De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 21 september pagina 5

21 september 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

? " «AD YOOB KRITIEK? Veel wordt bewezen dat toch in den grond niet waar is, En veel is eeuwig waar ofschoon 't bewijs niet daar is. Deze woorden van den dichter, die in zijne 'dagen reeds het land had aan alle modderaars, orthodox en modern ze geven in hoofdzaak "weer, wat A. J. in z'n Populaire Kritiek (nummer van 14 Sept.) heeft weerlegd. Het bestuur der ^ereeniging de Dageraad" zal hem in deze geen ik weten, menig lid der vereeniging evenwel ?zeker. Met mij hebben zeer velen bedoelde joure half- gelezen in een hoek gegooid, ver vaardigd over de dolzinnige wijze van arguiteeren op zoo menige bladzijde. Het komt j zelfs absurd voor, deze brochure een strijd schrift te noemen; de massa verspreide ex. doet me meer denken aan een leerboekje uit de jjropaganda-bibliotheek, aan een les in sophistisch materialisme of materialistische sophistiek. Uit gave en verspreiding (bij tienduizendtallen nog wel) heb ik steeds betreurd, omdat ik bij 't af breken van een oud huis uit eerbied voor mij zelven niet zou beginnen met het sloopen der fundamenten. Voor hen toch, die Lessing en z'n Nathan der Weise, Schiller en z'n Resignation ?niet kennen, voor wie Goethe's Faust en Carmen Sylva's Aus zwei Welten gesloten boeken zijn, voor hen kan een geschrift als 't onderhavige niets anders zyn dan een uitvloeisel van partijzucht, -die, terwijl ze niet gemeen heeft met waarachtige menschenliefdc, de gemoedsrust bij zeer veel lezers op ruwe wyze komt verstoren, en dit zal zoo bleven voor eiken bekeerling, die niet hoog ge noeg staat, om b.v. te genieten, waar Flanor vol humor een losse schets hem toewerpt, als deze: Met de hand in zijn baard Zat de eenzame Jahveh En trok aan zijn baard, Zijnen eeuwgrauwen oud-tesfamentischen baard En de eeuw'ge ging dood, als het kon, Van verveling, want rustdag Was 't, en hij mocht niet Naar Deuteronominm vijf, vers veertien, Werken op Sabbath. Dit zal niet veranderen, zoolang de mensch niet verstaat, begrijpt en gevoelt, waar mr. C. W. Opzoomer tot hem zegt : Heerlijk is het gezicht van den fonkelenden sterrenhemel, maar een grootscher ?aanblik nog is de zedewet in ons gemoed. Is het wonder, dat hier, waar het genot zwijgt, en de plicht alleen spreekt, de gedachte ontkiemt aan een wezen, dat recht heeft om met de majesteit van zijn gezag toe te roepen: Gij zult!" en Gij zult niet !" of waar E. B. Browning der Aurora Leigh de woorden in den mond legt: Een heiden, die het spcor kust van den hoef' der wilde geit, omdat hij er den indruk van Pan's voet in meent te zien, staat hooger dan de denker van heden, die de aardlagen omwoelt, graniet, kalk, steenkool en klei onderzoekt, om op ijskouden toon de orakelspreuk te doen hooren: Hier is natuurwet waar is God?" En dit zal zoo blijven ....... hoe lang nog ? Intusschen och, mochten alle Dageraads-lui behooren tot die mannen, van wia Dickens ge tuigt, dat zij zich onzijdig houden en zich door zuivere menschenliefde laten besturen, al staan de menschen ook in twee vijandelijke gelederen geschaard, offensief en defensief. Zal die tijd nimmer komen? D. 17.9.90. J. W. A. S. VARIA. LETTEREN EN WETENSCHAP. De heer Herman Molkenboer, te Bonn in Rijnpruisen wonende, heeft hij den uitgever W. Versluys eene brochure doen verschijnen, De perma nente internationale raad van opvoeding. Mevrouw Escher Welti, eene dochter van Alfred Escher, wiens standbeeld