De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 28 september pagina 1

28 september 1890 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Jeder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Oit|ever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 28 September. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. post ? 1.27* Voor Indiëper jaar mailn10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10 Advertentiön van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . , 0.20 Reclames per regel _ 0.40 I N H O C 1): VAN VERRE EN VAN NABIJ: FEUILLE TON: Een bakkersroman, naar het Amerikaanscli, II. - KUNST EN LETTEREN: Een nieuw drama van Ernst von Wildenbruch. Jeanne Samary. Muzikale kritiek, door M. Aanteekeningen Schilderkunst, door G. T. Mevr. Courtmans?Berchmans, door Herman Bogaerd. Basilio Alexandri. De Morrisons, (Ingez.) door S. Z. - WETENSCHAP: Het Hypnotisme in de geneeskunde, door N. de M. VARIA. SCHAAKSPEL. MILIT. ZAKEN: Verdedi gingswerken in China. Onderzeesche Oorlogsvaartuigen. De fransche generale staf. Te huis, door E. P. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIEN. Van verre en van nabij. Tegen den zin van den heer Grispi, maar in overeenstemming met de meerderheid van den Italiaanschen ministerraad, heeft koning Umberto beslist, dat de algemeene verkiezingen voor de Kamer zullen plaats hebben in het najaar, en niet, zooals de premier had gewenscht, een half jaar later. Dit besluit schijnt erop te wijzen, dat de positie van den heer Crispi ernstig is ge schokt. Het was bekend, dat hij de verkiezingen zoo lang mogelijk trachtte uit te stellen, uit vrees voor eene overwinning van de radicalen, tot welke hij als Kamerlid steeds heeft behoord, maar van welke hij zich, sedert hij minister-president werd, hoe langer hoe meer verwijderde. De radicalen hebben inderdaad alle reden om Crispi te be strijden, en zij doen dit met toenemende heftig heid _ en op steeds beter georganiseerde wijze. Crispfs collega's hebben er dan ook op gewezen, dat het uitstel der verkiezingen in de positie van het ministerie geenerlei verbetering zou brengen ; maar vooral deden zij uitkomen, dat het onmo gelijk was, zonder nieuwe leeningen of nieuwe belastingen in de geldelijke behoeften te voorzien, «n dat de tegenwoordige Kamer zeer zeker niet bereid zou worden gevonden om kort voor de ontbinding mede ie werken tot hoogst onpopu laire maatregelen, die de herkiezing der leden zeer onwaarschijnlijk zouden maken. Deze over wegingen hebben ten slotte den doorslag ge geven. Alles wijst er op, dat Crispi zich bijzonder weinig op zijn gemak gevoelt. Het sedert maan den toegezegde bezoek van koning Umberto aan de oorlogshaven La Spezzia, bij gelegenheid Feuilleton. 2) Een bakkersroman. Naar het Amerikaansch. Gottlieb beleefde dat jaar een armzalig Kerstfeest. Het beste wat tante Hedwig van zijn Lebkuchen kon zeggen, was: dat ze niet kwaad waren. Herr Sohnstein, ja! noemde ze brutaalweg overheerlijk; maar Gottlieb bedacht, dat Herr Sohnstein, die een drukke praktijk voor de balie uitoefende, volleerd was in de kunst van romantische afwijkingen Van de waarheid, wanneer het gold bonne mine d mauvais jeu te moeten maken, en hij zag met spijt, dat des notaris tanden zijn tong logenstraften, want het stukje, dat Herr Sohnstein at, was onmetelijk klein. Wat zijn geregelde Duitsche klanten betreft, die proef den n enkelen hap, en weigerden dan heel eenvoudig het gebak te koopen. Ja, zonder de kinderen van St. Bridget's school die, omdat het meerendeels jongen.; en nog wel arme jongens waren, vermoedelijk alles kon den verdragen zou het niet onmogelijk zijn geweest, dat dit eerste baksel Lebkuchen tot den huldigen dag ongegeten was gebleven. En het was hoofdzakelijk aan de stevige magan vaa verscheidene achtereenvolgende geslachten dezer ondernemende jongens te danken, dat de serie proefnemingen in het Lebkuchen maken, die Gottlieb van toen af op touw zette, na verloop van jaren tot een eenigszing bevredigend resultaat leidde. Maar zelfs wanneer ze op hun best waren, geleek zijn produkt nog niemendal op het baksel, waarvan hij in zijn hoopvolle jeugd had ge droomd. ''t Is waar, Herr Sohnstein roemde het hemelhoog, en wist er zelfs vrij aanzienlijke hoeveelheden van naar binnen te werken. Gottlieb bevroedde niet, dat Herr Sohnstein hiermede bijoogmerken kon hebben; maar van het afloopen van het jongste en grootste pantserscbip der Italiaaasche vloot, de Sardeyna, is onder een nietig voorwendsel opgeheven. De ware reden was de voorgenomen komst der Fransche vloot te La Spezzia, tijJena de aan wezigheid van den koning van Italië. Crispi schijnt bevreesd te zijn geweest, dat de radicalen de komst hunner Fransche vrienden zouden aan grijpen als eeue gelegenheid voor demonstraün. Kwam de koning niet, dan zou ook de Fransche vloot niet verschijnen, en de motielijkheid zou uit den weg zijn geruimd. Dit is dan ook inderdaad geschied, maar het incident heeft een pijulij ken indruk gemaakt en de verhouding tufschen Frankrijk en Italiëniet verbeterd. Een tweede, eveneens kenmerkend feit was hel ontslag door Crispi aan den minister SeismitDola gegeven. Deze financier de vierde o vijfde siuts het optreden van het kabinet Crispi had zijne betrekking nog geen jaar geleden aan vaard onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat hij noch leeningen, noch nieuwe belastingen zou voorstellen. Daar echter Seismit-Doda den steen der wijzen niet bezat,, en de bezuinigingen, tot welke zijne ambtgenooten bereid werden gevon den, te eenenmale onvoldoende waren om hel deficit te dekken, moest op andere wijze raad worden geschaft. Na langdurige beraadslagingen kwam de ministerraad eenparig tot het besluit, dan enkele belastingen dienden te worden ver hoogd. Voor dit besluit was dus Seismit-Doda niet, of slechts voor een klein deel verantwoor delijk, ofschoon het hem in de oogen der be lastingschuldigen tot den boozen man maakte. Een paar weken geleden woonde de minister Seismit-Doda te Cdine een feestmaal bij, waarop een zeer scherp gekleurde irredentistische rede werd uitgesproken. Dit irredentisme heeft een eigen aardig karakter verkregen sedert Italir's toetre ding tot de triple alliantie. Het is niet langer een platonische wensch, maar een bedreiging van den bondgenoot. Hoe koeler de verhouding tusschen de f geeringen van Oostenrijk en Italiëis, des te minder bemerkt men van het irredentisme. Thans echter, nu de regeering te Rome niet ophoudt de alliantie met den ouden erfvijand te verheerlijken, heeft het een acuten vorm aangenomen. Voor zeer vele Italianen is eene irredentistische uiting de vorm, waaronder zij tegen de triple alliantie protesteeren; voor allen is het eene uiting van vaderlandsliefde en is de gewelddadige onder drukking daarvan een verraad aan de nationale zaak. Er zijn zeker weinig Italianen van naam of beteekeuis te vinden, die niet meermalen, in meer of minder duidelijken vorm den wensch heb ben geuit, dat de vereeniging met de onverloste" broeders tot stand moge komen. Soms wordt daarbij gedacht aan de stamgenooten in Nizza en Savoye, soms aan die in Tessin tante Hedwig had meer dan half suspicie, dat hij, om haar te verteederen, door een wit voetje bij haren broeder te krijgen, zijn maag aan zijn hart opofferde. Indien deze theorie op werkelijkheid gegrond was, dan is het zeker, dat Herr Sohnstein voor den onbezweken moed, waarmede hij telkenmale zijn digestie in de waagschaal stelde, niet naar waarde werd beloond; want hoewel tante Hedwig in geen geval geneigd scheen, zijn hoop met een beslist: »neen" voorgoed te verijdelen, liet ze ook volstrekt geen plan blijken, om haar rijpe, frissche lippen het vurig verlangde »ja" te laten uitspreken. Tante Hedwig behandelde Herr Sohnstein ontegenzeggelijk noodeloos wreed, en hij bracht haar dit dikwijls onder het oog. Soms vroeg hij haar, met fijne ironie, of ze van zins was, hem op haar antwoord te laten wachten, tot dat Gottlieb met zijn onovertrefbare Neuronburger Lebkuchen op streek was gekomen? Waarop zij dan onveranderlijk zeide, dat zij zich in de eerste plaats geen vraag van hem kon herinneren, waar een antwoord op noodig was, en in de tweede plaats, dat hij het precies had geraden : tot zóó lang moest hij maar geduld oefenen. En dan voegde zij er gewoonlijk bij, met de haar eigen, onnavolg bare grappigheid: »dat hij, zoodra het wach ten hem begon te vervelen, een heel rijtuig voor zich alleen mocht af huren en onmiddel lijk mocht wegrijden.'' O ! die tante Hedwig kon hem soms zoo plagen ! Jaren gingen voorbij en kleine Minna, die den voortsnellenden tijd even lustig uitlachte als tante Hedwig Herr Sohnstein, ontwik kelde zich tot een frissche, vroolijke, mollige deern en hield totaal op, kleine Minna te zijn. Ze was precies het evenbeeld harer moeder, zeide Gottlieb, maar dat was volstrekt niet waar. /e had haar moeders lieftalligen aard en zachte inborst, maar het krachtig gestel en den stevigen bouw van haren vader. Tante Hedwig, die van hetzelfde ras kwam, was onmiskenbaar dik en rond een ton netje, plaagde Gottlieb somwijlen Minna meestal aan die in Triest en Trente. En wan neer men zich vrij gevoelt van offtcieelen dwang, of sterk genoeg om dien dwang te trotseeren, dan is het motto: tEveiva Oberdank !" Het is wel wat erg hyperbolisch, den bommen werper, die in 1883 door de Oostenrijksche regeering werd opgehangen, met een »Lang zal hij leveu!'1 te herdenken, maar het is zeker, dat Oberdank leeft in de harten der Italianen, en dat men zelfs maar behoeft te gewagen van »den blonden jongeling, die als martelaar stierf en wiens laatste woorden aan Italiëwaren gewijd", om van alle kanten een evviva Oberdank te hooren opgaan. Zoo ging het een week geleden, toen te Rome de twintigste September werd her dacht, de dag waarop twintig jaren geleden de Italiaansche troepen door de bres bij de Porto Pia de eeuwige stad binnentrokken en van het pauselijke Roma irredenta een nationaal Italiaansch Roma intangibile maakten. De woord voerder, wiens vermelding van den «blonden jongeling" toen aan zijne duizenden toehoorders luide kreten van geestdrift outlokte, was Menotti Garibaldi, de tamelijk onbeduidende zoon van een beroemden vader, maar een der trouwste aanhangers van Crispi's regeering, de eeuige, die in den Romeinschen gemeenteraad weigerde zijn mandaat neder te leggen, toen al zijne ambtge nooten tengevolge van een door Crispi geprovo ceerd besluit der Italiaansche regeeriug hun ontslag hadden genomen, Menotti Garibaldi, zal men zoggen, is geen officieele perspon. Maar de onder-staatssecretaris voor onderwijs, de heer Mariotti, is dit wel, en deze heeft, juist zooals de hee,r Seismit-Doda, kalmpjes toegeluisterd, toen in zijne tegenwoor digheid eene irredentistische toast werd uitge sproken. Waarom hebben de regeeringsbladen Mariotti verdedigd en Seismit-Doda prijsgegeven? Waarom is de eerste in zijre functiën gehand haafd, en de laatste op smadelijke wijze ontsla gen ? Seismit-Doda was de moderne Jona, die over boord werd geworpen om htt miuislerieële scheepje te redden. Als minister van financiën was hij, onder de gegeven omstandigheden, uit dea aard der zaak impopulair; Ci ispi heeft waarschijnlijk gehoopt, met hem al de impopula riteit van het kabinet kwijt te raken, maar er is weinig kans, dat die hoop zal worden ver wezenlijkt. Eindelijk zij nog gewezen op het onverwachte uitstel van de groote politieke rede, die Grispi aanstaanden Zondag (28 Septembei) te Florence zou houden. Crispi zou daarin zijn regeeringsbeleid verdedigen, zijn programma voor da toe komst ontwikkelen en aantoonen, dat de toetre ding tot de triple alliantie voor Italiëeen wel daad en een zegen was geweest. Geen gemak kelijke taak voorwaar! Doch hieraan kan de alleen maar ferm mollig; ze had flinke, breede schouders en een goed gevulde ronde leest, waar al wie maar een half oog voor leesten had, aan gezien zou hebben, dat het net een fatsoenlijke arm vol wezen zou. Daarbij had ze ook tante Hedwig's onveranderlijk opgeruimd humeur. Den geheelen dag lang jubelde haar heldere lach door het huis, en klonk haar stem vroolijk snappend in schert senden kout of kwinkeleerde, bij gebrek aan iemand om tegen te praten, een of ander levendig wijsje van een oud-Duitsch lied. De twee leerlingen en de knecht, die met de broodkar reed, waren natuurlijk smoorlijk en wanhopig op haar verliefd een vurige hartstocht, dien zij het voorwerp hunner ver eering zelve niet dorsten openbaren, maar waaraan zij onder elkander dikwijls snoevend lucht gaven. Natuurlijk vertoonden zulke wederzijdsche vertrouwelijkheids wisselingen altijd eenige neiging tot stormachtigheid. Het ;evolg van een dier ontboezemingen waarin e oudste leerling had verklaard, dat Minna's prachtig bruin haar mooier was dan de mooiste pruik in de kappersuitstalling aan den overkant, en dat zij er hem een lok van had gegeven terwijl de jongeling die met de kar reed (hij was een profaan jongmensch) had volgehouden, dat het een verdammte leugen was en dat de mooiste pruik van de lieele wereld er nog niet uan kon ruiken was, dat de oudste leerling een ontzettend jlauw oog opliep ; de jongste leerling in de volle kneedbak te land kwam en bijna was gestikt, en de jongeling van de kar een gat "n zijn hoofd kreeg van de schop, die op dat ichaamsdeel doormidden werd gebroken. Tante Hedwig had geen opheldering noodig svenmin als Minna, die kleine heks om Je oorzaak van dien verwoeden strijd te be grijpen ; en ze vonden het allebei erg wreed n Gottlieb, dat hij de gebroken schop iet \vas een nieuwe en de nogal groote loeveelheid bedorven deeg, dat aan den jongsten leerling was blijven kleven van het 'oon der drie kampioenen afhield. premier zich niet onttrekken. De rede zal Hu acht dagen later worden gehouden, «omdat veje afgevaardigden uit Noord-Italiëop 28 September bij de opeiiirig eener tentoonstelling te Turijn aanwezig wilden zijn." Zeker is het, dat vele af gevaardigden uit die streken gaarne het voor wendsel zouden hebben aangegrepen, om het feestmaal te Florence niet bij te wonen. De positie, waarin het kabinet-Crispi verkeert, is van critieken aard. Onder zulke omstandig heden en wanneer daarenboven algemeene ver kiezingen aanstaande zijn, ontstaan er gewoonlijk in de rijen der getrouwe vereerders aanmerk»» lijke gapingen. De heer Henry Tindal, wiens kloekmoedig en der zake kundig optreden voor de belangen van onze defensie wij hier herhaaldelijk met groote waardeering hebben besproken, heeft het volgende stuk gepubliceerd, dat ongetwijfeld binnen en buiten onze grenzen een diepen indruk zal maken. Aan het Nedcrlandsche Volk. Landyenooten.' »De Staatsbegrooting voor het jaar 1891 is in gediend. Meer dan Dertig Millioen worden voor 's Lands defensie aangevraagd. Wordt deze beprooting aangenomen, dan zijn ongeveer Honderd Millioen Gulden toegestaan voor de verdediging des vaderlands, nadat in het openbaar is bewe zen, dat wij om zoo te zeggen weerloos zijn. Na de uitgave van di« Honderd Millioen Gulden zullen wij weerloos blijven, tenzij men besluite meer ingrijpende hervormingen in te voeren, en dit ongeacht of de nieuwe leger wet al of niet wordt aangenomen. »Thans mogen wij aannemen, dat het der Be geering aan den wil ontbreekt het bestaande te veranderen. Jaren lang toch berustte zij in den huidigen toestand, hoewel duidelijk is aangetoond, dat de onafhankelijkheid des volks hierbij elk oogenblik kan gevaar loopen. »Hoe menigmaal heb ik o. a. voorgesteld aan te geven, hoe aües veranderd kan worden en hoe onze onafhankelijkheid kan worden verze kerd zonder dat dit tot meerdere uitgaven zou leiden. Nooit werd van mijn aanbod gebruik gemaakt Op verzoek van een der leden van de regeering diende ik, uu ruim een jaar geleden, eene memorie in, waarin ik verschillende nood zakelijke verbeteringen aargaf, doch ook dit hielp nier,, alles bhef ongeveer bij het oude. Ik wacht zelfs nog op het bericht, dat men mijne memori* ontvangen heeft. »Even als de Regeeri^g nam ook de meerder heid der volksvertegenwoordiging genoegen met het bestaande. Zij weigerde aan te dringen op Uit deze vermelding van twee leerlingen en een broodkar blijkt meteen, dat Got lieb niet langer een bakkerijtje maar -een groote bakkerij had. In het maken van Lebkuchen was hij wel is waar niet voor spoedig geweest, maar in alle andere opzich ten was het hem verwonderlijk voor den wind gegaan. Van avenue A tot over de East Rivier en ver voorbij Tompkins' Square tot de allerlaatste huizen van Lexington Avenue duwde het jonge mensch lederen ochtend zijn broodkarretje in ratelenden draf door de stille straten, en hij zwoer en ver klaarde, de afgebeulde jongeling, dat alleen zijn liefde voor Minna hem weerhield een anderen dienst te zoeken, want dat hij het anders vertrapte bij een baas te blijven, die hem het heele jaar door, dag in dag uit, voor twee liet werken. Het winkeltje in East Fourthstreet ,vas intusschen voor een groo tere verlaten, en deze op zijn beurt, weer voor een nog grootere een waar paleis van een winkel met spiegelruiten in avenue B ontruimd. Hier was het dat de bakkerij, in den aanvang op zeer bescheiden schaal, met een paar tafeltjes, waaraan hongerige klanten een beschuit of een stuk voedzame pudding konden zitten eten en een glas melk drinken, tot een restauratie werd uitgebreid. De inrichting maakte volstrekt geen aan spraak op den naam van groote restauratie en werd het ook inderdaad nooit. Achter in den winkel stonden een dozijn tafeltjes, met wasdoeken kleedjes er over heen en ge decoreerd met roode servet j es en op die ta feltjes werd, ouder speciaal toezicht van tante Hedwig, die een kookkunstig genie was, een beperkt maar van een Duitseb. standpunt bekeken allersmakelijkst screnu voorgediend. Daar was Hasenpfeffer mit Xpützln, en Saucrbrafen mit Kartoffelklös&e en Hinilfleisch mit Mcerettirj en Bratwurst mit Hotltkraut; en tante Hedwig zette voor treffelijke koffie, terwijl de bakkerij natuurlijk allerlei soorten pasteitjes en taartjes leverde. 's Zomers ging er fameus veel om in meer

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl