Scott
30 il 75; Cariyle en Thackeray ieder 100;
Dickens 25 ;1 40 francs. Een brief van Bismarck
kan men voor 100 francs krijgen; van Gladstone
voor 20; van Cavour voor 30 a 40; van Nelson
en Wellington voor 100.
Damesbrieven zijn altoos goedkooper, omdat
zij er zooveel schrijven ; toch betaalt men voor
een Mad. de Montt-span of GabrkLIe d'Estrées
150 francs; een Margaerite de Navarre 500, een
Mad. de Lamballe 200, een Marie Antoinette
200 francs. Madame Roland's en George Saud'a
brieven zijn. ofschoon zij er zoo tallooze schreven,
om de belangrijkheid veel gtid waard. Louis
Ulbach kocht or. langs een stel brieven van
Carmen Pylva, twawlf stuks, voor 1UO francs.
In Frankrijk hebben eenige bekende personen
beroemde verzamelingen. Een particulier, mijn
heer La Caille, gaat sllen te boven, maar de
hertog van Aumale heeft op Charitilly een macht
van unica, manuscripten en documenten ; de
hertog de la Tremouille, Sardou, Alexandie
Dumas fils, de hertogin d'Uzè.-, Sarah Bernhardt,
Mlle Bartet, zijn beroemde vtrzamfeliutrs. Enorme
schatten, maar buiten den handel, zij a die der
G-rimaldis in het ps-Jeis te Monaco; die in het
Vatikaan ; die te Wjnilsor. Maar op dit
oogenIjlik /ijn Rutocrafen in de mode, en het zou
moeiclijk gaan, iemand, in kunst of Irtteren be
kend, te noemen, die er geen collectionneert.
BISMARCK'S GRAFSCHRIFT.
Ik heb nog maar n wensch: ik zou wel
gaarne een goed grafschrift willen hebben." Deze
woorden van Bismarck hebben de redactie der
Pull Mail G a zette aanleiding gegeven, aan do
lezers als prijsraadsel op te geven, een grafschrift
voor Bismarck. Onder de ingekomen antwoorden
zijn er niet veel zoo kort, treffend en juist, als
wol wezen mocht; men kan betwijfelen of n
wel het grafschrift der grafschriften is, dat de
ex-Kanselier zou wenschen en verdienen; maar,
zooals de Pall Mail zegt, de lucht is betrokken
en Londen is leeg; laat ons in het gemis aan
hot grafschrift een voorteeken zien, dat de be
langwekkende persoonlijkheid er in lang geen
zal noodig hebben.
De heer Birk stelt, terwijl hij bescheiden toe
geeft dat twee regels beter zouden zijn dan
vier", het volgende voor:
Bouw mij wen brons of marmer, 'k Wil er SI-CD.
Vau bloed eu ij/er werd gebouwd, dooi1 mij en u,
_M'jn Keize-, 't sterke Duitsolüaud. Gij gingt Uren ;
Ik volg u nu.
Bloed en ijzer" is natuurlijk de grondslag van
een aantal exemplaren. De meeste zijn niet bui
tengewoon treffend. Twee andere scrieën zijn die