Historisch Archief 1877-1940
? "
«AD YOOB
KRITIEK?
Veel wordt bewezen
dat toch in den grond niet waar is,
En veel is eeuwig waar
ofschoon 't bewijs niet daar is.
Deze woorden van den dichter, die in zijne
'dagen reeds het land had aan alle modderaars,
orthodox en modern ze geven in hoofdzaak
"weer, wat A. J. in z'n Populaire Kritiek (nummer
van 14 Sept.) heeft weerlegd. Het bestuur der
^ereeniging de Dageraad" zal hem in deze geen
ik weten, menig lid der vereeniging evenwel
?zeker. Met mij hebben zeer velen bedoelde
joure half- gelezen in een hoek gegooid, ver
vaardigd over de dolzinnige wijze van
arguiteeren op zoo menige bladzijde. Het komt
j zelfs absurd voor, deze brochure een strijd
schrift te noemen; de massa verspreide ex. doet
me meer denken aan een leerboekje uit de
jjropaganda-bibliotheek, aan een les in sophistisch
materialisme of materialistische sophistiek. Uit
gave en verspreiding (bij tienduizendtallen nog
wel) heb ik steeds betreurd, omdat ik bij 't af
breken van een oud huis uit eerbied voor mij
zelven niet zou beginnen met het sloopen der
fundamenten. Voor hen toch, die Lessing en z'n
Nathan der Weise, Schiller en z'n Resignation
?niet kennen, voor wie Goethe's Faust en Carmen
Sylva's Aus zwei Welten gesloten boeken zijn,
voor hen kan een geschrift als 't onderhavige niets
anders zyn dan een uitvloeisel van partijzucht,
-die, terwijl ze niet gemeen heeft met waarachtige
menschenliefdc, de gemoedsrust bij zeer veel lezers
op ruwe wyze komt verstoren, en dit zal zoo
bleven voor eiken bekeerling, die niet hoog ge
noeg staat, om b.v. te genieten, waar Flanor vol
humor een losse schets hem toewerpt, als deze:
Met de hand in zijn baard
Zat de eenzame Jahveh
En trok aan zijn baard,
Zijnen eeuwgrauwen oud-tesfamentischen baard
En de eeuw'ge ging dood, als het kon,
Van verveling, want rustdag
Was 't, en hij mocht niet
Naar Deuteronominm vijf, vers veertien,
Werken op Sabbath.
Dit zal niet veranderen, zoolang de mensch niet
verstaat, begrijpt en gevoelt, waar mr. C. W.
Opzoomer tot hem zegt : Heerlijk is het gezicht van
den fonkelenden sterrenhemel, maar een grootscher
?aanblik nog is de zedewet in ons gemoed. Is het
wonder, dat hier, waar het genot zwijgt, en de
plicht alleen spreekt, de gedachte ontkiemt aan
een wezen, dat recht heeft om met de majesteit
van zijn gezag toe te roepen: Gij zult!" en Gij
zult niet !" of waar E. B. Browning der Aurora
Leigh de woorden in den mond legt: Een heiden,
die het spcor kust van den hoef' der wilde geit,
omdat hij er den indruk van Pan's voet in meent
te zien, staat hooger dan de denker van heden,
die de aardlagen omwoelt, graniet, kalk, steenkool
en klei onderzoekt, om op ijskouden toon de
orakelspreuk te doen hooren: Hier is natuurwet
waar is God?"
En dit zal zoo blijven ....... hoe lang nog ?
Intusschen och, mochten alle Dageraads-lui
behooren tot die mannen, van wia Dickens ge
tuigt, dat zij zich onzijdig houden en zich door
zuivere menschenliefde laten besturen, al staan
de menschen ook in twee vijandelijke gelederen
geschaard, offensief en defensief.
Zal die tijd nimmer komen?
D. 17.9.90. J. W. A. S.
VARIA.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
De heer Herman Molkenboer, te Bonn in
Rijnpruisen wonende, heeft hij den uitgever W.
Versluys eene brochure doen verschijnen, De perma
nente internationale raad van opvoeding.
Mevrouw Escher Welti, eene dochter van Alfred
Escher, wiens standbeeld men te Zürich zien kan,
en schoondochter van het lid van den Zwitserschen
Bondsraad Welti, heeft haar gansche vermogen
aan den Bond vermaakt, tot het vestigen van een
Gottfried-Keller-stichting," met het doel de be
oefening der beeldende kunsten te bevorderen.
Het vermogen van Mevrouw Escher, die tenge
volge van een geruchtmakend avontuur met den
.jongen beeldhouwer Stanffen van haar man ge
scheiden is, bedraagt verscheidene millioenen.
De vcrkoopirig van een koninklijke bibliotJieek.
Men schrijft uit Parijs van den derden dezer. In
de boekverkooperszaal in de Rue des bons En
fants werd de laatste dagen een beroemde bibli
otheek verkocht waarvan de werken sterke sporen
droegen van roet en water, op de banden voor
zien waren met de letter J. en een koningskroon,
maar op het titelblad met den stempel
Bibliothèque du citoyen Napoléon Bonaparte." De titel
Citoyen" laat duidelyk blijken, dat de boeken
verzameling afkomstig is uit den tijd van de 2de
republiek, toen ook de neven van den grooten
keizer met dit zinnebeeld der gelijkheid pronkten.
Een blad heeft verkeerd gemeld, dat het de par
ticuliere bibliotheek van Napoleon III was ge
weest, die men op de veiling had gebracht. Maar
deze bibliotheek is in de Tuilerié'n geheel ver
brand. Ze bestond uit 33.000 tot 40.000 werken,
grootendeels zulke, die den keizer opgedragen
of gegeven waren en bevatte weinig van waarde.
Slechts een schat, die nooit te vervangen is, is met
haar verloren gegaan ; een handschrift, het eenige,
van het werk van Jnvénal des Ursins, een raads
heer van Karel VII die onder anderen aan de
revisie van het proces van de Maagd van Orleans
deelnam. De firma Didot had 20,000 francs voor
het stuk geboden.
De mi verkochte boeken waren afkomstig uit
de nalatenschap van koning Jéröme van
Westfalen en in het bezit van zijn zoon, prins Jérorne
Napoléon, overgegaan. Deze bewoonde, zooals
bekend is, in den tijd van het keizerrijk het
Palaia-Royal. Ook dit paleis werd in de vernielings
woede van de Commune in brand gestoken, maar
men werd het vuur meester. Bij het blusschen
wierp men de boeken vol roet en nat en vuil in
de zoogenaamde cour d' honneur, waarvan men ze
later naar een zolder liet brengen. Toen prins
Napoleon na de bloedige Meidagen weder in de
hoofdstad kwam, en zijn hotel aan den Boulevard
Malesherbes betrok, nam hij ook de overblijfselen
van zijn meubilair weer in bezit. Hij zal uit de
boeken zeker de beste uitgezocht en de overige
aan zijn knechts hebben gegeven, die ze bij het
gewicht zullen hebben verkocht. Zoo ging de ver
zameling van hand tot band, totdat ze dezer da
gen in de zaal Sylvestre werd geveild.
De voornaamste koopers waren de boekhande
laars van de Seine-kaden, die den rommel" weer
bij het gewicht kochten, en aan wier statletjes men
nu de boeken per stuk kan opdoen.
De dichteres Maria von Ebner-Eschenbach
vierde dezer dagen haar zestigsten geboortedag.
Marie Baronnesse Ebner-Eschenbach werd den
dertienden September 1830, als de dochter van
graaf en gravin Dubsky te Zdischlawitz in Moravi
geboren en huwde in het jaar 1848 den
toenmaligen hoofdofficier van de genie, tegenwoordig
gep hiitenant-veldmaarschalk, Baron bner von
Eschenbach.
Casati, die zoovele jaren de metgezel van
EminPacha in Aequatoria was, heeft, zooals bekend is,
zijne levensgeschiedenis neergeschreven en het
eerste deel van het werk zal begin October bij
Büchner in Bambsrg verschijnen. De uitgevers
firma deelt als karakteristiek voor het doel van
Casati het schrijven mede, waarin hij het aanbod
van den uitgever aannam. Casati betoogt er in
dat zijn werk noch Italiaansch noch Duitsch is,
maar kosmopolitisch, en op d; beschaving van
een zoo interessant en verlaten volk als dat
der Afrikanen doelt, Als eenvoudig en met weinig
middelen uitgerust onderzoeker, kan ik mij niet
beroemen in Aequatoria aai de spits van eene
officieele onderneming gestaan te hebben oi' ook
een reddingswerk volbracht te hebben, dat tot de
geschiedenis zal behooren. Mijn werk was be
scheiden, maar ik stel er prijs op. u met dezen
brief te verzekeren dat ik in mijn boek, ver van
iedere polemiek, die met het constateeren van ge
beurtenissen van zulk eene grooto betcckenis niet
in overeenstemming zou zijn, mij vóór alles er
aan zal houden de feiten te beschrijven, zonder
mij van de zuivere waarheid te verwijderen."
Misschien slaagt het werk van Casati er in, het
raadsel op te lossen, dat Stanley achter
EininPacha zoekt.
Merkwaardigheden uit de Russische censuur.
Uit St. Petersburg wordt geschreven : De bekende
Russische schrijfster Assmatoff vermeerderde de
talrijke curiosa uit de Russische censuur, door
hare dezer dagen in het licht verschenen :
Erinnerungen aus den viersiger Jahren. Zij ver
telt onder anderen het volgende: In een mijner
verhalen werd door den censor een geheel tooneel
geschrapt, waarin een jongmensch een ander tot
een tweegevecht uitdaagt. Daardoor verloor hot
volgende alle beteekenis. Ik ging naar den censor,
die mij zijn veto daarmede verklaarde, dat in Rus
land het duel verboden is. Ik moest daarom de
gcheclc vertelling omwerken. Eene vreemde on
dervinding had ik ook met de censuur bij gele
genheid van een verhaal in de Petersburgxkija
Wjedomosti. Het handelde over Rousseau en
,Mme Dubarry. Stel u de ontzetting van den
hoofdredacteur van het blad Toor, toen de censor
aan de vertelling een eigen slot schreef en Rousseau
met Dubarry liet trouwen. De moraal verlangt
het,'' zeide hij; het gedrag van deze menschen
was reeds al te vry!" Een dergelijk geval ge
beurde er met mijne komedie waarin een losbol
eene weduwe het hof maakte. Dft censor voegde
er zelf tusschen dat de Don Juan, in een teedere
verklaring met de weduwe, hardop ter zijde
sprak: Haar zal ik toch trouwen", opdat de
toeschouwers niet zouden gelooven dat hij onbe
hoorlijke bedoelingen had. In de Reise nach
Jerusalem" zegt de schrijver onder anderen dat de
olijfboorsen bij de stad verdroogd waren en er
slecht uitzagen. De censor schrapte deze plaats
uit met de opmerking: Misschien heeft de Hei
land onder een van deze boomen gerust". In een
uit het Engelsch vertaalden roman moesten de
dronken geestelijken in houtvesters veranderd
worden. Na de revolutie in Parijs van 1848, werd
de vertaling van alle, na dezen datum geschreven
buitenlandsche romans volstrekt verboden. Men
mocht slechts de werken vertalen, die vóór de
revolutie verschenen waren. In de Russische ro
mans en vertellingen was het verboden, de geliefde
mijn engel" te noemen, daar dit een profaniteit
zou zijn.
Militaire Zaken.
EENE RIJKSWAPENFABRIEK TE
AMSTERDAM.
IQ het voorloopig verslag der commissie van
rapporteurs do. 19 Juni 1890, betreffende het
wetsontwerp van den Uden Mei 1890 tot ver
hooging der oorlogsbegrooting voor het dienst
jaar 1889 met / 280,000 repeteerge weren en
nieuwe uitrusting der infanterie werd door
een gedeelte der leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal aan den Minister van Oor
log in overweging gegeven om voor de vervaar
diging van een nieuw geweer van minimum ka
liber zoo noodig een rijks&briek op te richten.
Zulks werd hoofdzakelijk aanbevolen als blijken
mocht, dat onze binnenlandsche fabriek te Maas
tricht en de werkplaatsen voor draagbare wape
nen ta DelfD gezamenlijk daarin te kort zoulen
schieten of andere, buitenlandsche,
geweerfabrieken te veel werk zouden hebben om ons bij
de aanneming van een nieuw geweer spoedig
genoeg van een voldoend aantal te kunnen
voorzi«n.
Uit de door den M. v. O gedane
mededeelingen betreffende dit onderwerp, zoowel in de
memorie van antwoord als bij de mondelinge
besprekingen in de zitting van de Tweede Kamer
do. 4 Juli 1.1. blijkt duidelijk, dat de oprichting
van zulk eene fabriek, ook door de vervaardi
ging der daarvoor benoodigde werktuigen veel
tijd wegneemt. In Belgiëbijvoorbeeld, waar
men in October 1889 een nieuiv repeteergeweer
(kaliber 7.03 m.M.) met pakjesladiog heeft aan
genomen, en alwaar zich te Luik een syndicaat
gevormd heeft van wapenfabrikanten om eene dus
danige fabriek op te richten, zal het nog wel iya
jaar duren eer dat deze gereed is, terwijl danrut
in verband met de productieve krachten, voor
de vervaardiging van 200,000 geweren nog 4
jaren zullen worden vereischt.
Dezelfde omstandigheden eens aannemende
voor eene rijkswapenftibriek in ons land, zouden
er dus, van af het oogeablik dat een bepaald
model van nieuw geweer met verkleind kaliber
werd aangenomen, zeker ruim (ïjaren verloopen
alvorens het totale aantal benoodigde geweren
(die in reserve daaronder begrepen) gereed kan
zijn, en minstens 1-5 u 4 jaren vóórdat de
geweerdragende manschappen van het leger op voet
van oorlog met dat nieuwe geweer bewapend
zullen wezen.
Wij vragen, zou deze tijdruimte niet aanmer
kelijk bekort kunnen worden, zoo reeds nu het
ontwerp en de begrooting eener rijkswapenfabriek,
en dadelijk daarna het voorstel gescbiedde om
zulk eene fabriek te bouwen ? Zij wordt dan
zoover mogelijk ingericht, totdat een bepaald
model van wapen aangenomen zijnde, de fabriek
iübetrekkelijk korten tijd geheel gereeJ kan
zijn om de vervaardiging der geweren te be
ginnen.
Of dit nuttig en ronrdeclig zou zijn? Wat het
nuttiye betreft, wij gelooven zeker van j n, want
door het bezit van zulk eene fabriek wordt men
in hoofa/.aken onafhankelijk van particuliere
binnen- of buitenlandsche fabrikanten, die juist
in tijden, dat levering met spoed moet geësscht
worden, zelf met werk overladen zijn en daarom
ook hooge prijzen vrag-n.
Wat het voordeelige aangaat, wordt, oot in
verband met bovengenoemde omstandigheid, in
2de Jaargang.
Schaakspel.
21 September 1890.
HAMPE-ALLGAIER GAMBIET.
7e matchpartij gespeeld door de heeren:
?Jhr.v.Foreest. R.J Loman
wit zwart
l e4 e5 9 P.d5: L.g7
2 P.c3 P.cG 10 c3 KgG
3 f4 ef4: 11 L.f4: P.f'6
4 P.f3 g5 12 L.d3 P.h5
5 h4 g4 13 L.c7: D.d7
6 P.g5 hG 14 o?o K.h7
7 P.f7: K.f7: 15 e5f K g8
8 d4 do 16 L.c4 geeft op.
FRANSCHE VERDEDIGING.
Party gespeeld in het Vereenigd Amsterdamsen
Schaakgenootschap door de heeren:
-K. J. Loman J. D. Tresling
wit zwart 9 a3 D.bG
l e4 e6 10 P.f3 d4
2 d4 d5 11 L.cö: dc3:
3 P.c3 P.f6 12 L.d7:I L.d7:
4 e5 P.fd7 13 bc3: L.f2+
5 f4 c5 14 K.dl o?o?o
6 dc5: P.c6 15 L.d2 L c6
7 L.b5 L.c5: 16 P.el
8 D.g4 g6 geeft op.
Onlangs zijn eenige liefhebbers uit Manchester
naar Londen gereisd, om met de British Chess
Club een match te spelen. De voorzitter der B.
C. C. complimenteerde hen, dat ze zich de moeite
eener zoo verre reis hadden getroost, met het doel
hunne krachten te meten met zijne stadgenooten.
Zij werden ook voor die moeite vrij wel beloond,
daar zij overwinnaars bleven, met 5X tegen
London 4'/2- De strijd duurde ruim drie uren.
Onderstaande is oene der in dien match ge
speelde partijen, die door den bij ons weibeken
den heer Miniati gewonnen is.
Looper Gambiet.
N.P. Miniati. J. Mortimer.
uit het spel geraakt.
Met n pion vóór ware
P.d3 beter.
L c2
fe5:
L.f4
L. go
L.tG :
Pe4:
P.c3
D.d3
14
15
K)
17
18
19
20
21
22
D.d4:
L.e5:
D.e5:
D.e7
D.e5
gfö:
fó
f4
D.d4t
cd4:
23
24
25
2G
27
28
29
30
P.e2
P.d4:
P.13:
T. f3:
b3
T.afl
T g3f
L.h7:
L.g4
13
L f3:
Tac8
P.c7
f6
K.h8
geeft op
Een mooi slot. Neemt
zwart h7 dan volgt Tf4
en mat is onvermijdelijk.
l
2
3
4
5
Wit.
e4
L.c4
P f3
ed5:
P.e5
Zwart.
e5
P.fG
d5
e4
L.dG
Wit had nu zijn paar
den kunnen afruilen en
een pion d5 behouden.
9 L.b3 P.bd5:
Speelt zwart P.dö: dan
volgt 6 P.f7 : enz.
6 d4 0?0
7 0?0 P.bd7
8 f4 P.b6
10
11
12
13
c4
P.c3
d5
a3
P.b4
c5
D.e7
P.a6
Voor Zw. een zwakke
zet waardoor het paard
BIXNEN- EN BUITENLANDSCII NIEUWS.
De bij ons welbekende schaakspeler H. E. Bird
uit Londen, is Donderdag j.l. hier aangekomen,
en voornemens eenige dagen te dezer stede te
vertoeven. Ofschoon dat bezoek wel eenigzints
onverwacht was, zoo dat geen der leden van de
schaakclub hem te gemoet kon gaan, was de heer
J. D. Tresling de eeiste die met hem in het
strijdperk kon treden.
Deze won de partij glansrijk. Jammer dat de
spelers geen aanteekening hebben gehouden
danrhet algemeen aangenomen dat de ko
per wapen aan eene Rijksfabriek veel min4
zeker 5 a 6 gulden lager kan zijn dan bf
ticuliere fabrikanten, en dit maakt bijv. op 2C
geweren reeds een voordeelig verschil van'
1.2 millioen gulden.
Bovendien mag, bij de beslissing of eene Rij
wapenfabriek zal opgericht worden, gelde
voordeel niet den doorslag geven, want ware uw
steeds het geval, dan zou bijv. de
Rijnspoon^ejftegen den nu bepaalden prijs nimmer door ctó^
Staat mogen zijn overgenomen. '
De werkplaatsen voor Draagbare Wapenen t»
Delft (vroeger Geweerwinkel genoemd, door
welke benaming de eigenlijke werkkring en werk»
kracht dier inrichting zoo karakteristiek werden
uitgedrukt) doen wat zij kunnen en zelfs meer.
maar maak eens eene vuist als er geen hand is ? F
Van het personeel wordt de uiterste inspanniugf
geëischt, en dat met middelen die zeer bekrom
pen en vaak onvoldo nde voor het beoogde doel
zijn. Vergissen wij ons niet, dan bestond om
streeks 20 jaren geleden het voornemen om eene
Rijksgeweerfabriek op te richten, maar heeft dat
plan toen schipbreuk gel-den wegens de daaraan
verbonden kosten, Ja, zulk eene fabriek zal altijd
zeer veel geld kosten, maar zonder geld heeft
men niets. Onze patroonfabriek heef; ook veel
gekost natuurlijk veel minder dan eene
geweerfabriek zal doen maar wat is het grooto
nut van haar bestaan niet reeds herhaaldelijk
gebleken! ?*?
Eene Rijkswapenfabriek moet uit den aard
der zaak geene uitbreiding worden van de t»
Delft bestaande werkplaatsen voor draagbare
wapenen, maar dieut naar onze meening op een
flinken voet in of nabij Amsterdam te worden
opgericht. De werktuigkundige en bouwkun
dige ingenieurs, die in vereeniging met de spe
cialiteiten voor de wapenfabricage met het ont
werp van zulk esn fabriek worden belast, dienen
eerst eens meer dan een kijkje te gaan nemen
in verschillende bestaande fabrieken waarvan de
inrichting geroemd wordt.
Intusschen is het geene gemakkelijke taak om
zulk eene fabriek te bouwen, doelmatig in te
richten en te drijven. Hiertoe wordt veel onder
vinding geëiscbt, want men is niet dadelijk op-de
hoogte van het goede, om niet te zeggen van.
het be&te.
Nog onlangs werd bijv. in een Duitsch blad
omtrent de nieuwe Hongaarsche wapenfabriek
te Budapesi het volgende medegedeeld: De
eerste 50 geweren uit deze fabriek werden
door de keuringscommissie onbruikbaar be
vonden. Het materiaal, waarvan de verschil
lende deelen vervaardigd zijo, is wel
netzelfde als dat hetwelk in de wapenfabriek
van Steyr (Oostenrijk) wordt gebezigd, maar het
schijnt bijv. dat men in de nieuwe fabriek nog
niet voldoende met de goede wijze van harding
bekend of vertrouwd is, daar onderscheidene
veeren en stalen deelen na een betrekkelijk ge
ring aantal (50) schoten sprongen of scheurden.
Het is dan ook wezenlijk te betreuren, dat er
niet reeds jaren lang eeiie rijks-wapenfabriek in
ons land bestaat, die, zij het dan ook op
bescheidea voet ingericht, met den tijd kon mee
gaan en op een gegeven oogenblik voor groote
desnoods tijdelijke uitbreiding vatbaar is.
Nu dit evenwel niet het geval is, heeft men
ook het voordeel, al is zulks negatief, dat eene
dusdanige fabriek niet te Delft bestaat en geheel
nieuw en naar de eisenen des tijds in of bij Am
sterdam kan worden opgericht
Wij bespraken deze aangelegenheid omdat zij
voor de weerbaarheid van ons land van groot
gewicht knu worden. In het tijdperk dat wij
thans beleven, zou het een onberekenbaar nadeel
kut;ncn zijn, iudien wij, een prachtig geweervan
minimum Jc;ilib?r aangenomen hebbende, in
vreemde fabrieken niet spoedig genoeg het
verei-ichte aantal wapenen konden bekomen. Het
is daarom dat wij meenden een goed werk te
doen, met in dit veel gelezen blad dealgemeene
aandacht op deze zaak te vestigen, zoodat men
er tijdig op bedacht zij de noodige maatregelen
te nemen, en wij later niet do-or onvoorziene
omstandigheden op onaangename wijze verrast
worden.
Den jongelingen, van 17 jaar tot den
militieplicbtigen leeftijd, die nog wenschen toegelaten
te worden tot deelneming aan de vrijwillige oefe
ningen in den iv:ipenha,ndel, wordt in hun belang
herinnerd, dat na 30 September niemand meer
tot de oefeningen van den cursus 189091 toege
laten mag worden.
Tot en met Dinsdag 30 September kan men
zich op vertoon van het geboortebewijs nog
doen inschrijven: (van 9 uur 's morgens tot 4 uur
's middags) voor de Infanterie: Reguliersdwars
straat 110. 73, kamer 9; voor de Artillerie: Ka-,
zerne Oranje-Nassau (Bureau Art.)
WEER THUIS.
Ik ben weer thuis. Gelukkig! En toch wat
was ik blij, toen ik de Amstelstad den rug toe
keerde.
Het is moeilijk te begrijpen wat veertien dagen
verlof voor een journalist wil zeggec.
Stel U hem ook eens vof r, zooals hij zit aan zijn
schrijftafel op het dagbladbureau.
De gebeurtenissen, die de geschiedenis vormen,
worden hem uur aan uur overgebracht door de post
en door de telegraaf. Van alle streken van den we
reldbol komt bet nieuws, en zijn hoofd moet
het bevatten, bewerken en combineeren.
Geestelijk gelijkt hij op een boomstam,
voortgesleept, rondgeslingerd en meegesleurd door den
bruisenden stroom van den Tijd. Geen minuut
rust, geen oogenblik verpoozen in onvertraagde
vaart moet hij mee, langs dorp en stad, door
vlakten en langs bergen. Daar is een individu,
een plaats, een streek in opkomst goed, maar
vooruit, de Tijd weet van geen toeschouwen en
stilstaan; terwijl men voortgaat kan men zien,
en de persoon stijgt hooger, de plaats breidt
zich uit, daar valt de een reeds weer en ver
kwijnt de andere. Daar gaan menschen ten onder
door onheil en strijd, het bloedig schuim van