men te Zürich zien kan, en schoondochter van het lid van den Zwitserschen Bondsraad Welti, heeft haar gansche vermogen aan den Bond vermaakt, tot het vestigen van een Gottfried-Keller-stichting," met het doel de be oefening der beeldende kunsten te bevorderen. Het vermogen van Mevrouw Escher, die tenge volge van een geruchtmakend avontuur met den .jongen beeldhouwer Stanffen van haar man ge scheiden is, bedraagt verscheidene millioenen. De vcrkoopirig van een koninklijke bibliotJieek. Men schrijft uit Parijs van den derden dezer. In de boekverkooperszaal in de Rue des bons En fants werd de laatste dagen een beroemde bibli otheek verkocht waarvan de werken sterke sporen droegen van roet en water, op de banden voor zien waren met de letter J. en een koningskroon, maar op het titelblad met den stempel Bibliothèque du citoyen Napoléon Bonaparte." De titel Citoyen" laat duidelyk blijken, dat de boeken verzameling afkomstig is uit den tijd van de 2de republiek, toen ook de neven van den grooten keizer met dit zinnebeeld der gelijkheid pronkten. Een blad heeft verkeerd gemeld, dat het de par ticuliere bibliotheek van Napoleon III was ge weest, die men op de veiling had gebracht. Maar deze bibliotheek is in de Tuilerié'n geheel ver brand. Ze bestond uit 33.000 tot 40.000 werken, grootendeels zulke, die den keizer opgedragen of gegeven waren en bevatte weinig van waarde. Slechts een schat, die nooit te vervangen is, is met haar verloren gegaan ; een handschrift, het eenige, van het werk van Jnvénal des Ursins, een raads heer van Karel VII die onder anderen aan de revisie van het proces van de Maagd van Orleans deelnam. De firma Didot had 20,000 francs voor het stuk geboden. De mi verkochte boeken waren afkomstig uit de nalatenschap van koning Jéröme van Westfalen en in het bezit van zijn zoon, prins Jérorne Napoléon, overgegaan. Deze bewoonde, zooals bekend is, in den tijd van het keizerrijk het Palaia-Royal. Ook dit paleis werd in de vernielings woede van de Commune in brand gestoken, maar men werd het vuur meester. Bij het blusschen wierp men de boeken vol roet en nat en vuil in de zoogenaamde cour d' honneur, waarvan men ze later naar een zolder liet brengen. Toen prins Napoleon na de bloedige Meidagen weder in de hoofdstad kwam, en zijn hotel aan den Boulevard Malesherbes betrok, nam hij ook de overblijfselen van zijn meubilair weer in bezit. Hij zal uit de boeken zeker de beste uitgezocht en de overige aan zijn knechts hebben gegeven, die ze bij het gewicht zullen hebben verkocht. Zoo ging de ver zameling van hand tot band, totdat ze dezer da gen in de zaal Sylvestre werd geveild. De voornaamste koopers waren de boekhande laars van de Seine-kaden, die den rommel" weer bij het gewicht kochten, en aan wier statletjes men nu de boeken per stuk kan opdoen. De dichteres Maria von Ebner-Eschenbach vierde dezer dagen haar zestigsten geboortedag. Marie Baronnesse Ebner-Eschenbach werd den dertienden September 1830, als de dochter van graaf en gravin Dubsky te Zdischlawitz in Moravi geboren en huwde in het jaar 1848 den toenmaligen hoofdofficier van de genie, tegenwoordig gep hiitenant-veldmaarschalk, Baron bner von Eschenbach. Casati, die zoovele jaren de metgezel van EminPacha in Aequatoria was, heeft, zooals bekend is, zijne levensgeschiedenis neergeschreven en het eerste deel van het werk zal begin October bij Büchner in Bambsrg verschijnen. De uitgevers firma deelt als karakteristiek voor het doel van Casati het schrijven mede, waarin hij het aanbod van den uitgever aannam. Casati betoogt er in dat zijn werk noch Italiaansch noch Duitsch is, maar kosmopolitisch, en op d; beschaving van een zoo interessant en verlaten volk als dat der Afrikanen doelt, Als eenvoudig en met weinig middelen uitgerust onderzoeker, kan ik mij niet beroemen in Aequatoria aai de spits van eene officieele onderneming gestaan te hebben oi' ook een reddingswerk volbracht te hebben, dat tot de geschiedenis zal behooren. Mijn werk was be scheiden, maar ik stel er prijs op. u met dezen brief te verzekeren dat ik in mijn boek, ver van iedere polemiek, die met het constateeren van ge beurtenissen van zulk eene grooto betcckenis niet in overeenstemming zou zijn, mij vóór alles er aan zal houden de feiten te beschrijven, zonder mij van de zuivere waarheid te verwijderen." Misschien slaagt het werk van Casati er in, het raadsel op te lossen, dat Stanley achter EininPacha zoekt. Merkwaardigheden uit de Russische censuur. Uit St. Petersburg wordt geschreven : De bekende Russische schrijfster Assmatoff vermeerderde de talrijke curiosa uit de Russische censuur, door hare dezer dagen in het licht verschenen : Erinnerungen aus den viersiger Jahren. Zij ver telt onder anderen het volgende: In een mijner verhalen werd door den censor een geheel tooneel geschrapt, waarin een jongmensch een ander tot een tweegevecht uitdaagt. Daardoor verloor hot volgende alle beteekenis. Ik ging naar den censor, die mij zijn veto daarmede verklaarde, dat in Rus land het duel verboden is. Ik moest daarom de gcheclc vertelling omwerken. Eene vreemde on dervinding had ik ook met de censuur bij gele genheid van een verhaal in de Petersburgxkija Wjedomosti. Het handelde over Rousseau en ,Mme Dubarry. Stel u de ontzetting van den hoofdredacteur van het blad Toor, toen de censor aan de vertelling een eigen slot schreef en Rousseau met Dubarry liet trouwen. De moraal verlangt het,'' zeide hij; het gedrag van deze menschen was reeds al te vry!" Een dergelijk geval ge beurde er met mijne komedie waarin een losbol eene weduwe het hof maakte. Dft censor voegde er zelf tusschen dat de Don Juan, in een teedere verklaring met de weduwe, hardop ter zijde sprak: Haar zal ik toch trouwen", opdat de toeschouwers niet zouden gelooven dat hij onbe hoorlijke bedoelingen had. In de Reise nach Jerusalem" zegt de schrijver onder anderen dat de olijfboorsen bij de stad verdroogd waren en er slecht uitzagen. De censor schrapte deze plaats uit met de opmerking: Misschien heeft de Hei land onder een van deze boomen gerust". In een uit het Engelsch vertaalden roman moesten de dronken geestelijken in houtvesters veranderd worden. Na de revolutie in Parijs van 1848, werd de vertaling van alle, na dezen datum geschreven buitenlandsche romans volstrekt verboden. Men mocht slechts de werken vertalen, die vóór de revolutie verschenen waren. In de Russische ro mans en vertellingen was het verboden, de geliefde mijn engel" te noemen, daar dit een profaniteit zou zijn. Militaire Zaken. EENE RIJKSWAPENFABRIEK TE AMSTERDAM. IQ het voorloopig verslag der commissie van rapporteurs do. 19 Juni 1890, betreffende het wetsontwerp van den Uden Mei 1890 tot ver hooging der oorlogsbegrooting voor het dienst jaar 1889 met / 280,000 repeteerge weren en nieuwe uitrusting der infanterie werd door een gedeelte der leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan den Minister van Oor log in overweging gegeven om voor de vervaar diging van een nieuw geweer van minimum ka liber zoo noodig een rijks&briek op te richten. Zulks werd hoofdzakelijk aanbevolen als blijken mocht, dat onze binnenlandsche fabriek te Maas tricht en de werkplaatsen voor draagbare wape nen ta DelfD gezamenlijk daarin te kort zoulen schieten of andere, buitenlandsche, geweerfabrieken te veel werk zouden hebben om ons bij de aanneming van een nieuw geweer spoedig genoeg van een voldoend aantal te kunnen voorzi«n. Uit de door den M. v. O gedane mededeelingen betreffende dit onderwerp, zoowel in de memorie van antwoord als bij de mondelinge besprekingen in de zitting van de Tweede Kamer do. 4 Juli 1.1. blijkt duidelijk, dat de oprichting van zulk eene fabriek, ook door de vervaardi ging der daarvoor benoodigde werktuigen veel tijd wegneemt. In Belgiëbijvoorbeeld, waar men in October 1889 een nieuiv repeteergeweer (kaliber 7.03 m.M.) met pakjesladiog heeft aan genomen, en alwaar zich te Luik een syndicaat gevormd heeft van wapenfabrikanten om eene dus danige fabriek op te richten, zal het nog wel iya jaar duren eer dat deze gereed is, terwijl danrut in verband met de productieve krachten, voor de vervaardiging van 200,000 geweren nog 4 jaren zullen worden vereischt. Dezelfde omstandigheden eens aannemende voor eene rijkswapenftibriek in ons land, zouden er dus, van af het oogeablik dat een bepaald model van nieuw geweer met verkleind kaliber werd aangenomen, zeker ruim (ïjaren verloopen alvorens het totale aantal benoodigde geweren (die in reserve daaronder begrepen) gereed kan zijn, en minstens 1-5 u 4 jaren vóórdat de geweerdragende manschappen van het leger op voet van oorlog met dat nieuwe geweer bewapend zullen wezen. Wij vragen, zou deze tijdruimte niet aanmer kelijk bekort kunnen worden, zoo reeds nu het ontwerp en de begrooting eener rijkswapenfabriek, en dadelijk daarna het voorstel gescbiedde om zulk eene fabriek te bouwen ? Zij wordt dan zoover mogelijk ingericht, totdat een bepaald model van wapen aangenomen zijnde, de fabriek iübetrekkelijk korten tijd geheel gereeJ kan zijn om de vervaardiging der geweren te be ginnen. Of dit nuttig en ronrdeclig zou zijn? Wat het nuttiye betreft, wij gelooven zeker van j n, want door het bezit van zulk eene fabriek wordt men in hoofa/.aken onafhankelijk van particuliere binnen- of buitenlandsche fabrikanten, die juist in tijden, dat levering met spoed moet geësscht worden, zelf met werk overladen zijn en daarom ook hooge prijzen vrag-n. Wat het voordeelige aangaat, wordt, oot in verband met bovengenoemde omstandigheid, in 2de Jaargang. Schaakspel. 21 September 1890. HAMPE-ALLGAIER GAMBIET. 7e matchpartij gespeeld door de heeren: ?Jhr.v.Foreest. R.J Loman wit zwart l e4 e5 9 P.d5: L.g7 2 P.c3 P.cG 10 c3 KgG 3 f4 ef4: 11 L.f4: P.f'6 4 P.f3 g5 12 L.d3 P.h5 5 h4 g4 13 L.c7: D.d7 6 P.g5 hG 14 o?o K.h7 7 P.f7: K.f7: 15 e5f K g8 8 d4 do 16 L.c4 geeft op. FRANSCHE VERDEDIGING. Party gespeeld in het Vereenigd Amsterdamsen Schaakgenootschap door de heeren: -K. J. Loman J. D. Tresling wit zwart 9 a3 D.bG l e4 e6 10 P.f3 d4 2 d4 d5 11 L.cö: dc3: 3 P.c3 P.f6 12 L.d7:I L.d7: 4 e5 P.fd7 13 bc3: L.f2+ 5 f4 c5 14 K.dl o?o?o 6 dc5: P.c6 15 L.d2 L c6 7 L.b5 L.c5: 16 P.el 8 D.g4 g6 geeft op. Onlangs zijn eenige liefhebbers uit Manchester naar Londen gereisd, om met de British Chess Club een match te spelen. De voorzitter der B. C. C. complimenteerde hen, dat ze zich de moeite eener zoo verre reis hadden getroost, met het doel hunne krachten te meten met zijne stadgenooten. Zij werden ook voor die moeite vrij wel beloond, daar zij overwinnaars bleven, met 5X tegen London 4'/2- De strijd duurde ruim drie uren. Onderstaande is oene der in dien match ge speelde partijen, die door den bij ons weibeken den heer Miniati gewonnen is. Looper Gambiet. N.P. Miniati. J. Mortimer. uit het spel geraakt. Met n pion vóór ware P.d3 beter. L c2 fe5: L.f4 L. go L.tG : Pe4: P.c3 D.d3 14 15 K) 17 18 19 20 21 22 D.d4: L.e5: D.e5: D.e7 D.e5 gfö: fó f4 D.d4t cd4: 23 24 25 2G 27 28 29 30 P.e2 P.d4: P.13: T. f3: b3 T.afl T g3f L.h7: L.g4 13 L f3: Tac8 P.c7 f6 K.h8 geeft op Een mooi slot. Neemt zwart h7 dan volgt Tf4 en mat is onvermijdelijk. l 2 3 4 5 Wit. e4 L.c4 P f3 ed5: P.e5 Zwart. e5 P.fG d5 e4 L.dG Wit had nu zijn paar den kunnen afruilen en een pion d5 behouden. 9 L.b3 P.bd5: Speelt zwart P.dö: dan volgt 6 P.f7 : enz. 6 d4 0?0 7 0?0 P.bd7 8 f4 P.b6 10 11 12 13 c4 P.c3 d5 a3 P.b4 c5 D.e7 P.a6 Voor Zw. een zwakke zet waardoor het paard BIXNEN- EN BUITENLANDSCII NIEUWS. De bij ons welbekende schaakspeler H. E. Bird uit Londen, is Donderdag j.l. hier aangekomen, en voornemens eenige dagen te dezer stede te vertoeven. Ofschoon dat bezoek wel eenigzints onverwacht was, zoo dat geen der leden van de schaakclub hem te gemoet kon gaan, was de heer J. D. Tresling de eeiste die met hem in het strijdperk kon treden. Deze won de partij glansrijk. Jammer dat de spelers geen aanteekening hebben gehouden danrhet algemeen aangenomen dat de ko per wapen aan eene Rijksfabriek veel min4 zeker 5 a 6 gulden lager kan zijn dan bf ticuliere fabrikanten, en dit maakt bijv. op 2C geweren reeds een voordeelig verschil van' 1.2 millioen gulden. Bovendien mag, bij de beslissing of eene Rij wapenfabriek zal opgericht worden, gelde voordeel niet den doorslag geven, want ware uw steeds het geval, dan zou bijv. de Rijnspoon^ejftegen den nu bepaalden prijs nimmer door ctó^ Staat mogen zijn overgenomen. ' De werkplaatsen voor Draagbare Wapenen t» Delft (vroeger Geweerwinkel genoemd, door welke benaming de eigenlijke werkkring en werk» kracht dier inrichting zoo karakteristiek werden uitgedrukt) doen wat zij kunnen en zelfs meer. maar maak eens eene vuist als er geen hand is ? F Van het personeel wordt de uiterste inspanniugf geëischt, en dat met middelen die zeer bekrom pen en vaak onvoldo nde voor het beoogde doel zijn. Vergissen wij ons niet, dan bestond om streeks 20 jaren geleden het voornemen om eene Rijksgeweerfabriek op te richten, maar heeft dat plan toen schipbreuk gel-den wegens de daaraan verbonden kosten, Ja, zulk eene fabriek zal altijd zeer veel geld kosten, maar zonder geld heeft men niets. Onze patroonfabriek heef; ook veel gekost natuurlijk veel minder dan eene geweerfabriek zal doen maar wat is het grooto nut van haar bestaan niet reeds herhaaldelijk gebleken! ?*? Eene Rijkswapenfabriek moet uit den aard der zaak geene uitbreiding worden van de t» Delft bestaande werkplaatsen voor draagbare wapenen, maar dieut naar onze meening op een flinken voet in of nabij Amsterdam te worden opgericht. De werktuigkundige en bouwkun dige ingenieurs, die in vereeniging met de spe cialiteiten voor de wapenfabricage met het ont werp van zulk esn fabriek worden belast, dienen eerst eens meer dan een kijkje te gaan nemen in verschillende bestaande fabrieken waarvan de inrichting geroemd wordt. Intusschen is het geene gemakkelijke taak om zulk eene fabriek te bouwen, doelmatig in te richten en te drijven. Hiertoe wordt veel onder vinding geëiscbt, want men is niet dadelijk op-de hoogte van het goede, om niet te zeggen van. het be&te. Nog onlangs werd bijv. in een Duitsch blad omtrent de nieuwe Hongaarsche wapenfabriek te Budapesi het volgende medegedeeld: De eerste 50 geweren uit deze fabriek werden door de keuringscommissie onbruikbaar be vonden. Het materiaal, waarvan de verschil lende deelen vervaardigd zijo, is wel netzelfde als dat hetwelk in de wapenfabriek van Steyr (Oostenrijk) wordt gebezigd, maar het schijnt bijv. dat men in de nieuwe fabriek nog niet voldoende met de goede wijze van harding bekend of vertrouwd is, daar onderscheidene veeren en stalen deelen na een betrekkelijk ge ring aantal (50) schoten sprongen of scheurden. Het is dan ook wezenlijk te betreuren, dat er niet reeds jaren lang eeiie rijks-wapenfabriek in ons land bestaat, die, zij het dan ook op bescheidea voet ingericht, met den tijd kon mee gaan en op een gegeven oogenblik voor groote desnoods tijdelijke uitbreiding vatbaar is. Nu dit evenwel niet het geval is, heeft men ook het voordeel, al is zulks negatief, dat eene dusdanige fabriek niet te Delft bestaat en geheel nieuw en naar de eisenen des tijds in of bij Am sterdam kan worden opgericht Wij bespraken deze aangelegenheid omdat zij voor de weerbaarheid van ons land van groot gewicht knu worden. In het tijdperk dat wij thans beleven, zou het een onberekenbaar nadeel kut;ncn zijn, iudien wij, een prachtig geweervan minimum Jc;ilib?r aangenomen hebbende, in vreemde fabrieken niet spoedig genoeg het verei-ichte aantal wapenen konden bekomen. Het is daarom dat wij meenden een goed werk te doen, met in dit veel gelezen blad dealgemeene aandacht op deze zaak te vestigen, zoodat men er tijdig op bedacht zij de noodige maatregelen te nemen, en wij later niet do-or onvoorziene omstandigheden op onaangename wijze verrast worden. Den jongelingen, van 17 jaar tot den militieplicbtigen leeftijd, die nog wenschen toegelaten te worden tot deelneming aan de vrijwillige oefe ningen in den iv:ipenha,ndel, wordt in hun belang herinnerd, dat na 30 September niemand meer tot de oefeningen van den cursus 189091 toege laten mag worden. Tot en met Dinsdag 30 September kan men zich op vertoon van het geboortebewijs nog doen inschrijven: (van 9 uur 's morgens tot 4 uur 's middags) voor de Infanterie: Reguliersdwars straat 110. 73, kamer 9; voor de Artillerie: Ka-, zerne Oranje-Nassau (Bureau Art.) WEER THUIS. Ik ben weer thuis. Gelukkig! En toch wat was ik blij, toen ik de Amstelstad den rug toe keerde. Het is moeilijk te begrijpen wat veertien dagen verlof voor een journalist wil zeggec. Stel U hem ook eens vof r, zooals hij zit aan zijn schrijftafel op het dagbladbureau. De gebeurtenissen, die de geschiedenis vormen, worden hem uur aan uur overgebracht door de post en door de telegraaf. Van alle streken van den we reldbol komt bet nieuws, en zijn hoofd moet het bevatten, bewerken en combineeren. Geestelijk gelijkt hij op een boomstam, voortgesleept, rondgeslingerd en meegesleurd door den bruisenden stroom van den Tijd. Geen minuut rust, geen oogenblik verpoozen in onvertraagde vaart moet hij mee, langs dorp en stad, door vlakten en langs bergen. Daar is een individu, een plaats, een streek in opkomst goed, maar vooruit, de Tijd weet van geen toeschouwen en stilstaan; terwijl men voortgaat kan men zien, en de persoon stijgt hooger, de plaats breidt zich uit, daar valt de een reeds weer en ver kwijnt de andere. Daar gaan menschen ten onder door onheil en strijd, het bloedig schuim van

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl