De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1890 28 september pagina 5

28 september 1890 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

- «<»~«égrw~ téFaijjs heeft de noodzakelijkheid erkend om bjj het Ihedisch onderwijs de studenten ook te onderrichten in het hypnotisme en zijne toepassing in de geneeskunde. En dat is noodza kelijk. Zeer terecht heeft professor Bernheim dan ook gezegd, dat het diploma van geneeskundige iemand evenmin stempelt tot hypnotiseur als tot chirurg of oogheelkundige en dat dikwijls het mis lukken van een kuur of somtijds het optreden van ongewenschte verschijnselen veroorzaakt _ wordt door de onbekwaamheid of ongeoefendheid van den hypnotiseur. Dit geldt trouwens ook voor de uitwerkingen -van krachtige geneesmiddelen, wanneer men er niet mede weet om te gaan. In vele steden nu, vindt men bekwame geneesheeren, die dezen tak yan geneeskunde uitsluitend uitoefenden. Te Parijs vindt men Dr. Bérillon, te Berlijn Dr Moll te Peterburg Dr. Levinson, te Londen Dr' Lloyd Tuckey, te Amsterdam de Doctoren Van Renterghem en Van Eeden, te Brussel Dr. Pesters enz. . Men heeft het recht, om uit de debatten van het eerste congres voor hypnotisme te besluiten, dat een nieuwe wetenschap ontdekt is en dat deze een schoone toekomst heeft. Het Berlijnsche congres sloot zich bij deze zienswijze geheel aan. Het schijnt dus voor de tegenstanders van het hypnotisme tijd te worden hunne bezwaren te berde te brengen. N. v. D. M. Amsterdam, 15 September 1890. Naar men verneemt zal de Nederlandsche Opera na Lakmé", waarvan het succes zich met iederen avond bevestigt, eene reprise geven van Hamlet" en daarna van Othello". In de eerstgenoemde Opera zal de heer Albers de titelrol vervullen, in de tweede die van Jago. De heer de Groot zou het plan hebben de voor stellingen om de twee weken af te wisselen; de belangstelling voor Lakmé" intusschen zal hierin allicht verandering brengen Van andere zijde verneemt men nog, dat de Nederlandsche Opera ook dit jaar waarschijnlijk «en nieuw werk der heeren Boelen en Beyerl in studie zal nemen. De L-on deelt mede, dat men in de wouden van Indiëeene merkwaardige plant heeft ontdekt, welke met zeer kennelijke electrische eigenschap pen is bedeeld. De hand, welke een blad afbreekt, ?voelt eenen electrischen schok; de magneetnaald wordt reeds gevoelig op eenen afstand van 6 me ter, en zij wordt geheel uit hare richting gebracht, wanneer men haar in de nabijheid der plant brengt. De kracht van deze plant verschilt met het uur van den dag. Te twee uur na den middag is de electrische kracht het sterkst; des nachts is zij gelijk nul. Zij wordt het grootst bij een onweer, maar tijdens eene regenbui schijnt de plant te kwijnen en verliest zij al hare energie. Men ziet nooit een insect of een vogel rusten op deze plant; het schijnt, dat het instinct hon voor het "gevaar waarschuwt. In de nabijheid der plant vindt men geen magnetisch metaal, zooals ijzer, kobalt of nikkel, hetgeen aantoont dat de «lectrische kracht aan de plant zelve ontleend wordt. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Het standbeeld voor Lessing te Berlijn. Lessing's standbeeld is het vierde, dat te Berlijn voor Duitsche dichters werd opgericht. De voorgangers zijn die van Goethe, Schiller en Chamisso. Het nieuwe monument, de schepping van Otto Les sing, verheft zich op honderd schreden afstands van het Goethe-standbeeld, dat door Schaper werd ontworpen, dus in de Lennestrasze, nabij den Thiergarten. Een groep prachtige boomen om ringt het marmeren beeld, dat op een voetstuk net treden van graniet is geplaatst. De linker hand steunt krachtig op de heup en de rechter houdt een boek met forschen greep omvat. Da kop van Lessing is met eenvoudige indrukwekkende kunst behandeld. Het gelaat, dat wilskracht tee kent, ziet recht voor zich uit. In vergelijking met een ontwerp voor een Lessing-standbeeld op de jongste academische kunst tentoonstelling te Berlijn, waarvan Eberlein de maker is, onderscheidt het gewrocht van Otto Lessing zich minder door fantastische, zwierige «Ui den sokkel blazen dolfijnen waterstralen" uit, die in twee bekkens vangraniet worden opgevangen. Vier reliëfs vormen de artis tieke versiering van den sokkel; n bestaat uit het opschrift Gotthold Ephraïm Lessing", het tweede is de scherpomlijnde afbeelding van den geestigen kop van Mendelssohn, het derde het relief-portret van Nicolai en het vierde geeft de edele trekken van Ewald von Kleist te zien, den man wiens karakter Lessing als voorbeeld nam, toen hy den Majoor in Minna von Barnhelm teekende. Twee geniën (in brons gegoten) zy'n links en rechts van het standbeeld aangebracht, doch maken daarmede geen geheel uit. De genius der kritiek, een koene, jeugdige gestalte, zwaait den geesel. Uit het fiere gelaat spreekt krachtig zelf bewustzijn, de moed om al het nuttelooze, het onschoone en slechte in den wortel aan te tasten. De andere figuur is de genius der verdraagzaam heid. In de rechterhand houdt zij de schaal met de lichtende vlam, in de linker de koperen tafel, waarop de heerlijke woorden van Nathan uit de vertelling der drie ringen gegrift staan : Wohlan, Es eifre jeder seiner unbestochnen Von Vorurtheilen freien Liebe n ach! Es strebe von Euch jeder urn die Wette, Die Kraft des Steius in seinem Ring am Tag Zu legen! Kommet dieser Kraft mit Sanitmuth, Mit herzlicher Vertraglichkeit, mit Wohlthun, Mit innigster Ergebenheit in Gott Zu Hilf! Und wenn sich dann der Steine Krafte Bei Euren Kindes-Kindeskindern aüszern: So lad' ich ber tausend, tausend Jahre Sie wiederum vor diesen Stuhl. Da wird Ein weis'rer Mann auf diesem Stuhle sitzen Als ich, und sprechen: Geht! Te Brussel overleed de kimstkoopor en maecaenas Arthur Stevens, de oudste broeder der schilders Joseph en Alfred Stevens. Hij was eene voorzienigheid voor jonge kunstenaars van talent. ofschoon zy'ne eigen keus meer de ouderen gold, DelacroiXj Meissonier, Corot, Decamps, Rousseau, Millet, Fromentin. Hij was een intiem vriend van prins Gortschakoff, den hertog De Morny en andere oeroemde personen van zijn tijd; in de wereld der diplomatie had h;j vele relaties en was zijn vaderland, o. a in de Congoquaestie, herhaaldelijk van dienst. TOONEEL EN MUZIEK. De quaes'de van het Dinsdagsabonnement in de Comédie-Frangaise tusschen den president Carnot en de prinses de Sagan is eindelijk ge regeld ; de prinses ontvangt in plaats van hare avant-scèue, waarop de heer Carnot aanspraak maakt, de loge van don administrateur der comédie, twee nummers verder. Hot dwaze is, dat naar aanleiding van het in cident eenige monarchale bladen goedgevonden hebben, den president allerlei leelijks te zeggen. Albert Wolff daarentegen heeft eerst in een hoofd artikel in Figaro aan de prinses de waarheid uit eengezet , Parisis (Biavet) in hetzelfde blad besluit nu aldus: De Republiek, zooals wij haar thans genieten, is den heeren niet Atheensch genoeg. Wat hebben zij afgegeven op mijnheer Tüiers en op den schoon vader van Wilson, onder voorwendsel dat deze niet genoeg aan kunst en letteren deden ! Hebbeu zij den maarschalk Mac-Mahon hetzelfde niet ver weten, dan was dat omdat hij hun man was. Maar met dat al sliep de roemruchte krijgsover.-ite in de comédie, gaapte bij de boeken en herkende geen schilderijen. Nu valt hun, den afbrekers quanl même, een president uit den hemel, zooals er nooit een gezien is, democraat van zijn ambacht en aristocraat van opvoeding en manieren, man van de wereld, meegaand, modern, volkomen correct, belangstellend in al wat mooi en grootsch is, in al wat intellectueel en artistiek kan heeten en zij maken hem er haast een misdaad van, dat hij niet onverschillig is zooals zijn voorgangers!" De president is wel in de gra'ie bij Figaro, dit is een teeken des tijds. Dion ^Boucicault. Te New York is dezer dagen overleden de tooneelschrijver en acteur Dion Boucicault. Hij was te Dublin geboren in het jaar 1822 en verwierf zijn eerste lauweren als tooneelschrijver reeds op achttienjarigen leeftijd, met zijn kluchtspel London Assuranco", dat in 1841 in Covent Garden Theatre met veel bijval werd vertoond. Sedert kwamen een groot aantal stukken van zijn hand in Londensche schouwburgen voor het voetlicht, niet altijd met goed gevolg; intus schen had zijn Old Heads and Young Hearts" in het Haymarket Theatre blijvend succes. Als tooneelspeler trad hij voor het eerst op in eigen stok The Vampire". fiet rtnk zeff hid geen groot e waarde; het was eigenlijk niet veel meer dan een aaneenschakeling van verschrikke lijke gebeurtenissen, maar als tooneelspeler slaagde Boucicault er in de gnnst van het publiek te winnen. Hij maakte deel uit van het gezelschap van Charles Kran, voor welken kunstenaar hy een aantal stukken schreef. Later ging hij naar Amerika en bracht by' zijn terug keer weer eenige stukken mee. Op het toppunt van zijn roem als tooneelschrijver en akteur stond hij toen echter nog niet. Dat was eerst in 1860, toen hij met zijn eerste vrouw, de tooneelspeelster Agnes Robertsen, in het Adelphi Theater in zijn burgerlijk drama The Colleen Bawn" optrad en hij de rol van Myks creëerde. Het feit, dat dit stuk 400 achtereenvolgende opvoeringen beleefde, is voldoende bewijs, dat stuk en vertooning uiter mate bevielen. We zullen de titels der vele stuk ken, die snel achtereenvolgens door hem werden vervaardigd of bewerkt, niet opsommen. Velen hadden een groot succes, Merkwaardig is, dat in zijn stuk Hunted down", in 1866 vertoond in het St. James Theatre, Henry Irving voor de eerste maal voor het Londensche publiek optrad. Als schouwburgdirecteur beproef de Boucicault meermalen zijn geluk, maar leed telkens geldelijke verliezen. Boucïcault is als dramaturg niet zonder beteekenis geweest. Ofschoon hij zich bij het schrijven van zijn stukkeu zelden op eigen vindingskracht kon verlaten, bezat hij nochtans andere goede eigenschappen: geest, humor, pathos, een fijn gevoel voor karakterteekening en bovenal een groote kennis van de middelen, om tooneel-effecten te bewerken. Men kan hem beschouwen als do grondlegger van het Engelsche sensatie-drama. Als auteur muntte hij uit door sierlijk en gees tig spel. In de Groote Opera te Parijs heeft een kleine kabinetscrisis plaats gehad. De vroegere orkest directeur Altès werd van zwakheid en al te groote zoetsappïgheid beschuldigd, en men verving hem zoodia zijn contract was afgeloopsn, door den Italiaan Vianesi. Deze was energiek, maar eigen wijs, willekeurig, een nieuwigheidszoeker. Niet lang geleden tuimelde eene der danseressen, door dat hij plotseling hot tempo veranderde; deze week liet b.y bij de ronde du veau d'or" in Fawst> toch voor ioderen bas altoos eene verbazend in spannende aria, het tempo zoo langzaam nemen, dat de bas Piancori, die Mephisto zong, haar nau welijks ten einde kon brengen Plancon beklaagde zich; de critici en de directie gaven hem gelijk. De directeur Ilitt liet Vianesi bij zich komen en deze verklaarde, dat hij met de inmenging der zangers geen genoegen kon nemen, en wan neer de directie daarnaar luisterde, liever zijn ontslag indiende. Ik neem het gaarne aan", antwoordde Ritt. Nu had Vianesi spijt; zijn con tract loopt eerst OTer een janr af, en hij beweert dat zijn bedoeling is, eerst daarna af te treden. De Fransche musici betreuren zijn aftreden niet, daar hij de nationale muziek op Italiaansche wijze trachtte te vervormen. Saint-Saè'ns zal nu bij de reprise van Ascanio na het vertrek van Vianesi de oorspronkelijke tempo's weer invoeren, die de Italiaan gedenatureerd had. Adelina Patti zal nog niet zoo spoedig rust nemen als gezegd was. Zij heeft tegen Januari en Februari gecontracteerd voor zes voorstellingen te St. Petersburg en zes te Moskou, telkens drie opera's en drie concerten ; behalve reis- en ver blijfkosten voor zich en haar gevolg zal zij 12,000 pond (144,000 gulden) ontvangen. Pauline Lucca schijnt thans werkelijk van plan te zijn, het tooreel vaarwel te zeggen. Zij richt, als alle operazangers en zangeressen, die niet, zooals Patti, millionnair zijn geworden, eene zangschool op. Men herinnert zich het incident, dat haar de vriendschap van Bismarck deed verliezen. Hij was een harer vurigste bewonderaars. Plotseling vond men in alle boek- en muziekwinkels in Duitschland hen beiden op n portvet, dan kanselier en de diva lij had in een oogenblik van vertrouwe lijkheid met haar voor de lens gestaan, zonder te denken, dat de photograaf daarvan gebruik zou maken,en gansch Duitschland was met de portretten overstroomd, vóórdat men er aan kon denken, ze terug te laten halen. Keizer Wilhelm was zeer ontevreden over da zaak, en Bismarck schreef hem een brief, waarin hij de onschuldige toedracht der zaak uiteenzette. Da brief werd ook publiek en gaf aan Pauline Lucca's naam een groote bekendheid, die niet weinig tot haar succes als zangeres bijdroeg. 2de Jaargang'. Schaakspel. 28 September 1890. De heer Bird heeft ons weer verlaten, ge streeld door de hartelijkheid en welwillendheid, waarmede hy door onze schaakspelers is ontvangen'. Het is voor onze schakers nuttig van tijd tot tijd een bezoek te krijgen van zulke meesters, daardoor leeren ze hunne krachten kennen, en den weloverdachten zet, met meer zelfvertrouwen geven. De partijen met de heeren van Foreest, Tresling, Meijer enz., bewijzen, dat ze hem vrij moedig durfden te gemoet gaan. Zij hebben dan ook met succes gespeeld, of remise met hem ge maakt. Wij geven hierbij een paar partijen o. a. eene van den heer J. D. Tresling, die glansrijk gewonnen is. Ook eene van de elf simultaanpartijen, die de heer Bird speelde, waarbij de heer Pilger, zooals men zien kan, op den 39sten zet hem in een zeer precaire positie plaatste, maar zooals flat gaat, die meesters hebben altijd zooveel re source om zich te redden, dat de heer Pilger ein delijk moest opgeven. In elk geval is het toch niet onaardig de positie zoover te hebben kunnen brengen. Zoo ook de heer Silsholz, die eveneens een der elf tegenstanders was Op een zet van den heer Bird, kon hij met paard of looper hem de dame doen verliezen, die zet had de eimultaanspeler niet gezien, waarvan de heer Susholz echter geen gebruik wilde maken, en liever verkoos hem daarop attent te maken, ofschoon zijn positie niet al te mooi was, vooral tegen een meester als Bird maar de heer S. speelde de partij zoo goed af, dat ze remise werd. Dit alles bewijst toch dat onze schakers niet zoo onbeduidend zijn. Het spelen van simultaan en blindpartijen, doen onze spelers even goed, misschien iets minder vlug. maar gewoonlijk treden dan de tegenspelers flinker op, men kent elkaar te goed, en men gaat niet zoo angstvallig te werk, waardoor de taak van den simultaar.speler, wel eenigszins zwaarder wordt. De heer A. E. van Foreest een der vlugste en aardigste spelers, speelde een aantal zoogenaamde vlugpartijen met den heer Bird, die meest allen door den heer F. gewonnen werden, maar zooveel is zeker, dat de heer B. soms verbluft was, over de vlugheid, waarmede de zet beantwoord werd ! en zoo goed. Wij drukken den wensch uit, dat wij spoedig een der andere meesters hier mogen zien, dat geeft leven in de brouwerij ! FRANSCHE VERDEDIGING. Partij gespeeld 18 September 1.1. door de Heeren II. E. Bird. J. D. Tresling. Wit. Zwart. l e4 e6 2 L.b5 (a a6 3 4 5 6 7 8 9 10 11 U 13 14 15 l ij 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 a) La4 L.b3 D.e2 ca Le2 i'.ha 0?0 a4 d4! e5 P.d2 L hl P f3 K.lil L.e8 D.d-2 P.el fa L.gl P.f2 P.dl L,f5: P.e3 h3 Deze L.b7 có c4 L.c5 P.e7 do P.hc6 L.b6 '. b 4 b3 g', j li D.d7 0-0-0 TdgS P.f.J: L.dS h"> h4 cfó! Pe7 f4! voortzetting 28 29 30 31 32 34 35 86 37 38 89 40 41 42 43 44 45 46 47 48 L.g3: a P.c2 (b D c2 : b3 T.bl bc4 : T 1,6 D.e2 ! T.bS* T.bl f D.l>2 D.a2 (c I) b2 I).b6f P.f« D.i'6 : K.gl D.gó : K.hl " P. f5 t hg3: K.bS bc2: L.e7 a8 T.b8 dc4: D.do! L.c8! K.bS: K.a7 I).b5 D.dó L.b7 K.a8 L.f6 : T.h3 + T.h2 T.g2:! Zwart voerd. b) Wit geeft in 4 zetten mat. is door Bird zelf ingekan zich haast niet bewegen, het opDe Fransche Académie zal vertegenwoottüg! wor den door Jules Simon en Francois Coppée. De Waidmünnische Fliegende Sluiter is eene nieuwe uitgaaf, die van l October tweemaal 's maands verschijnen zal, en vooral aanjagers-uien gewy'd zal zyn. Formaat en wyze van illustratie zy'n geheel gelyk aan die der Fliegende Blatter. het bekende Witzblatt. De erfenis, door mevr. Welti-Escher aan Zwit serland gemaakt, wekt eenige verwondering. Zfl heeft haar Gottfried-Keller-Stiftung genoemd, maar noch voor litteratoren noch voor poëten iets be stemd. Alles is voor de beeldende kunsten, en zelfs is bepaald, dat voor het deel dat tot het aankoopen van kunstwerken besteed zal worden, slechts bij uitzondering werken van Zwitsersche kunstenaars en van tijdgenooten mogen gekocht worden. Mevrouw Welti-Escher heelt zich een levenslange rente van 70.000 francs voorbehouden; het vermogen bestaat uit verscheidene millioenen. Onder de goederen behoort 'ook de prachtige villa Belvoir, aan het meer van Züricb, die meer dan een millioen waard is; de Bond zal intusschen dit goed voor bouwterreinen versnipperen om er zoo meer van te maken. Mevr. Welti-Escher heeft dus voor Ziirich, hare geboortestad, waar haar vaders standbeeld staat, niets gedaan; ook voor Gottfried Keiler, die er woonde, niets; te Bern weet men nu met de millioenen nauwelijks raad. Bij den uitgever D. Bolle te Rotterdam is de tweede druk verschenen van de Beknopte en vol ledige Encyclopedie, behandelende alle takken van wetenschap, nijverheid en kunst, bewerkt door den heer G. L. Kepper, kapitein der genie. Een boek als dit, in beKnopten vorm veel gevend, en tot op den laatsten tijd bijgewerkt, is van een ruim debiet verzekerd; de letter is duidelyk en het formaat handig. Over de grenzen van be knoptheid zal, wat bijna ieder vak betreft, een verschil van meening bestaan tusschen de vak mannen en het algemeen publiek waarop de sa mensteller gerekend heeft; een Nederlandsch belleltrist zal wel vinden, dat mon YftJl Prof. AUard. Pierson niet alleen de werken tot 1872 versche nen, moest noemen ; een schilder zal er de namen Maris, Mauve, Millet, een musicus die der Coenen's, die van Nicolaï, Dan. en Sam. de Lange, enz. ongaarne in missen; maar het oordeelen is in dezen gemakkelijker dan het kiezen, waar een. beperkte ruimte voorgeschreven is. Nieuwe Uitgaven. Nagedachtenis naar het Fransch van Emile Richebourg, door Ph. J. van der Veen, is een zeer onderhoudend geschreven en goed vertaald boek dat, eenvoudig en rein van inhoud, toch boeit en onderhoudt, 't Is een zeer ge..chikt boek Toor jonge meisjes. De talrijke aardige illustratiën en vignetten tus schen den tekst geven het werkje een sierlyk aanzien. De uitgever Allert de Lange, heeft alle zorg aan deze uitgave besteed Militaire Zaken. VERDEDIGINGSWERKEN IN CHINA. Overal is men anti- oorlogsgezind, ja zelfs vrede lievend gestemd, en toch zijn maatregelen om het leger te vergrooten en de weeriniddelen te versterken en te verbeteren aan de orde van den dag. Zelfs iii China, in dat groote, machtige Rijk niet meer dan 40u millioen inwoners, is men, sedert den laatsten oorlog met Frankrijk, ijverig in de weer om zich voor het vervolg tegen mo gelijke omstandigheden te wapenen. Men bouwt daar verdedigingswerken, die ook als versterkte uitgangspunten (operatiebasis) voor de zich,snel ontwikkelende Ciuneesche vloot moeten dienen. Het hoofddoel daarbij is de verdediging der golf van Petscheli, teneinde de hoofdstad Peking tegen vermeestering van de zeezijde te beschermen. Daarom wordt Port Arthur, hetwelk aan de zuidpunt van het schiereiland Liardun ligt, en den waterweg uit zee naar bovengenoemde golf behcerscht, geducht versterkt. Reeds zijn daar 14 batterijen gebouwd, bewapend met 80 stukken (Krupp) geschut en snel vurende kanornen van Nordentelt. Port Arthur is evenwel niet alleen belangrijk voor de verdediging, maar ook in hooge mate voor het offensieve. Er is een goede ankergrond, en dewijl het op een afstand van (betrek kelijk slechts) 850 mijlen, (denkelijk zeemijlen van 1852 M.) gelegen is van de haven van Tschemulpo (Korea), ook geschikt om als operatie-basis tegen den staat Korea, die, kort geleden nog een vasai van China, nu bijna onafhankelijk is. te dienen. Wijders hebbeu de Chinezen ook nog andere zeeplaatsen versterkt, bijv. laku aan de monding van den bevaarbaren Pei-ho, ter verdediging van den kortsten weg naar Peking. Verder zijn de rivieren Junuse en Min en evenzoo de toegang naar Kanton door verdedigingswerken beveiligd. De Pi/MfZor-eilanden en Formosa zijn versterkt, en een Russisch blad zegt, dat alle berichten, die uit China komen er op wijzen, dat het dit groote Aziatische Rijk ernst is om zich in een geduchten staat van tegenweer te stellen. Hij, die meester is op zee, kan China veel nadeel toebrengen, maar dan dient de aanvaller ook over een ge noegzaam aantal weinig diepgaande schepen met zware artillerie te beschikken. ONDERZEE3CHE OORLOGSVAARTUIGEN. Meende men eenigen tijd geleden, dat de uit vinding eener onderzeesche torpedoboot door den Spaanschen luitenant ter zee Peral mislukt was, dezen zomer zijn in de nabijheid van Cadix wedsr welgeslaagde proeven met zulk een scheepje ge nomen. Hierbij bleef de boot ruim l uur onder water en bewoog zich gedurende dien tijd met eene snelheid van 3 knoopen. Het voornemen bestaat nu, om als proef, met onfeladen torpedo's een schip onder water aan te vallen. Niettegen staande deze gunstige uitkomsten wf'"d later ech ter medegedeeld, dat de met het ou^rzoek be

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl